9 Zittingsduur gemeenteraden

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Verlenging van de zittingsduur van gemeenteraden in gemeenten waarvoor met ingang van 1 januari 2015 een wijziging van de gemeentelijke indeling wordt beoogd (33681).

De voorzitter:

Ik heet de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van harte welkom. Ik geef het woord aan de heer Bisschop. Iedere woordvoerder heeft twee interrupties.

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter. Herindelingen zijn in veel gemeenten een gevoelige materie. De vraag of verkiezingen uitgesteld moeten worden, hangt nauw samen met die gevoeligheid. Nu behandelen wij in de Kamer steeds een ad-hocregeling zodra een herindeling beoogd wordt en hiertoe een voorstel wordt gedaan. Dat ad-hocgebeuren vindt de SGP niet gewenst.

Ook nu komt de regering niet met een structurele regeling voor het uitstel van verkiezingen in gemeenten die onderdeel zijn van een herindelingstraject. Het belangrijkste argument is "dat de medewetgevende taak van beide Kamers onvoldoende recht wordt gedaan als zij [de regering] van hen zou verwachten om thans met dezelfde voortvarendheid als zij eerder hebben betracht een wetsvoorstel met een andere, algemene strekking te behandelen". Wij vonden dit een ontroerende zinsnede, de wijze waarop de regering in de nota de bijzondere liefde laat zien voor de inbreng van beide Kamers; waardering daarvoor.

Toch wringt er iets. Vier jaar geleden is in de Kamer al uitgebreid gesproken over de wenselijkheid van zo'n structurele regeling. Het verwondert de SGP-fractie dat intussen nog niet is voldaan aan de vier jaar geleden gedane toezegging aan diezelfde medewetgever dat er snel een structurele regeling zou komen. De regering voert nu aan dat de wetsvoorstellen voor herindeling de aandacht hebben gevraagd. Daar was tijd voor nodig. Het argument van tijdsgebrek bij het departement komt ons toch wat gezocht over. Was er werkelijk geen tijd te vinden om te komen tot een betrekkelijk eenvoudig vorm te geven structurele regeling? Misschien kunnen wij het departement te hulp komen, zo dachten wij, empathisch als de SGP is. Tenslotte heeft de SGP-fractie nu drie Kamerleden. Laten wij een voorzet doen, dachten wij, zodat het departement met voortvarendheid aan de slag kan en de Kamer knopen kan doorhakken.

Een ad-hocprocedure is niet fraai en ook niet nodig. In het verslag vragen vrijwel alle Kamerfracties opnieuw om nu snel met een oplossing voor dit vraagstuk te komen. De SGP heeft daarom de tekstsuggesties van de Afdeling advisering van de Raad van State overgenomen. De bijlagen bij het advies bevatten een prima voorstel. De SGP-fractie ziet niet in waarom wij dit voorstel niet met een paar kleine aanpassingen over kunnen nemen. Dat hebben wij dan ook gedaan in het voorliggende amendement op stuk nr. 7. Wij nemen aan dat de regering er prima mee uit de voeten kan als de medewetgever meedenkt en op deze wijze de regeling structureel maakt. Inhoudelijk is het voorstel precies hetzelfde, het is alleen tijdloos gemaakt.

Ik heb nog een ander puntje. Vier jaar geleden is bij de wetsbehandeling het amendement-Van der Staaij over het niet-gebruiken van de term "herindelingsgemeente" aangenomen. Die term is te beladen omdat hij vooruitloopt op de discussie over de concrete herindelingen. De Tweede Kamer beoogt met dit wetsvoorstel nog geen enkele herindeling. Daar komen wij pas in een later stadium op terug. Waarom heeft de regering dan opnieuw gekozen voor de term "herindelingsgemeenten"? Vanuit het oogpunt van consistentie en duidelijkheid zou dit wel voor de hand liggen. Ook al zou er geen structurele regeling gewenst zijn, dan nog moeten wij de terminologie zuiver houden. Graag een toezegging op dit punt.

In het verslag heeft de SGP de minister ook de suggestie aan de hand gedaan om een dozijn uitgewerkte wetten uit het verleden over uitstel van verkiezingen in te trekken. Dank voor de royale toezegging om dit te doen. Bij welke gelegenheid kunnen wij dit tegemoet zien?

