Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | nr. 24, item 11 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | nr. 24, item 11 |
Aan de orde is het VAO Integratie-onderwerpen (AO d.d. 17/10).
De voorzitter:
Wij gaan meteen door met het volgende debat. Er zijn zes deelnemers van de zijde van de Kamer, onder wie vier sprekers. Ik geef als eerste het woord aan mevrouw Yücel.
Mevrouw Yücel (PvdA):
Voorzitter. Ik heb drie moties. De eerste motie luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat vrouwen die te maken hebben met bijvoorbeeld onderdrukking, onvrijheid of eergerelateerd geweld, laagdrempelig ondersteuning moeten kunnen vinden;
constaterende dat de regering tijdens de expertmeeting zelfbeschikkingsrecht aandacht zal vragen voor het lokaal oprichten van vrouwenrechtenambassadeurs;
verzoekt de regering, tevens voor de periode van minimaal twee jaar iemand aan te wijzen die kennis en voorbeelden van en voor lokale vrouwenrechtenambassadeurs ontwikkelt en die gemeenten daarover voorlicht en enthousiasmeert;
verzoekt de regering, de Kamer halfjaarlijks over de voortgang hiervan te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Yücel (PvdA):
Mijn tweede motie luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de minister naar aanleiding van uitspraken van de rector van de Islamitische Universiteit in Rotterdam een onderzoek heeft aangekondigd;
verzoekt de regering, bij dit onderzoek te betrekken of de universiteit medegefinancierd wordt vanuit landen van herkomst en onder welke invloeden en stromingen deze precies functioneert;
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Yücel (PvdA):
Mijn laatste motie luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de regering heeft aangekondigd om met een reactie te komen op het rapport Verborgen vrouwen, een vergeten groep van Femmes for Freedom;
verzoekt de regering, in haar reactie op het genoemde rapport ook in te gaan op de mogelijkheid om:
-extra ondersteuning te bieden in het geval van de achterlating van een minderjarige, zoals de mogelijkheid zelf een paspoort aan te vragen;
-een apart meldpunt op te zetten voor slachtoffers van achterlating, huwelijksdwang en eergerelateerd geweld;
-de maatregelen voor de aanpak van achterlating ook te richten op ongehuwde vrouwen;
-in kaart te brengen hoe, waar en met welke omvang er in Nederland onwettige informele (kind)huwelijken worden gesloten waar imams en mogelijk overheidsorganisaties bij betrokken zijn,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Azmani (VVD):
Voorzitter. Ik zal geen moties indienen. Ik zie terug op een goed algemeen overleg over de integratieonderwerpen. Ik ben in ieder geval blij met de toezeggingen van de minister op het gebied van een verdere aanscherping van de inburgeringseisen met een arbeidsmarktmodule. Dat was een wens van de VVD.
Ik ben ook blij dat de minister terug wil komen op de multiproblematiek van gezinnen met een Roma-achtergrond. Het gaat dan specifiek om de handelingsverlegenheid, zoals dat netjes wordt genoemd, maar het komt erop neer dat men soms gewoon niet durft door te pakken. Dat is niet in het belang van de kinderen in een dergelijk gezin en dat is ook zeker niet in het belang van de Nederlandse samenleving.
De Kamer was tijdens het algemeen overleg verontwaardigd over de uitspraken van de rector van de Islamitische Universiteit Rotterdam. Ik ben blij met de toezegging van de minister dat hij samen met zijn collega van OCW zal kijken wat hier aan gedaan kan worden, zeker nu deze rector ook naderhand zijn uitspraken niet heeft willen terugnemen. Ik vind het niet passend dat een rector van de universiteit hier in Nederland spreekt over mensen die demonstreren tegen een regime of tegen een leider van een land en hen kwalificeert als ongelovigen, als dronkenlappen, als woekeraars en als mensen met een Westerse levensstijl. Het gaat vooral om dat laatste. Als je de Westerse levensstijl niet accepteert in dit land, dan hoor je hier ook gewoon niet thuis.
