8 AIFM-richtlijn

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht, het Burgerlijk Wetboek, de Wet op de economische delicten en enige fiscale wetten ter implementatie van richtlijn nr. 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) Nr. 1060/2009 en (EU) Nr. 1095/2010 (PbEU L 2011, L 174) (implementatie vrijstelling artikel 2, derde lid, onderdeel e, van de AIFM-richtlijn) (33589).

De voorzitter:

Ik heet de minister van Financiën van harte welkom.

Voor dit debat heeft zich één spreker aangemeld en wel mevrouw Aukje de Vries van de VVD-fractie.

De algemene beraadslaging wordt geopend.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Voorzitter. Het is altijd mooi om te zien hoe een amendement dat met algemene stemmen is aangenomen, wordt afgehandeld. Maar goed, het is wel de reden waarom ik hier sta.

Nederland heeft een mooi pensioenstelsel, een stelsel dat we moeten koesteren. De VVD is van mening dat Nederland over de Nederlandse pensioenfondsen gaat en dat Europa er niet over zou moeten gaan. De VVD vindt dat het toezicht op pensioenfondsen veel meer een nationale dan een Europese aangelegenheid is. De VVD heeft zorgen dat de AIFM in de praktijk niets anders betekent dan dubbel toezicht op het Nederlandse pensioenvermogen en dat de kosten daarvoor worden doorbelast aan de deelnemers van de pensioenfondsen.

In de richtlijn staat dat deze niet van toepassing is op organen of andere instellingen die fondsen ter ondersteuning van sociale zekerheid en pensioenstelsels beheren. Het discussiepunt was daarom of beheerders van beleggingsfondsen die uitsluitend voor pensioenfondsen werken, wel of niet uitgesloten zijn van de richtlijn. De VVD en de PvdA hebben naar aanleiding daarvan een amendement ingediend om die beleggingsfondsen uit te zonderen als ze alleen maar voor pensioenfondsen werken. Dat amendement is met algemene stemmen aangenomen. Toch heeft de minister slechts na de vraag van de Eerste Kamer of het aangenomen amendement in strijd is met de richtlijn besloten om een novelle in te dienen om het amendement terug te draaien. Er was sprake van voortschrijdend inzicht en dat was in ieder geval voor de VVD reden om het niet al hamerstuk voorbij te laten gaan.

Bij de behandeling in de Tweede Kamer zei de minister dat de Europese toezichthouder ESMA met een nadere uitleg zou komen over de interpretatie van de AIFM-richtlijn. Die uitleg is er echter niet gekomen. Daarna werd gesteld dat op werkvloerniveau is aangegeven dat het amendement niet kan. Uiteindelijk komt er op 17 april een ambtelijk mailtje met de mededeling dat het amendement niet kan en met de disclaimer dat wat er in de mail staat, nooit beschouwd mag worden als een officieel standpunt van de Europese Commissie. De VVD is het zat dat de Europese Commissie blijkbaar niet gewoon een officiële schriftelijke reactie kan sturen over de interpretatie van een voorstel van diezelfde Europese Commissie. Wanneer we in Nederland in de Tweede Kamer een vraag stellen aan de minister, dan krijgen wij ook antwoord van de minister. En zo hoort het ook! De verantwoordelijke Europese Commissaris zou simpelweg schriftelijk en officieel duidelijkheid moeten verschaffen over de interpretatie en motivatie van de richtlijn.

De VVD wil verder van de minister weten hoe we dit soort discussies in de toekomst kunnen vermijden. Nederland heeft een behoorlijk afwijkend uniek systeem van pensioenfondsen en het belang van de Nederlandse pensioenfondsen moet altijd op het netvlies staan van de bewindslieden en de Europese Commissie zelf. Hoe gaat de minister het belang van de Nederlandse pensioenfondsen in toekomstige onderhandelingen borgen? Een vergelijkbare discussie lijkt namelijk plaats te vinden bij de EMIR-richtlijn, waarbij EMIR staat voor European Market Infrastructure Regulation.

