3 Vragenuur: Vragen Van Hijum

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Van Hijum aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht dat de Wet loondoorbetaling bij ziekte een rem zet op banengroei.

De voorzitter:

De minister mag nog even gaan zitten. Dan gaat eerst de heer Van Hijum zijn vraag stellen.

De heer Van Hijum (CDA):

Het midden- en kleinbedrijf — wij spreken dan over ondernemers met een beperkt aantal mensen in dienst — hoort de banenmotor van onze economie te zijn. Die motor hapert echter. Dat komt niet alleen doordat consumenten minder uitgeven, maar ook door hogere belastingen en WW-premies, door afnemende kredietverlening door banken en door opdrachtgevers, waaronder overheden die te laat betalen. Als wij ons werkelijk zorgen maken over het feit dat het aantal mensen in de WW volgend jaar oploopt naar 500.000, als wij ons werkelijk zorgen maken over de toename van het aantal mensen dat via tijdelijke contracten in de Ziektewet en de WIA, de arbeidsongeschiktheidsuitkering, belandt, dan moet die motor van het midden- en kleinbedrijf weer gaan draaien. Dan moeten wij het vooral voor deze werkgevers aantrekkelijker maken om mensen in dienst te nemen.

Vorige week trok Ondernemend Nederland aan de bel over de verplichting voor werkgevers om het loon van hun zieke werknemers twee jaar door te betalen. Volgens voorzitter Hans Biesheuvel is dat een rem op banengroei. Je loopt immers het risico dat je twee jaar lang het salaris moet doorbetalen van iemand die niet kan werken. In een bedrijf van vijf werknemers betekent de ziekte van één werknemer al snel een daling van de arbeidsproductiviteit met 20%. Daar komen alle administratieve verplichtingen rond verzuimreductie nog bij. Voor zelfstandigen is het loondoorbetalingsrisico een belangrijke drempel om zich door te ontwikkelen naar een bedrijf met meer werknemers.

Ook zijn er zorgen over de Wet werk en zekerheid, de nieuwe wet van minister Asscher, die de goedkope ontslagroute zonder vergoeding via het UWV afschaft. Ook hierdoor zullen de ontslagkosten voor kleine werkgevers toenemen en zullen werkgevers minder bereid zijn om mensen aan te nemen.

Ik heb de volgende vragen:

1.Deelt de minister de analyse dat ondernemers in het midden- en kleinbedrijf te maken hebben met drempels die hun ervan weerhouden om mensen in vaste dienst te nemen?

2.Is de minister bereid om het verlagen van de drempel voor het aannemen van personeel te verkennen, bijvoorbeeld door de loondoorbetalingsperiode te beperken tot één jaar, zoals CNV-voorzitter Jaap Smit vorig jaar opperde?

3.Is de minister bereid om een bredere inventarisatie te maken van de factoren die mkb-ondernemers ervan weerhouden om mensen in vaste dienst te nemen en daarbij ook de nieuwe Wet werk en zekerheid te betrekken?

Minister Asscher:

Voorzitter. Het is een grote eer om de heer Van Hijum een keer te woord te mogen staan. Sinds CDA-minister De Geus in 2004 de loondoorbetaling bij ziekte introduceerde, zijn er 13.000 mensen minder in de arbeidsongeschiktheid terechtgekomen. Dat heeft ervoor gezorgd dat werkgevers beloond werden voor hun investeringen in het voorkomen van ziekten en voor hun investeringen om mensen snel aan het werk te helpen nadat zij ziek werden. Ook de Wet verbetering poortwachter heeft daaraan enorm bijgedragen. De loondoorbetalingsplicht levert volgens alle modellen een structurele besparing op van 0,8 miljard, die de werkgevers hebben teruggezien in lagere ziektepremies. Dat is een enorm succes.

