4 Vragenuur: Vragen Koolmees

Vragen van het lid Koolmees aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over fraude met toeslagen.

De heer Koolmees (D66):

Voorzitter. RTL Nieuws opende gisteren weer met een onthulling van toeslagenfraude, het zoveelste geval van fraude in korte tijd. In het voorjaar debatteerden we over de Bulgarenfraude. Na dat debat is een aantal maatregelen genomen, bijvoorbeeld het aanstellen van een fraudecoördinator en meer handhaving.

Maar is het genoeg? Er wordt nog steeds massaal gefraudeerd, niet alleen door Bulgaren, maar ook door Nederlanders. Fraude van eigen bodem. Vader schrijft zich in op een vals adres, zodat moeder een hogere toeslag krijgt. Of mensen verzinnen gewoon een kind, zodat ze kinderbijslag krijgen. Fraude door profiteurs zet hulp aan mensen die het echt nodig hebben onder druk. Want fraude met toeslagen is diefstal van de belastingbetaler. Het gevaar is dat het draagvlak voor belastingen hierdoor wordt ondermijnd.

Maar de fraudeaanpak faalt volgens experts. Overheden werken te veel langs elkaar heen. De bron van deze fraude is de Gemeentelijke Basisadministratie. De gemeente Bronkhorst is in een jaar tijd op minstens 100 fraudegevallen gestuit, terwijl er maar 37.000 mensen wonen. Het gaat om honderden euro's per fraudezaak. Dit probleem speelt niet alleen in Bronkhorst. De Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken ziet in het hele land inschrijvingen die niet kloppen. Deze fraude lijkt groter dan de Bulgarenfraude. Het is niet voor het eerst dat op deze manier wordt gefraudeerd. Met de studiefinanciering gebeurde het ook dat thuiswonende studenten zich bij een familielid inschreven en een uitwonendenbeurs kregen.

Ik kan mij niet voorstellen dat het nieuws van RTL een verassing was voor de minister. Ik heb daarom drie vragen. Hoe lang is de minister al op de hoogte van dit probleem? Welke maatregelen heeft het kabinet genomen om deze fraude aan te pakken? Wat is de reactie van de minister op de kritiek van de hoogleraren die vinden dat het fraudebeleid van het kabinet faalt?

Minister Plasterk:

Voorzitter. Ik wil allereerst zeggen dat ik hier antwoord mede namens de collega, de staatssecretaris van Financiën, de heer Weekers, die in het buitenland verblijft.

Overal waar financiële prikkels worden aangelegd, kunnen mensen zich strategisch gaan gedragen en soms ook, helaas, frauduleus gaan gedragen, zoals in het geval in Bronkhorst dat door de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken is gesignaleerd en aanhangig is gemaakt bij RTL. In dit geval ging het erom dat inderdaad in de fiscale behandeling alleenstaande moeders begunstigd worden. Dat leidt ertoe, en dat is fraude, dat een vader in plaats van als verblijfsadres zijn gezin op te geven, opgeeft dat hij bij zijn ouders woont, wat netto honderden euro's per jaar kan opleveren. Dat is niet alleen laakbaar, dat is fraude. Het is ook strafbaar. We hebben de wet onlangs zo veranderd dat alleen al het verkeerd registreren in de GBA, nog los van de consequenties daarvan, een boete oplevert.

Hoe lang zijn we er als kabinet van op de hoogte dat er fraude optreedt op deze manier? Dat is eigenlijk van alle tijden, maar we proberen dat intensief te bestrijden. De heer Koolmees noemde al een ander voorbeeld, dat van uitwonende studenten. De heer Koolmees kent waarschijnlijk het voorbeeld van twee AOW'ers die zeggen dat ze gescheiden wonen in plaats van dat ze, zoals feitelijk het geval is, samenwonen. Het goed bijhouden van de Gemeentelijke Basisadministratie is in de eerste plaats natuurlijk de verantwoordelijkheid van de gemeente, maar we hebben het afgelopen jaar een zeer actief plan toegevoegd. We zijn met roadshows naar de gemeenten gegaan om ze beter te informeren. We hebben middelen vrijgemaakt om 1.200 gemeenteambtenaren extra op te leiden. We hebben een model beschikbaar gesteld om risicoprofielen te herkennen. We hebben voor 2,4 miljoen in 90 risicogemeenten extra adresonderzoek laten uitvoeren. Misschien is het zelfs wel voor een deel als gevolg van die activiteiten dat gevallen die voorheen onopgemerkt bleven nu worden herkend en aanhangig worden gemaakt. Dat is het begin van verbetering.