De heer Litjens (VVD):

Voorzitter. Wij hebben kennisgenomen van het voorstel dat er nu ligt. Wij hebben in de voorfase van deze behandeling aangegeven het jammer te vinden dat er geen structurele oplossing is gekomen. Wij sluiten ons daarom aan bij de woorden van de heer Bisschop. Er was, dunkt ons, genoeg tijd waarin die oplossing van de grond had kunnen komen. Wij vragen de minister of de wijziging die moet worden doorgevoerd om tot een gedegen structurele aanpassing te komen, inderdaad zo simpel is als in het voorgelegde amendement is aangegeven. Als dat het geval is, verzoek ik de minister om deze handreiking van de SGP-fractie aan te nemen en het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State in het amendement te verwerken als basis voor een wetswijziging, voor een structurele wijziging.

Wij hebben de afgelopen jaren de SGP-fractie niet gezien als een fractie die van ad-hocwetgeving of vluggertjes houdt. Daarom lijkt het ons verstandig dat vluggertje niet in de Eerste Kamer te doen of de Eerste Kamer niet te dwingen om op ad-hocbasis dit amendement te behandelen. Het zou ons ook zeer slecht uitkomen als er toch nog haken en ogen aan zouden zitten en in de Eerste Kamer om allerlei wetstechnische redenen zou worden gezegd: dit kan geen doorgang vinden. Dat leidt tot vertraging en tot alleen maar meer onzekerheid voor de gemeenten die het betreft. Wij hebben niet voor niets nu tot een plenaire behandeling besloten, juist omdat er zo veel vaart achter zit. Wat ons betreft is daarom de inzet: ga door met de wijziging die nu voorligt, met het voorstel dat de minister heeft gedaan, en neem dit amendement mee als duidelijk signaal dat er op korte termijn een voorstel moet komen voor een structurele aanpassing.

De heer Schouw (D66):

Voorzitter. U kent mij, ik maak van mijn hart geen moordkuil. Ik sta hier wat ongemakkelijk omdat ik denk dat dit debat niet het debat wordt dat wij als commissie voor Binnenlandse Zaken normaal voeren. Dit komt doordat de heer Van Raak niet meedoet. Ik vind dat teleurstellend. Dat punt wil ik ten eerste kwijt.

De voorzitter:

Ik zou maar aardig zijn tegen de voorzitter, geef ik de heer Schouw mee.

De heer Schouw (D66):

Voorzitter, dit is eigenlijk ook een oproep om te kijken of de heer Van Raak bereid is om alsnog even te wisselen met de echte ondervoorzitter en zo te participeren in dit belangrijke debat over democratie, maar ik zie dat daartoe geen neiging bestaat.

Ik kom op het wetsvoorstel. Het doel van het wetsvoorstel is dat er geen dubbele verkiezingen plaatsvinden voor gemeenteraden in gemeenten die per 1 januari 2015 worden geherindeeld. Daar staan wij allemaal heel erg achter, maar zoals verschillende collega's al zeiden: het wetje verdient absoluut niet de schoonheidsprijs, want er zou een structurele oplossing komen, maar dat is niet gelukt door gebrek aan capaciteit. Nou ja, gebrek aan capaciteit … Departementale onoplettendheid, zou ik het eigenlijk willen noemen, want het is een beetje raar dat eerder is afgesproken dat wij dit goed zouden regelen en dat dit niet is gebeurd. De heer Bisschop heeft dus zeker een punt om dit vandaag te agenderen. Ik ben echt benieuwd wat er is gebeurd waardoor dit niet goed is geregeld en of er nog meer van dit soort verrassingen uit het departement van Binnenlandse Zaken komen. De wet moet echter wel uiterlijk begin december in het Staatsblad staan opdat wij kunnen doen wat wij willen doen. Gaat dat lukken en hoe ziet dat tijdspad eruit?

De regering heeft toegezegd in 2014 wel te zullen zorgen voor een structurele regeling in de Wet ARHI. Daarmee moeten wij dan misschien maar genoegen nemen, maar wij luisteren ook heel graag naar de antwoorden op de indringende vragen die door de collega's voor mij zijn gesteld. Wanneer komt dat voorstel dan wel? In de nota naar aanleiding van het verslag schrijft de minister dat de noordvleugelprovincie de nodige capaciteit opslokte op het ministerie. De vraag is dan natuurlijk of dat volgend jaar anders is, want dan weet de minister misschien iets wat ik nog niet weet. Ik hoor dat graag.

Minister Plasterk:

Voorzitter. Laat ik allereerst constateren dat ik de indruk heb dat er brede overeenstemming[ is dat het onwenselijk is dat er in de gemeenten waar het hier over gaat, tweemaal verkiezingen worden gehouden in korte tijd. Over de doelstelling van de wet bestaat geen verschil van mening. Het gebeurt nu met een aparte wet, waarin staat dat in gemeenten waarvoor voor het einde van dit jaar een herindelingsvoorstel aan de Tweede Kamer wordt gedaan, niet in maart 2014 gemeenteraadsverkiezingen zullen worden gehouden, maar pas na de herindeling dan wel na het besluit om niet tot herindeling over te gaan.

