6 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Op verzoek van de CDA-fractie benoem ik in de vaste commissie voor Defensie het lid Oskam tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid De Rouwe.

Op verzoek van een aantal leden stel ik voor, enkele door hen ingediende moties opnieuw aan te houden. Dit betekent dat de in artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde genoemde termijn van twee maanden voor de volgende moties opnieuw gaat lopen: de motie-Thieme (33400-XIII, nr. 109); de motie-Thieme (33400-XIII, nr. 113); de motie-Thieme (33400-XIII, nr. 114); de motie-Thieme/Van Gerven (33400-XIII, nr. 106); de motie-Thieme (33400-XIII, nr. 111); de motie-Ouwehand/Thieme (33605-XIII, nr. 15); de motie van het lid Ouwehand 33400-XIII, nr. 117; de motie-Ouwehand (33400-XIII, nr. 118); de motie-Ouwehand (33400-XIII, nr. 115); de motie-Ouwehand (33400-XIII, nr. 116); de motie-Thieme (31389, nr. 97); de motie-Thieme (31389, nr. 103); de motie-Thieme/Van Dekken (31389, nr. 101); motie-Thieme (31389, nr. 95); de motie-Ouwehand (31389-111); de motie-Ouwehand/Van Dekken (31389, nr. 108); de motie-Ouwehand/Van Gerven (21501-32, nr. 681); de motie-Ouwehand (33400-VI, nr. 110); de gewijzigde motie-Thieme c.s. (2013Z06309 t.v.v. 33400-V, nr. 119); de motie-Ouwehand (32813, nr. 31).

Ik deel mee dat ingevolge hetzelfde artikel de volgende aangehouden moties zijn vervallen:

31016-40; 32793-73; 33490-13; 21501-02-1260; 30597-327; 30597-339; 30597-345.

Ik stel voor, de volgende stukken van de stand van werkzaamheden af te voeren:

30825-198; 29817-127; 29817-126; 33566-60; 33566-55; 32637-70; 33219-30; 33268-22; 33750-VII-7; 2013Z18164; 2013Z17930; 33750-VII-4; 33328-5; 2013Z17904; 21501-31-317; 21501-31-321; 29427-96; 22112-1684; 21501-31-320; 25883-223; 2013Z19360; 2013Z19243; 2013Z17873; 2013Z18967; 33750-XII-4; 2013Z17972; 32637-60; 33622-9; 2013Z13244; 2013Z19092; 2013Z15184; 21501-32-745; 21501-32-747; 31322-220; 29984-435; 33650-28; 33650-26; 2013Z19509; 33750-A-9; 33400-IV-26; 31568-120; 31568-113; 24724-115; 22112-1575; 21501-20-775.

Voorts stel ik voor, vanmiddag te stemmen over de aangehouden motie-Helder/Van der Steur (33400-VI, nr. 119) en over de brief van het Presidium over een adviesaanvraag aan de Raad voor de rechtspraak en aan de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (30830, nr. 14).

Tot slot stel ik aan de Kamer voor om de Eerste Kamer te laten weten dat mevrouw Fokke de plaats zal innemen van de heer Heijnen bij de verdediging van het Voorstel van wet houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief referendum (Kamerstuk 30174) en bij de verdediging van het Voorstel van wet houdende regels inzake het raadgevend referendum (Wet raadgevend referendum) (Kamerstuk 30372).

Ik stel ten slotte voor, toe te voegen aan de agenda het VAO Ruimtelijke ordening, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 16 oktober, met als eerste spreker de heer De Rouwe van het CDA.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan mevrouw Van Tongeren.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. Ik wil een debat aanvragen met de minister van Veiligheid en Justitie over het vermeende politiegeweld in Den Haag, en daaraan voorafgaand een brief van deze minister. In die brief zou de minister wellicht kunnen nadenken of een onderzoek van de Nationale ombudsman geen aangewezen stap zou kunnen zijn.

De voorzitter:

Een verzoek tot het houden van een debat over het vermeende misbruik van geweld door de Haagse politie.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Ik steun wel het verzoek om een brief. Het lijkt me goed dat de minister hierover wat uitsluitsel geeft. Ik steun geen debat, en ook niet een onderzoek door de Nationale ombudsman, omdat de politie een eigen instituut heeft, namelijk dat voor integriteitsonderzoeken. Volgens mij hoort het daar in eerste instantie thuis.

De voorzitter:

Ik heb ook geen verzoek om een onderzoek van de Nationale ombudsman gehoord. Wel weet ik dat daarvan sprake was, maar niet in deze regeling.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Ik heb het mevrouw Van Tongeren horen zeggen.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ze zei net iets anders.

