7 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, dinsdag aanstaande ook te stemmen over de aangehouden motie-Paulus Jansen/Van Tongeren (30196, nr. 206), de aangehouden motie De Boer/Hoogland (22026, nr. 440) en over de moties zoals ingediend bij het wetgevingsoverleg over het onderdeel Cultuur van de begroting van het ministerie van OCW voor het jaar 2014.

Ook stel ik voor, te stemmen over de brief van de vaste commissie voor Europese Zaken inzake de beëindiging van het parlementair behandelvoorbehoud bij het EU-voorstel Verordening hervorming structuur Eurojust COM (33708, nr. 2) en de brief van de vaste commissie voor Europese Zaken inzake de beëindiging van het parlementair behandelvoorbehoud bij het EU-voorstel Verordening oprichting Europees openbaar ministerie COM (33709, nr. 4).

Op verzoek van een aantal leden stel ik voor, enkele door hen ingediende moties opnieuw aan te houden. Dit betekent dat de in artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde genoemde termijn van twee maanden voor de volgende moties opnieuw gaat lopen: de motie-Dik-Faber/Van Veldhoven op stuk nr. 86 (33400-A); de motie-Dik-Faber/Van Tongeren op stuk nr. 36 (33400-XII); de motie-Dik-Faber op stuk nr. 35 (33400-XII); de motie-Dik-Faber op stuk nr. 72 (31793); de motie-Dik-Faber/Agnes Mulder op stuk nr. 159 (31239) en de motie Dik-Faber/Hachchi op stuk nr. 299 (27625).

Ik deel mee dat de volgende aangehouden moties zijn vervallen: 33400-VIII-73; 31524-173; 30597-332; 30597-336; 30597-338; 33497-5; 30597-358; 25087-54; 25087-57; 25087-58; 33605-VII-10; 22026-418; 21501-32-718; 30420-182; 30420-184; 30420-188; 30420-190; 30420-192; 31936-151; 33193-13; 33193-14; 29237-151; 33625-12; 33625-28; 33497-11; 33612-15; 33612-17; 24515-260; 24515-261; 19637-1681; 19637-1690; 24587-549; 24587-552; 24587-557; 27858-177; 27858-183; 27858-186; 27858-190; 33688-2; 33688-3; 25424-220; 27428-248; 29689-455; 31016-53; 27863-49; 27863-50; 33441-13; 20487-42; 32637-65; 27625-297; 27625-300; 27625-301; 27625-302; 29936-34.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda:

  • -het VAO Transactie Rabobank voor betrokkenheid bij manipulatie van Libor en Euribor naar aanleiding van een algemeen overleg, gehouden op 13 november 2013, met als eerste spreker de heer Merkies van de SP;

  • -het VAO Maatschappelijke organisaties en ontwikkelingssamenwerking naar aanleiding van een algemeen overleg, gehouden op 13 november 2013, met als eerste spreker de heer Van Laar van de PvdA.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is, voor de derde keer deze week, aan de heer Van Weyenberg van D66.

De heer Van Weyenberg (D66):

Voorzitter. Aan mij lag dat overigens niet, maar aan het feit dat we de brief van het kabinet nog niet hadden.

Inmiddels hebben we die brief van het kabinet kunnen bestuderen en daaruit blijkt dat men over anderhalf jaar eens gaat kijken of gemeenten wat hebben gedaan aan het feit dat maar 4% van de gemeenten de privacy op orde heeft bij de uitwisseling van gegevens in het domein werk en inkomen. Ofwel: hoeveel verdient de buurman en hoeveel verdient een bekende Nederlander? Wat mij betreft moet dat allemaal veel en veel sneller worden aangepakt. Daarom vraag ik nu wederom een debat aan.

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor het houden van een debat over de bescherming van persoonsgegevens door gemeenten.

Mevrouw Leijten (SP):

Driemaal is scheepsrecht. Dus laten we hopen dat het er vandaag van komt. Van harte steun voor dit verzoek. Het is goed dat wij hierover spreken.

De heer Omtzigt (CDA):

We hebben gisteren steun gegeven voor een debat en we geven die steun voor een debat vandaag weer. We hopen van harte dat het dan zal gaan om een debat want als het een dertigledendebat wordt, wordt het echt kijken of eerst die termijn van anderhalf jaar voor de implementatie verstrijkt dan wel de termijn van de Kamer.

Mevrouw Schut-Welkzijn (VVD):

Geen steun voor een debat. Ik begrijp wel dat de heer Van Weyenberg dit onderwerp op korte termijn wil bespreken. Ik stel dan voor dat we in de procedurevergadering bekijken hoe we dat kunnen doen in het eerstvolgende AO.

De voorzitter:

Geen steun voor het houden van een plenair debat dus.

De heer De Graaf (PVV):

Steun voor het debat.