Ik ben het volledig eens met de heer Bisschop dat het beter was geweest als het advies van de Raad van State van vier jaar geleden was overgenomen om het niet per keer ad hoc te besluiten, maar om het in zijn algemeenheid tot in einde van dagen vast te leggen in de Wet ARHI. Dat is er tussendoor geschoten. Ik kan niet anders dan excuses maken voor het feit dat dit niet is gebeurd. Het signaal van de heer Bisschop is niettemin heel duidelijk. Ik zeg toe dat ik dit nu wel structureel in de wet ga vastleggen. Dat zal ik zo snel mogelijk doen, namelijk komend voorjaar. Ik kan toezeggen dat ik het voorstel voor het meireces aan de Kamer doe toekomen. Ik hoop dat dit voor de heer Bisschop aanleiding kan zijn om zijn amendement in te trekken. Hoewel ik het meedenken op prijs stel, wijs ik erop dat dit een spoedwet betreft die niet betwist is en die waarschijnlijk ook niet in de Eerste Kamer betwist zal worden. Immers, niemand wil tweemaal verkiezingen houden.

Als we het structureel in de wet vastleggen, zijn er nog wel wat aspecten die een serieuze behandeling vergen. We hebben het nu bijvoorbeeld alleen over een herindeling, maar moet in de Wet ARHI ook worden opgenomen wat er moet gebeuren in het geval van een grenscorrectie? Ik kan mij voorstellen dat de Tweede Kamer, en anders wel de Eerste Kamer, ook een debat wil voeren over het precieze tijdsvenster. Hoe ver moet een herindelingsbesluit af liggen van de reguliere verkiezingen om niet te besluiten tot het houden van twee verkiezingen? Is dat een periode van twee jaar, een jaar of een halfjaar? Daar komen we wel uit, maar daarover moet een serieus debat worden gevoerd. Daarop wil ik geen tijdsdruk zetten. Ik bepleit dat we dit komend voorjaar doen, want dan is het, als het parlement ermee akkoord gaat, structureel geregeld voor de volgende gelegenheid. Het verdient niet de schoonheidsprijs, maar we herhalen met het indienen van een dergelijke spoedwet nog één maal wat er reeds eerder is gebeurd.

De heer Bisschop vroeg wanneer de toezegging om een aantal wetten in te trekken, zal worden uitgevoerd. Wat mij betreft gebeurt dat bij de volgende herziening van de Wet ARHI. Dat is dus voor het komende meireces.

Tot slot ligt er een amendement voor om in de wet het woord "herindelingsgemeente" te vervangen door een ander woord. In artikel 1 wordt omschreven wat in de wet onder een herindelingsgemeente wordt verstaan, namelijk een gemeente waarvoor in die periode waarover het nu gaat, een voorstel, zoals bedoeld in de algemene regels voor de herindeling, is ingediend bij de Tweede Kamer. Er staat precies omschreven wat het is. Als je die term door een andere zou moeten vervangen, zou je óf alle gemeenten moeten gaan noemen óf een andere omschrijving moeten vinden. Ik ontraad het om deze helder gedefinieerde term te vervangen. Ik snap de gevoeligheid. Hier is het begrip "herindelingsgemeente" zo omschreven dat het een gemeente is waarvoor een voorstel tot herindeling is gedaan. Dit betekent natuurlijk niet — dat bevestig ik hier nogmaals — dat die herindeling doorgaat, want dat is uiteindelijk aan de beide Kamers der Staten-Generaal.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter. Het voorbereiden van dit amendement voelt ongeveer zoals naar mijn idee ook een tandarts zich moet voelen als hij zich voorbereidt op een tandheelkundige operatie en daarvoor eerst even langs de Gamma gaat om een passend boortje te halen. Het kwam een beetje fors over om dit instrument te gebruiken om dat punt te maken, maar juist omdat dit punt al eens vaker is gemaakt, hebben wij er toch bewust voor gekozen. Wij waarderen de toezegging van de minister om voor het meireces een structurele regeling aan de Kamer voor te stellen. Wij hadden gehoopt dat het 1 maart zou kunnen worden, maar als het departement iets meer tijd nodig heeft, snappen we dat. Om die reden trek ik het amendement in. Wij zien met belangstelling uit naar een goede, structurele regeling.

De voorzitter:

Het amendement-Bisschop (stuk nr. 7) is ingetrokken.