De heer Van Klaveren (PVV):
Voorzitter. Tijdens het algemeen overleg heeft de PVV eens te meer gewezen op de toenemende invloed van de islam op ons land. Dat is een kwalijke zaak. Een van de manieren waarop die toenemende invloed tot uiting komt, is het bestaan van een Islamitische Universiteit in ons land. Wat ons betreft, gaat die dicht. Vandaar de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Islamitische Universiteit (IUR) in Rotterdam geweldspredikers uitnodigt;
constaterende dat de IUR aan de basis stond van de Yunus-rellen over homoseksuele gastgezinnen;
voorts constaterende dat de rector van dit instituut stelt dat vrouwen geslagen mogen worden, pleit voor steniging en stelt dat afvalligen de doodstraf verdienen;
overwegende dat dit instituut haaks staat op alles waar we in het vrije Westen voor staan;
verzoekt de regering, dit geweldsinstituut zo spoedig mogelijk te sluiten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Voorzitter. Ik dien drie moties in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
van mening dat huwelijksdwang en achterlating onaanvaardbaar zijn en dat de hulpverlening aan vrouwen in huwelijkse gevangenschap verbeterd kan worden;
verzoekt de regering, uiteen te zetten op welke manier vrouwen bij huwelijkse gevangenschap en achterlating kunnen rekenen op consulaire hulp en voorstellen te doen voor verbetering, waaronder een veilige terugkeer,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat volgens DUO slechts 12% van de nieuwkomers een lening aanvraagt voor een inburgeringscursus;
overwegende dat dit meerdere oorzaken heeft, waaronder een achterstand bij IND/DUO rond het informeren van nieuwkomers;
verzoekt de regering, te achterhalen wat de oorzaak is van de achterstand bij IND/DUO en hiervoor een oplossing te bieden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
van mening dat de segregatie in het onderwijs onwenselijk is;
verzoekt de regering, in overleg te gaan met VNG, PO-raad en Forum over mogelijkheden om lokale initiatieven te ondersteunen rond het verkrijgen van meer gemengde scholen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Minister Asscher:
Voorzitter. In de eerste motie van mevrouw Yücel, die op stuk nr. 35, vraagt zij de regering om iemand aan te wijzen die specifiek aan de slag gaat met die vrouwenrechtenambassadeurs. Dit past in de gedachtewisseling die ik eerder met de Kamer heb gehad. Ik laat het oordeel over de motie aan de Kamer. Ik denk dat ik hier op een goede manier invulling aan kan geven.
De motie op stuk nr. 36 gaat over het bij het lopende onderzoek betrekken van de financiering van de Islamitische Universiteit. Ik denk dat het mogelijk is om dit aan dat onderzoek toe te voegen. Ook met deze motie kan ik uit de voeten. Ik laat het oordeel erover aan de Kamer.
De motie van mevrouw Yücel en de heer Van Dijk op stuk nr. 37 gaat over verborgen vrouwen. Het dictum bestaat uit vier onderdelen. Het tweede onderdeel betreft een apart meldpunt voor slachtoffers van achterlating, huwelijksdwang en eergerelateerd geweld. Wij hebben al besloten om een knooppunt aan te brengen om de huidige infrastructuur te verbeteren. Alle informatie moet daar samenkomen. De regering is er geen voorstander van om naast dat te bouwen knooppunt nog een apart meldpunt te openen. Daarom wil ik de motie in deze vorm ontraden. Als het tweede onderdeel van het dictum vervalt, dan kan ik het oordeel aan de Kamer laten.
Dan de motie op stuk nr. 38, van de heren Van Klaveren en Beertema. Ik ontraad de motie, omdat ons verzocht wordt om "het geweldsinstituut" te sluiten. Ik zou het wel toejuichen als aangifte wordt gedaan tegen de rector c.q. de instelling, bijvoorbeeld door partijen die zich gegriefd voelen door de uitspraken die de heer Van Klaveren heeft geciteerd. De rechter kan die aangifte toetsen. Dan kan er aanleiding zijn tot verdergaande stappen. Dat kunnen wij niet zomaar zelf doen, maar dit zou een weg kunnen zijn.
Mevrouw Yücel (PvdA):
Ik heb de minister gehoord over de motie op stuk nr. 37 en ik zal dat tweede onderdeel bekijken. Eventueel dien ik de motie in gewijzigde vorm in.
Minister Asscher:
Ik kom op de motie op stuk nr. 39, van de leden Van Dijk en Yücel. Daarin wordt de regering verzocht om uiteen te zetten op welke manier vrouwen bij huwelijkse gevangenschap en achterlating kunnen rekenen op consulaire hulp, en voorstellen te doen voor verbetering, waaronder een veilige terugkeer. Die motie veronderstelt dat er, als ik heb uiteengezet hoe het werkt, per definitie nood is aan verbetering. Dat zou heel goed kunnen, maar ik vind het voorbarig om dat nu al te concluderen in het dictum. Om die reden zou ik de motie op dit moment willen ontraden. Ik ben wel bereid om uiteen te zetten op welke manier dit gebeurt. Als de heer Van Dijk dan niet tevreden is, kan hij mij oproepen om tot verbetering te komen. Als ik zelf aanleiding zie om tot verbetering te komen, zal ik dat aankondigen. Deze motie is voor mij iets te voorbarig in de conclusie dat verbetering nodig is. De heer Van Dijk moest tijdens het AO naar een mediadebat. Misschien is dit stuk niet met de gebruikelijke eloquentie verder uitgespit. Ik dacht dat ik de Kamer had gerustgesteld.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Ik heb het schriftelijk verslag gespeld en daar staan me een aantal dingen in … De minister moest eens weten. Ik zal mij beraden op een eventuele wijziging van de motie.
Minister Asscher:
Dat stel ik op prijs. Een schriftelijk verslag geeft een getrouwe weergave van de gebruikte woorden, maar het timbre, de emoties in de zaal en de gevoelens die in de Kamer ontstonden, halen het verslag meestal niet. Als de heer Van Dijk erbij was geweest, was hij vermoedelijk gerustgesteld geweest. Maar goed, wij wachten af wat er met de motie gebeurt.
In de motie van de heer Van Dijk op stuk nr. 40 wordt de regering verzocht om te achterhalen wat de oorzaak is van de achterstand bij IND/DUO. Het is goed om te beseffen dat men drie jaar de tijd heeft. Er is ruim de tijd om dit soort leningen te achterhalen. Ik vind de motie dus te vroeg, maar ik wil twee toezeggingen doen. In de voortgangsbrief over integratie die ik heb aangekondigd, wil ik bekijken wat hiervan boven tafel te halen is. Bij het jaarverslag van DUO kan ik dan een beter beeld geven. Op dit moment ontraad ik de motie in die zin dat een oplossing moet worden geboden, terwijl wij eerst maar eens moeten kijken of er een probleem is en, zo ja, hoe dat zich ontwikkelt. Het is te vroeg om een conclusie te trekken. Ik doe mijn toezegging om de heer Van Dijk tegemoet te komen: wij moeten achterhalen wat er aan de hand is en hoe het met de cijfers gaat.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Dan hou ik de motie aan.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Jasper van Dijk stel ik voor, zijn motie (32824, nr. 40) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Asscher:
Ten slotte de motie op stuk nr. 41 over het overleg dat ik samen met de collega's van OCW voer met VNG, PO-Raad en FORUM. Ik beschouw deze motie van de heer Van Dijk als ondersteuning van beleid. Ik laat het oordeel dus aan de Kamer.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik dank de minister voor zijn aanwezigheid bij en deelname aan het debat. Aanstaande dinsdag zullen wij stemmen over de moties.
De vergadering wordt van 17.39 uur tot 18.30 uur geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20132014-24-11.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.