Het blijft van belang om te kijken naar problemen die vooral kleinere werkgevers ervaren bij het zich verzekeren tegen die ziektelast. 70% van de kleine ondernemers heeft zich daartegen verzekerd, 30% doet dat niet. Ik kijk altijd goed naar de signalen van werkgevers om het verschil tussen feit en fictie vast te stellen, maar vooral om ervoor te zorgen dat zij zich goed kunnen verzekeren en dat zij mensen in dienst kunnen nemen.

In het Herfstakkoord is afgesproken om te gaan onderzoeken wat precies de knelpunten zijn die de werkgevers ervaren bij de loondoorbetalingssystematiek. Dat is precies het antwoord op de vraag van de heer Van Hijum of wij daartoe bereid zijn. Zeker, dat is een afspraak. In het voorjaar van 2014 bied ik de Kamer de resultaten aan. Ik zet er wel tegenover dat het CPB bij de doorrekening van de verkiezingsprogramma's heeft aangegeven dat het verkorten tot één jaar geen extra vaste contracten oplevert. Ook SEO heeft gezegd dat het verkorten van de loondoorbetalingsplicht niet leidt tot meer vaste contracten. De laatste vraag die de heer Van Hijum stelde in het kader van de Wet werk en zekerheid was: houden we al rekening met de bijzondere positie van kleinere bedrijven doordat ze minder ontslagvergoeding verschuldigd zijn? Het betreft een hele reeks van maatregelen die er juist voor bedoeld is om de drempel om mensen in vaste dienst te nemen te verlagen. Ik zie zeer uit naar de behandeling van die wet in uw Kamer, onder andere met het CDA.

De heer Van Hijum (CDA):

Daar zien wij ook naar uit. De minister zegt dat loondoorbetaling heeft geleid tot meer aandacht voor preventie en voor het terugdringen van ziekteverzuim. Dat is allemaal waar, maar tegelijkertijd geven diezelfde werkgevers, met name de kleine werkgevers, aan dat niet alleen de periode van loondoorbetaling maar ook de administratieve lasten die ermee gepaard gaan, enorme belemmeringen zijn om mensen in vaste dienst te nemen, naast een aantal andere belemmeringen die zij ook ervaren. Mijn bredere vraag aan deze minister is of hij bereid is om na te denken over maatregelen die leiden tot een lichter regime voor met name kleine bedrijven, die we zo hard nodig hebben om onze economische groei en de banengroei weer op gang te krijgen, ten opzichte van de multinationals. Die hebben immers met precies dezelfde regels te maken. Dat is toch niet uit te leggen in de richting van die kleine werkgevers? Daarom is mijn vraag nogmaals: is de minister bereid om een bredere inventarisatie uit te voeren als het gaat om de vraag wat de kleine werkgevers verhindert om mensen in vaste dienst te nemen? Ik vraag hem om niet alleen te denken in een richting die leidt tot een hogere verzekeringsgraad — zo lees ik toch een beetje de afspraken uit het Herfstakkoord — maar om een daadwerkelijke oplossing te geven voor die prikkels.

Minister Asscher:

Zeker. Ik kan daar positief op reageren. Ik wil goed kijken naar alle knelpunten die met name kleinere werkgevers op dit moment ervaren rond de loondoorbetalingsplicht, die is geïntroduceerd door het CDA en die goed werkt voor de samenleving als geheel en ook voor de werkgevers, maar die voor individuele werkgevers een nadeel kan zijn. Ik wil ook goed kijken naar de elementen die de heer Van Hijum noemt: de bureaucratie en de regeldruk. Dat wil ik zeker doen. Ik wil dat allemaal begin 2014 aan de Kamer aanbieden. Waar we dingen kunnen verbeteren, wil ik dat heel graag doen, maar het even terugbrengen met een jaar kost heel veel geld en levert volgens de mensen die er verstand van hebben, geen extra banen op. We zullen dus andere dingen moeten verzinnen.

De heer Van Hijum (CDA):

Ik ben blij met de bereidheid die de minister toont om daar open naar te kijken. Ik neem aan dat diezelfde ontvankelijkheid voor argumenten ook zal gelden bij de behandeling van het wetsvoorstel werk en zekerheid. Ook daarbij zien wij wel degelijk een aantal nieuwe drempels voor het midden- en kleinbedrijf ten opzichte van de huidige situatie waarin men de UWV-route heeft. Feitelijk wordt die route met dit wetsvoorstel afgeschaft.

