5 Vragenuur: Vragen De Wit

Vragen van het lid De Wit aan de minister van Veiligheid en Justitie over het bericht dat duizenden strafzaken op behandeling wachten wegens wachtlijsten bij het OM en de rechterlijke macht.

De heer De Wit (SP):

Voorzitter. Nog niet zo lang geleden sprak de Kamer met de minister over de problemen bij het Openbaar Ministerie. RTL Nieuws bracht vorige week het nieuws dat duizenden strafzaken bij het Openbaar Ministerie en de rechtbanken wachten op behandeling. Er zijn wachtlijsten.

Uit het RTL-onderzoek blijkt dat deze in de eerste plaats veroorzaakt worden doordat de grote zaken voorrang krijgen op andere zaken. Er is geen tijd om zaken zoals verkrachtingen, verkeersdelicten en mishandelingen te behandelen. Volgens de president van het hof hier in Den Haag is dit onder meer te wijten aan de bezuinigingen van het kabinet op de rechtspraak. De Raad voor de rechtspraak erkent deze problemen en bevestigt nog een keer dat de rechtspraak onder druk staat vanwege een reeks van oorzaken. De strafzaken worden bijvoorbeeld steeds gecompliceerder. Er treden operationele problemen op en er zijn digitaliseringsproblemen. Daarnaast is er de herziening van de gerechtelijke kaart. Bovendien is er sprake van een uitbreiding van de rol van het slachtoffer in strafzaken. De druk op de strafrechtspraak, zo zegt de Raad voor de rechtspraak, is zodanig dat de rechtspraak op dit moment nog maar net in staat is om de zaken met behoud van de minimaal noodzakelijke kwaliteit af te wikkelen. Dus is de vraag aan de minister wat hij hiervan vindt. Wat vindt hij ervan dat er sprake is van wachtlijsten in de rechtspraak en hoe gaat hij aan deze ernstige situatie een einde maken?

Minister Opstelten:

Voorzitter. Dank voor de vragen van de heer De Wit. We hebben inderdaad enige weken geleden hierover al een goed debat gehad. Wat dat betreft was het voor mij niet verrassend waar RTL 4 die zaterdag en zondag mee kwam. Er is ook adequaat gereageerd door het Openbaar Ministerie op de desbetreffende punten. Natuurlijk zijn er hier en daar problemen. Die worden aangepakt en er worden oplossingen voor gevonden. De Raad voor de rechtspraak heb ik niet in die zin zo gehoord als de heer De Wit aangeeft. Ik herken ook niet direct de uitspraken die in beeld kwamen. Wat betrokkene letterlijk heeft gezegd heb ik niet kunnen volgen maar dat zullen we nog natrekken.

Wat betreft de achterstanden bij het OM en de zittende magistratuur nog het volgende. Een en ander is afhankelijk van de fluctuerende situatie met betrekking tot het bestand. Je hebt onderhanden werk. Dat zijn zaken waar een officier mee bezig is. Je hebt zaken die zittingsgereed zijn. Die zijn klaar om door de rechter te worden behandeld. Daarnaast zijn er te beoordelen zaken en die zijn natuurlijk afhankelijk van acties van de politie. Dan kan er ineens wat meer komen. Het kan ook gaan om retour van het CJIB. Dan komt er weer wat terug en krijg je even een fluctuatie van het bestand. Ik kan zeggen dat wij daar als zodanig druk mee bezig zijn, de top van het OM en de Raad voor de rechtspraak in eenheid met elkaar. Op basis van de afspraken die we maken, zullen we de oplossingen laten zien.

Ik heb de vorige keer toegezegd dat ik voor de begrotingshandeling met een monitor over de cijfers zal komen. Daaruit komt dan naar voren waar het Openbaar Ministerie en de zittende magistratuur staan wat betreft het bestand.

De heer De Wit (SP):

Voorzitter. De minister zegt dat het Openbaar Ministerie adequaat heeft gereageerd.

Minister Opstelten:

Jazeker.

De heer De Wit (SP):

Ik ken alleen de opmerking en de uitlating van de persofficier in de media naar aanleiding van dit onderzoek. Die zegt dat dit gerangschikt moet worden onder de categorie borrelpraat. Dat noem ik geen adequate reactie.

Waar het gaat om het beeld dat de minister schetst over het probleem, moet ik constateren dat dit niet het probleem is waar dit item over ging en ook niet het probleem dat de president van het hof in Den Haag aan de orde stelt, gesteund daarin door de praktijk, te weten dat er sprake is van zaken die voorgaan en zaken die dus moeten wachten. In het nieuwsitem wordt een voorbeeld genoemd van een meisje van 13 jaar dat verkracht is en viereneenhalf jaar heeft moeten wachten totdat er duidelijkheid kwam in haar strafzaak. Dus het is een andersoortig probleem dan de minister schetst ten aanzien van hoe men bij het Openbaar Ministerie en de rechtbank omgaat met zaken. Vandaar opnieuw de vraag aan de minister wat hij nu gaat doen aan deze ernstige situatie. De minister is de man van de daden en is de man die tegenover Nederland graag het beeld vertoont van een daadkrachtig bestuurder. Wat gaat er nu gebeuren om een eind te maken aan deze toestand?

Minister Opstelten:

Ik dank de heer De Wit wederom voor zijn vragen. Wat de persofficier betreft, is het antwoord gegeven. Het OM heeft erkend dat de problemen reëel zijn. Men is hard aan het werk om er iets aan te doen. Dat is belangrijk, maar dat wist de Kamer al. Er is nu ZSM, dat de selectie en de afdoening van relatief eenvoudige strafzaken mogelijk maakt. Dat is een groot succes. Het verkort de doorlooptijden van een deel van de strafzaken. Een gevolg kan zijn dat er in verhouding meer zwaardere strafzaken bij de rechter komen. Deze kennen vaak een langere behandelingstijd. Dat is logisch; het is dan een gemiddelde. De eenvoudige zaken worden niet meer door de rechter afgedaan, maar door de politie of het OM. De ingewikkelde zaken gaan naar de rechter. Daardoor is de gemiddelde behandelingstijd ook langer. Ik herken het punt niet dat er vele ernstige zaken blijven liggen. Dat is mij niet gemeld. Hiervoor zal ik de monitor laten zien. Ik zal daarover voor de begrotingsbehandeling duidelijkheid creëren. Ik herhaal tot slot wat we gaan doen. We zetten het beleid voort dat we voeren — dat is duidelijk wat het OM betreft — we doen nog een keer ZSM en er is de herziening van de gerechtelijke kaart. Dat geeft natuurlijk hier en daar wat transformatieproblemen. Hetzelfde is het geval met de zittende magistratuur als het gaat om de herziening van de gerechtelijke kaart. Ook daar zijn de Raad voor de rechtspraak, de top en het college van pg's met elkaar bezig om de problemen aan te pakken en de orde te herstellen waar dat nodig is. Dat is ook hun taak.

De heer De Wit (SP):

Is het ondanks het beleid of dankzij het beleid? Hoe je het ook wilt formuleren, onder het beleid waarover de minister het heeft — ZSM, de versterking van de strafrechtketen en hoe het allemaal moge heten — zijn deze wachtlijsten ontstaan en doet dit ernstige probleem zich voor. Wat zegt de president van het hof in Den Haag? Hij zegt dat je niet van de rechtspraak kunt vragen dat men minstens hetzelfde of nog meer gaat doen terwijl er geld af moet. Wat doet het kabinet? Bij het Openbaar Ministerie wordt 134 miljoen bezuinigd, mogelijk vanaf 2016 ook op de rechtspraak. Dat is de verkeerde weg. De vraag aan de minister is heel simpel. Wordt het niet tijd dat het kabinet stopt met de bezuinigingen op het Openbaar Ministerie en de rechtspraak?

Minister Opstelten:

Dit is een herhaling van zetten naar aanleiding van het debat. Ik zeg het nog een keer. In 2013: geen taakstelling voor het OM. In 2014: geen taakstelling voor het OM. In 2015: geen taakstelling voor het OM. In 2016: 20 miljoen. In 2017: 20 miljoen. In 2018: 12 miljoen. Daar zijn afspraken over gemaakt. Als het tot een probleem zal leiden, zal ik de hand uitsteken. Het andere punt is de ZSM. Er is een prijsakkoord afgesproken met de Raad voor de rechtspraak. Daar is men buitengewoon tevreden mee. In dat prijsakkoord hebben ook verschuivingen plaatsgevonden binnen de diverse productsoorten, waardoor er 16 miljoen euro meer beschikbaar is gekomen voor de strafsector. Het prijsakkoord geldt van 2014 tot 2016. Zoals bekend zal in 2016 de digitalisering en versterking van de strafrechtketen worden geëffectueerd.

De heer Recourt (PvdA):

In dit huis discussiëren we vaak over de strafrechtketen en de zorgen die we Kamerbreed hebben over de invloed van de bezuinigingen op de kwaliteit van de rechtspraak. Wat het Openbaar Ministerie betreft heb ik de minister weer horen zeggen dat hij, op het moment dat er problemen zijn, zijn hand uitsteekt en het oplost. Kunnen we dezelfde afspraak maken in het geval er structurele problemen blijken bij de rechters? Wordt dan dezelfde hand uitgestoken en wordt het opgelost?

Minister Opstelten:

Ik heb die afspraak voor het debat zelf gemaakt met de top van het OM. Met de Raad voor de rechtspraak heb ik die niet hoeven maken, want de Raad voor de rechtspraak is buitengewoon tevreden over de afspraken die wij hebben gemaakt. Het is de taak van de keten is om het bij mij te melden als er iets fout loopt. Dan is het mijn taak om dat serieus te bezien en daar conclusies aan te verbinden. Wat dat betreft lopen de afspraken en heb ik van beide partijen geen enkel signaal gekregen dat wij hierover moeten spreken. Ik denk dat dit ook logisch is.