De heer Koolmees (D66):

Het is al bekend. Het is van alle tijden. Dat is waar, maar tegelijkertijd worden wij steeds weer verrast door dit soort grote gevallen van systeemfraude. De minister wijst op die roadshows om gemeenten hiervan op de hoogte te brengen, maar mijn gevoel is dat instanties vooral naar elkaar wijzen. Dat gebeurt ook binnen het kabinet. Gisteren verwees deze minister naar de staatssecretaris van Financiën, terwijl de staatssecretaris van Financiën terugverwees naar de minister van Binnenlandse Zaken. Door dat gekibbel krijgen fraudeurs alle ruimte en is er geen eenduidige aanpak. Ik heb nog een vraag aan de minister. Hoe gaat hij ervoor zorgen dat de Belastingdienst en de gemeente nu echt gaan samenwerken bij het opsporen van deze fraude? Hoe gaat hij ervoor zorgen dat gegevens worden uitgewisseld en gecontroleerd?

Minister Plasterk:

We werken binnen het kabinet zeer intensief samen. We hebben een ministeriële commissie fraudebestrijding, waarbinnen wij proberen om deze kwestie gezamenlijk aan te pakken. Ik had mijn opsomming zojuist nog niet helemaal afgerond, maar een en ander heeft er ook toe geleid dat wij met de Belastingdienst samen, door bestanden te koppelen, proberen om meer risicoadressen in beeld te krijgen en meer gevallen van fraude op te sporen. Op die manier zijn de afgelopen tijd 6.000 gevallen opgespoord. Ik sta hier mede namens mijn collega van Financiën. Nog dit jaar komt het kabinet met een brief naar de Kamer, waarin de stand van zaken met betrekking tot de fraudebescherming uiteen zal worden gezet, inclusief het onderwerp waarover wij vandaag spreken.

De heer Koolmees (D66):

Ik dank de minister voor de antwoorden. Ik ben zeer benieuwd naar de aanpak die in de brief naar de Kamer zal worden geschetst. We gaan er binnenkort zeker verder over debatteren. D66 vindt wel dat we niet alleen naar handhaving moeten kijken. We moeten ook fundamenteel naar het stelsel kijken. Van alle huishoudens krijgt nu 90% op de een of andere manier geld van de overheid. De beste manier om fraude te voorkomen, is te stoppen met het rondpompen van geld, bijvoorbeeld via lagere belastingen. Ik heb nog een vraag. Gaat het kabinet ook aan de slag met die mogelijkheid, dus om het systeem simpeler en fraudebestendiger te maken?

Minister Plasterk:

Het is alleszins redelijk om uitwonende studenten op een andere manier in de studiefinanciering te zetten, omdat zij hogere kosten maken dan thuiswonende studenten. Het is alleszins redelijk dat alleenstaande AOW'ers een hogere AOW krijgen dan AOW'ers met een partner en dat alleenstaande moeders fiscaal worden ondersteund, omdat zij anders de eindjes niet aan elkaar kunnen knopen. Er zijn op zichzelf altijd goede redenen om een verschil in behandeling aan te brengen, maar dat kan er soms helaas toe leiden dat men daar frauduleus misbruik van maakt en dat is onwenselijk. Als je dit soort verschillen niet meer erkent, zou dat ook tot grote armoede kunnen leiden. Dat is een heel ander debat.

De heer Koolmees (D66):

Dat was niet mijn stelling. Mijn stelling is dat het huidige systeem, dat rondpompen van veel geld — 90% van de Nederlandse huishoudens ontvangt een tegemoetkoming, op wat voor manier dan ook — fraude in de hand kan werken. Ook de commissie-belastingstelsel heeft geadviseerd om het systeem eenvoudiger en fraudebestendiger te maken. Gaat het kabinet nu, naast de huishoudtoeslag, echt aan de slag met het minder fraudegevoel maken van het systeem, bijvoorbeeld door de belastingen te verlagen? Dan hoef je ook minder geld rond te pompen.

Minister Plasterk:

Het kabinet spreekt met één mond, maar als het over het verlagen van de belastingen gaat, merk ik als eenvoudig minister van Binnenlandse Zaken op dat over die kwestie echt op een ander moment zou moeten worden gedebatteerd.

De voorzitter:

Daar komen wij vast later op terug.

De heer Klaver.