Minister Asscher:

Nee, de UWV-route wordt aanzienlijk bekort met een periode van vier weken en een opzegtermijn die kan worden afgetrokken van de kosten voor werkgevers. Uit recente enquêtes blijkt dat werkgevers eigenlijk heel enthousiast zijn over de zekerheid die dit ze biedt, de duidelijkheid en de eenvoud van die procedure. Maar nogmaals, ik heb zeer veel zin in het debat met de heer Van Hijum en zijn collega's.

De heer Ulenbelt (SP):

Mijn hart maakte een klein sprongetje toen ik de heer Van Hijum hoorde. Een CDA-minister voerde de loondoorbetaling in, maar nu zegt een CDA-woordvoerder na twintig jaar dat het allemaal niet zo goed is. Gelet op de verkiezingsprogramma's, is er een meerderheid om de loondoorbetalingsverplichting bij ziekte behoorlijk terug te brengen, en zeker voor het mkb. Komt de minister met een wetsvoorstel om dat te regelen? Of moet ik het initiatief in de Kamer nemen met de partijen die ik net noemde?

Minister Asscher:

De loondoorbetalingsplicht van het CDA heeft ervoor gezorgd dat werkgevers op grote schaal zijn gaan investeren in de gezondheid van werknemers, dat ze zich verantwoordelijk zijn gaan voelen om mensen weer aan het werk te helpen en dat ze bij ziekte mensen niet hebben afgeschreven, maar dat ze die weer terug hebben gebracht in het bedrijf. De loondoorbetalingsplicht heeft er ook voor gezorgd dat de kosten niet worden afgewenteld op iedereen, zoals in de oude Ziektewet, maar dat bedrijven die er hun best voor doen, worden beloond. Nee, er komt geen voorstel van het kabinet om dat succes nu ongedaan te maken. Ik wil wel bekijken wat de praktische problemen zijn die met name kleine werkgevers ervaren: de kosten van verzekeringen, de knelpunten en de regeldruk. Dat is ook een afspraak uit het begrotingsakkoord. Daar kom ik mee in 2014.

Mevrouw Tanamal (PvdA):

De minister heeft er net al het een en ander over gezegd. Hij heeft toegezegd een onderzoek te gaan uitvoeren, maar kan hij concreet maken wat nu exact de onderzoeksvraag wordt? Is die al geformuleerd? Wie gaat dat onderzoek uitvoeren? Vervolgens wordt er ook gekeken naar andere mogelijkheden dan die we hebben afgesproken, bijvoorbeeld betere voorlichting aan de mkb-bedrijven om onterechte angsten weg te nemen over de loondoorbetaling en de eventueel daaraan verbonden financiële risico's.

Minister Asscher:

Het onderzoek is niet zo smal als de heer Van Hijum vreesde. Ik heb al aangegeven dat ik er breder naar wil kijken, maar wel weer met beperkingen. Ik ben niet van plan om dat principe ter discussie te stellen omdat iedereen die daarnaar gekeken heeft, zegt dat het werkt en het veel heeft opgeleverd, voor de werkgever én voor de werknemer. Ik wil wel kijken naar wat mensen ervan weerhoudt om zich te verzekeren. Welke lasten heeft men? Waarom is het in sommige sectoren ingewikkeld? Hoe zit het met de regeldruk eromheen? Wat betekent het voor de premieontwikkeling in sommige sectoren? Dat onderzoek gaat in 2014 plaatsvinden. Ik heb er geen enkele moeite mee om de onderzoeksvraag nog even met de Kamer te delen, maar dit is de vraag zoals we hem bij het begrotingsakkoord overeen zijn gekomen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dank voor uw komst naar de Kamer en ook nog dank voor uw aanwezigheid bij de herdenking.

Naar boven