De voorzitter:

In deze regeling heeft ze gevraagd om een brief en op mijn expliciete verzoek niet om een onderzoek van de Ombudsman. Daar kunt u met elkaar over praten tijdens de procedurevergadering.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik wil het nog wel eens herhalen: ik heb alleen gesuggereerd dat de minister mogelijkerwijs die suggestie mee kan nemen. Maar ik heb niet voorgesteld dat we dat moeten doen.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Nou ja, voorzitter, dan ben ik gewoon duidelijk geweest over wat ik ervan vind.

De voorzitter:

Dan weet de minister dat in ieder geval ook. Dat ben ik met u eens.

Mevrouw Kooiman (SP):

De SP-fractie sluit zich aan bij de woorden van mevrouw Berndsen van D66.

De voorzitter:

Op alle punten, neem ik aan.

De heer Bontes (PVV):

Het artikel gaat over de vraag of er sprake is van discriminatie. Dat lijkt me stug in de Schilderswijk, want daar wonen eigenlijk geen oorspronkelijke Nederlanders meer, alleen maar allochtonen. Discriminatie lijkt me dus stug. Goed dat de politie daar optreedt. Dat moet ze ook doen, want ze heeft met veel probleemgevallen te maken. Maar ik wil er wel graag een debat over hebben. Ik vind dat prima. Niet over die discriminatie, maar wel over de problemen in de Schilderswijk en het optreden van de politie. Dat zou best steviger kunnen. Graag een debat, maar niet in de context die mevrouw schetst.

De voorzitter:

U steunt het verzoek voor het houden van een debat.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Wij komen terug bij het oorspronkelijke verzoek van GroenLinks, want dat herkende ik niet in de steun voor het debat. Volgens mij is dat een totaal ander debat. Wij hebben inmiddels begrepen dat er nu een civielrechtelijke procedure is gestart en dat er mogelijk meer procedures zijn gestart. Ik zou dus eigenlijk wel een brief willen hebben. Niet morgen, want ik denk dat we dan door procedures heen lopen, maar een debat zou ik daarvan willen laten afhangen.

De voorzitter:

Wel steun voor een brief, niet voor het houden van een debat.

De heer Marcouch (PvdA):

Die berichten hebben we gisteren ook vernomen. De aantijgingen richting de politie zijn ernstig. Ik heb gisteren Kamervragen gesteld. Ook voor ons hoeft er nog geen debat te komen. Een brief is prima, als de minister daar ook de beantwoording van die Kamervragen in wil meenemen.

De heer Elias (VVD):

Ik ben voor de aanpak van collega Marcouch.

De voorzitter:

Geen steun voor het houden van een debat, wel voor een brief. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Vandaag is bekend geworden dat de kans dat je een onnodige maagbloeding krijgt, met 16% is gestegen, omdat de maagzuurremmers uit het basispakket zijn gehaald. Er zijn in het verleden vele waarschuwingen geweest. Ook zijn er vele verzoeken aan de minister gedaan om dit beleid van pakketverkleining te evalueren. Die heeft ze iedere keer afgewezen, dus er lijkt alle reden om er nu wel over te spreken. Om die reden vraag ik een debat aan met de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

De voorzitter:

Er wordt om een debat gevraagd met de minister van VWS over de bezuiniging op maagzuurremmers.

De heer Kuzu (PvdA):

De fractie van de Partij van de Arbeid heeft op dit moment geen behoefte aan een debat. Wel vragen wij de minister om een reactie op dit bericht, waarbij ook moet worden ingegaan op andere aspecten dan alleen de pakketverkleining, zoals de voorlichtende rol van apothekers en huisartsen in deze kwestie. Ook hoor ik graag van de minister hoe zij het duidt dat een farmaceut medefinancier is van dit onderzoek.

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Ook D66 steunt op dit moment een debat niet, maar ontvangt in reactie hierop graag een brief van de minister. Ik steun het verzoek om in te gaan op de voorlichtende rol van apothekers en huisarts.

Mevrouw Klever (PVV):

Het is een zeer zorgelijke ontwikkeling. Daarom steunen wij het debat.

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Ik steun de opmerking die de heer Kuzu heeft gemaakt, inclusief de brief met een antwoord op de vragen die hij aan de minister wil stellen. Dat lijkt mij zeer nuttig.

De heer Elias (VVD):

Ik steun de voorgestelde aanpak van de heer Kuzu en van mevrouw Dijkstra.

De voorzitter:

Mevrouw Leijten, u hebt niet de steun van een meerderheid voor het houden van een debat. Wel is er brede steun voor en behoefte aan nadere duiding door de minister middels een brief.