De heer Klaver (GroenLinks):

De minister ging er zojuist wat snel overheen toen hem werd gevraagd wanneer het kabinet op de hoogte was van deze vorm van fraude en van deze specifieke zaak. Daarom stel ik hem de concrete vraag: wanneer was het kabinet op de hoogte van deze manier van fraude plegen en van deze specifieke zaak? Hij hoeft niet uit te weiden over andere vormen van fraude die wij binnen de overheid kennen.

Minister Plasterk:

Van elke financiële prikkel die wij geven, zo ook deze, kan misbruik worden gemaakt, bijvoorbeeld door een verkeerd adres op te geven. Het kabinet is zich daarvan bewust. Vandaar ook dat wij voortdurend beleid voeren om dit tegen te gaan. Als de vraag is of ik wist dat in Bronkhorst iemand zei dat hij niet bij zijn vrouw woonde terwijl hij dat wel deed, dan antwoord ik dat wij ons ervan bewust zijn dat deze vormen van gedrag zeker voorkomen.

De heer Nijboer (PvdA):

Wij vinden allemaal dat fraude vergif is voor het draagvlak van de sociale voorzieningen en dat dit buitengewoon ernstig is. Wij hebben gisteren in RTL Nieuws een paar voorbeelden gezien van mensen die een kind kregen en vervolgens doorgaven niet meer bij elkaar te wonen. Het is evident dat daar sprake is van misbruik. Is de minister bereid om bij alle gemeenten te inventariseren welke evidente gevallen er nog meer zijn en daartegen op te treden, zodat het niet meer voorkomt dat de administratie rammelt en zodat fraude voorkomen wordt? Dit is iets wat wij niet moeten willen.

Minister Plasterk:

Daar ben ik toe bereid. De gemeentelijke basisadministratie is feitelijk een gemeentelijke taak, maar niettemin maakt het kabinet volgend jaar 4,6 miljoen euro extra vrij om de gemeenten op dit punt te ondersteunen en risicoprofielen op te stellen. Een van die risicoprofielen is inderdaad dat na de geboorte van een kind opeens een scheiding plaatsvindt. Wij moeten ons dan afvragen of iemand heeft uitgerekend wat fiscaal het gunstigst is. Nogmaals, ik ben daartoe bereid.

De heer Klein (50PLUS):

Volgens mij spreken wij nu over het topje van de ijsberg en sluit dit ook goed aan bij eerder gehouden onderzoek. Ook door Abvakabo is iets dergelijks gezegd in het kader van de fraudebestrijding. Wij maken ons hier ernstige zorgen over. Na de ontdekking van deze vorm van fraude en het tegengaan daarvan zullen er opbrengsten ontstaan. Gaan wij die daadwerkelijk gebruiken om niet alleen de fraudebestrijding te versterken, maar ook de belastingen te verlagen? Die gaan nu immers omhoog.

Minister Plasterk:

Het is een logische gedachte — ook ik heb die wel eens geopperd — om prikkels te versterken door degenen die kosten maken om de fraude te bestrijden ook de baten daarvan te laten genieten. Op rijksniveau loopt een en ander via de rijksbegroting, waarover wij nu eenmaal financiële kaders hebben afgesproken. Ik noemde zojuist al dat er voor mij als minister van BZK geen beletsel is om extra te investeren in het ondersteunen van gemeenten. Nogmaals, de Gemeentelijke Basisadministratie blijft een gemeentelijke verantwoordelijkheid, maar wij willen de gemeenten ondersteunen bij het op peil brengen en houden van hun Gemeentelijke Basisadministratie. Ik denk dus niet dat dit de beperkende factor is.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik ga nog even door op de vraag van de heer Klaver. In april hebben wij hier een lang debat gevoerd over fraude met toeslagen. In dat debat is dit specifieke geval aan de orde geweest. Op verzoek van de regeringspartijen, de VVD en de PvdA, zou er later in het jaar een uitgebreidere rapportage volgen over de zaken aangaande toeslagen die niet kloppen. Tot op de dag van vandaag wacht de Kamer op die rapportage, ondanks een behoorlijk aantal rappels in die richting. Is er overleg geweest tussen de minister van Binnenlandse Zaken en de staatssecretaris van Financiën? Wanneer komt die rapportage? Wanneer wisten wij van deze vorm van fraude?