De heer Bisschop (SGP):

Dank voor de toezegging over het moment waarop de geëffectueerde wetsvoorstellen ingetrokken zullen worden. Ik heb toch wat moeite met het voorstel wat betreft herindelingsgemeenten. Ik vind dat er net iets te laconiek naar die term wordt gekeken. Het ligt buitengewoon gevoelig bij veel herindelingsgevallen. We kunnen daaraan tegemoetkomen door die gemeenten niet meer als herindelingsgemeente aan te duiden, maar door dat op een andere manier te doen. In het vergaderjaar 2009-2010 is het amendement op stuk nr. 8 (32048), hierover aangenomen, maar dat is blijkbaar niet uitgevoerd. Ik vraag met nadruk aan de minister om daar toch gevolg aan te geven en de term "herindelingsgemeente" te vermijden. Volgens mij moet er op het ministerie voldoende creativiteit zijn om daarvoor een goed voorstel te maken. Mocht dat niet het geval zijn, dan effectueren wij een tweede amendement, waarin wij een uitspraak van de Kamer vragen om dat toch te doen.

De heer Schouw (D66):

Voorzitter. De pijn is van tafel en de kou is uit de lucht, zou je kunnen zeggen, maar ik heb toch nog twee vragen. De minister schrijft in de nota naar aanleiding van het verslag dat de Noordvleugelprovincie de nodige capaciteit heeft opgeslokt. Mijn vraag is of dat in de eerste helft van 2014 anders is. Volgens mij is dit een zwaar dossier. De provincies zijn tegen, maar de minister zet door, dus dat vraagt capaciteit. Wat is dit argument waard?

Mijn tweede vraag ligt in het verlengde van mijn opmerking in eerste termijn over departementale onoplettendheid. In het regeerakkoord staat dat de minister ook moet komen met een wetsvoorstel voor het afschaffen van de waterschappen. We hebben daar tot op heden niets over gehoord. Ligt dat onderwerp ook nog te verstoffen in een hoek op het departement? Kan de minister vandaag toezeggen dat hij daar snel mee komt, liefst nog voor 1 januari 2014?

Minister Plasterk:

Voorzitter. Allereerst dank aan de heer Bisschop voor het begrip en het intrekken van het amendement. De term "herindelingsgemeente" werd destijds inderdaad als bezwaarlijk beoordeeld, omdat er een combinatie was met het noemen van namen van gemeenten. Dat werd toen aangemerkt als een markering als herindelingsgemeente, terwijl nog helemaal niet zeker was of de desbetreffende gemeente wel een herindelingsgemeente was. Daarom is er nu juist voor gekozen om in dit noodwetje — het is een eenmalige wet - geen namen van gemeenten te noemen, maar gewoon de definitie op te nemen. In deze wet wordt onder "herindelingsgemeente" de gemeente verstaan die ik zojuist heb beschreven. Voor die categorie geldt dat de verkiezingen worden uitgesteld. Niemand hoeft zich dus specifiek aangesproken te voelen. Naar ik meen, kan dit bezwaar daarmee uit de lucht zijn. Ik wil er nogmaals op wijzen dat dit een eenmalige exercitie is. Het is nu duidelijk op welk tijdvenster dit betrekking heeft. We zullen dit definitief, structureel regelen in de Wet ARHI. Dan kan de Kamer nog altijd bekijken of de terminologie op geen enkele manier aanstoot geeft.

De heer Bisschop (SGP):

Mijn vraag had inderdaad betrekking op het laatste punt. Betekent dit dat het nu alleen ertussendoor is geglipt? De afspraak was immers dat het niet meer zou gebeuren. Het zou aangeduid worden als: gemeenten als bedoeld in artikel zoveel van die wet. Daarmee hebben wij de gevoeligheid eruit gehouden. Uit de woorden van de minister maak ik op dat het eenmalig is: het gebeurt alleen in deze wet, maar in volgende wetten is de terminologie aangepast. Kan de minister dat bevestigen? Als dat het geval is, ben ik bereid om af te zien van het indienen van het tweede amendement, dat wij achter de hand hebben.

Minister Plasterk:

Ik heb het zo begrepen. Ik zeg toe dat ik daar bij het formuleren van die wet serieus rekening mee zal houden. Wij zullen zoeken naar een terminologie die geen aanstoot geeft, ook niet in de ogen van de heer Bisschop.

De heer Bisschop (SGP):

Ik denk vooral "in de ogen van de inwoners van de gemeenten waarop een dergelijk proces betrekking heeft". Ik dank de minister. Dan zien wij af van de indiening van dit amendement.

Minister Plasterk:

Ik dank de heer Bisschop daarvoor.

De heer Schouw verwees naar de schriftelijk aangevoerde redenen waarom dit ertussendoor geschoten is en naar de redenen om dit structureel te regelen. Naar ik meen, werd daarbij niet alleen de Noordvleugelprovincie genoemd, maar werd daarbij ook verwezen naar een aantal herindelingen. Dit was er één. Het aantal gemeentelijke herindelingen was ook wel vrij fors. Naar ik meen, zijn er dit jaar in totaal vijf wetsvoorstellen in dezen geweest. Dat neemt niet weg dat, zoals de heer Bisschop al zei, het advies van de Raad van State van vier jaar geleden is. Het is allemaal zo lang als het breed is. Ik wil de heer Bisschop vragen ermee te leven dat wij dit nu snel oppakken. Ik zeg gewoon toe dat het lukt om dit in het volgende voorjaar te behandelen. Zo ontzettend ingewikkeld is het nu ook weer niet. Zoals in de eerste termijn is gezegd, zal het de Kamer voor het meireces bereiken.

Het afschaffen van de waterschappen staat in het regeerakkoord. Laat ik hier heel eerlijk over zijn: het heeft niet mijn allerhoogste prioriteit. Mij werd een eerlijke vraag gesteld en daar geef ik een eerlijk antwoord op. De eerste stap is dat wij de verkiezingen van de waterschappen zullen laten samenvallen met de verkiezingen van de Provinciale Staten. Dat is al een beweging die niet eerder is gemaakt. We proberen op die manier de democratische legitimatie, de opkomst, omhoog te tillen. Daar beginnen we mee. We zijn natuurlijk gehouden aan het gehele regeerakkoord, maar dit is niet het allereerste wat op mijn stapel ligt.

De heer Schouw (D66):

Het is niet mijn regeerakkoord. Ik gedoog het ook niet. Aan de ene kant vind ik het allemaal prima. Aan de andere kant zou het, gelet op de inhoud, toch prettig zijn als de minister duidelijkheid geeft. "Geen prioriteit" klinkt als "ik begin er niet aan". Kan de minister dat nog een beetje verduidelijken? Als hij er niet aan begint, dan moet ik er misschien aan beginnen.

Minister Plasterk:

Ik ben vrij serieus bezig met het middenbestuur, gedefinieerd als de bestuurslagen tussen gemeenten en Rijk. Daarmee ben ik vrij actief. Net werd al door de heer Schouw verwezen naar de provincies, ook naar de Noordvleugelprovincie. Als wij die exercitie tot een goed einde hebben gebracht, wil ik daarna graag het onderwerp van de waterschappen opnieuw bekijken. Dan is die stapel een eind opgeschoond en dan kom ik daar graag op terug.

De heer Schouw (D66):

Dan is het nog even de vraag wat een goed einde is. In mijn definitie is "een goed einde": na de behandeling in de Eerste Kamer. Dat zou betekenen dat wij toch medio volgend jaar ambtelijke capaciteit kunnen besteden aan het maken van een wetsvoorstel inzake de waterschappen.

Minister Plasterk:

Het is niet alleen ambtelijke capaciteit. Wij zullen de hele exercitie goed moeten doordenken en alle consequenties ervan in beeld moeten krijgen. Draagvlak, ook in de Tweede en Eerste Kamer, speelt ook altijd een rol in elke bestuurslaag. Ik zal dit alles meewegen bij het stellen van prioriteiten op dit punt.

De voorzitter:

Mijnheer Schouw, dit is uw laatste interruptie. Het is een beetje een zijweg.

De heer Schouw (D66):

Het is een hoofdpunt, want het gaat om gemaakte afspraken die liggen te verstoffen op het ministerie. Ik probeer dat te doorbreken. Kan de minister zeggen dat hij toch medio volgend jaar eraan gaat werken om dat punt uit het regeerakkoord, het afschaffen van de waterschappen, ter hand te nemen?

Minister Plasterk:

Ik heb er zojuist op gewezen dat de eerste prioriteit voor het middenbestuur voor mij nu ligt bij een aantal hervormingen voor de provincies en de herindeling daar. Als die tot een goed einde zijn gebracht, zeg ik toe dat ik dit onderwerp zal aanvatten. Onder dat aanvatten moet ook worden verstaan dat ik mij oriënteer op alle consequenties daarvan en het draagvlak in de Tweede en Eerste Kamer der Staten-Generaal.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de minister hartelijk voor de beantwoording. Er zijn en komen geen amendementen meer. Aan het einde van de middag zullen wij stemmen over dit wetsvoorstel.

De vergadering wordt van 17.05 uur tot 17.30 uur geschorst.

Naar boven