De heer Kerstens (PvdA):

De brief van de staatssecretaris is gekomen, jammer genoeg niet zo snel als we allemaal hadden gewild, maar in die brief noemt de staatssecretaris een zestal acties die ze per direct gaat ondernemen. Mocht er nog behoefte bestaan om hierover verder te praten, dan sluit ik me aan bij de opmerking van mevrouw Schut: laten we dan in de procedurevergadering bespreken of en, zo ja, op welke manier we deze materie bij de kop kunnen pakken.

De voorzitter:

Mijnheer Van Weyenberg, ik hoor geen steun van de meerderheid van de Kamer voor een debat, in ieder geval niet voor een plenair debat.

De heer Van Weyenberg (D66):

Het gaat met die steun zelfs achteruit. Waar eerst de Partij van de Arbeid aangaf er nog wel over te willen praten maar zich nog wel afvroeg of dat hier moest, begrijp ik uit de inbreng van de heer Kerstens dat het voor deze partij nu zelfs de vraag is of we er sowieso over moeten praten. Dit naar aanleiding van de brief op grond waarvan toch pas over anderhalf jaar echt gecontroleerd gaat worden. Maar goed, ik heb dit ook geconstateerd. Daarom vraag ik u om het op de lijst van dertigledendebatten te zetten.

De voorzitter:

Ik zal het debat toevoegen aan de lijst van dertigledendebatten. De spreektijd per fractie is drie minuten.

Het woord is aan mevrouw Kooiman van de SP.

Mevrouw Kooiman (SP):

Voorzitter. Ik sta hier vandaag omdat alle Bureaus Jeugdzorg dreigen met een faillissement. Dat heeft grote gevolgen voor al het personeel. Er dreigen ontslagen voor alle medewerkers en er is mogelijk sprake van loondump. En laten wij wel wezen: dit gaat niet alleen de medewerkers ontzettend aan, maar ook alle gezinnen en kinderen die hulp krijgen van de Bureaus Jeugdzorg. Daarom vraag ik om een brief en een debat met de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

De voorzitter:

Het verzoek is dus steun voor een debat over de Bureaus Jeugdzorg, voorafgegaan door een brief over dit onderwerp.

De heer Omtzigt (CDA):

Dit verzoek lijkt mij zeer terecht. Wij kunnen beide onderdelen van het verzoek steunen.

Mevrouw Bergkamp (D66):

Wij hebben de 25ste een wetgevingsoverleg. Het was mijn bedoeling om het daar te bespreken. Het lijkt mij goed om een brief te vragen voordat wij het wetgevingsoverleg hebben. Als er in het WGO niet voldoende antwoord komt op een aantal vragen, dan steun voor een debat. Nu geven wij echter nog geen steun voor een debat.

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Wij hebben inderdaad op zeer korte termijn een wetgevingsoverleg. Wij hebben ook een rapport van de transitiecommissie. In de Kamer is een motie aangenomen waarin wordt gevraagd dat er in december duidelijkheid komt over de financiering. Het traject is dus eerst het wetgevingsoverleg en daarna bezien wat er uit de afspraken over de financiering komt. Daarover kunnen wij altijd een algemeen overleg houden.

De voorzitter:

Dus geen steun voor het houden van een debat op dit moment.

Mevrouw Ypma (PvdA):

Dit is een belangrijk onderwerp, dat ook geagendeerd staat voor het wetgevingsoverleg. Er is ook aandacht aan besteed in het rapport van de transitiecommissie. Wij willen hierover graag in gesprek met de staatssecretaris. Een brief voorafgaand aan het WGO vinden wij een goed idee. Wij willen het onderwerp echter agenderen voor het WGO; dus geen steun voor het verzoek om een debat.

De voorzitter:

Geen steun voor een plenair debat.

Mevrouw Agema (PVV):

Er is geen meerderheid die een debat wil. Een dertigledendebat is veel te laat voor dit onderwerp. Ik had liever een plenair meerderheidsdebat gehad, maar aangezien daartoe geen mogelijkheid is, is het het beste om hiervoor het WGO op de 25ste te benutten.

De voorzitter:

En om de brief voor die tijd naar de Kamer te laten komen, zodat die betrokken kan worden bij het debat. Mevrouw Kooiman, u hebt niet de steun van een meerderheid voor het houden van een debat op dit moment.

Mevrouw Kooiman (SP):

Nee. Het WGO wordt dan wel een beetje een vuilnisbak met allerlei onderwerpen. Dat doet echt geen recht aan dit onderwerp en zeker niet aan de kinderen. Dat ben ik met mevrouw Agema eens. De brief zou er inderdaad voor het WGO moeten zijn. Mijn verzoek is wel om de brief minimaal twee dagen van tevoren te laten versturen, zodat wij die grondig kunnen bestuderen.

De voorzitter:

Wanneer is het WGO?

Mevrouw Kooiman (SP):

Op 25 november.

De voorzitter:

Dan zal ik ervoor zorgen dat aan het stenogram wordt toegevoegd dat wij de brief op z'n minst op 23 november om 12.00 uur in huis willen hebben. Nee, dat is een zaterdag. Dan wordt het 22 november, 12.00 uur. Het zijn toch heel snelle mensen om mij heen die dit gelijk weten! Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Voorzitter: Bosma

Naar boven