Mevrouw Helder (PVV):

Wij hebben inderdaad enige tijd geleden een debat gehad over bezuinigingen bij het Openbaar Ministerie en over de fouten die het OM weleens maakt. Ik heb een citaat van de minister uit dat debat gehaald. De minister zei toen: ik zie bezuinigingen als een kans om het OM efficiënt en effectief te maken. Kan de minister ten aanzien van de slachtoffers drie punten aangeven waarop en een ander effectiever kan en effectiever zal worden? En dan heb ik het niet over de ZSM, want dat is een ander soort zaak, en ik heb het ook niet over de herziening van de gerechtelijke kaart, want dat is juist een van de oorzaken van het probleem.

Minister Opstelten:

Ik spreek niet over bezuinigingen, ik spreek over taakstellingen, terwijl het nu in het verhaal altijd over zaken gaat die eigenlijk in de tijd van Balkenende IV zijn begonnen. Men moet zien dat men de tijd krijgt om rustig orde op zaken te stellen. Daarom heb ik ook gezegd: drie jaar wordt er niet naar gekeken en daarna komt er een op zichzelf bescheiden taakstelling. Ik ben zo gevormd dat een taakstelling soms een gift is van degene die het geld beschikbaar stelt. Dan ben je namelijk gedwongen om een transformatie tot stand te brengen.

De voorzitter:

Dank u wel.

Minister Opstelten:

En ik denk dat dit hier ook het geval is. Daar zullen alle geledingen in de strafrechtketen voordeel van krijgen. Daar ben ik van overtuigd. Ik kom ook nog voor de begrotingsbehandeling ...

De voorzitter:

U hebt een half minuut voor de beantwoording!

Minister Opstelten:

Ja, maar die halve minuut krijg ik nu nog.

De voorzitter:

Nee, u had al een minuut gebruikt, dus ik ga toch naar mevrouw Van Toorenburg.

Minister Opstelten:

Er komt nog een brief over de versterking van de strafrechtketen naar de Kamer toe, zodat de Kamer die voor de begrotingsbehandeling heeft.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Voorzitter. Ik herinner mij 28 mei toen ik hier stond met vergelijkbare vragen, omdat het vastliep in de keten tussen het OM en de rechtbank. Toen stond hier de staatssecretaris, want de minister moest op dat moment begrijpelijkerwijs in de Eerste Kamer zijn. Toen is tegen de Kamer gezegd: wij gaan ervoor zorgen dat de Kamer niet langer door de media op de hoogte wordt gesteld van allerlei problemen, maar dat ze direct door het kabinet zal worden geïnformeerd. Ik vind het stuitend dat het dan toch weer zo fout gaat. Dat debat was op 28 mei. Kan de minister ons vertellen hoe wij ervoor gaan zorgen dat we dit soort zaken echt niet langer via de media horen en dat dit daadwerkelijk wordt aangepakt?

Mevrouw Kooiman (SP):

RTL Nieuws bracht een tragisch verhaal van een meisje van 13 jaar dat vierenhalf jaar heeft moeten wachten op de strafzaak tegen haar verkrachter, een zaak die nog steeds bezig is. Dat is maar één voorbeeld en mijn collega De Wit bracht er meerdere naar voren. Het gaat dus niet om één zaak, maar om meerdere zaken. Nu hoor ik het deze minister vandaag hebben over monitoren, transformatieproblemen oplossen en ZSM, maar de vraag die hier vandaag eigenlijk voorligt, is: wat heeft dit meisje aan die woorden? En wat hebben al die zaken eraan die nu op een oplossing wachten?

Minister Opstelten:

Wij leven gelukkig in een vrij land, waar het een kansloze zaak is als een minister aan bijvoorbeeld RTL of NOS of een andere omroep zou vragen om iets niet te doen. Ik zou dat ook nooit doen. Zij hebben eigen onderzoek gedaan. Dat is hun goed recht. Dat houdt ons allemaal scherp. Het is onze taak om onze toezegging na te komen. Ik heb in dat debat, dat overigens plaatsvond na de vragen van mevrouw Van Toorenburg — het was een goed debat, ik vond het heel plezierig — in de Kamer gezegd dat we gaan monitoren waar we staan. Dan maken we twee keer per jaar zichtbaar voor de kamer waar we staan met de strafrechtketen en met de positie van het OM in het bijzonder. Dat komt er dus aan en dat zijn dan de echte cijfers.

Minister Opstelten:

Het is gebruikelijk om in de Kamer niet over concrete zaken te spreken die nog onder de rechter zijn. Er zijn allerlei situaties mogelijk die lang duren omdat zij heel ingewikkeld zijn. Dat heeft weinig te maken met dat men er niet hard aan werkt of er geen prioriteit aan geeft. Natuurlijk deel ik de zorg van mevrouw Kooiman, maar ik vond het niet juist dat die zaak in dat verband naar voren werd gebracht. Het is niet gebruikelijk om daarover te spreken. Het heeft onze volle aandacht. Het heeft ook de volle aandacht van het OM, dat ook ervoor staat, en de zittende magistratuur.

De voorzitter:

Dank u wel voor uw komst naar de Kamer.

Naar boven