Tot slot sta ik stil bij de kosten van de implementatie van de richtlijn. Volgens de antwoorden van de minister kunnen deze nog niet goed worden ingeschat. De definitieve omvang kan pas worden aangegeven als alle nadere regels zijn vastgesteld en dat lijkt op een carte blanche. De VVD vindt dit niet wenselijk. Hoe kan de minister ervoor zorgen dat in de toekomst tijdig duidelijk is wat alle kosten van de implementatie van richtlijnen zijn?

Het pensioenstelsel heeft te maken met veel te veel verschillende Europese richtlijnen: IORP, MIFID, EMIR, AIFM. Richtlijnen die elkaar deels overlappen en deels niet op elkaar aansluiten. Dat geldt voor andere sectoren ook en daarom maakt de VVD zich zorgen over dit fenomeen. De VVD roept de minister dan ook op om ervoor te zorgen dat er meer duidelijkheid en transparantie komt.

Voorzitter. Alles afwegende zal de VVD tegen de novelle stemmen.

Minister Dijsselbloem:

Voorzitter. Hoewel mevrouw De Vries haar inbreng in eerste termijn afsloot met de politieke conclusie dat zij tegen de novelle zal stemmen, hoop ik haar toch te overtuigen van het belang ervan. Ook zal ik aangeven waarom en hoe haar bezwaren kunnen worden weggenomen.

Ik heb vandaag even met een dilemma gezeten hoe ik hiermee zou omgaan, want vandaag is er een brief binnengekomen van de Europese Commissaris, de heer Barnier, in antwoord op onze vraag om te bevestigen of te ontkennen of het nu zo is dat de vermogensbeheerders, de pensioenuitvoeringsorganisaties, onder de AIFM-richtlijn vallen. Waarschijnlijk is het het beste dat wij die brief onderdeel maken van de beraadslaging, als dat langs deze weg mag, mevrouw de voorzitter. Ik heb overwogen om de brief aan het einde van de ochtend nog snel naar de Kamer te sturen, maar dan was die waarschijnlijk in een kanaal blijven zitten. Daarom dacht ik: ik breng de brief gewoon mee onder de arm.

De brief geeft een belangrijk antwoord op de vraag, en hopelijk neemt dit een belangrijk deel van de kritiek weg van mevrouw De Vries, die zegt: waarom kunnen wij niet gewoon een helder antwoord krijgen van de Europese Commissie op een vraag die bij ons voorligt, namelijk of deze partijen onder de toezichtrichtlijn vallen of niet. Het antwoord is overigens helder: ze vallen er absoluut onder en mogen niet worden uitgezonderd. Pensioenfondsen zelf wel, zoals u weet, maar niet deze pensioenuitvoeringsorganisaties.

De reden waarom ik eraan hecht, los van de vraag hoe Brussel in laatste instantie onze implementatiewijze beoordeelt, is dat ik denk dat wij een toezichtslacune voor zulke grote vermogensbeheerders niet moeten willen met elkaar. Het zou een toezichtslacune opleveren, omdat de facto de leverage in pensioenfondsvermogens niet kan worden beoordeeld. Ik verwijs ook naar de klip-en-klare brief die de Nederlandsche Bank en de AFM aan mij, en ik dacht ook aan uw Kamer, hebben gestuurd, waarin zij dit ook onderbouwen. Het risico dat de toezichthouder zich geen goed beeld kan vormen van bijvoorbeeld de omvang van het gebruik van derivaten, balansverlenging en buitenbalansverplichtingen, is een risico dat wij met elkaar niet moeten willen aangaan. De kwaliteit van het vermogensbeheer en riskmanagement lijken mij van het grootste belang, zeker omdat het om pensioenfondsen en pensioenmiddelen gaat. Ik ben inhoudelijk echt gemotiveerd om ook deze pensioenuitvoeringsorganisaties gewoon onder het toezicht te brengen. Het gaat om heel grote bedragen; in totaal meer dan 400 miljard aan beheerd vermogen. Ik stel de inhoudelijke argumenten graag voorop en daarnaast is er de bevestiging vanuit Europa dat het juridisch ook echt onvermijdelijk is.