Minister Plasterk:

Doordat de heer Omtzigt twittert, heb ik mij van tevoren kunnen voorbereiden op zijn vraag. Toen ik de vraag gisteren voorbij zag komen, heb ik die voorgelegd aan collega Weekers. Hij meldt mij dat het een misverstand is dat hij zou hebben toegezegd om met een apart plan te komen. Hij heeft op 10 mei jongstleden een uitgebreide brief geschreven waarin een aantal maatregelen zijn opgenomen. Dat heeft geleid tot een aantal wettelijke aanpassingen. Op 19 november jongstleden heeft de Kamer die aanpassingen behandeld. Als ik het wel heb, worden zij volgende week in de Eerste Kamer behandeld. Er is dus bij mijn weten geen toezegging van de staatssecretaris om nog een ander plan te produceren.

De voorzitter:

De heer Omtzigt heeft een tweede vraag.

De heer Omtzigt (CDA):

Dat is heel erg wonderlijk. Mevrouw Neppérus van de VVD was degene die hier in april vroeg om een debat over de toeslagen in het algemeen en om een plan. Die brief is hier nooit gekomen. Er is toen snel een wetsvoorstel ingediend waarmee dit probleem niet getackeld is. Was de regering wel op de hoogte van dit probleem? Waarom is dit niet aan de Kamer medegedeeld? Wanneer wordt het alsnog aan de Kamer medegedeeld, met de mogelijkheden om dit te bestrijden?

Minister Plasterk:

Dit rekt mijn portefeuille al op. Ik heb mij laten informeren dat de staatssecretaris de Kamer op 10 mei een brief heeft gestuurd waarin hij beschreef wat er zou moeten gebeuren, dat die brief hier is besproken en dat inmiddels wettelijke maatregelen zijn vastgesteld. Voor het overige heb ik de Kamer toegezegd dat het kabinet haar nog dit jaar een brief stuurt over de stand van zaken met betrekking tot fraudebestrijding over de hele breedte, inclusief de toeslagen.

De heer Segers (ChristenUnie):

Fraude is erg, maar het is niet allereerst het gevolg van falend toezicht en falende systemen. Het is primair een moreel tekort bij mensen die daar misbruik van maken. Dat neemt niet weg dat wij alles op alles moeten zetten om het toezicht op orde te hebben. De minister zegt dat hij ambtenaren gaat trainen om fraude op te kunnen sporen. Ik heb begrepen dat de inschrijving hiervoor op 1 december is afgelopen. Zou er geen permanente educatie moeten plaatsvinden, zeker nu 2014 het jaar van de aanpak van fraude wordt? Is het geen zaak om de training van ambtenaren te intensiveren?

Minister Plasterk:

De belangrijke opmerking die de heer Segers allereerst maakte, wil ik onderstrepen. Ik kom te vaak tegen dat mensen het normaal strategisch gedrag lijken te vinden dat een student zich opgeeft als uitwonend omdat dat beter is voor de studiefinanciering, of dat een jonge vader een verkeerd adres opgeeft omdat dit beter is voor de uitkering van zijn echtgenote. Dat is heel erg en daar begint het, bij gewoon frauduleus gedrag.

Op de concrete vraag van de heer Segers kan ik antwoorden dat wij 1.200 ambtenaren op die manier hebben opgeleid. Er is volgend jaar een budget van 4,6 miljoen vrijgemaakt. Daar zijn al wat bestemmingen voor bedacht, maar laat mij even de ruimte om te inventariseren of er een openstaande vraag naar meer opleidingen voor ambtenaren is. Dan zal ik proberen om het in die 4,6 miljoen mee te nemen. Ik zie het nut daarvan zeker in.

De heer De Graaf (PVV):

Er zijn al een hoop vragen gesteld over de gemeentes en de uitvoerende diensten, maar nog geen vraag over de fraudeurs zelf. Is de minister bereid om in de brief die hij heeft toegezegd, toe te lichten hoe dit kabinet ervoor gaat zorgen dat al die gefraudeerde toeslagen terugkomen en dat de mensen die dit gedaan hebben, in de toekomst worden uitgesloten van een toeslag? Kan hij alvast een tipje van de sluier oplichten?

Minister Plasterk:

Dat eerste zeg ik in ieder geval toe. Wat je kunt terugvragen en of je mensen in de toekomst kunt uitsluiten, ligt op het terrein van Justitie. Ik weet niet zeker dat laatste juridisch kan. Ik zeg toe dat wij hierop terugkomen in de brief die wij u gaan sturen. Zoals ik al zei, zit er ook een serieus probleem in de mentaliteit van mensen, die kennelijk denken dat dit normaal is. Het is goed om hier te signaleren dat dit echt niet kan. Vandaar dat daarop nu een boete is gezet.

De voorzitter:

Dank voor uw antwoorden en dank voor uw komst naar de Kamer.

Naar boven