2 Vragenuur: Vragen Oskam

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Oskam aan de minister van Veiligheid en Justitie over het gebrek aan mogelijkheden voor hulpdiensten, in casu de brandweer Leeuwarden, om in acute noodsituaties gebruik te maken van onbemande luchtvaartuigen.

De voorzitter:

Er zijn vandaag slechts vier vragen geselecteerd. Een belangrijk deel van de vragen wordt gesteld aan de minister van Veiligheid en Justitie, zo ook deze eerste vraag van de heer Oskam.

De heer Oskam (CDA):

Voorzitter. Soms lopen dingen samen. Vorige week was ik met de defensiecommissie op werkbezoek in Amerika bij de vliegbasis Holloman in New Mexico. Daar gingen we de drones bekijken. De week ervoor was er een enorme tragische brand in Leeuwarden. Bij de evaluatie van die brand kwam de vraag aan de orde of de inzet van de drones gepast was geweest. Tijdens de reis in Amerika was er een uitzending van EenVandaag waarin een brandweercommandant uit Tilburg zei dat hij beschikt over een drone van €50.000, maar dat die op last van de minister aan de grond moet blijven vanwege privacyaspecten en veiligheidsaspecten. De vraag is of je in dit soort situaties niet een drone moet kunnen inzetten als de brandweer daarom vraagt. Niet alleen die brandweercommandant uit Tilburg wil dat, maar ook andere brandweercommandanten. Er bestaat een mogelijkheid om ontheffing te vragen, maar dat duurt allemaal veel te lang. Deelt de minister de mening van het CDA dat in acute noodsituaties direct onbemande vliegtuigen ingezet moeten kunnen worden door de brandweer of de veiligheidsregio, zodat dergelijke situaties beter onder controle kunnen worden gehouden?

De voorzitter:

Het woord is aan de minister van Veiligheid en Justitie.

Minister Opstelten:

Het spreekgestoelte komt niet omhoog, mevrouw de voorzitter!

De voorzitter:

Geduld is een schone zaak, minister. Het komt nu omhoog.

Minister Opstelten:

Mevrouw de voorzitter, dit was natuurlijk niet het antwoord op de vraag van de heer Oskam. Op zijn vraag kan ik "ja" antwoorden. In de vrees dat hij daarmee geen genoegen neemt, kan ik ook toelichten waarom dat het antwoord is. Het is wel degelijk mogelijk om een drone in te zetten, maar daarbij moet natuurlijk wel aan de eisen worden voldaan. Van tevoren moet een ontheffing worden afgegeven. We hebben het natuurlijk goed ingezet. Ik dank de heer Oskam voor zijn vraag, want naar aanleiding daarvan gaan we met het Veiligheidsberaad, dat bestaat uit alle voorzitters van de veiligheidsregio's, waaronder de brandweer valt, de beleidslijn inzetten dat dit in alle regio's op dezelfde wijze wordt gehanteerd. We zullen dat in goed overleg met de staatssecretaris van I en M doen. Het kan dus, met één kanttekening erbij, namelijk dat het niet kan in een gecontroleerd luchtruim dat wordt beheerd door de Luchtverkeersleiding Nederland. Dat zou bij Schiphol wellicht een probleem kunnen geven, maar ook daar zullen we goed naar kijken. Het kan dus, maar je moet je huiswerk van tevoren goed gedaan hebben.

De heer Oskam (CDA):

Het antwoord van de minister verheugt mij. De andere kant van de medaille is echter dat er niet alleen heel veel ontwikkelingen zijn op technologisch gebied, maar ook beleidsmatig. We hebben met de vaste Kamercommissie onlangs een hoorzitting gehouden over de inzet van drones. Daarbij kwamen de privacy en de veiligheid natuurlijk ook aan de orde. Dit kan beleidsmatig geregeld worden, maar ziet de minister ook vervolgstappen rondom de regulering van de drones en gaat hij werk maken van een nieuwe wet waarmee de inzet van drones ook op andere gebieden mogelijk wordt gemaakt met waarborgen voor de privacy en de veiligheid?

Minister Opstelten:

Laat ik met het laatste beginnen. Natuurlijk wordt er een bedrijfsontheffing gegeven door de Inspectie Leefomgeving en Transport. Die is haalbaar, met inachtneming van de borging van privacy en luchtvaartveiligheid in dit verband. Ik denk dat hierbij een intensieve samenwerking, die er al is, tussen Defensie en de Nationale Politie moet worden gecreëerd op dit terrein. Ook het Veiligheidsbereid, dus de brandweer, moet daarbij een rol spelen. Ik wil daarbij Defensie inschakelen. Mijn gedachte hierbij is dat er vooralsnog geen nadere regelgeving nodig is omdat er al regelgeving is waarin dit mogelijk wordt gemaakt en omdat we dit binnen de regels van de wet kunnen doen, met inachtneming van de waarborgen die ik net benoemde. Indien dat niet het geval is, zullen we daar natuurlijk conclusies uit trekken en eventuele aanpassingen voorbereiden. De inzet is dat de best tactical means binnen de door mij genoemde waarborgen ingezet moeten kunnen worden.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Het is heel verrassend dat ik de heer Oskam hoor zeggen dat de minister iets wil verbieden in het kader van privacy. Dat is echt nieuws, maar als dat nu toch mogelijk wordt — volgens de minister zelfs binnen de bestaande wet- en regelgeving — zou ik de minister willen vragen om niet iedere regionale brandweer of veiligheidsregio van die dingen aan te laten schaffen à raison van €50.000 maar daarbij in ieder geval coördinatie te laten plaatsvinden.

Minister Opstelten:

Ik kan mevrouw Berndsen bedienen, want ik heb haar al bediend in mijn antwoord aan de heer Oskam. Ik heb namelijk gezegd dat ik wil dat alle veiligheidsregio's dit doen langs dezelfde lijn, met dezelfde methodieken en met dezelfde in ons land gehanteerde en natuurlijk ook door mij gerespecteerde waarborgen van luchtvaartveiligheid en privacy. Daarom heb ik gezegd dat we met het Veiligheidsberaad de beleidslijn moeten ontwikkelen en daarbij nadere afspraken moeten maken. Het belangrijkste is echter de kern van de vraag van de heer Oskam: kan het of kan het niet? Het antwoord is: ja, het kan.

De voorzitter:

Dank u wel. We zien u straks terug.

Naar boven