Wat de kosten betreft het volgende. Mevrouw De Vries gaf terecht aan dat er veel financiële wetgeving in voorbereiding is. Ook is er veel Europese wetgeving in ontwikkeling. Ik stel mij zo voor dat wij bij de eerstvolgende wetgeving op dit terrein die wij naar de Kamer sturen, de samenhang van alle elementen, alle toezichtsrichtlijnen die er zijn, inzichtelijk zullen maken, om te laten zien dat het met de overlapping erg meevalt. Het betreft onderscheiden instrumenten voor onderscheiden sectoren en onderdelen van de financiële markten. Ook zullen wij, elke keer als er wetgeving op dit terrein naar de Kamer komt, expliciet ingaan op de kosten. Dat is ook een belangrijke zorg van de VVD-fractie, en terecht. De kosten van toezicht kunnen zeer hoog zijn. Zelfs als wij met elkaar vinden dat het toezicht gerechtvaardigd is, dan nog moeten wij ervoor zorgen dat de kosten zo laag mogelijk zijn.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Voorzitter. Dat kon er ook nog wel bij: een brief op de dag van het debat. Dat is altijd mooi. Wij zullen de brief bestuderen en bezien of die inderdaad een wijziging van ons standpunt teweeg zal brengen. Ik ben het niet geheel eens met de minister als hij zegt dat er niet te veel regels vanuit Europa van toepassing zijn op de pensioenen. Volgens ons overlappen die regels elkaar deels wel. Wellicht kan de minister nog een keer informatie naar de Kamer sturen waaruit blijkt dat dit niet het geval is, want IORP, MiFID, EMIR en AIFM lijkt ons wel wat veel voor de pensioenen, die natuurlijk ook hier al gewoon onder toezicht staan.

Tot slot heb ik nog een vraag in het verlengde daarvan. Die vraag is nog niet beantwoord. Er speelt een vergelijkbare discussie bij de EMIR-richtlijn. Hoe gaan we er in de toekomst voor zorgen dat we vooraf en tijdig dit soort discussies voeren, zodat we in ieder geval de belangen van de Nederlandse fondsen goed kunnen borgen?

Minister Dijsselbloem:

Voorzitter. Bij nieuwe richtlijnen is het allerbelangrijkste dat we ook in het verkeer tussen Kamer en kabinet vroeg in het proces erover spreken. Zoals bekend, worden altijd fiches voorbereid over richtlijnen. Daarin geeft het kabinet een oordeel over de richtlijn, de betekenis ervan, over subsidiariteit en alle andere aspecten ervan die Nederlandse belangen raken. Aan de hand van dat fiche kunnen Kamer en kabinet al in een vroegtijdig stadium met elkaar de Nederlandse positie bepalen. Die positie kan zijn: dit is overbodige wetgeving. Tot nu toe hebben we dat voorbeeld niet aan de hand gehad met betrekking tot de financiële markten. Ik denk dat we met elkaar onderkennen dat er sinds het begin van de financiële crisis ook echt behoefte aan was om een aantal zaken beter te regelen in het toezicht op de financiële markten. Dat zijn we nu aan het doen. Op zichzelf is de werkwijze als volgt: nieuw voorstel van de Commissie, fiche, oordeel kabinet en dan komen we zo nodig in overleg met de Kamer tot een Nederlands standpunt. Ik denk dat dit de goede weg is. We zullen in voorkomende gevallen ook de kosten van toezicht in die procedure behandelen. Dat zeg ik de Kamer graag toe.

De voorzitter:

Dan zijn we hiermee aan het einde gekomen van dit debat. Ik stel voor om volgende week dinsdag over het wetsvoorstel te stemmen.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dan zijn we hiermee aan het einde gekomen van dit debat. Wij stemmen volgende week dinsdag over het wetsvoorstel.

De vergadering wordt van 14.24 uur tot 15.15 uur geschorst.

Naar boven