6 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor om, ter voorziening in de opnieuw ontstane vacature Nationale ombudsman, een tijdelijke commissie in te stellen om een voordracht op te stellen aan de Kamer ter vervulling van deze vacature. Deze tijdelijke commissie wordt ingesteld voor de duur van deze procedure. 

Aangezien voor de volgende stukken de termijnen zijn verstreken, stel ik voor om deze stukken voor kennisgeving aan te nemen: 33750-XII-90; 33578-6; 29817-132; 29544-527; 31936-189; 33864-1; 29665-201. 

Ook stel ik voor, de volgende stukken van de stand van werkzaamheden af te voeren: 33625-110; 32605-136; 29924-104; 31332-26; 31332-24; 31288-390; 29544-518; 33750-X-66; 2014Z11803; 33750-VI-125; 33750-XII-73; 33750-VI-97; 31289-194; 2014Z11645; 31293-205; 33650-38; 29338-137; 22112-1869; 31066-206; 26485-190; 29665-203; 31936-197; 31936-188; 31936-199; 31936-187; 31936-198; 31936-204; 31936-186; 29984-488; 29665-198; 29665-197; 29665-200; 29665-202; 29665-199; 31936-201; 31936-194; 31936-190; 31936-192; 30952-151; 2014Z09430; 25928-59; 33930-VI-9; 33942-9; 29628-453; 29628-455; 33930-VI-4; 33930-VI-5; 33930-VI-1; 31936-203; 29984-491. 

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten. 

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Omtzigt. 

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Tijdens het reces heb ik zes à zeven series vragen gesteld. Ik heb nu ongeveer zes rappels. Ik verzoek het kabinet om de volgende vragen spoedig te beantwoorden. Het gaat om de vragen over de demonstratie tegen de plaatsing van het herdenkingsmoment voor de Armeense genocide op het privéterrein van de Armeens Apostolische Kerk in Almelo. Die vragen zijn al op 11 juni ingezonden. Voor het reces hebben wij hierover mondeling rappel gedaan. Ik zou het antwoord dus zeer spoedig willen ontvangen. Er zijn tevens vragen gesteld over de boekhouding van Letland en de Parex-bank. Ook zijn er vragen gesteld — deze zijn urgent — over het uitbreiden van de pilot voor zzp'ers in de zorg, die naar verluidt niet soepel verloopt. Die vragen heb ik samen met collega Bruins Slot op 14 juli gesteld. Ook heb ik met collega Bruins Slot op 17 juli vragen gesteld over de wijziging van het Sportbesluit. Tot slot heb ik samen met collega's Mulder en Van Hijum vragen gesteld over de kredietverlening aan het midden- en kleinbedrijf. Ik vraag de regering om de antwoorden op al deze vragen voor maandag 12.00 uur te ontvangen. 

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. 

Het woord is wederom aan de heer Omtzigt. 

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Ik heb nog een tweede verzoek. Het betreft de vragen over de mogelijke genocide in Irak en de maatregelen die Nederland verplicht is te nemen, zoals het onmiddellijk stoppen van alle jihadreizen van Nederlanders en het voornemen tot een jihadreis strafbaar maken. Gezien het feit dat daar morgen een debat over plaatsvindt, zou het heel fijn zijn om vanmiddag de antwoorden op deze vragen te ontvangen. 

De voorzitter:

Wilt u deze antwoorden vanmiddag voor 17.00 uur hebben? 

De heer Omtzigt (CDA):

Ja. 

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet, met het verzoek deze vragen vanmiddag voor 17.00 uur te beantwoorden. 

Ik geef het woord aan de heer Klaver. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Gisteren is de heer Timmermans voorgedragen als Eurocommissaris. Hij hield dan ook, even eloquent als we van hem gewend zijn, de Schoo-lezing. Een aantal van de zaken die hij daar noemde, viel ons op, bijvoorbeeld dat we af zouden moeten van de Ecodesignrichtlijn, dat we naar schaliegas zouden moeten boren in Algerije en dat we ons voor ons gas wellicht tot Iran zouden moeten wenden. Collega Van Tongeren was daardoor verrast. Zij stelt zich de vraag of dit het nieuwe beleid is van het kabinet of dat dit wellicht ook de inzet van de nieuwe Commissie gaat worden. Daarom zou zij graag een debat willen met de minister van Economische Zaken, voorafgegaan door een brief waarin wordt ingegaan op deze uitspraken door minister of kandidaat Timmermans en wat dit betekent voor het kabinetsbeleid. 

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor het houden van een debat over de energievisie van het kabinet. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Of het nu gaat om uitspraken van minister Timmermans of van Eurocommissaris Timmermans, het is interessant om te weten hoe het kabinet aankijkt tegen de toekomst van de Europese energievoorziening, het Europese energiebeleid en met name de eerder genoemde aspecten daarvan. Een Ecodesignrichtlijn geeft een level playing field voor alle bedrijven in Europa. Ik verneem daarom graag de mening van het kabinet over dit onderwerp in een brief. Daarna kunnen we er een debat over voeren. 

De voorzitter:

Steun voor het verzoek. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Steun voor beide verzoeken. Ik kan me zo maar voorstellen dat het ook het een en ander zegt over het kabinetsbeleid voor de Nederlandse energiepolitiek. Ik zou de brief daarom in ieder geval vóór de politieke beschouwingen willen ontvangen, zodat we er misschien bij de beschouwingen nog een paar woorden aan kunnen besteden. 

De heer Jan Vos (PvdA):

Mijn fractie heeft met veel belangstelling kennisgenomen van het eloquente betoog van de minister van Buitenlandse Zaken, de heer Timmermans. In tegenstelling tot de fractie van GroenLinks, hebben wij in het betoog bijzonder weinig nieuwe zaken kunnen ontdekken, anders dan dat het kabinetsbeleid zich vanzelfsprekend richt op een meer diverse energiepolitiek dan we in het verleden hebben gehad en op een onafhankelijker positie ten opzichte van Rusland. Dat zijn thema's die hier meerdere malen zijn besproken en nog aan de orde zullen komen. Geen steun voor een debat en in dit uitzonderlijke geval onthoud ik mij ook van steun voor de vraag om een brief. 

De voorzitter:

Geen steun voor een debat en geen steun voor een brief. 

De heer Pieter Heerma (CDA):

Steun voor het verzoek om een brief. Daarna kan bezien worden of er een debat moet komen. 

Mevrouw Klever (PVV):

Een brief vinden we prima, maar geen steun voor een debat. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Steun voor beide verzoeken en voor het aanvullende verzoek van mevrouw Ouwehand. 

De voorzitter:

Het aanvullende verzoek was om de brief in ieder geval voor de algemene beschouwingen te ontvangen. Ik zou zeggen op maandag voor Prinsjesdag om 12.00 uur. Er is geen steun voor het houden van een plenair debat. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik kijk uit naar de brief die ik heel graag vóór Prinsjesdag zou ontvangen. 

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Het woord is aan de heer Remco Dijkstra. 

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Voorzitter. Graag een rappel op mijn schriftelijke vragen die ik op 6 juni jongstleden heb ingediend. Het gaat om de toepassing van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening, specifiek bij de opslag van hoogwaterterreinen in de Waal. Het gaat erom of de toepassing wel of niet mogelijk is. Ik zou graag binnen een week antwoord krijgen op deze vragen, omdat er ook een zaak speelt bij de Raad van State. 

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet met het verzoek om deze vragen die al beantwoord hadden moeten zijn, binnen één week te beantwoorden. 

Het woord is aan de heer Van Weyenberg. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Voorzitter. Het kabinet heeft 50 miljoen beschikbaar gesteld voor de aanpak van jeugdwerkloosheid in de regio. Vandaag lazen wij een artikel over een rapport dat onderzoeksbureau Panteia heeft opgesteld voor het ministerie van SZW. Uit het rapport zou blijken dat de aanpak slechts zeer mondjesmaat tot effecten leidt. Als we veel geld uitgeven aan zo'n belangrijk doel, is het natuurlijk belangrijk dat de besteding van het geld effect heeft en dat regio's er goede maatregelen mee treffen. Ik zou hierover graag een debat voeren. Ik zou ook graag een brief van het kabinet ontvangen met een reactie op de genoemde berichtgeving, waaraan het rapport van Panteia is toegevoegd. De brief en het rapport zou ik uiterlijk volgende week willen ontvangen. 

De voorzitter:

Het verzoek is om een brief te ontvangen en een debat te voeren over de jeugdwerkloosheid. 

De heer De Graaf (PVV):

De enige die echt aan werk is geholpen door alle banenplannen, is Mirjam Sterk. Graag steun voor beide verzoeken. 

De heer Pieter Heerma (CDA):

Steun voor het verzoek om een brief met het rapport erbij. Daarna kunnen we bekijken of er een debat nodig is of dat het betrokken kan worden bij het AO Arbeidsmarktbeleid van 8 oktober. 

De voorzitter:

Steun voor een brief, maar nog geen steun voor een debat. 

Mevrouw Vermeij (PvdA):

Dat geldt ook voor de PvdA-fractie: steun voor een brief, niet voor een debat. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Het interessante is inderdaad dat met het geld heel veel begeleiders en mensen om de trajecten heen aan het werk zijn geholpen, maar dat grote groepen van onze jeugd nog altijd werkloos zijn. Steun voor een brief. Vervolgens zou ik het willen betrekken bij het debat dat begin oktober is gepland. Als het anders loopt, of als uit de brief blijkt dat er een noodzaak is om heel snel een debat te voeren, dan komen we daar nog over te spreken. 

De voorzitter:

Op dit moment geen steun voor een apart plenair debat. 

De heer Potters (VVD):

Steun voor het verzoek om een brief. 

De heer Klein (50PLUS/Klein):

Jeugdwerkloosheid vergt extra aandacht, dus ik steun het verzoek om een brief. Op basis daarvan zullen wij beoordelen of wij een debat moeten voeren. 

De voorzitter:

Mijnheer Van Weyenberg, u hebt ruime steun voor het verzoek om een brief, maar op dit moment nog geen steun voor het houden van een plenair debat. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Dat is helder. Ik wacht de brief af en als die daartoe aanleiding geeft, kom ik hier terug. Ik heb in ieder geval gemerkt dat alle collega's hierover willen praten bij het eerste algemeen overleg over het arbeidsmarktbeleid. Daar zal ik hen vanzelfsprekend aan houden. 

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet, om zeker te stellen dat wij een brief krijgen. 

Het woord is aan mevrouw Hachchi. 

Mevrouw Hachchi (D66):

Voorzitter. In het reces hebben meerdere fracties in dit huis, evenals D66, zorgen geuit en vragen gesteld over het feit dat Defensiemedewerkers zijn blootgesteld aan giftige stoffen. Vandaag hebben wij gelezen dat dit willens en wetens zou zijn gebeurd. D66 wil hierover zo spoedig mogelijk een plenair debat voeren met de minister van Defensie. De minister heeft aangegeven dat zij met een onderzoek bezig is. Dat onderzoek moet zo spoedig mogelijk naar de Kamer worden gestuurd. 

De voorzitter:

Aan de orde is het verzoek tot het houden van een debat met de minister van Defensie over de arbeidsomstandigheden van het personeel van Defensie. 

De heer Bosman (VVD):

Als je het artikel goed leest, gaat het om een onderzoeker die één rapport heeft gezien. De minister is bezig met een uitgebreid onderzoek, binnen de omgeving en de mogelijkheden die er allemaal zijn. Ik vind het verzoek van mevrouw Hachchi wat ontijdig. Ik denk dat het belangrijk is dat Defensie de tijd krijgt om de onderzoeken goed uit te voeren. Als de resultaten van de onderzoeken er zijn en de minister ze aanbiedt, zullen wij daar zeker een debat over houden, maar op dat moment. 

De voorzitter:

Geen steun voor het verzoek. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik steun het verzoek wel. Het lijkt mij wel het minste dat de Kamer duidelijkheid krijgt over de vraag wanneer die onderzoeken precies bekend zijn. 

De heer Pieter Heerma (CDA):

Steun voor het verzoek. 

Mevrouw Eijsink (PvdA):

De fractie van de Partij van de Arbeid deelt de zorgen van mevrouw Hachchi. Volgens mij delen wij die allemaal in de Kamer en staan wij daarin gelijk. Eind juni heeft de minister de Kamer een brief gestuurd. Na de krantenartikelen heeft de minister de Kamer een brief gestuurd over twee onderzoeken die uitgevoerd zullen worden. Het is bekend wanneer die onderzoeken komen, namelijk na het herfstreces. Ik herinner mij dat dit in de brief staat. Dan wil mijn fractie zeker graag een debat, maar ik vind het redelijk kort door de bocht om nu op basis van dit artikel een debat te voeren. Ik wil de minister de kans geven om de rapporten naar de Kamer te sturen. Ik doe mevrouw Hachchi de suggestie om wat in het artikel staat, daarbij te betrekken. Ik weet niet of mevrouw Hachchi die suggestie deed, maar dat wil zou ik haar willen meegeven, want dat vind ik wel goed. Wij steunen het verzoek om een debat, nadat de rapporten binnen zijn. 

De voorzitter:

Dit betekent dat u op dit moment het verzoek om een debat niet steunt. 

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik vind het ook lastig. Ik heb grote zorgen over de berichten die wij in de zomer hebben gekregen. Ik heb er vragen over gesteld. Het antwoord van de minister was: ik ga het onderzoeken. Als mevrouw Hachchi nu een debat wil, weten wij eigenlijk al hoe dat debat gaat: "We zijn het aan het onderzoeken." Is dat nu handig? Het verzoek komt waarschijnlijk ook nog op een stapel te liggen, maar dat weet de voorzitter. Mijn advies zou zijn: zodra het onderzoek er is, gaan wij het debat aan met de minister. 

De voorzitter:

Op dit moment geen steun. 

Mevrouw Hachchi (D66):

Mag ik daarop reageren? Wij hebben het wel over de gezondheid van mensen. Als wij een debat inplannen, is dat ook een stok achter de deur voor de minister om zo snel mogelijk opheldering te geven en het onderzoek desnoods te versnellen. Wij hebben het niet over iets wat even kan wachten; wij hebben het over mensen. Ik zou toch echt een plenair debat hierover ingepland willen hebben. 

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Ik ga ervan uit dat mevrouw Hachchi niet meent dat alleen de fractie van D66 over de gezondheid van mensen gaat. Ik geloof dat de hele Kamer dat deelt, op ieder moment in het debat over Defensie en over de mensen die daar werken. Ik benadruk opnieuw dat wij dit delen. Misschien kunnen wij bij de minister navragen hoe snel het onderzoek naar de Kamer kan komen; daarin wil ik mevrouw Hachchi nog wel steunen. Wij willen echter een goed onderzoek. Dat is van groot belang als wij het over mensen en hun gezondheid hebben. Mag ik mevrouw Hachchi er nog even aan herinneren dat de minister van Defensie "loud and clear" heeft gezegd dat zij alles zal doen wat nodig is om deze mensen te ondersteunen. Dat vind ik een forse uitspraak, al voordat de onderzoeken naar de Kamer zijn gekomen. Daar houd ik mij graag aan vast, ook als het gaat om de gezamenlijke gevoelens die mevrouw Hachchi en ik hierover hebben jegens de betrokken zieke medewerkers. 

De heer Bosman (VVD):

Bij mijn weten neemt het ministerie van Defensie actie ten aanzien van deze mensen. Het is dus niet zo dat de onderzoeken het helpen van die mensen belemmert. Sterker nog, een goed onderzoek helpt die mensen straks. Het lijkt mij volstrekt onverstandig om vanuit deze Kamer te zeggen: de datum is 1 oktober en u regelt maar dat het klaar is, minister. Het is verstandig dat er zorgvuldig onderzoek gepleegd wordt. Daarmee helpen we de mensen en die mensen worden ondertussen toch al geholpen. Het is niet zo dat er zorg onthouden wordt omdat die onderzoeken nog niet af zijn. 

De voorzitter:

Ik stel vast dat het verzoek van mevrouw Hachchi niet gedeeld wordt. Er is geen steun voor het houden van een plenair debat op dit moment. Ik zal de griffier van de commissie van Defensie vragen om even navraag te doen wanneer de rapporten naar de Kamer komen. Dan kunnen jullie daar in de procedurevergadering verder over spreken. 

Mevrouw Hachchi (D66):

Kan ik dit verzoek omzetten in een dertigledendebat? 

De voorzitter:

Nee, want u hebt niet de steun van 30 leden op dit moment, maar wellicht komt er een ander moment waarop u die steun wel hebt. 

De vergadering wordt van 14.44 uur tot 14.59 uur geschorst. 

Voorzitter: Arib

Naar boven