Mevrouw Leijten (SP):

Dat lijkt mij goed. Volgens mij is het ook goedkoper om ellende te voorkomen dan te genezen. Ik zou die vraag zeker ook willen voorleggen aan de minister. Kan zij het antwoord daarop uiterlijk vrijdag over een week sturen, zodat wij het mogelijk kunnen betrekken bij de behandeling van de begroting? Als dat niet eerder kan, zet ik dit verzoek om in een verzoek voor een dertigledendebat. Het zou echter zomaar kunnen dat wij het voldoende kunnen behandelen in het kader van de begroting. Dan hoort u dat uiteraard van mij. Dit zal voor de minister geen verrassing zijn, dus ik verwacht dat haar reactie veel eerder kan komen.

De voorzitter:

Wilt u een dertigledendebat of wilt u dat op dit moment nog niet en komt u daar later op terug?

Mevrouw Leijten (SP):

Ik wil op dit moment een dertigledendebat, maar ik kom erop terug of het noodzakelijk is om het door te laten gaan. Als we die brief er op tijd bij kunnen betrekken en hij voldoende betrokken is bij de begroting, dan kan het debat vervallen, maar dat laat ik u dan weten.

De voorzitter:

Dat is goed. Dan zal ik het debat toevoegen aan de lijst, met 30 … drie minuten spreektijd per fractie.

Mevrouw Leijten (SP):

30 is ook goed.

De voorzitter:

Ik weet zeker dat u ook 30 minuten kunt volpraten, maar u zult het in dit debat met drie minuten moeten doen, net als alle andere deelnemers. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet voor een zo spoedig mogelijke reactie van de minister.

Dan is het woord aan mevrouw Siderius van de SP.

Mevrouw Siderius (SP):

Voorzitter. Geld dat is bedoeld voor armoedebestrijding gaat in Den Haag naar een lezing van premier Rutte. Niet alleen dit jaar, maar ook voorgaande jaren ging dat geld niet naar het bestrijden van armoede onder arme gezinnen. De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zegt altijd dat we vertrouwen moeten hebben in lokaal bestuur. Dat vertrouwen is hier echter wel mee beschaamd. De SP wil daar graag met de Kamer over debatteren in een dertigledendebat.

De voorzitter:

Een verzoek om een dertigledendebat over de financiering van de Drees-lezing uit een potje dat bestemd was voor armoedebestrijding.

De heer De Graaf (PVV):

Vanmorgen heb ik daarover in de Haagse gemeenteraad ook een debat aangevraagd. Het is nog even spannend of dat debat er vanavond komt. Wij vinden het een heel goed idee om daarover ook hier te debatteren. Dus dat dertigledendebat is rond.

De voorzitter:

Steun voor het debat.

De heer Potters (VVD):

Geen steun voor het debat. Het is een gemeentelijke aangelegenheid; mevrouw Siderius geeft ook aan dat het een gemeentesubsidie betreft. Laten we dat debat afwachten. Laten we hier geen gemeenteraadje gaan spelen door een debat te voeren over gemeentelijke aangelegenheden.

De voorzitter:

Geen steun voor het debat.

De heer Van Weyenberg (D66):

Ook D66 heeft dit bericht gelezen. Ik begrijp dat dit heel veel vragen oproept; ook bij ons. Dit gaat echter over een zaak in de Haagse gemeentepolitiek. Ik ga ervan uit dat de gemeenteraad daar een goed debat over zal voeren. Dus geen steun voor dit verzoek.

Mevrouw Fokke (PvdA):

Wij sluiten ons aan bij de VVD en D66. De Partij van de Arbeid vindt dit een lokale kwestie. Geen steun voor het debat.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Het is inderdaad een lokale kwestie, maar dat wil niet zeggen dat we daar geen brief over zouden willen hebben om te weten wie de lezing van onze minister-president heeft betaald. Wij willen wel graag een brief, maar niet direct een debat.

Mevrouw Siderius (SP):

Ik ben blij met de steun van de PVV, want dan heb ik in ieder geval een dertigledendebat. Het raakt wel degelijk landelijk beleid. Het gaat over de budgetten voor armoedebestrijding en daar gaan wij als Kamer wel degelijk over. Die brief vinden wij prima. Wij zouden dan graag in die brief zien of dit ook speelt bij andere gemeenten. Het zou mooi zijn als dit meegenomen kan worden.

De voorzitter:

U bedoelt met "dit" dat ook anderen meebetalen aan de Drees-lezing?

Mevrouw Siderius (SP):

Nee, ik bedoel daarmee dat geld voor armoedebestrijding wordt besteed aan andere doelen.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Het dertigledendebat wordt toegevoegd aan de lijst. Er is drie minuten spreektijd per fractie.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven