6 Europese top

Aan de orde is het debat over de Europese top van 14 en 15 maart.

De voorzitter:

Ik deel nog mede dat vanmiddag bij de regeling van werkzaamheden is besloten om bij dit debat te betrekken de brief over de extra vergadering van de eurogroep. Vandaar dat hier niet alleen de minister van … de minister-president – ik zou natuurlijk ook kunnen zeggen: de minister van Nederland – aanwezig is maar ook de minister van Financiën. Ik heet hun beiden van harte welkom, zo ook de mensen op de publieke tribune en de mensen aanwezig in de zaal.

De spreektijden zijn vermeld op de sprekerslijst.

De heer Verheijen (VVD):

Voorzitter. We kunnen ons niet uit de crisis kopen, we zullen er uit moeten groeien en groei is het thema van de eurotop van de komende week. Ik wil vandaag een aantal opmerkingen maken over de agenda en wil bovenal drie elementen noemen die voor ons essentieel zijn om die groei nu en in de toekomst te waarborgen. Daarnaast zal ik een aantal opmerkingen maken over de situatie in Hongarije.

Uiteindelijk kunnen we een sterk Europa en een sterke euro voor de toekomst enkel behouden wanneer de zuidelijke landen inclusief Frankrijk bereid zijn te hervormen. Naast alle andere maatregelen en andere dingen die ons te doen staan, is dat uiteindelijk de rode draad in Europa op dit moment: de hervormingen in die landen. Essentieel.

De huidige crisis is buitengewoon heftig. Met man en macht wordt er gewerkt aan oplossingen in nationaal en Europees verband. Zo dadelijk zal mijn collega Harbers nog ingaan op de meest recente ontwikkelingen rondom Cyprus. Wanneer we in Europa onze economie niet voorbereiden en versterken zal de crisis op lange termijn met een structureel gebrek aan concurrentiekracht en verdienvermogen, nog veel heftiger zijn dan de huidige crisis. Ik weiger te geloven dat Europa in de toekomst niet volwaardig mee kan doen met economische tijgers zoals China en India en in de toekomst delen van Afrika. Sterker nog, wanneer wij als Europa ons concurrentievoordeel maximaal uitnutten en de voorsprong die we hebben op veel gebieden goed benutten, kunnen we juist profiteren van die opkomende markten en van de nieuwe koopkracht van die middenklasse die daar ontstaat. Dat perspectief zullen we moeten aangrijpen en dat perspectief staat wat ons betreft ook centraal in Europa en op de komende eurotop. Dat perspectief op economische groei en die positie van Europa vormen wat ons betreft hét argument voor nauwe Europese samenwerking.

"Underpromis" en "overdeliver" noemde minister Timmermans eigenlijk de Europese samenwerking de afgelopen week in het debat hier. We zien dat ook duidelijk in de voorstellen rondom Single Market Act I. De brief die voorzitter Van Rompuy heeft gezonden aan de regeringsleiders laat wat dat betreft ook niets aan onduidelijkheid over en is klip-en-klaar. Van Rompuy is ernstig teleurgesteld in de wijze waarop de regeringsleiders, waarop landen uiteindelijk de voorstellen die we twee jaar geleden hebben afgesproken, dus die voorstellen uit de Single Markt Act, hebben geïmplementeerd. Ik vraag het kabinet om een reactie op die brief en op die teleurstelling. Bovendien verneem ik graag hoe Nederland het volgens het kabinet doet in Europees verband op het punt van de implementatie van die maatregelen die destijds zijn afgesproken.

Ik wil drie opmerkingen maken over groei maar eerst wil ik een illusie wegnemen. Cohesiefondsen, structuurfondsen in Europa en economische groei hebben weinig tot niets met elkaar te maken. Het is een illusie te denken dat wanneer we maar genoeg geld rondpompen en we maar genoeg geld in bepaalde economieën stoppen, we daarmee die landen automatisch sterk maken. Natuurlijk weet ik dat het geld, de fondsen en de middelen voor de komende jaren wederom zijn vastgelegd, maar ik vraag het kabinet toch om in de route naar de komende jaren erover na te denken of we genoemde illusie niet kunnen doorprikken en we bijvoorbeeld de structuurfondsen kunnen maximeren tot een x-aantal jaren. Het heeft volgens mij geen zin om structureel, eeuwigdurend geld naar Sicilië te sturen. Dat helpt daar niet als ze zich daar geen andere structuur aanmeten. Het heeft ook geen zin om structureel geld naar bepaalde andere economieën te sturen als zij die economie uiteindelijk niet hervormen.

De heer Madlener (PVV):

Ik begrijp helemaal niets van wat mijn collega van de VVD nu zegt. Dat is precies wat er gebeurt. Er wordt Nederlands geld in de Roemeense en Poolse economie gepompt. Dat is net afgesproken door zijn eigen premier. Hij heeft het al tien keer over groei gehad in zijn inbreng, maar over welke groei heeft hij het dan? Het enige wat groeit, zijn de salarissen van Brusselse bureaucraten. Voor de rest is Nederland in krimp. Half Zuid-Europa is in krimp.

De heer Verheijen (VVD):

Twee vragen, twee reacties. De solidariteit in Europa wordt op dit moment vormgegeven door geld rond te pompen. Dat is niet onze keus. Gelukkig zal er de komende jaren ook minder worden rondgepompt via cohesiefondsen. Laat dat dan een verdienste zijn van ons allen. Wij hadden ook graag een andere begroting gezien, maar dit is uiteindelijk de keuze die wij hebben gemaakt.

Het tweede punt dat de heer Madlener noemde, is groei. Ik weet niet wat de heer Madlener ermee wil zeggen dat er op dit moment geen groei is in Nederland. Zouden wij dan niet moeten werken aan groei naar de toekomst? Laat dit juist ook voor de heer Madlener en zijn partij een ambitie zijn om die groei naar de toekomst te realiseren.

De heer Madlener (PVV):

Het is echt niet te geloven wat mijn collega durft te beweren. Hij zegt dat hij tegen het rondpompen van geld is. Hij zegt dat het zinloos is om de Poolse economie te spekken met miljoenen euro's Nederlands belastinggeld. Dat is precies wat er gebeurt en precies waarmee zijn fractie instemt! Er gaan miljarden naar Brussel en het enige wat nog groeit, zijn de salarissen van de bureaucraten in Brussel.

De heer Verheijen (VVD):

De PVV en de VVD hadden dezelfde inzet: een modernere en andere indeling van de begroting. Dat lukt maar ten dele in Europees verband, maar wij vorderen daar wel mee. De conclusie van de heer Madlener is: laten wij maar weglopen uit Europa, laten wij ons achter de dijken terugtrekken. Dat is niet onze conclusie. Wij zetten de komende jaren in op groei.

Over groei drie opmerkingen van mijn kant, drie recepten. In de eerste plaats de interne markt. Voorzitter Van Rompuy geeft het duidelijk aan. Europa zal echt een tandje moeten bijzetten op de interne markt. Op dit dossier wordt naar onze mening onvoldoende vooruitgang geboekt. Het tweede dossier is handel, de drijvende kracht achter groei. Eurocommissaris De Gucht is druk bezig met allerlei handelsverdragen. Dat zal niet gemakkelijk zijn, maar ze zijn essentieel voor de groei in Europa. Het derde dossier is de strijd tegen corruptie. Daarover is vorige week al gesproken. Volgens Eurocommissaris Malström kost dit de Europese economie op dit moment meer dan 120 miljard euro. De strijd tegen corruptie is essentieel voor groei en vertrouwen in de toekomst.

Voorafgaande aan de eurotop in juni zal Van Rompuy met een aantal voorstellen komen voor de vervolmaking van de Economische Monetaire Unie. Voor de VVD is de inzet nog steeds hetzelfde, maar ik geef die voor alle zekerheid nog een keer mee: geen bindende lidstaatcontracten voor landen buiten de correctieve arm van de MEOP (macro-economische onevenwichtighedenprocedure), geen aparte eurozonebegroting en geen apart schokabsorberingsfonds buiten het vastgestelde Meerjarig Financieel Kader. Die drie punten van de VVD zijn voor nu en juni helder.

Tot slot Hongarije. Vorige week hebben wij bij de bespreking van de Staat van de Unie gesproken over de noodzaak van monitoring van de rechtsstaat en anticorruptie bij lidstaten van de Europese Unie, ook nadat zij tot de EU zijn toegetreden. Deze week hebben wij meteen gezien waarom dat zo noodzakelijk is. Hongarije heeft zich, niet voor de eerste keer in de afgelopen jaren, op het randje van het toelaatbare begeven of is daarover heen gegaan. De regering van Victor Orbán wil met een grondwetswijziging onder andere de rechterlijke macht aan banden leggen. Dit nadat de regering van Hongarije al eerder de controversiële mediawet wilde doorvoeren. Dit is voor ons allen een groot punt van zorg. Er is geen wedstrijd in Nederland wie zich hierover de meeste zorgen maakt, welke partij, de regering of de Kamer. Volgens mij delen wij die zorg met zijn allen. Ik heb echter zo af en toe het idee dat Nederland het enige land is dat zich zorgen maakt over andere landen. Het is voor ons ontoelaatbaar dat een lidstaat van de EU op dergelijke wijze omgaat met de rechtsstaat. Een dergelijke democratie moeten wij niet willen. Wij moeten niet een soort goulashdemocratie in ons midden willen tolereren. Ik ben blij dat de Europese Commissie op 17 januari en recent ook op 7 maart jongstleden reeds actie heeft ondernomen. Dat geldt ook voor de Raad van Europa. Na de door de Europese Commissie vastgestelde tekortkoming is het zaak dat de regeringsleiders Hongarije hierop aanspreken in de Europese Raad en indien nodig actie ondernemen, conform artikel 7 van het verdrag. Ik ben blij met de eerste reactie van de heer Timmermans, die in lijn is met de motie die afgelopen week in de Kamer is aangenomen. Volgens mij hoeven wij niet zo lang te wachten, want de Europese top die de komende dagen wordt gehouden, biedt een mooie gelegenheid om onze zorgen over te brengen. Is de premier bereid dat te doen? Hongarije is wat ons betreft een testcase voor de wijze waarop wij in Europa omgaan met de rechtsstaat en daarmee met het vertrouwen van onze burgers.

De heer Harbers (VVD):

Voorzitter. Ik zal nog iets zeggen over Cyprus, waarover wij eerder vandaag een brief kregen van de minister. Het land heeft al een nieuwe president, maar ook Cyprus wacht nog op witte rook, in dit geval voor de financiële redding. Het betreft een heel ingewikkeld vraagstuk. Cyprus is een klein eiland met een groot probleem – een heel groot probleem voor een dergelijk klein land – wat eigenlijk onverteerbaar is, vooral vanwege de zorgen die iedereen heeft over Cyprus. De verdenking bestaat dat er op Cyprus veel geld wordt witgewassen. De financiële sector is daar heel groot en er zijn veel staatsbedrijven met de bijbehorende improductiviteit. Cyprus beschikt wel over een aardgasbel onder zijn deel van de Middellandse Zee. Als er desondanks toch steun aan Cyprus moet worden gegeven, dan is het alleen om het herstel van de fragiele eurozone, dat men in veel landen stapje voor stapje probeert te bereiken, niet te ondermijnen. Die reden ziet ook de VVD-fractie, want die ondermijning zou wel degelijk kunnen plaatsvinden. Bijvoorbeeld zou een voorbeeldwerking kunnen uitgaan van het feit dat Cyprus op geen enkele manier de helpende hand wordt geboden. Dat kan op de financiële markt leiden tot de gedachte: als de eurozone Cyprus niet helpt, wat doet zij dan met de rest?

Van belang is op welke manier Cyprus de helpende hand wordt geboden. Veel partijen in Nederland en in buurlanden als Duitsland en Finland hebben op dit punt dezelfde zorgen. Wij hebben dat in debatten al meermalen gedeeld met de minister. Er moet een overtuigende en controlerende aanpak van het witwassen van geld komen. De banken in Cyprus zijn veel te groot ten opzichte van de omvang van de economie. Het zijn ook banken met zwart geld, wat de vraag oproept wat wij precies gaan redden in Cyprus. Als wij zomaar in een keer het door Cyprus gevraagde reddingspakket zouden overmaken, zou dat pakket idioot hoog zijn, wat twijfels zou oproepen over de terugbetalingscapaciteit.

De minister heeft in zijn brief van vandaag, vooruitlopend op de eurogroep van komende vrijdag, zijn inzet namens Nederland gedeeld. Die inzet deugt en reflecteert wat wij in de Kamer al een aantal malen hebben besproken. Daarover zijn wij het eens, zij het dat een vraagstuk als de bail in niet rechtstreeks genoemd wordt. Wij zouden dat vraagstuk echter kunnen betrekken bij de veel te grote financiële sector. De crux is vooral hoe een en ander ingevuld zal worden. Dat staat nog niet in de brief. Dat kan ook niet, want daarover wordt nog onderhandeld en overigens lijkt mij dit door alle gestelde voorwaarden een ingewikkelde klus. Toch wil ik er een paar punten uithalen.

Mijn fractie wil een controleerbare aanpak van het witwassen. Wij willen dus meer dan alleen waarborgen dat de zaak wordt aangepakt. De wereld moet ervan overtuigd worden dat straks boter bij de vis wordt geleverd.

De brief roept ook enkele vragen op. Wat is precies een niet te groot pakket? Wat is houdbaar? Voor mijn fractie is ook de conditionaliteit heel belangrijk. Er zullen hervormingen moeten plaatsvinden en de begroting van Cyprus moet daadwerkelijk op orde worden gebracht. Daarmee hangt samen het vraagstuk van de privatisering van staatsbedrijven. Cyprus heeft heel veel staatsbedrijven, naar verhouding nog meer dan Griekenland, gelet op de omvang van de economie.

Daarnaast beschikt Cyprus over bodemschatten. Al eerder in dit debat is gesproken over de grote aardgasbel onder zijn deel van de Middellandse Zee, die vele tientallen miljarden waard is. Die bodemschat moet nog ontgonnen worden. Ik zou willen voorkomen dat Cyprus dit nu even laat zitten en het tien of twintig jaar vooruit gaat schuiven; je kunt immers altijd wel redenen bedenken om het nog even niet op te boren. En als Cyprus, mede dankzij de steun van Europa, over tien à twintig jaar helemaal uit de ellende is, de economie weer op orde heeft en geen claims van Europa meer heeft, kan het wel beginnen met het oppompen van die aardgasbel. Ik vind dat Europa hierin behoedzaam moet zijn en ervoor moet zorgen dat de terugbetaalcapaciteit in de grond aldaar, daadwerkelijk in dit programma wordt benut.

Drie vragen over dit geheel aan de minister. Ten eerste: wat gebeurt er de komende dagen precies? Kan de minister waarborgen dat een eventueel onderhandelingsresultaat eerst hier aan ons wordt voorgelegd, dus dat er een parlementair voorbehoud geldt, en dat de Kamer de gelegenheid krijgt om daarover met de minister serieus van gedachten te wisselen? Wij hebben vorig jaar namelijk afgesproken dat we dit in dit soort gevallen zo zouden doen. Ten tweede vraag ik de minister of hij wil waarborgen dat er afdwingbaarheid bij al deze afspraken komt. Wij leren natuurlijk van eerdere gevallen, zoals Griekenland en de geblokkeerde rekeningen aldaar. En kan de minister, ten derde, toezeggen dat hij het aardgas meeneemt in de besprekingen, zodat we ervoor kunnen zorgen dat Cyprus daadwerkelijk gaat terugbetalen?

De heer Tony van Dijck (PVV):

Een vraag aan de heer Harbers. Het gaat om 17 miljard; Cyprus heeft 17 miljard nodig. Dat is meer dan het bbp van Cyprus.

De voorzitter:

Ik moet u even onderbreken, want u bent niet aangemeld voor dit debat.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Alle financieel woordvoerders zijn hier.

De voorzitter:

U bent niet aangemeld.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Nou, dan bij dezen.

De voorzitter:

Ik strijk met mijn hand over mijn hart.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Dit is pas bij de regeling bekend geworden.

De voorzitter:

Ja, maar normaal schrijft men zich in voor een debat.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik vraag de heer Harbers of hij denkt dat die 17 miljard ooit terugkomt.

De heer Harbers (VVD):

De eerste vraag is of wij daadwerkelijk 17 miljard gaan overmaken aan Cyprus. Om die reden stelde ik net in het debat aan de orde wat een niet te groot pakket zou zijn. Ik heb die vraag dus al aan de minister gesteld. Ik vraag er ook aandacht voor dat er een bedrag uit moet komen dat daadwerkelijk door Cyprus kan worden terugbetaald. Overigens zit er voor vele malen meer dan 17 miljard aan aardgas in de Cypriotische zeebodem.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik hoor de heer Harbers constant over dat aardgas praten. Wat daar zit, moet nog maar blijken, evenals hoeveel dat ooit gaat opleveren. Misschien is het een goed idee als de VVD in ieder geval het standpunt inneemt dat wij die aardgasbel als onderpand, als collateral, gaan eisen voor die 1 miljard die Nederland cadeau gaat doen aan Cyprus.

De heer Harbers (VVD):

De heer Van Dijck gebruikt er andere woorden voor, maar ik heb zojuist de minister zelf in het debat al gevraagd om dat vraagstuk van het aardgas hierbij te betrekken. Ik heb ook gezegd dat Cyprus met een programma moet komen waarin terugbetaling daadwerkelijk aan de orde is. Cyprus zou dat heel goed kunnen. Maar ik merk dat de heer Van Dijck nu weer twijfels heeft over dat aardgas. Dit kan natuurlijk beide kanten uit werken: het kan zijn dat het allemaal nog maar moet blijken, maar het gas kan er ook gewoon zitten en dan kan het in de komende jaren worden ingezet voor de terugbetaling. Volgens mij hebben wij hierover dus dezelfde opvatting.

De heer Koolmees (D66):

Voorzitter. Het belang dat de Europese Commissie aan groeivriendelijke begrotingsconsolidatie hecht, wordt door het kabinet onderschreven. Investeringen in onderwijs, onderzoek en innovatie worden derhalve buiten de bezuinigingen gehouden. Dit waren de verstandige woorden van minister Dijsselbloem in zijn brief van 11 december 2012, maar de vraag is wel wat ze nu waard zijn nu het kabinet toch 0,5 miljard op het onderwijs gaat bezuinigen.

Het economisch beleid is een van de belangrijkste agendapunten voor de Europese top en daarom wil ik stilstaan bij het diepteonderzoek naar de Nederlandse economie, de Europese begroting, de bankenunie, de eurozonetop en Cyprus, maar ook de situatie in Hongarije.

Ik begin met het economisch beleid. De Europese economie staat er niet goed voor. Binnen de eurozone krimpt de economie in zeven landen en in Nederland is er nauwelijks groei. Ook de Nederlandse economie krimpt met 0,5%, zoals we vanmorgen weer hebben gehoord van de heer Teulings. Alle landen overtreden de regels van het Stabiliteitspact, behalve Estland en Luxemburg. Prioriteit nummer een in Europa is groeivriendelijke begrotingsconsolidatie. Mevrouw Merkel wil consolidatie, maar de heer Hollande wil "groeivriendelijk". Wat verstaat de premier onder "groeivriendelijke begrotingsconsolidatie" en wat wordt zijn boodschap in Brussel? Wat doet het kabinet in Nederland om groeivriendelijk te bezuinigen? Wat mij betreft kan dit; niet door minder te bezuinigen, maar door beter te bezuinigen, door snijden in de uitgaven in plaats van het verzwaren van de lasten, door te bezuinigen op consumptie in plaats van investeringen en niet door te bezuinigen op onderwijs, kennis en innovatie, zoals het kabinet in december zelf nog schreef. Dus hoe past de bezuiniging op onderwijs in deze groeiagenda, zo vraag ik de minister-president.

In het kader van het Europees semester is Nederland onderworpen aan een diepteonderzoek. De conclusies daarvan worden elk moment verwacht. Het kabinet is nu bezig met het opstellen van het hervormingsprogramma. Worden de conclusies van het diepteonderzoek hier al in verwerkt? Kan de premier toelichten wat de conclusies zijn? Kan het diepteonderzoek met een kabinetsreactie naar de Kamer worden gestuurd? Graag krijg ik hierop een reactie van de minister-president.

Het Europese Parlement heeft vandaag het akkoord over de Europese begroting verworpen. Dat biedt kansen om het akkoord te verbeteren, want het was een slecht akkoord. Te veel geld zou naar landbouw en de structuurfondsen gaan en te weinig geld naar innovatie en de digitale agenda. De vraag is dan ook: hoe nu verder? Wat wordt de inzet van het Nederlandse kabinet in de onderhandelingen? Hoe wordt het Europese Parlement bij deze onderhandelingen betrokken? Wil de premier in de onderhandelingen ook meer geld voor de digitale agenda van mevrouw Kroes reserveren, conform de motie-Pechtold van vorige week? Ik zie de heer Verheijen knikken; die is het daar zeer mee eens.

Het gaat morgen in Brussel ook over de bankenunie. Toen ik de geannoteerde agenda las, viel ik bijna weer van mijn stoel. De Europese Raad zal de afspraken en doelstellingen voor verdere stappen naar de bankenunie herbevestigen, voor de zoveelste keer. Op 14 december heeft de Europese Raad afgesproken dat er op 1 maart een akkoord moest zijn over het juridische kader van het bankentoezicht – ik zie de minister van Financiën ook gefronst kijken – en dat er in juni een akkoord moet zijn over het depositogarantiestelsel en de resolutieraamwerken. Nu wil de Europese Raad deze afspraken herbevestigen, terwijl er juist belang is bij meer tempo. We hebben dit punt al een aantal keren aan de orde gehad in debatten over de Ecofin. Zal de premier aandringen op meer tempo voor het juridisch framework van de bankenunie? Anders duurt het langer en langer voordat de eerste stap naar de bankenunie wordt gezet.

Ik kom op de eurozonetop. Het is de bedoeling dat de Europese Raad een reglement van orde voor eurozonetoppen vaststelt. Voor Nederland is het belangrijk dat eurozonetoppen op een gedegen en transparante wijze worden voorbereid, aldus – wederom – de geannoteerde agenda die wij vandaag hebben ontvangen. De vraag is echter: hoe dan? Voor deze Kamer is het ook belangrijk dat de Europese Raad en de eurozonetop gedegen en transparant worden voorbereid, maar de stukken zijn vaak vaag en algemeen gesteld. Ik vind het jammer dat wij het reglement van orde nog niet hebben gezien. Wat wordt in dat reglement van orde geregeld, met name over de geheimhouding en de beperkte verspreiding van de stukken, de besluitvormingsprocedures en ook de stemverhoudingen? Ik krijg hierop graag een reactie.

De eurogroep komt vrijdag bijeen over Cyprus. Daarom is de minister van Financiën bij ons aanwezig. Ik wil daar kort over zijn. Ik ben het eens met de voorwaarden die het kabinet stelt. Ik heb nog wel een vraag, met name over de participatie en betrokkenheid van het IMF. De minister wil dat het IMF meedoet, maar het IMF wil dat het ESM de Cypriotische banken herkapitaliseert. Het IMF wil een grotere afschrijving van de Cypriotische schuld. Zijn die voorwaarden van het IMF acceptabel voor de minister? Graag een reactie.

U zult het mij als woordvoerder Financiën niet vaak horen zeggen, voorzitter, maar er zijn belangrijker zaken dan economie en financiën. Daarom wil ik tot slot stilstaan bij Hongarije. Het Hongaarse parlement stemde deze week in met een aantal ingrijpende grondwetwijzigingen. Deze lijken in strijd te zijn met fundamentele waarden. De onafhankelijke rechtspraak wordt ingeperkt en de vrijheid van meningsuiting wordt gewijzigd. Huwelijken tussen mensen van gelijk geslacht worden verboden. Dit zijn allemaal verontrustende signalen. Bondskanselier Merkel heeft hierover overlegd met de Hongaarse president. Mijn fractie is verheugd dat de minister van Buitenlandse Zaken een brief heeft gestuurd naar de heer Barroso, samen met zijn Duitse, Finse en Deense ambtgenoten. Hoe heeft Nederland echter in bilateraal verband zijn zorgen geuit? Wat is de precieze inzet van de minister-president tijdens de Europese top? Gaan we concreet artikel 7.1 in werking laten treden?

Dat was het voorzitter, dank u wel. Ik ben ruim binnen de tijd gebleven.

De voorzitter:

Dank u wel dat u dat nog even opmerkte!

Ik geef het woord aan de heer Klaver van GroenLinks.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Het democratisch tekort van Europa is uitgebreid aan de orde geweest in het debat over de Staat van de Unie, vorige week. Deze Europese Raad toont opnieuw het probleem. Economische sturing is gedeeltelijk naar Europees niveau geplaatst, maar een politiek debat over de inhoud ervan ontbreekt nog steeds. De vijf prioriteiten van de Annual Growth Surveys zijn eind 2011 zonder goed overleg met het Europees Parlement door de Europese Commissie bepaald en letterlijk gekopieerd in de Annual Growth Survey van dit jaar. Het lijkt erop dat de regeringsleiders die prioriteiten deze week klakkeloos zullen overnemen, want ze staan alvast met potlood in de ontwerpconclusies terwijl er van verschillende kanten heel duidelijk kritiek op is geleverd. Zowel het Europees Parlement als de Europese sociale partners hebben zorgen geuit dat bezuinigingen een hogere prioriteit krijgen dan werkgelegenheid. Een grote meerderheid van het Europees Parlement heeft in februari ingestemd met de oproep om de jeugdwerklosheid tot een van de prioriteiten te maken. Vooralsnog echter lijkt de Europese Raad doof voor deze geluiden van volksvertegenwoordigers en sociale partners.

Gezien de discussie van vorige week over het democratisch tekort en gezien de brede wens van vrijwel alle partijen om hier iets aan te doen, heb ik de volgende vragen. Is de minister-president bereid om oor te hebben voor de kritiek op de prioriteiten? Wil hij er zich in de Europese Raad ten eerste voor inzetten dat de vierde prioriteit, het aanpakken van de werkloosheid en de sociale gevolgen van de crisis, de eerste prioriteit wordt en daarmee dus ook de hoogste prioriteit krijgt? Wil hij er zich in de Europese Raad ten tweede voor inzetten dat de aanpak van de jeugdwerklosheid een aparte prioriteit kan worden?

Dan het onderwerp "banen". Nederland is akkoord gegaan met de belofte om met een banenplan te komen in de Raadsconclusies van juni 2012. Gisteren stemde PvdA, VVD, PVV en de SGP echter tegen de motie van GroenLinks om tot een banenplan te komen in het kader van het Europees semester. Is hiermee de inzet van het kabinet op werkgelegenheid niet meer dan een holle frase? Hoe verhoudt het verwerpen van deze motie zich tot de Raadsconclusies? In Nederland verliezen 700 mensen per dag hun baan. Mijn fractie vindt het ongehoord dat dit kabinet de Europese eis om een banenplan te presenteren zomaar naast zich neerlegt. De Commissie heeft aangegeven dat op dit moment met name maatregelen nodig zijn die de vraagkant van de arbeidsmarkt verbeteren. Daarvoor heeft ze zinvolle suggesties gedaan, onder andere het benutten van het banenpotentieel van de groene economie. Deze sector is maar liefst goed voor 5 miljoen nieuwe banen in de EU tot aan 2020, banen die hard nodig zijn. Daarom vraag ik het kabinet met klem om zijn standpunt te herzien en alsnog te komen met een banenplan en daarbij specifiek aandacht te besteden aan het banenpotentieel in de groene economie. Graag een reactie.

Ik kom te spreken over EU 2020. GroenLinks wil dat het kabinet minstens zo ambitieus is op het behalen van de sociale doelstellingen en milieudoelstellingen als op het behalen van de begrotingsdoelstellingen. In de geannoteerde agenda anticipeert het kabinet op aankomende landenspecifieke aanbevelingen van de Europese Commissie. Het doet mij goed dat het kabinet inzet op de implementatie van deze aanbevelingen. Dat is van belang om ervoor te zorgen dat landen noodzakelijke hervormingen doorvoeren die veel breder zijn dan alleen het voldoen aan de 3%-norm. Maar ik wil graag meer weten over de volgende zin uit de geannoteerde agenda over implementatie: "Daarbij moet vanzelfsprekend onderscheid worden gemaakt tussen de mate van verbindendheid van de verschillende procedures." Betekent dit dat het kabinet alleen moeite doet als de leraar strafwerk geeft? Of ziet het kabinet ook het belang van het realiseren van de EU 2020-agenda voor een toekomstbestendige Europese economie met een hoge arbeidsparticipatie, vergroening en kwalitatief hoogwaardig onderwijs? Kan het kabinet toezeggen dat het de aanbevelingen die niet direct afdwingbaar zijn via sancties uit het sixpack en het twopack, net zo serieus neemt? Gaat de minister-president zich in de Raad inspannen om te voorkomen dat de EU 2020-strategie hetzelfde lot beschoren is als de gefaalde Lissabonstrategie?

We zijn het er volgens mij Kamerbreed over eens dat de situatie die in Hongarije is ontstaan, ernstig is. Het is niet alleen ernstig voor de mensen die in Hongarije leven, maar vormt ook een bedreiging voor Europa als democratie. Want door de omstreden grondwetswijziging bestaat er in Hongarije nu duidelijk gevaar voor een ernstige schending van de democratie, de rechtsstaat en de andere waarden waarop de Europese Unie berust. GroenLinks wil dat de EU de waarschuwings- en schorsingsprocedure tegen de Hongaarse regering opstart. Zelfs als Orbán belooft dat hij alsnog de schade aan de grondwet zal repareren, is een stok achter de deur nodig. Met de laatste grondwetswijziging heeft Orbán laten zien dat hij er niet voor terugschrikt om beloften te breken. Omdat het betreffende artikel 7 onontgonnen terrein is – het is nog nooit gebruikt – is het belangrijk dat de Europese Commissie tijdens de komende Europese Raad politieke ruggensteun krijgt van zo veel mogelijk lidstaten. Is de minister-president bereid, daarbij het initiatief te nemen? Naar mijn mening is hij dat aan zijn stand verplicht. Het regeerakkoord, de brief van Timmermans en drie collega's aan Barroso, de gisteren aangenomen motie-Verheijen over monitoring van de rechtsstatelijke ontwikkelingen; ze wijzen allemaal in die richting. Graag krijg ik een reactie van de minister-president op dit punt.

Tot slot, Cyprus. Hier kan ik kort over zijn. Ik zou bijna de vergelijking willen trekken met de SNS-bank. SNS was niet een heel grote bank, maar wel systeemrelevant. Hetzelfde geldt voor Cyprus. Een heel klein land – in de statistieken komt het bijna niet terug – maar wel systeemrelevant voor Europa. Daarom ben ik blij dat de eurogroep wil dat er stappen worden gezet om Cyprus binnenboord te houden, omdat de gevolgen van een faillissement van Cyprus enorm kunnen zijn voor de toekomst van de eurozone en voor de toekomst van Europa.

Ik heb wel een vraag over de IMF-betrokkenheid. Er wordt aangegeven dat die zeer belangrijk is. Het IMF heeft echter aangegeven dat de afschrijvingen van de Cypriotische schuld belangrijk zijn. Het kabinet heeft zich daar altijd kritisch tegenover opgesteld. Ik vraag me af in hoeverre het erbij betrekken van het IMF bij de trojka en bij de eventuele steunoperatie aan Cyprus, zich verhoudt met het standpunt van de regering dat er niet zonder meer afgeschreven moet worden op de schulden van Cyprus.

De heer Merkies (SP):

Voorzitter. Vorige week hebben we hier in de Kamer een uitgebreid debat gevoerd over de Staat van de Europese Unie en haar toekomst. Vandaag keren we weer terug naar wat ons onmiddellijk te doen staat. Maar wie kijkt naar de agenda van de Europese Raad, kan zich afvragen wat onze Europese regeringsleiders daar gaan doen. De voorjaarsraad staat traditioneel in het teken van groei en werkgelegenheid, maar de werkelijkheid is dat we wederom te maken hebben met een jaar van economische krimp in de eurozone en van groeiende werkloosheid. Afspraken over het Europees semester, de interne markt, het Europese resolutieraamwerk en het depositogarantiestelsel worden op deze top nog eens herbevestigd. Op het punt van versterking van de EMU zal de Europese Raad kort nota nemen van de vorderingen. Het kabinet kondigt aan, te zeggen wat het altijd al heeft gezegd. Dit kan toch ook allemaal per e-mail of videochat?

Voor de buitenwacht wordt zo de indruk gewekt dat de Europese regeringsleiders zich achter gesloten deuren terugtrekken om elkaar moed in te spreken om de huidige desastreuze koers vast te houden. Luisteren ze daarmee naar de recente oproep van Commissievoorzitter Barroso om gewoon door te gaan op dezelfde desastreuze koers? Volgen ze de verwachting van Eurocommissaris Rehn, die het voor dit jaar wederom mis had, maar die gelooft dat de groei halverwege dit jaar door de genomen maatregelen alsnog aantrekt?

Als je tussen de regels door leest, kun je je niet aan de indruk onttrekken dat de aanzwellende kritiek ook langzaam doordringt bij de Europese regeringen. Verschillende eurolanden krijgen iets meer tijd om hun begroting op orde te krijgen. Inmiddels wordt er ook gesproken over groeivriendelijke begrotingsconsolidatie. Ik vind dat een beetje klinken als een sociaal leenstelsel, droog water of een vegetarische vleesschotel. Wat ik maar wil zeggen is: alleen door er simpelweg een bijvoeglijk naamwoord voor te plakken maak je een leenstelsel niet socialer en bezuinigingen niet groeivriendelijk. Ik zou daar dus de concrete plannen bij willen horen.

In de preventieve tak van het Stabiliteits- en Groeipact moet meer rekening worden gehouden met groeibevorderende uitgaven. Wat is het nut van het laatste gezien het feit dat drie kwart van de eurolanden in de correctieve fase zit? Is het niet verstandig om die uitgaven nu al te ontzien en de begrotingsdoelstellingen daarop aan te passen? Graag een reactie.

Zelfs dit kabinet begint zijn opstelling over bezuinigingen enigszins te versoepelen. Was het niet vorig jaar dat mijn partijleider nog werd weggehoond toen hij in bepaalde termen aangaf dat hij de 3%-norm niet heilig verklaarde? Voor dit jaar accepteert het kabinet een hoger tekort, blijkbaar zonder zich zijn opstelling van een halfjaar geleden te herinneren. Voor de schade die de bezuinigingen toebrengen aan de economie, hoef ik maar te verwijzen naar het Centraal Economisch Plan dat het Centraal Planbureau vandaag uitbracht. Het haalt verschillende onderzoeken aan, waaruit steeds blijkt dat de multiplier veel hoger is dan eerder gedacht. Hij is hoger in tijden van recessie. Hij is ook hoger wanneer sprake is van een bankencrisis. Laat dat nu het geval zijn!

Ook het argument dat wij een klein land zijn dat een groot weglekeffect heeft, waarmee de premier eerder investeringen in de economie als zinloos probeerde weg te zetten, kan van tafel. De resultaten die uit de nieuwe onderzoeken naar de multipliers komen, zijn volgens het CPB goed toepasbaar op Nederland. Het zogeheten kleinelandeneffect is niet doorslaggevend. Bovendien kun je je afvragen hoe schadelijk het weglekeffect is. Een en ander gaat tenslotte naar goederen en diensten die wij in het buitenland kopen, zoals Spanje, Italië of Griekenland. Je kunt je afvragen wat er mis mee is als wij daar de economie stimuleren.

Wat is de reactie van de premier op al deze nieuwe bevindingen? Ik heb hem daar ook naar gevraagd in een eerder eurotopdebat. Er kwam geen reactie op de multiplier, waar steeds nieuwe bevindingen over zijn. Ik krijg daar deze keer graag een concrete reactie op. Afgelopen vrijdag is er weer een rapport uitgekomen van het IMF, waarin het averechtse effect van de bezuinigingen ook weer werd bevestigd. Christine Lagarde, hoofd van het IMF, roept de economisch sterkere lidstaten op om de binnenlandse vraag via onder andere loonstijgingen te stimuleren. Zij noemt dat pan-Europese solidariteit. Zo krijgen de Zuid-Europese lidstaten weer de kans om te exporteren en daarmee de bezuinigingen te verlichten. Ook The Financial Times vestigde gisteren in een commentaar al de hoop op minister Dijsselbloem. Hij zou perfect gepositioneerd zijn om de eurozone in een meer constructieve richting te bewegen, stelde The Financial Times, en de sterke lidstaten te laten afzien van draconische bezuinigingen. Gaat het kabinet gehoor geven aan deze oproepen?

Vorig jaar sloten de Europese regeringsleiders met elkaar een pact voor groei en werkgelegenheid. Van Rompuy zou hierover kort voor de top rapporteren. Heeft het kabinet al zicht op hoe het staat met de 55 miljard aan ongespendeerde structuurfondsen, die gericht zouden worden aangewend? Klopt het dat de EIB pas nu kan beginnen met het verstrekken van leningen ter waarde van 60 miljard? Is dit dan wat het is wat betreft het aanzwengelen van de groei? Met het tempo waarmee wij zo meteen bezuinigen, maken wij alleen al in Nederland de totale Europese bestedingsimpuls in zo'n twee jaar tijd ongedaan. Is het kabinet het met ons eens dat dergelijke initiatieven op Europees niveau, hoewel sympathiek, niet veel zoden aan de dijk zetten?

De heer Madlener (PVV):

Ik begrijp dat de SP natuurlijk niet het grootste licht is als het gaat om economische groei. De heer Merkies pleit nu voor het stijgen van de lonen. Beseft de heer Merkies dat per maand ongeveer 1.000 Nederlandse bedrijven failliet gaan? Wat zegt hij tegen al die bedrijven als ze hun lonen moeten gaan verhogen?

De heer Merkies (SP):

Ik heb net het IMF aangehaald dat zelf pleit voor het stijgen van de lonen, bij monde van Christine Lagarde. De heer Madlener zet haar dan blijkbaar in diezelfde hoek weg.

De heer Madlener (PVV):

Het IMF betaalt de lonen in Nederland niet, dat doen echt de bedrijven. Kan de heer Merkies niet beter pleiten voor belastingverlaging zodat de mensen meer geld in hun portemonnee krijgen en de bedrijven niet met nog meer lasten worden opgezadeld?

De heer Merkies (SP):

De heer Madlener heeft het altijd over belastingverlaging, maar uiteindelijk komt het op hetzelfde neer als iemand een paar honderd euro meer aan eigen risico of aan belastingen betaalt. De eenzijdige focus op belastingen is wat overdreven, want tenslotte gaat het om bezuinigen.

Een ander belangrijk middel om de economische groei te bevorderen, zou het verbeteren van de interne markt zijn. Dan gaat het bijvoorbeeld om het stimuleren van concurrentie op het binnenlands personenvervoer per spoor en per weg. Op zijn zachtst gezegd kun je toch niet zeggen dat dit bijdraagt aan het herstel van vertrouwen. Is het kabinet het met ons eens dat ook van deze initiatieven op korte termijn niet de oplossing te verwachten valt wat betreft de tekortschietende vraag? In het rapport van het Iers voorzitterschap over het Europees semester lezen wij dat het verbeteren van de kredietverlening vooral gericht moet zijn op het mkb. Zij moet verbeteren door onder andere alternatieve financieringsbronnen aan te boren. Hoe denkt het kabinet dit te gaan doen? Is ons idee van een nationale investeringsbank hiervoor niet een uitstekend middel?

Afgelopen week kregen wij een kabinetsreactie op de financiële transactietaks. In het regeerakkoord zijn hiervoor drie voorwaarden gesteld waaraan niet is voldaan. Nederland sluit zich daarom niet aan bij de kopgroep. Betekent dit nu dat dit het was wat betreft de financiëletransactietaks? Is de financiëletransactietaks nu van de baan in Nederland? Nederland kan tenslotte gewoon besluiten zelf die transactietaks in te voeren zoals landen om ons heen ook hebben gedaan. Het argument dat je dat beter samen kunt doen vanwege het gelijke speelveld, geldt niet meer omdat die kopgroep van elf landen wel aan de slag gaat. Sterker nog, wij hebben hier de vrijheid hem zo in te richten als wij zelf willen. Wij kunnen voldoen aan de Nederlandse eisen, rekening houden met de pensioenfondsen en zorgen dat het geld in de Nederlandse staatskas terechtkomt. Wat let ons dit in Nederland gewoon in te voeren?

Nadat in juni vorig jaar Cyprus een aanvraag indiende voor steun vanuit de EU, hebben wij herhaaldelijk aangedrongen op meer duidelijkheid over onderhandelingen over het steunpakket. Steeds was de reactie: wacht het trojkapakket maar af, dan kunt u oordelen. Hoewel in de media meteen duidelijk was waar de pijnpunten lagen – het witwassen en privatiseren – ging het kabinet er steeds maar mondjesmaat op in. Het heeft iets onwerkelijks dan nu, vlak voordat het rapport politiek wordt afgezegend in de eurogroep komende vrijdag, de minister nog met een boodschap op pad te sturen. Wij hebben vanmiddag nog maar de brief ontvangen. Maar toch, de EU heeft gewacht tot er een nieuwe president kwam die de neoliberale concepten van de trojka wel omarmde. Wij zien daar zorgen liggen. Hebben wij iets geleerd van de desastreuze sociale effecten in andere steunlanden? Ik doel op de werkloosheid, de armoede, de toegang tot medische zorg. Gaat de minister er ook op toezien dat sociale normen, waaronder de rechten van vakbonden, worden gerespecteerd? Hoe gaat hij dat doen? Dit is een punt waar de heer Servaes zich vorige week ook hard voor maakte. Worden essentiële publieke voorzieningen zoals drinkwaterbedrijven verplicht geprivatiseerd?

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Madlener van de PVV. De PVV heeft in totaal negen minuten spreektijd. U moet zelf maar even bekijken hoe u dat verdeelt, mijnheer Madlener.

De heer Madlener (PVV):

Ik heb zo'n zeven minuten.

De voorzitter:

Ik geef u gewoon negen minuten, en wat er over is ...

De heer Madlener (PVV):

Kunt u een seintje geven bij zeven minuten?

Voorzitter. De bemoeizucht van de Brusselse bureaucraten kent geen grenzen. De ongekozen bureaucraten uit Brussel komen weer met allerlei aanbevelingen waar Nederland helemaal niet op zit te wachten. Ik hoop dat onze premier Mark Rutte die bemoeizuchtige aanbevelingen meteen door de papierversnipperaar gooit en de snippers terug naar Brussel stuurt. Die bemoeizuchtige aanbevelingen zijn niet alleen ongewenst, maar ook nog eens schadelijk voor Nederland. Dat is ook niet zo gek, want die Brusselse bureaucraten houden helemaal niet van Nederland. Ze hebben helemaal niet het goede voor met ons land. Betalen, dat mogen we. Het doel van die Brusselse bureaucratie is het stichten van een nieuwe staat, een Europese staat. Dan moeten de verschillen in Europa, die gigantisch zijn zowel in economisch als in cultureel opzicht, kleiner worden. Dat willen ze daar in Brussel. Een Europese politieke unie is in de maak, en daarmee wordt Nederland steeds dieper in de malaise gesleurd.

Laten we eens kijken naar de vorige aanbevelingen. Het kabinet nam die vorige, belabberde aanbevelingen gewoon over. Het advies was dat Nederland de pensioenleeftijd moest verhogen. Ja, u hoort het goed, dames en heren. Terwijl de bureaucraten in Brussel zelf met 62 jaar met een riant pensioen gaan, nauwelijks belasting betalen en in belastingvrije auto's mogen rijden, zeggen ze tegen Nederland dat het de pensioenleeftijd moet verhogen. De jongeren kunnen werkloos aan de kant blijven staan, want de banen worden dan langer bezet gehouden door de ouderen. Nog een ander slecht advies van de Brusselse bureaucraten: de afschaffing van de hypotheekrenteaftrek en het verhogen van de huren. Deze ongelooflijk domme maatregelen neemt het kabinet ook klakkeloos over.

Als lakeien van Brussel doen Rutte en het kabinet wat hen wordt opgedragen door de Brusselse overheerser, met inmiddels rampzalige gevolgen voor onze economie en onze burgers. O, nee, dat wil men in Brussel juist: de verschillen verkleinen! Brussel wil helemaal niet dat Nederland rijker is dan Roemenië. En als Roemenië niet rijker kan worden, dan moet Nederland maar iets armer worden! En als de Grieken al het geld hebben verbrast, moet Nederland dokken. De verschillen verkleinen. En zo wordt Nederland langzaam afgebroken tot een onbetekenende provincie van Brussel. Dit slaafse kabinet blijft maar naar de pijpen dansen van Brussel. Bezuinigen moeten we, en het beetje geld dat we nog over hebben, mogen we overmaken aan de Brusselse overheerser, zodat die het weer kan weggeven aan Zuid- en Oost-Europa. Solidariteit noemen ze dat.

Het is tijd dat we ons als geuzen gaan verzetten tegen die vreemde overheersing. We moeten ons losmaken van de bureaucratische overheersing van Brussel. Laten we onszelf niets wijsmaken. De ambitie van de bureaucraten is helder. Barroso heeft het zelf gezegd: EU-lidstaten moeten soevereiniteit opofferen. Het project van de "ever closer union" moet worden afgemaakt. Van Rompuy heeft het zelfs gewaagd om te zeggen: "The time of the homogeneous nation state is over", ofwel: dat is het einde van onze natiestaat, het einde van ons soeverein en trots Nederland. Van Rompuy lanceerde plannen voor een politieke unie en verklaarde daarmee de bureaucratische oorlog aan Nederland. Wie naar de Commissieprioriteiten kijkt, schiet ook in de lach. Het is een giller. Ik noem er een: groei en concurrentievermogen bevorderen. En nog een: de werkloosheid en de sociale gevolgen van de crisis aanpakken. De Commissie is daarmee een kwakzalver die tegen een doodzieke patiënt zegt: neem nog wat meer van mijn medicijn!

De eurozone is compleet mislukt. Hij is failliet. De enige echte oplossing om de economische verschillen tussen landen weer te kunnen opvangen, is het introduceren van wisselkoersen. De eigen munten moeten weer terug. De gulden moet terug, en daarmee onze VOC-mentaliteit. Geen slaven van Brussel, maar trotse Nederlanders die met de hele wereld zaken kunnen doen. Als je naar Zuid- en Oost-Europa kijkt, schrik je je toch helemaal rot? In Spanje is de jeugdwerkloosheid bijna 60%. In Griekenland is zij 60%. Italië en Portugal gaan richting 40%, en Nederland gaat met dit kabinet dezelfde kant op. In Nederland is inmiddels 7,5% werkloosheid en 15% jeugdwerkloosheid. Een record: meer dan 600.000 mensen zonder baan. 1.000 bedrijven gaan per maand failliet. 1.000 mensen extra gaan per werkdag de werkloosheid in.

Begin februari besloot de Europese Raad om 6 miljard te besteden aan regio's waar de jeugdwerkloosheid hoger dan 25% was. 6 miljard! Dat is ons geld. Nederland betaalt daar gigantisch veel van. Daarmee stimuleert de Europese Commissie de werkgelegenheid in die landen. Het zijn een soort melkertbanen anno 2013, maar nu in Griekenland en Spanje. Nederland betaalt dat. Ik denk dat heel veel werkloze Nederlanders heel graag zo'n gesubsidieerde melkertbaan onder de Spaanse zon willen hebben. Waar kunnen zij zich aanmelden? Hoelang houden wij deze peperdure onzin in stand om de euro te redden? Wij vinden het hoog tijd om uit de eurozone te treden. Dat is geen geheim. Het kabinet heeft opgetekend dat het mogelijk moet zijn om de eurozone te verlaten. Wat heeft het kabinet gedaan en bereikt op dit punt? Wanneer kan Nederland uit de eurozone?

De EU bevindt zich nog steeds in een sprookjeswereld. Ze kunnen in Brussel beter praten over het ontmantelen van de eurozone dan sprookjes vertellen over groei en banen. Nederland wordt met de Brusselse bemoeienis in een moordend tempo meegesleurd in een neerwaartse spiraal en dat is het laatste wat Nederland nodig heeft. Al die aanbevelingen: weg ermee! Laten wij het eens omdraaien. Ik denk dat het tijd is voor enkele aanbevelingen aan de Brusselse bureaucraten. Ik kan wel enkele suggesties bedenken. Ontsla al die overbodige en overbetaalde ambtenaren. Schaf dat peperdure Europese schijnparlement af, dan zijn wij gelijk van dat verhuiscircus af. Vorder al het onterecht betaalde geld terug uit corrupte en frauderende landen. Laten wij daar meteen, net zoals zij doen, een boete aan koppelen: als de Brusselse bureaucraten goede adviezen niet overnemen, krijgen ze geen cent meer van Nederland. Ik vraag de regering om die adviezen per direct aan Brussel te sturen.

De heer Servaes (PvdA):

Wij hebben de afgelopen zeven minuten heel veel bijvoeglijke naamwoorden en heel wat krachttermen gehoord. Ik kon in deze verhandeling echter niet echt iets nieuws ontdekken. Een belangrijk onderwerp dat vandaag door meerdere partijen ter sprake is gebracht, is de situatie in Hongarije. Hoe denkt de PVV daarover? Maakt zij zich ook zorgen daarom? Vindt de PVV dat het een zaak is die wij hier moeten bespreken, omdat Europa ook een waardegemeenschap is?

De heer Madlener (PVV):

Wat de PVV hier zegt, mag misschien als herhaling klinken, maar het is zeer belangrijk. Nederland wordt kapot bezuinigd door de Brusselse bureaucraten. Ik kan niet vaak genoeg herhalen dat wij overheerst worden door een vreemde macht, een bureaucratische macht uit Brussel. Het enige wat de partij van de heer Servaes doet, is meer geld aan die bureaucraten geven, zodat ze nog meer te vertellen krijgen in Nederland. De PVV wil daarmee stoppen. Nederland moet een trotse natiestaat blijven. Nederland moet baas in eigen land worden en baas over de eigen grens.

Ik kom nu op Hongarije. Wij mogen daar van alles van vinden. De PVV heeft daar ook haar opvattingen over. Wij moeten die echter niet opleggen. Het is aan Hongarije zelf om zijn beleid te voeren, want dat is ook een zelfstandig land. Wij mogen er iets van vinden, maar wij gaan dat niet via Brussel als een soort decreet uitvaardigen.

De heer Servaes (PvdA):

Ik heb het belang van de uitspraak van de heer Madlener niet in twijfel getrokken. Ik constateer alleen dat er niets nieuws in zat. Ik constateer opnieuw dat wij daar fundamenteel anders in staan. Ik stel de vraag over Hongarije omdat ik eerder vandaag een collega van de heer Madlener heb horen zeggen dat Nederland zich nu niet alleen uit de Europese Unie en uit de euro moet terugtrekken, maar dat Nederland zich ook uit het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens moet terugtrekken. Ik ben daar erg van geschrokken. Vindt de heer Madlener dat ook, gezien de omstandigheden in Hongarije? Wij hebben dit soort verdragen met elkaar en kunnen daardoor dit soort zaken aan de orde stellen in de Europese Unie, maar ook in de Raad van Europa. Vindt de heer Madlener het niet ongelooflijk jammer als je je juist daaruit terugtrekt, die instrumenten overboord gooit en jezelf terugtrekt achter steeds hogere dijken?

De heer Madlener (PVV):

Voor ons is de soevereiniteit van een land heel belangrijk. Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens gaat ons veel te ver. Het beknelt ons bij allerlei maatregelen die nodig zijn. Dat is een slecht verdrag. Nederland moet daar zo snel mogelijk uitstappen.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. Als toetje hebben we Cyprus nog. Hoe vaak moet de minister zich nog aan dezelfde steen stoten voordat hij wakker wordt? Nadat er 240 miljard naar Griekenland, 78 miljard naar Portugal, 67,5 miljard naar Ierland en 40 miljard naar Spanje is gegaan, komt nu Cyprus zijn handje ophouden bij de Nederlandse belastingbetaler. Of wij even 17 miljard willen overmaken aan dit eilandje met nog geen 750.000 inwoners! Dat is een cadeautje van € 20.000 per inwoner aan de op twee na kleinste economie van de eurozone. We weten allemaal dat Cyprus al jaren een vrijhaven is voor crimineel geld uit Rusland. De veel te grote bankensector heeft miljarden witgewassen voor alles en iedereen. Nu het fout gaat, komen ze bij de Nederlandse belastingbetaler aankloppen. Ik dacht het niet! Waarom kloppen ze niet gewoon bij Rusland aan? Hoeveel draagt Rusland bij aan deze failliete boedel?

Het ergste is nog dat onze mister euro dit allemaal toejuicht. Waar liggen zijn prioriteiten? Eerst moesten we Griekenland helpen met 240 miljard, zogenaamd om besmettingsgevaar te voorkomen. Nu blijkt dat deze hulp, inclusief de haircut, de Cypriotische bankensector dusdanig heeft verzwakt dat wij die moeten helpen. Is dat wel zo? De Nederlanders zijn het zat om andere landen en al helemaal om andere banken uit het slop te trekken. De banken hebben deze crisis veroorzaakt, bankiers hebben jarenlang hun zakken lopen vullen en nu mag de belastingbetaler daarvoor opdraaien. De burgers pikken dit niet meer. Uit onderzoek in Duitsland bleek dat 63% van de bevolking tegen de hulp aan Cyprus is. Ik ben bang dat het in Nederland niet veel anders zal zijn.

Draghi was er dan ook als de kippen bij om uit te leggen dat de stabiliteit van de euro in groot gevaar is als wij het piepkleine Cyprus niet redden, met zijn economie zo groot als die van Flevoland. Het grote bang maken is weer begonnen! Waarom kan de twee na kleinste economie van de eurozone niet gewoon failliet gaan? Waarom kan Cyprus niet gewoon uit de euro gezet worden, een van de stokpaardjes van de VVD? Geef ze de roebel, dan zijn ze beter af. Dan hoeven de Russische malafide spaarders ook niet meer om te wisselen naar euro's. Dat is wel zo handig.

De belastingbetaler mag nu de Russische zwartspaarder te hulp schieten. Kan deze mister euro dat uitleggen? Ik kan het niet. Het zal weer zoiets zijn als dat wij niet Cyprus helpen, maar onszelf, ons pensioengeld, ons spaargeld en onze export naar Cyprus. Hoeveel pensioengeld en spaargeld hebben wij überhaupt op Cyprus en hoeveel export gaat daarheen? De PVV zegt: stop deze onzin, stop met de geldsmijterij en laat de lidstaten en de banken zelf hun troep opruimen!

De heer Servaes (PvdA):

Voorzitter. Het laatste deel, over Cyprus, zal collega Nijboer behandelen.

Vorige week hebben wij in dit huis een uitvoerig debat gevoerd met de premier en de minister van Buitenlandse Zaken over de Staat van de Unie. Dat was een goed debat waarin alle partijen uiteengezet hebben wat hun visie op Europa is voor de kortere en voor de wat langere termijn. Mijn partij, de PvdA, heeft betoogd dat wij sterker en socialer uit de crisis moeten komen, ook in Europa. Dat betekent vasthouden aan afspraken, zodat het vertrouwen stap voor stap kan terugkeren en de economieën van de eurolanden naar elkaar toegroeien. Zoals door veel partijen is betoogd, zijn democratische controle en draagvlak daarbij essentieel. Dit betekent ook dat wij de ogen niet moeten sluiten voor de sociale realiteit in een aantal landen. Ik noemde vorige week al de enorme jeugdwerkloosheid, de toenemende armoede en de risico's die dit met zich meebrengt voor kwetsbare groepen. Ook zou ik het feit kunnen noemen dat aan de belastingmoraal van met name rijke Zuid-Europeanen het nodige kan worden verbeterd. Ik dank de premier voor de toezegging om binnenkort met uitgewerkte ideeën voor de versterking van de sociale dimensie van de EMU te komen. Ook dank ik de Kamer die gisteren brede steun uitsprak voor mijn motie daarover.

Betekent dit nu dat we tot 1 mei, wanneer de kabinetsbrief verschijnt, op onze handen gaan zitten? Nee, natuurlijk niet. De PvdA zal blijven streven naar de juiste balans tussen solide overheidsfinanciën en sociale grondrechten. Onze concrete voorstellen daartoe, zoals het toevoegen van de ILO aan de trojka en een Europees minimumloon, hebben de discussie op gang gebracht. Wij zullen dat debat ook blijven voeren en blijven voeden met ideeën.

De heer Merkies (SP):

Het klinkt heel positief: een juiste balans tussen solide overheidsfinanciën en sociale grondrechten. De heer Servaes heeft bovendien gezegd dat hij wil dat bestaande sociale normen, waaronder de rechten van vakbonden, worden herbevestigd. Vorige week hebben wij een motie ingediend ten behoeve van het vastleggen van een sociale vooruitgangsclausule. In de motie hebben we opgeroepen tot een verdrag waarin wordt bevestigd dat de sociale rechten niet opzij worden geschoven door de interne markt. Waarom heeft de PvdA daartegen gestemd?

De heer Servaes (PvdA):

Ik heb die motie van de SP vorige week goed bestudeerd. Een ding daarin maakte het lastig om voor die motie te stemmen. De SP stelde voor om altijd de sociale rechten voorrang te verlenen als sociale rechten en economische rechten met elkaar in conflict komen. Zo werkt het echter niet met rechten. Als rechten met elkaar in conflict komen – dat gebeurt soms nu eenmaal – dan moet de rechter de omstandigheden in ogenschouw nemen en de rechten in dat geval tegen elkaar afwegen. Ik ben het ermee eens dat we de sociale rechten een betere basis geven, zodat die bij een weging goed gegrond zijn. Je kunt tegen een rechter echter niet op voorhand zeggen: als twee rechten met elkaar in conflict komen, zal per definitie het ene recht altijd zegevieren over het andere.

De heer Merkies (SP):

De heer Servaes weet ook dat de tucht van de markt er al snel voor zal zorgen dat de sociale rechten het onderspit delven. Dit is dan toch weer typisch voor de PvdA. Zij belijdt iets met woorden, maar komt uiteindelijk niet ter zake. Nu is er een kans om iets vast te leggen in een verdrag. Dat zou mooi zijn. Dan zouden wij daar namelijk meteen een referendum over kunnen houden; dat zou het draagvlak misschien vergroten. Nu ligt hier een kans, en dan stemt de PvdA tegen de kans om sociale rechten beter te beschermen.

De heer Servaes (PvdA):

Ik zal het nog een keer herhalen. Wij staan uitermate sympathiek tegenover de suggestie om sociale rechten beter te borgen. Daarom hebben we ook om die herbevestiging gevraagd. Echter, je kunt van een rechter niet vragen om bij een weging per definitie een van de twee typen rechten altijd te laten prevaleren.

Ik vervolg mijn betoog. Onze instelling "niet afwachten maar handelen" verwachten wij ook van de regering en de Europese Raad. In dat kader is het goed dat groei en banen centraal staan op deze Europese top. Als we eerlijk zijn, straalt het gevoel van urgentie echter nog niet direct van de geannoteerde agenda af. De Raad zal naar verwachting oproepen tot een snelle uitvoering van het jeugdwerkloosheidspakket, maar het is niet geheel duidelijk hoe snel zij dat doet en hoe landen elkaar en de Commissie daarover informeren. Vanzelfsprekend is het aan de lidstaten om de afgesproken inspanningen te leveren en nader in te vullen, maar voorkomen moet worden dat afspraken vrijblijvend zijn. Daarvoor is het probleem van de jeugdwerkloosheid en het risico op een verloren generatie te groot. Ik krijg graag een toelichting op dit punt.

De PvdA steunt een verdere versterking van de interne markt en wil dat deze versterking bijdraagt aan de groei en werkgelegenheid. Juist voor een open economie als Nederland is dat essentieel. Het recentelijk tot stand gekomen Europese octrooi is een belangrijke stap vooruit die Europa als kenniseconomie nodig had. Het werd tijd dat die stap gezet werd. Bij de versterking van de interne markt zal de PvdA wel altijd op twee zaken letten: subsidiariteit en de grenzen van marktwerking. Vaak liggen die twee zaken in elkaars verlengde. Zo heeft mijn partij bijvoorbeeld bezwaar aangetekend tegen het Commissievoorstel voor liberalisering van het passagiersvervoer op het spoor. Deze bezwaren bleken breed gedeeld in de Kamer. Is de premier bereid om zowel deze algemene notie, het belang van subsidiariteit en de grenzen van marktwerking, als de concrete bezwaren van de Kamer tegen onderdelen van het vierde spoorpakket in te brengen in de Raad?

Dan kom ik op Hongarije. Hoe wij met elkaar over de ontwikkelingen in Hongarije spreken, doet bijna terugdenken – ik heb het niet meegemaakt – aan de periode in 1956. Gelukkig is het nog niet zo ernstig als toen. Ik dank de premier en de minister voor de snelle beantwoording van de vragen die ik met collega Klaver heb ingediend. Uit de beantwoording kan ik opmerken dat de regering onze zorg deelt over ontwikkelingen in Hongarije. Wij hebben de minister van Buitenlandse Zaken erover gehoord in de media.

Het is ook te prijzen dat de minister vorige week samen met een aantal collega's het initiatief nam voor een nieuw mechanisme voor rechtsstaatmonitoring. Een van de elementen uit de brief die hij stuurde met zijn collega's, is dat problemen met het functioneren van de rechtsstaat in een zo vroeg mogelijk stadium door de Raad besproken moeten worden. Hoe gevoelig dit soort zaken ook ligt, het is beter om elkaar direct aan te spreken dan om het te laten liggen en het is beter om man en paard te noemen. Ik vraag de premier of hij erover geïnformeerd is of dit onderwerp, de situatie in Hongarije, inmiddels ook formeel op de agenda is gezet, waar het Europees Parlement inmiddels om heeft verzocht. Gezien de ernst van de ontwikkelingen roep ik de premier persoonlijk op om zijn zorg direct bij zijn Hongaarse counterpart, de heer Orbán, over te brengen. Gezien de ernst hiervan en de brede steun daarvoor in de Kamer, overweeg ik hierover in tweede termijn een motie in te dienen.

Tot slot kom ik op een onderwerp dat ik vaak noem, namelijk transparantie. Wij blijven als PvdA-fractie hameren op het belang van een gedegen en transparante besluitvorming in Europa. Zonder openheid en duidelijkheid immers geen goede democratische controle. Dat geldt op dit moment in het bijzonder voor de Van Rompuy-agenda. In juni moeten er knopen worden doorgehakt, maar nog altijd weten wij niet precies hoe het proces richting de beslissende junitop zal verlopen. Wanneer worden bijvoorbeeld concrete voorstellen gedaan voor de lidstaatcontracten en voor het zogenaamde solidariteitsmechanisme ter ondersteuning van structurele hervormingen? Wanneer zal Van Rompuy ook zijn invulling van de sociale dimensie van de EMU presenteren? Hoewel besluitvorming over deze onderwerpen tijdens de top van deze week niet aan de orde is, wil de Partij van de Arbeid weten waar wij nu precies staan.

De voorzitter:

De heer Nijboer heeft nog zo'n vijfenhalve minuut om over Cyprus te praten.

De heer Nijboer (PvdA):

Voorzitter. Een steunpakket voor Cyprus kan nodig zijn voor het behoud van de stabiliteit van de eurozone, de euro en daarmee ook de Nederlandse economie. Echter, de PvdA-fractie zal een eventueel steunpakket alleen steunen onder zeer stringente voorwaarden. Er staan een zestal in de brief. De PvdA wil daarvan een drietal nadrukkelijk naar voren brengen.

Ten eerste moet er een eind komen aan het witwassen, de fraude en de corruptie. Alleen wetten zijn daarvoor niet genoeg. Wij hebben bijlagen gehad van wetten die zouden zijn ingevoerd, maar zij moeten niet alleen gemaakt en ingevoerd zijn, maar vooral ook toegepast en gehandhaafd. We zien graag dat de minister zich inzet voor toezeggingen over een heldere controle, ook door de hulpbiedende partijen, zoals de trojka.

Een tweede punt waarvoor de PvdA-fractie nadrukkelijk aandacht vraagt en dat niet zo duidelijk in de brief van de minister van vandaag stond, is een bijdrage van private partijen. Als het komt tot een programma, dan doen we dat voor de stabiliteit van de eurozone, niet om het geld van rijke Russen te redden, en voor een harde euro, niet voor zwarte roebels. Daarom vindt de PvdA dat ook private partijen moeten bijdragen aan een oplossing. Dat kunnen aandeelhouders en obligatiehouders zijn, maar ook grote spaarders zijn wat de PvdA betreft een optie. Dat geldt ook voor eventuele gasreserves. Een lening – daar spreken we over – is niet snel terugbetaald, maar het is gelukkig ook geen melk wat in de bodem zit. Is de minister bereid om ook de geschatte 60 miljard aan reserves in de besprekingen op te brengen?

Het derde wat we als springend punt voor de PvdA naar voren willen brengen, is de financiële sector en de omvang en gezondheid daarvan. De sector moet op de schop en moet worden geschoond. Cyprus is meer bank dan land. De financiële sector is er negen keer zo groot als de omvang van de economie. Dat moet worden geherstructureerd om het land weer gezond te maken, zodat de economie er ook weer gezondheidsperspectief heeft. Dat geldt ook voor de samenleving.

De PvdA steunt de inzet van de minister die in de brief is aangegeven. De betrokkenheid en participatie van het IMF is daarvoor belangrijk, evenals de ambitie om de omvang van de betrokkenheid zo beperkt mogelijk te doen zijn. We roepen de minister er vooral toe op om zich daarvoor sterk te maken in de eurogroep. Het is ook goed dat we hierover nog verder zullen spreken en dat er een parlementair voorbehoud wordt gemaakt, zodat we niet vandaag al instemmen.

Tot slot wenst de PvdA-fractie de minister heel veel wijsheid bij het vinden van een oplossing. Dat is in het belang van Cyprus, maar nog veel meer in het belang van de eurozone en de Nederlandse economie.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik ken de PvdA. Ze roept altijd heel hard over alle eisen die ze heeft. Ik wil toch even kijken of we het kunnen samenvatten – ik heb geprobeerd om snel mee te schrijven – zodat we scherp hebben wat dan zo belangrijk is voor de PvdA. Dan kunnen we daarvan in het volgende debat veel plezier hebben, gok ik zo. Ik heb opgeschreven dat er eerst een einde moet komen aan de corruptie. Er moet een bijdrage zijn van de private partijen. Er is daarbij ook iets gezegd over de gasreserves. Die moeten worden "opgebracht" tijdens de besprekingen. Ik neem aan dat de collega daarmee bedoelt dat er aanspraak moet kunnen worden gemaakt op de gasreserves. En de financiële sector moet kleiner. Heb ik dat juist?

De heer Nijboer (PvdA):

Het is nog sterker. De minister heeft een zestal inzetten ingebracht. Ik heb er een paar onderstreept. De heer Klaver was dus nog niet eens volledig. Het is echt van belang dat corruptie en witwassen worden bestreden. Dat is niet op één dag gebeurd – dat hebben we in eerdere debatten ook al gewisseld – maar er moeten wel keiharde afspraken over worden gemaakt en er moet wel toezicht worden gehouden. We moeten er ook zelf bij betrokken zijn en we moeten leren van wat er in Griekenland is misgegaan. Dat heb ik hier aangegeven.

Wat betreft de private partijen heb ik een inzet meegegeven. Ik heb geschetst dat er een bijdrage moet komen van verschillende kanten. Ten aanzien van het gas – daarmee ben ik, denk ik, volledig in mijn beantwoording – heb ik gevraagd om dat op te brengen tijdens de besprekingen.

De heer Klaver (GroenLinks):

Dank voor deze opheldering. Maar om nu te spreken van harde eisen … Er wordt gewoon nog even stilgestaan bij de verstandige punten die de minister ook al in zijn brief heeft aangegeven. Ik ben zo streng op vooral het punt van de corruptie omdat die corruptie niet binnen een maand is bestreden. Sterker nog, die is niet binnen twee jaar bestreden, niet binnen vier jaar en misschien ook niet binnen vijf jaar. Door te zeggen dat de corruptie moet ophouden voordat we geld naar Cyprus brengen en dit laatste toch te doen – het gaat gewoon gebeuren – ondergraaf je het vertrouwen in de Europese Unie en de euro. Dat moeten we met elkaar niet willen. Helderheid en eerlijkheid zijn nu nodig.

De heer Nijboer (PvdA):

Hier wordt een verschil van mening dat er tussen de heer Klaver en mij niet is, enorm opgeblazen. We staan zij aan zij in de bestrijding van corruptie, witwassen en fraude. We weten allebei dat daarvan sprake is. We weten ook allebei dat er in het verleden weleens afspraken zijn gemaakt en dat er weinig toezicht is gehouden door de trojka om daaraan een einde te maken. We roepen nu in het debat, voorafgaand aan de afspraken, op om daar scherp op te zijn. Dat lijkt me heel verstandig. Het is een zaak van lange adem, wat we ook wel vaker hebben erkend, maar als we met ons belastinggeld garant staan voor de situatie in Cyprus, is het wel ontzettend belangrijk dat we daaraan een einde maken. Volgens mij zijn we het daarover gewoon eens.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik moet altijd lachen als ik de heer Nijboer zie met die grote broek, want die past hij helemaal niet. Hij staat hier grote praatjes te houden – "wij hebben harde eisen" – maar volgende week tekent hij bij het kruisje bij deze mister euro en zijn wij weer 1 miljard lichter richting Cyprus. Dat moet hij gewoon onderkennen. De heer Nijboer zei iets interessants over de bijdrage van private partijen. Wij hebben net de discussie over SNS gehad. Aandeelhouders en obligatiehouders zijn allemaal hun geld kwijt. Hij voegt grote depositohouders daaraan toe en terecht, want dat zijn die zwartspaarders; die hebben de deposito's. Hoe ver gaat de heer Nijboer nu richting deze minister? Zegt hij: kom er niet mee aan dat die aandeelhouders, die obligatiehouders en met name die zwartspaarders vrijuit gaan en dat de rekening weer helemaal bij onze belastingbetaler ligt? Hoe groot moet de bijdrage zijn van die zwartspaarders?

De heer Nijboer (PvdA):

Ik heb de minister inderdaad opgeroepen om ook een bijdrage te bezien van private partijen: aandeelhouders, obligatiehouders en wellicht zelfs spaarders. Dat vind ik heel verstandig. De heer Van Dijck maakt zelf de vergelijking met SNS. De heer Klaver heeft dat eerder in het debat gedaan en wij hebben dat ook gedaan. Dat is de inzet waarmee de PvdA de minister graag de eurogroep instuurt. Daar heeft de heer Van Dijck gelijk in.

De heer Tony van Dijck (PVV):

"Het is de inzet", "het is wenselijk". Wij vinden het allemaal wenselijk. Maar als die zwartspaarders van Cyprus worden aangesproken, is die 17 miljard van ons helemaal niet meer nodig. Waar stuurt de heer Nijboer de minister mee weg? Als de minister volgende week thuiskomt en zegt "wij hebben ook 100 miljoen van de zwartspaarders", is de heer Nijboer dan blij en tekent hij dan bij het kruisje? Of zegt hij dan: nee, die zwartspaarders, die obligatiehouders en die aandeelhouders moeten minimaal 50% bijdragen; die moeten wij aanpakken, want daar zit de kern van het probleem?

De heer Nijboer (PvdA):

De heer Van Dijck komt met allerhande berekeningen, getallen en zekerheden die ik niet ken. Het is duidelijk dat wij hier niet staan voor het Russische zwarte geld, ook de PvdA niet. Wij willen dat de problematiek op Cyprus wordt opgelost. Wij vragen een zo groot mogelijke bijdrage van private partijen en verlangen van de minister dat hij dat inbrengt. Dat heb ik ook ingebracht in het debat en daar sta ik volledig achter.

De heer Merkies (SP):

Uiteindelijk wil je een bedrag hebben bij zo'n bijdrage van de financiële sector. Anders kan de heer Nijboer zeggen: als zij een euro geven, is het voor ons ook prima.

De heer Nijboer (PvdA):

Er gaan getallen rond van 17 miljard, maar ik weet niet wat de exacte omvang is. Ik noem hier dan ook geen bedrag, maar een substantiële bijdrage lijkt mij verstandig.

De heer Merkies (SP):

Dan is uiteraard de vraag wat "substantieel" is.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik heb dat aangegeven. Ik wens en verwacht dat de minister een bijdrage vraagt van in ieder geval obligatiehouders en aandeelhouders en wellicht andere partijen. De heer Merkies vraagt wat substantieel is. Wij hebben net een debat over SNS gehad. Toen hadden wij precies dezelfde discussie. Die ging over precies hetzelfde: wat is de bijdrage van private partijen? Bij de redding van ABN werden de obligatiehouders niet aangeslagen, maar deze keer wel. De aandeelhouders zijn onteigend en hebben nul teruggekregen en ook banken zijn aangeslagen. Voorafgaand bij het bespreken van de eisen hebben wij gezegd dat dat verstandig was en dat is door de minister ingewilligd. Ik verzoek hem om nu ook strak en sterk te zijn.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Ik begin met het belangrijkste punt op de agenda: Cyprus. Vandaag kregen we om 13.00 uur een brief over een steunpakket van ongeveer 17 miljard, denken we. Het CDA is verbaasd dat dit nu in een stroomversnelling komt, ook omdat we nog helemaal geen resultaten hebben gezien van het aangekondigde onderzoek naar witwassen en corruptie. Is het zo dat we, voordat we de resultaten van dat onderzoek hebben, akkoord zouden kunnen gaan met een noodpakket aan Cyprus? We nemen aan dat in het ESM de normale procedures worden gevolgd, zodat Nederland ook een vetorecht heeft. Kan de regering dat bevestigen? Wij krijgen ook graag een toelichting waarom bij deze eerste keer dat staatssecretaris Weekers de Nederlandse belangen moet verdedigen, hij helaas niet aanwezig kan zijn. We begrijpen dat de minister de eurogroep dient voor te zitten. Op welke wijze worden spaarders en Rusland precies in het pakket meegenomen? Wij hebben het hier al over gehad: er zijn zaken die je wilt redden en zaken die je niet wilt redden. Russisch zwart geld zit natuurlijk in de tweede categorie. Cyprus biedt op dit moment verblijfsvergunningen aan voor vastgoedkopers. Dit is niet aanvaardbaar. Kan de regering als absolute voorwaarde stellen dat dit niet gaat gebeuren? Wij zouden graag een toelichting willen hebben op de vraag hoe het gas als onderpand kan dienen voor eventueel te verlenen steun. Laat hier volstrekt helder zijn: wij als CDA hebben zeer grote vraagtekens of een noodpakket van 17 miljard voor iets met de omvang van de provincie Flevoland, de juiste beslissing is.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik ken de heer Omtzigt als een wel geïnformeerd, breed georiënteerd man. Ook hij werpt nu de gasbel onder Cyprus op: daar zou je eigenlijk al een claim op moeten leggen. Maar is hij zich ervan bewust hoe Turkije tegen deze gasbel aankijkt, en dat dat land er minstens evenveel recht op meent te hebben? Is hij zich ervan bewust dat, door deze gasbel zo op te spelen in de onderhandelingen met Cyprus, dit voor meer spanningen in de regio kan zorgen en vindt hij dat gewenst?

De heer Omtzigt (CDA):

Meer spanningen in de regio zijn geenszins gewenst. Maar dat kan niet betekenen dat wij niet voor ons eigen belang mogen opkomen, zoals de Turken dag in dag uit, nacht in nacht uit, voor hun eigen belang opkomen. Juist in deze week werden we voor het eerst geconfronteerd met een advertentiecampagne van Noord-Cyprus in de Nederlandse kranten. Buitengewoon merkwaardig: een niet-erkende staat.

De Europese top gaat over twee grote zaken, zaken waarop we scherp moeten blijven, omdat ze zomaar in een stroomversnelling kunnen komen. Dat hebben we met Cyprus gezien. Dat heeft de premier bij eerdere toppen ondervonden. Deze top is een voorbereiding op de top van juni. In de geannoteerde agenda worden geen fundamentele besluiten voorzien. Is dat nog steeds de verwachting? Ik wil het hebben over economisch beleid en externe betrekkingen. Bij het economisch beleid gaat het erom dat landen ervoor zorgen dat ze zelf concurrerend zijn en hun schulden wegwerken. De Commissie heeft Nederland onder de loep. Hoe gaat dat diepteonderzoek eruit zien? Spreekt de Nederlandse regering met de Commissie? Welke partijen zijn hier nog meer bij betrokken? Wanneer komen de resultaten officieel naar buiten? Heeft de regering al een concept gezien? Wanneer kan zij dat met de Kamer delen? Of worden wij weer eens voor het blok gezet met geheime en semi-geheime informatie uit Brussel? Een goede toekomst kan alleen als de motor van de economie weer gaat draaien. Groei en banen en de aanpak van regeldruk zijn uitermate belangrijk. Hiermee ontstaat ruimte voor innovatie en ontwikkeling. Ook in het debat van vorige week hebben we gevraagd of de regering bereid is, te kijken waar Nederland zelf een kop op EU-regels gezet heeft. We zijn blij met de toezegging van de regering om voortaan in de BNC-fiches te rapporteren waar te veel gedelegeerde regelgeving in zit en waar Brussel achteraf een kop op de regelgeving kan zetten. We willen echter ook weten wanneer Nederland dat zelf gedaan heeft.

Ik kom dan op het financiële kader. Voor de zomer van 2013 moet er een voorstel liggen voor een Europees resolutiemechanisme. Toch zien we nu al een versnelling, voordat er helderheid is over herstel en het resolutieraamwerk. Ondertussen gaat het traject richting bankenunie door. Wat ons het meest zorgen baart, zijn de berichten over de mogelijkheid van directe herkapitalisatie van banken uit het ESM. Dat gebeurt dus zonder tussenkomst van de lidstaten en zelfs met terugwerkende kracht, bericht een aantal persbureaus. Dat zou betekenen dat de facto failliete Zuid-Europese banken rechtstreeks geld krijgen uit het ESM. Deelt de Nederlandse regering de mening dat dit absoluut onwenselijk is? En is zij bereid hier te allen tijde nee tegen te zeggen?

Dan kom ik op de door mij aangehouden motie. Wordt er in de Unie nagedacht over hoe een bankenlandschap eruit moet zien? Als we straks een bankenunie hebben, is het immers veel gemakkelijker voor de grootste bank van Duitsland om te fuseren met de grootste bank van Frankrijk, een grote Italiaanse bank en een Spaanse financiële instelling. Je eindigt dan met drie of vier megagrote financieel-economische instellingen op Europees niveau. We hebben nu al moeite met de machtsverhoudingen tussen parlementen en de financiële sector. Je krijgt in Europa zodanige giganten dat zij too big to fail zijn. Ze kunnen de politiek en daarmee de belastingbetaler in een ijzeren greep nemen. Ofwel: regering, hoe wilt u dat het financiële landschap van banken, verzekeraars en pensioenfondsen eruitziet in een economische unie? Ik hoor graag uw reactie op de motie.

Dan kom ik op de Europese top over de eurozone. Komt Van Rompuy nog met voorstellen, en krijgen we die van tevoren te zien? Gezien de stijl van de brief van Van Rompuy over het internemarktpakket is er van overleg weinig sprake. Het stuk lijkt toch een soort directieve brief van een baas van heel Europa. Bij zo'n Europese top kunnen natuurlijk ook de externe betrekkingen aan de orde komen. Nadat de heer Vlasenko in de Oekraïne uit zijn positie als parlementslid is gezet, heeft de CDA-fractie grotere twijfels dan ze al had over een associatieverdrag. Durft Nederland dit ter sprake te brengen in de Europese Unie en durft het daar ook harde voorwaarden te stellen, zodat we voor mei weten waar we aan toe zijn?

Rusland is al in de RBZ besproken. Wat kwam daar nou precies uit? Dat vragen we omdat we ook willen weten of er over Syrië gesproken is. Een aantal Europese landen steunt steeds duidelijker de oppositie, en wil die in het geheim en in het openbaar bewapenen en trainen. Rusland steunt op dezelfde manier het zittende regime. We zijn in Syrië dus een proxy-oorlog uit de Koude Oorlog aan het uitvechten. Welk overleg loopt er nu met Rusland om dat te stoppen? Misschien kan ik de regering vragen om dat in ieder geval voor 4 april mee te delen, zodat we het punt ook bij het algemeen overleg over Rusland ter sprake kunnen brengen. De heer Poetin komt hier immers nog op bezoek.

Tot slot wil ik op een paar punten aansluiten bij collega's. De CDA-fractie had, net als de heer Koolmees, al gevraagd om het reglement van orde te mogen inzien voordat het wordt goedgekeurd. Als voor het reglement van orde van de Raad weer een geheimhoudingsplicht geldt, gaan we de verkeerde kant op. Kunnen wij het reglement dus zien voordat de regering daarmee instemt?

Het CDA deelt de hier geuite zorgen over Hongarije. Tot slot zou ik nog een vraag willen stellen over statistieken. De centrale banken in Europa hebben onderzoek gedaan naar de vermogensposities van gezinnen. Die zijn gepubliceerd in Oostenrijk en Italië. Daaruit blijkt dat vooral de Italiaanse huishoudens behoorlijk vermogend zijn. Duitsland en Nederland hebben die vermogensstatistieken nog niet gepubliceerd. Wij zouden de regering willen vragen wanneer ze wel gepubliceerd worden, zodat we een goede vergelijking in Europa kunnen maken.

De heer Servaes (PvdA):

Ik heb nog één verhelderende vraag, mede naar aanleiding van een stemverklaring die de heer Omtzigt gisteren aflegde, als ik het wel heb. De motie over rechtstaatsmonitoring van het lid Verheijen kwam toen in stemming. We hebben daarover inmiddels ook goede voorstellen van de minister ontvangen. De heer Omtzigt stelde toen dat hij het aardig vond om dat in Europees verband te doen, maar hij wilde vooral dat de Raad van Europa dat zou doen. Hij zag op dat punt dus niet echt een taak voor de Europese Unie. Hoe verhoudt dat zich tot het verzoek van het CDA zelf om juist vanuit de EU de situatie in Kroatië langduriger met een monitoringmechanisme onder de loep te nemen? Is er op dit gebied nu wel of geen taak voor de EU weggelegd?

De heer Omtzigt (CDA):

Een toezichtstaak is weggelegd, maar een dubbeling van die taak met de Raad van Europa lijkt ons onnodig. Dat lijkt ons het eerste wat je dient te schrappen. Er wordt nu in Wenen een agentschap opgezet van ongeveer 800 redelijk goedbetaalde medewerkers. Daar wordt het in Straatsburg verrichte werk "gedubbeld". Juist daaruit kan geput worden om die conclusies ook in Brussel te laten gelden. Ik zal een voorbeeld geven. Ik ben in Oekraïne op bezoek geweest bij de familie van mevrouw Timosjenko en in de gevangenis bij de heer Loetsenko. Ik heb ook gesproken met de heer Vlasenko, die nu de gevangenis in dreigt te gaan. En ja, ik zal volgende week op bezoek gaan in Brussel om de door mij opgedane kennis te delen met de heer Cox, voormalig voorzitter van het Europees Parlement, en oud-president Kwaśniewski om ervoor te zorgen dat wij op een lijn zitten. Ik zie veel meer in dat soort samenwerking dan in over alles twee dezelfde rapporten schrijven. Dit heeft overigens ook als voordeel dat landen als Rusland en Oekraïne lid zijn van de Raad van Europa en dus niet extern de maat worden genomen, maar gewoon kunnen meepraten. Je kunt er van alles van zeggen, maar ik vind het op het punt van de mensenrechten – ook in het geval van Turkije – belangrijk dat een land daar zelf een stem in heeft. Ik heb overigens in een stemverklaring onderstreept dat ik het ook belangrijk vind dat er gecontroleerd wordt dat de EU zelf haar mensenrechtenverplichtingen nakomt. De Commissie stelt voor: wij controleren de rest van de wereld, maar worden zelf niet gecontroleerd. Als zij lid wordt van de Raad van Europa, wordt ook de EU zelf gecontroleerd.

De heer Servaes (PvdA):

Ik waardeer de inspanningen van de heer Omtzigt in het verband van de Raad van Europa zeer. Ik deel ook zijn zorgen over de ontwikkelingen in Oekraïne en ik ben het met hem eens dat we dubbelingen moeten voorkomen, maar mijn vraag was waarom in EU-verband dan voor Kroatië wel een apart monitoringmechanisme wordt gevraagd. Had dat dan niet ook beter in overleg met de Raad van Europa gekund? Dat staat nog los van de vraag dat je voor één land niet een monitoringmechanisme kunt opzetten, zoals het CDA volgens mij ook wel weet. Dus waarom bij Kroatië wel, terwijl de heer Omtzigt terecht zegt dat wij vooral pragmatisch moeten bekijken hoe we dit goed op elkaar kunnen afstemmen, zonder al te veel kosten te maken?

De voorzitter:

Mijnheer Omtzigt, een beetje kort graag.

De heer Omtzigt (CDA):

Het kan bij Kroatië, omdat het bij Roemenië en Bulgarije ook is gebeurd. Het CVM-mechanisme met Roemenië en Bulgarije loopt nog. Dat lijkt mij dus volstrekt helder. Waarom apart? Omdat er waarschijnlijk tekortkomingen zijn; dat zien we over twee weken bij de voortgangsrapportage. Wij willen dat de Commissie dan een vinger aan de pols houdt. Daarbij kan zij volledig gebruikmaken van de rapporten die ook de Raad van Europa over de rechtsstaat in Kroatië schrijft en bijvoorbeeld ook van het werk dat collega Jurgens de afgelopen jaren in de Raad van Europa heeft gedaan met betrekking tot Kroatië.

De voorzitter:

Daarmee is er een eind gekomen aan de eerste termijn van de Kamer.

De vergadering wordt van 17.32 uur tot 17.37 uur geschorst.

Minister Rutte:

Voorzitter. Zoals door verschillende sprekers al is gemeld, gaat deze top in belangrijke mate over groei en over de interne markt. Dat zijn onderwerpen waar Nederland, met brede steun in de Kamer, initiatief in heeft genomen, samen met het Verenigd Koninkrijk. Later kregen wij daar ook steun in van andere landen. Er is al gerefereerd aan de brief van de voorzitter van de Europese Raad, waarin deze zijn zorgen uit over de voortgang van een aantal zaken. Ik deel deze zorgen. Gebleken is dat enkele deadlines op dossiers niet zijn gehaald. Ook de opmerking daarover uit de Kamer steun ik van harte.

We zullen tijdens deze Raad inzetten op een verdere aanscherping van de uitvoering van de afspraken die er op allerlei terreinen liggen, bijvoorbeeld het terrein van de Single Market Act I (SMA I) en de Single Market Act II (SMA II). Nederland heeft natuurlijk een aantal prioriteiten bij de uitvoering van SMA I en SMA II. Deze prioriteiten zullen we vanzelfsprekend ook naar voren brengen, waarbij voor ons steeds zal gelden dat het versterken van de interne markt leidt tot een heel stuk extra economische groei in de Unie, zeker als je het combineert met het verder afsluiten van vrijhandelsverdragen met andere delen van de wereld. Onder andere de heer Verheijen, maar ook andere sprekers, wezen hier al op. Het is allemaal additionele economische groei en levert kansen op voor Europa, in een tijd waarin de economie het zwaar heeft.

In dit kader vroeg de heer Omtzigt naar de nationale koppen. De afspraak met alle departementen is dat we geen nationale koppen zetten op EU-regelgeving. Deze afspraak is gemaakt en over dit punt zal dus niet meer apart worden gerapporteerd in BNC-fiches. Het is simpelweg zo dat er geen koppen meer komen.

De heer Omtzigt (CDA):

Dank voor deze toezegging. Mijn vraag was echter ook of er een overzicht bestaat van de koppen die in het verleden wel degelijk zijn ingevoerd. Dan kunnen we bekijken of er een mogelijkheid is om die er weer af te halen.

Minister Rutte:

Wij komen natuurlijk in de Kamer nog te spreken over het punt van de subsidiariteit. In dat kader kan ik eens bekijken of we het punt van de heer Omtzigt kunnen meenemen. Er zijn nu echter geen initiatieven voorzien in die richting. We zullen het zeker bekijken, maar we gaan niet nu alle bestaande wetgeving doorlichten op oude koppen. Het lijkt me allereerst van belang dat we geen nieuwe koppen maken.

Voorzitter. Er is een vraag gesteld over het Vierde Spoorpakket. Nederland zal in COREPER en Raadswerkgroepen met kracht de Nederlandse bezwaren tegen het Vierde Spoorpakket inbrengen. Dit onderwerp zal te zijner tijd ongetwijfeld ook terugkomen in de Europese Raad. Tijdens de Europese Raad zal ik het belang van een spoedige behandeling van de SMA II en de daarmee samenhangende verlaging van de regeldruk ook benadrukken. In de SMA II zit natuurlijk ook dat Vierde Spoorpakket. Dit pakket is als geheel van erg groot belang voor Nederland, omdat het in belangrijke mate aansluit bij onze prioriteiten. De Kamer heeft inmiddels een BNC-fiche ontvangen over het Vierde Spoorpakket. Wij zijn voorlopig gekomen tot een negatief subsidiariteitoordeel op dit punt. Ik zeg de Kamer toe dat na de Transportraad de zaak verder zal worden besproken. Via de geannoteerde agenda van die Raad en andere Raden zal het vervolgens verder aan de orde komen in de Kamer.

De heer Verheijen (VVD):

Ik heb een vraag betreffende de interne markt en een dossier dat al redelijk lange tijd vastzit, namelijk onderdelen van de Dienstenrichtlijn. Dit onderwerp staat niet als zodanig in de SMA I of de SMA II. Hoe denkt de minister-president dat het hier op het moment mee staat? Kan Nederland initiatieven nemen om ook dit onderwerp weer op de agenda te krijgen?

Minister Rutte:

Wij pleiten ervoor om het thema "diensten" specifiek te agenderen voor een Europese Raad. Daar moet apart een keer over gesproken worden, want wij vinden dit onderwerp van groot belang. Het gaat om de implementatie van de Dienstenrichtlijn. Die was al behoorlijk verwaterd na de oorspronkelijke voorstellen van toenmalig Europees Commissaris Bolkestein. Wat er toen politiek is besloten in Parlement en Raad en in de discussie met de Commissie heeft uiteindelijk geleid tot de Dienstenrichtlijn. Wij denken dat in ieder geval die Dienstenrichtlijn volledig geïmplementeerd moet worden. Ik zal dus aandringen op aparte agendering. Ik zal ook zeker in het kader van de discussie van vandaag dat punt opnieuw maken. Ik weet mij daarbij gesteund door heel veel landen.

De heer Verheijen (VVD):

Dank voor deze toezegging. Ik wil vragen om vooruitlopend daarop de mogelijkheden van beperkte samenwerking tussen een x-aantal landen in Europa alvast mee te nemen. Ik doel dan op enhanced cooperation tussen een aantal landen in Europa, daar waar het met 27 landen niet kan lukken, om dit in aanloop naar die bespreking, in ieder geval intellectueel, als mogelijkheid te verkennen en mogelijk zelfs te toetsen bij andere landen, zoals Groot-Brittannië en andere landen die op dit punt met ons willen meedoen.

Minister Rutte:

Uiteraard is dat instrument er. Ik denk dat we nu eerst de bestaande Dienstenrichtlijn à 27 goed moeten implementeren. Vanzelfsprekend staan dit soort instrumenten voor versterkte samenwerking voor ons open. Ik zou het wel een verlies vinden als we een overeengekomen Dienstenrichtlijn à 27 alleen volledig kunnen implementeren via versterkte samenwerking. Dat zou namelijk de weg openen om ook bij andere, inmiddels aangenomen richtlijnen te zeggen: "ach, het bevalt ons toch niet zo", zodat andere landen die er wel aan hechten, gedwongen worden om het alsnog à 9 of met meer landen te doen. Laten we dus eerst proberen, zo ver mogelijk te komen in de context van de 27.

Er is gevraagd naar de contracten en de solidariteitsmechanismen. Daar is ook vorige week over gesproken. Ik verwijs ook naar die discussie. Dit komt in juni terug op de Europese Raad. De Commissie komt naar verwachting eind maart met twee mededelingen, een over de ex-antecoördinatie – dat is ook een van de pilaren onder de stukken over de versterkte EMU-samenwerking waarmee Van Rompuy bezig is – en een over contracten met beperkte financiële steun. De regering heeft daar haar opvattingen over. We hebben daar vorige week uitvoerig over gediscussieerd. Nederland kan onder bepaalde voorwaarden leven met de contracten, stelt strenge randvoorwaarden aan de opties van een incentivepot om de contracten financieel te ondersteunen, onder andere dat dit niet mag leiden tot extra afdrachten van de lidstaten en het zo veel mogelijk moet zijn gericht op het veel gefocuster uitgeven van de bestaande cohesie- en structuurfondsmiddelen, waarvan op dit moment al 180 miljard naar de eurozone gaat.

Dan zijn er ook vragen gesteld over het diepteonderzoek in het kader van de macro-economische onevenwichtighedenprocedure. Dat diepteonderzoek is een document van de Commissie. Die publiceert dat op haar eigen website. Dat stuk wordt dus sowieso openbaar. Wij zijn, als het enigszins kan, uiteraard van plan om het te betrekken bij de verdere invulling van het nationale hervormingsprogramma dat er eind maart moet zijn, maar ook bij het stabiliteitsprogramma, dat er eind april moet zijn. Uiteraard zullen wij deze stukken ook zo snel mogelijk zelf naar de Kamer sturen en de Kamer verzoeken om daar dan een mening over te hebben.

De heer Omtzigt (CDA):

Heeft de regering hier al een concept van gezien en heeft zij een idee wanneer het onderzoek door de Commissie gepubliceerd zal worden?

Minister Rutte:

Wij hebben geen concept gezien en de publicatie wordt tweede helft maart verwacht.

De heer Klaver vraagt of ik de Europa 2020-strategie serieus neem. Die neem ik zeer serieus. Daarom hebben wij in de geannoteerde agenda nog eens een keer de mate van verbondenheid van de verschillende procedures genoemd. Het hangt uiteraard ook samen met het Europees semester. Het biedt ons mogelijkheden om te komen tot doelstellingen voor slimme, duurzame, inclusieve groei; ik kijk even naar alle partijen ter linkerzijde. Feit is wel dat er geen sancties zijn, maar dat betekent niet dat de regering de aanbeveling niet uiterst serieus neemt. Zij ziet de strategie als een mogelijkheid om een aantal zaken die wij in Europa doen, te benchmarken, te vergelijken met andere landen, en te komen tot aanpakken die ons stimuleren om de besten te volgen.

Er is ook het een en ander gezegd over het Meerjarig Financieel Kader. In het bijzonder is gevraagd welke mogelijkheden dit het kabinet biedt, nu het Europese Parlement daar van alles van vindt, ten aanzien van de agenda van Eurocommissaris Kroes en de motie die daarover door de heer Pechtold is ingediend en is aangenomen door de Kamer. Ook daar is vorige week over gesproken. Wij hebben gezegd dat wij ons best zullen doen om bij verdere gesprekken over het MFK ook de motie over de agenda van Eurocommissaris Kroes te betrekken, dat wij ons wel gebonden achten aan de Raadsconclusies die we à 27 hebben getrokken in februari, en dat wij uiteraard mogelijkheden zullen zoeken in het kader van het verdere debat dat met het Parlement plaatsvindt, om te bezien of onze overwegingen op dit punt verder kunnen worden verwerkt. Ik heb er toen wel opgewezen, ten aanzien van de hele uitrol van breedband, dat wij ook menen dat dit een zaak van de nationale lidstaten en dat we moeten oppassen dat die extra miljarden niet daaraan besteed worden, want wij betalen dat hier zelf en het zou zonde zijn als het ineens leidt tot een verkapte subsidie aan andere landen. Maar goed, die discussie hebben wij al een paar ronden met elkaar gevoerd en we zijn, meen ik, tot gemeenschappelijke conclusies gekomen.

Verder is door de heer Verheijen gevraagd naar het maximeren tot een x-aantal jaren van structuurfondsen. Hiernaar is vaker gevraagd. De vraag is bijvoorbeeld gesteld wat 30 jaar structuurfonds nu eigenlijk in Zuid-Italië heeft opgeleverd. Nederland deelt die kritiek en dat is ook een van de redenen waarom wij bij de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader in het kader van betere besteding hebben ingezet op een verdere focussering van die structuurfondsen. Wij vinden dat meer geld zou moeten gaan naar Horizon 2020 en naar innovatiefondsen, daarom zetten wij meer in op hoofdstuk 1a, waar dit soort zaken in zitten, en veel minder in op de traditionele besteding. Dit laatste is maar gedeeltelijk gelukt zoals wij met elkaar hebben vastgesteld. Wij denken dat het volgende nu in ieder geval moet gebeuren bij de verdere invulling van die structuurfondsen: duidelijke voorwaarden vooraf, doelstellingen wat een land eigenlijk wil en hoe het dat gaat bereiken, monitoring en beoordeling achteraf. Dit is een veel strakkere aansturing van die structuurfondsen dan tot nu toe gebruikelijk is.

De heer Koolmees (D66):

Mijn vraag was eigenlijk: hoe nu verder? Het Europees Parlement heeft de conclusies van de Raad vandaag verworpen. Wat is het vervolgproces voor het Meerjarig Financieel Kader en wat is de visie van het kabinet hierop?

Minister Rutte:

Het kabinet is van mening dat er een goed stuk ligt en dat we met het Parlement tot overeenstemming moeten zien te komen. Dit kan ook, want het Parlement spreekt onder andere de behoefte uit aan meer flexibiliteit tussen jaren en tussen headings. Dat is een wens die eigenlijk al was voorzien in de conclusies in de Raad van februari waarin wij ook de optie creëren van meer flexibiliteit onder allerlei condities. De Raad stelt zich voor dat door het Raadsvoorzitterschap – dat is in de eerste plaats de Ierse collega – nu verder de onderhandelingen met het Parlement zullen plaatsvinden om eruit te komen. Mijn indruk, ook verkregen uit eigen contact met een aantal vooraanstaande leden van het Europees Parlement, is dat daar ruimte voor is. Men ziet wel dat het uiterst ongelukkig zou zijn als wij niet zouden komen tot een Meerjarig Financieel Kader en zouden terugvallen op jaarbegrotingen met jaarschijven en onduidelijkheid, ook voor landen als Polen waar het gaat om structuurfondsen. Dat zou een bijna Amerikaanse situatie zijn. Ik sluit zelfs niet uit, op grond van inzichten van een van de leden van de Europese Raad die in een eerder leven zelf Europees Commissaris voor begrotingszaken was, dat de hele zaak in april volgend jaar volledig vastloopt. Zij legde ons uit dat deze uitkomst niet ondenkbaar is, omdat de combinatie van jaarschijven en het moeten opstellen van verordeningen over de uitgaven op een aantal belangrijke hoofdstukken in het Meerjarig Financieel Kader de zaak weleens helemaal in de soep kan laten draaien. Volgens mij is iedereen erop uit om hieruit te komen. Ik merk dat overigens ook uit het Europees Parlement, omdat er wordt afgewezen en er tegelijkertijd openingen worden gecreëerd.

De heer Koolmees (D66):

Ik heb die openingen ook gezien, met name als het gaat over de flexibiliteit. Ik heb ook de opmerkingen gehoord van onze eigen Europarlementariërs over bijvoorbeeld geld voor innovatie, onderwijs, kennis en de digitale agenda. Gaat het kabinet die agenda ook meenemen in de onderhandelingen? Of is de opmerking en de conclusie: de onderhandelingen hebben plaatsgevonden, dit is het pakket en het Europees Parlement moet maar slikken.

Minister Rutte:

Ik heb de vraag van de heer Koolmees net beantwoord en dat is eigenlijk in lijn met de beantwoording vorige week. Nu er onderhandeld wordt en daarmee mogelijk op onderdelen andere accenten gezet gaan worden dan de letterlijke uitvoering van de raadsconclusies van februari, en binnen de algemene stelregel dat wij ons gebonden achten aan die raadsconclusies, zullen wij die onderhandelingen natuurlijk ook bezien in het licht van de wensen die de Kamer heeft neergelegd in het kader van de motie-Pechtold, waarvan ook het kabinet in algemene zin heeft gezegd dat het die zal onderschrijven. Daar liggen mogelijkheden, hoewel ik ook het punt heb gemaakt over broadband en dat wij moeten voorkomen dat als het zou lukken, de miljarden aan verkeerde dingen worden besteed.

De heer Madlener (PVV):

Nederland, u, mijnheer Rutte, heeft natuurlijk een slechte deal gesloten, zeg ik via de voorzitter.

De voorzitter:

U moet gewoon geen namen noemen. U moet gewoon zeggen: de minister-president. Dat is beter.

De heer Madlener (PVV):

De minister-president heeft natuurlijk een slechte deal gesloten. Nederland blijft een enorme nettobetaler. Sluit u uit dat dit nee van het Europees Parlement en alle wensen die er liggen, Nederland nog meer geld zullen gaan kosten?

Minister Rutte:

Wij gaan nu de onderhandelingen voeren met het Europees Parlement. Ik heb net het hele antwoord gegeven. Nederland behoort, zoals de heer Madlener weet, tot de groep landen die zeer sterk heeft ingezet op een verlaging van de plafonds met -3% tot -4%. Wij gaan nu onderhandelen om te proberen eruit te komen en zullen daar strak aan vasthouden.

De heer Madlener (PVV):

Daar ben ik juist zo bang voor, want dat onderhandelen van de minister-president namens Nederland leidt meestal tot tekenen bij het kruisje. Ik vraag de minister nogmaals of hij nu al een veto op tafel wil leggen, zodat er op geen enkele manier nog maar één cent extra boven op dat vreselijk pakket voor Nederland komt.

Minister Rutte:

Over deze vraag gaan het parlement en het kabinet samen. Wij hebben hier met elkaar conclusies getrokken ten aanzien van het plafond, de inrichting van de begroting en de Nederlandse korting. Overigens is die Nederlandse korting geen punt van discussie. Het gaat om bepaalde aspecten van de begroting waar het Europees Parlement iets van vindt. De gesprekken zijn gaande en het mandaat is duidelijk. Het mandaat ligt namelijk vast in de Raadsconclusies. We zijn niet bereid te praten over plafonds. We zijn wel bereid om te praten over de mate van flexibilisering en dat soort zaken. In dat kader zijn er ook mogelijkheden voor de motie-Pechtold.

Er zijn vragen gesteld over het reglement van orde voor de eurozone. Daarvoor geldt eigenlijk wat ook geldt voor "limité", dus vertrouwelijke, concept-Raadsconclusies. Daar is een procedure voor afgesproken tussen Kamer en kabinet, na lang aandringen door de heer Omtzigt en anderen. Dat zal ook hiervoor gelden. Zodra er dus "limité" versies van het reglement van orde van de eurozone zijn, dan zullen wij ervoor zorgen dat die hier liggen. Voor het kabinet zijn een paar dingen daarbij van wezenlijk belang. Wij willen voorkomen dat de eurozone uitgroeit tot een volledig intergouvernementeel, extra orgaan, omdat het kabinet inzet op de communautaire methode. De eurozonetoppen zijn allemaal tot onze dienst en ook nuttig, maar ze moeten niet verder bijdragen aan een parallelle intergouvernementele structuur die gaat concurreren met de Europese Raad. We hebben dus een aantal overwegingen bij die toppen, maar ze kunnen hun nut hebben. De huishoudelijke regels zullen vertrouwelijk naar de Kamer gaan in het kader van de afspraken die daarover zijn gemaakt.

De heer Omtzigt (CDA):

Zullen die afspraken naar de Kamer gaan voordat ze worden vastgesteld?

Minister Rutte:

Ja, uiteraard. Ja, zeker. De Kamer kan er nog iets van vinden. Zeker.

Er zijn een paar opmerkingen gemaakt over de jeugdwerkloosheid. Daar is ook vorige week in de Raad Sociale Zaken over gesproken. Daarbij is een aantal oriëntaties overeengekomen, waarvan de verdere invulling uiteraard aan de nationale lidstaten is. Ik verwijs daar ook naar. Ik kan mij ook vinden in de opmerkingen die hier in het debat zijn gemaakt over de jeugdwerkloosheid en het nijpende maatschappelijke vraagstuk dat daarmee samenhangt.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik had expliciet gevraagd of de minister-president zich ervoor wil inspannen dat jeugdwerkloosheid een aparte prioriteit wordt binnen het Europees semester.

Minister Rutte:

Ik wil daarin eigenlijk niet verder gaan dan is afgesproken in de Raad van de ministers van Sociale Zaken. Daar zijn heel vergaande afspraken gemaakt. Volgens mij los je dit soort zaken niet op door er een aparte prioriteit van te maken, want dan wordt de agenda topzwaar en dan ben je de integraliteit kwijt. Er kunnen omstandigheden zijn waarin het wenselijk is dat je van jeugdwerkloosheid een aparte kop maakt, maar het is een beetje zoals met de kwaliteit in een fabriek. Het is beter dat alle operators zich kwaliteitsverantwoordelijk voelen en dat de kwaliteitscontroleur degene is die in de gaten houdt of de operators zich kwaliteitsverantwoordelijk voelen, dan dat je de kwaliteitscontroleur verantwoordelijk maakt voor de kwaliteit. Als je dat laatste namelijk doet, is niemand meer verantwoordelijk voor de kwaliteit, behalve de kwaliteitscontroleur. De integraliteit staat in dezen dus voorop. In dat kader kan ik de heer Klaver toezeggen dat ik in de geest van zijn opmerking zal handelen, zonder automatisch over te gaan tot effectuering.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik hoop dat de premier met deze act te boeken is voor mijn bruiloft; hilarisch.

Minister Rutte:

Uiteraard.

De heer Klaver (GroenLinks):

Daar houd ik hem aan.

Minister Rutte:

Voor een kleine donatie voor het jeugdwerkloosheidsfonds ben ik daartoe bereid.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik stel mijn vraag niet voor niets. Juist door zo'n belangrijk punt tot prioriteit te maken, heeft het de aandacht van alle regeringen in de hele Europese Unie. Zojuist hebben verschillende sprekers aangegeven dat de jeugdwerkloosheid stijgt. 15% in Nederland is veel te hoog, dat is erg, maar 60% zoals in Griekenland en Spanje kun je je gewoon bijna niet voorstellen. Zes op de tien jongeren komen daar niet aan het werk. Volgens mij is de situatie nijpend en moet die een aparte prioriteit zijn. Ik ben geen manager geweest bij Unilever, maar mijns inziens doet dit niets af aan de kwaliteitscontrole en de integraliteit in fabrieken. Volgens mij is het juist belangrijk om ervoor te zorgen dat wij de jeugdwerkloosheid aanpakken.

Minister Rutte:

Ik deel de heer Klaver mede dat mijn vorige uitspraak uiteraard metaforisch bedoeld was voor de discussie en niet letterlijk te nemen is. De uitspraak is in die zin metaforisch dat ze nog eens adstrueert hoe belangrijk het is dat wij de integraliteit bij dit type beleidsdiscussies in de gaten houden. Ik ben altijd bezorgd als wij van zaken aparte topprioriteiten maken, omdat dit weleens kan leiden tot aan de ene kant de overtuiging dat wij iets belangrijk hebben gemaakt en aan de andere kant het vervallen van de integraliteit. Het kabinet gaat hier pragmatisch mee om. Als aparte prioritering helpt om het onderwerp hoog op de agenda te zetten, zullen wij dat doen. Als het echter de integraliteit bevordert als het niet in die vorm gebeurt, zullen wij dit niet doen. Kan de heer Klaver daarmee leven? Wij doen dit uiteraard in het gedeelde belang, de jeugdwerkloosheid te willen oplossen.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik moet de woorden van de premier nog even op mij laten inwerken. Ik wil daarover nadenken. Ik verschil van mening met de minister-president. Ik wil niet bekijken of het nodig is; mijn stelling is dat het nodig is om er een prioriteit van te maken. Ik vraag de minister om zich daarvoor in te spannen. Als dat niet lukt in de Raad, om wat voor reden dan ook, of als het niet wenselijk is, hoor ik dit graag van de minister-president. Hij komt immers terug in de Kamer om uit te leggen wat hij heeft gedaan. Dan kan hij zeggen waarom dat niet is gelukt of waarom dat niet wenselijk was. Ik wil dat dit de inzet is van Nederland, omdat wij dit belangrijk vinden.

Minister Rutte:

Ik zeg de tweede helft toe, dus niet dat het onze inzet is, maar wel dat ik verslag zal doen van hetgeen in het verslag van de Europese Raad op dit punt de uiteindelijke conclusies zijn. Ik verwijs naar het stenografisch verslag voor mijn eerdere holistische mededelingen.

De heer Servaes (PvdA):

Ik heb een korte vraag ter aanvulling hierop en ter ondersteuning van het betoog van collega Klaver. Tijdens die voorjaarsraad steken de regeringsleiders juist de koppen bij elkaar en bespreken zij waar wij economisch staan en hoe het gaat in Europa. Dit onderdeel, de jeugdwerkloosheid, is op dit moment nu eenmaal een van de meest prangende onderwerpen waar wij mee te maken hebben. De regeringsleiders, de chefs zelf, moeten elkaar dus diep in de ogen kijken en elkaar de volgende vragen stellen. Hoe doe jij dat? Wat kan er beter? Wat kunnen wij in godsnaam nog doen om dit onderwerp aan te pakken? Dit is te belangrijk om in de techniek en in de integraliteitsbenadering – what have you – weg te schrijven en bij een vakgroep voor sociale zaken onder te brengen. Is de premier bereid om dit onderwerp zelf aan te kaarten en deze discussie zelf met zijn collega's aan te gaan?

Minister Rutte:

Vanzelfsprekend, maar daar ging de discussie met de heer Klaver niet over. Uiteraard ga ik dat doen. De discussie met de heer Klaver ging erover dat je dit in het kader van het semester en van de Annual Growth Survey et cetera tot een aparte prioriteit maakt. Althans, zo versta ik de heer Klaver. De heer Servaes vraagt of dit een van de grote onderwerpen van deze top is. Ja, dat is het absoluut. Gaat Nederland op dit onderwerp interveniëren? Ja, vanzelfsprekend. Daar zijn wij het over eens.

De heer Servaes (PvdA):

Ik heb nog een opmerking voor de duidelijkheid. Ik zei dat ik het betoog van de heer Klaver ondersteun. Dat was inclusief dit deel. Ik vind namelijk ook dat het een prioriteit moet zijn. Het moet niet alleen een onderwerp zijn dat tussen premiers besproken wordt, maar het moet ook zijn weerslag krijgen, als een prioriteit of een topprioriteit – volgens mij is dat een pleonasme – in de conclusies. Het moet niet alleen het één zijn. Je moet het niet alleen daarover hebben. De conclusies zijn juist bedoeld om de essentie van die discussie weer te geven. Ik ondersteun dus ten zeerste het betoog van de heer Klaver dat wij dit op allerlei manieren, en dus ook in het Europees semester, een rol moeten geven als prioriteit.

Minister Rutte:

Dan hebben wij verschillende dingen gehoord in het overigens verder verstandige betoog van de heer Klaver. Ik meende daarin de behoefte te beluisteren om dit organisatorisch een aparte ophanging te geven. Dit heeft prioriteit voor Nederland, het is een nationale zaak en wij zullen inzetten op best practices. Als dat de bedoeling van de heer Klaver was, ben ik blij met de exegese van de heer Servaes, want daarin kan ik mij vinden. Ik verstond de heer Klaver echter zo dat hij dit ook in het systeem van het Europees semester een aparte, met neonlampen omgeven prioriteit wil geven. Ik zie hem ja knikken. Ik heb gezegd dat ik, voordat wij allerlei koppen toevoegen aan het Europees semester, graag in het verslag van de Europese Raad terugkom op de vraag hoe het kabinet dit praktisch wil invullen. Dat bedoel ik met de integraliteit. Vorige week hadden wij hier een discussie over jeugdwerkloosheid en een ambassadeur. Vervolgens dreigde er ook een ambassadeur voor de ouderen te komen. Je lost de zaken niet op door voor iedere groep een ambassadeur te bedenken. Wij hebben een afspraak gemaakt over het ouderenbeleid. Ook in dit geval geldt dat je geen problemen oplost door daarvan aparte koppen te maken in het Europees semester. Dan hebben wij wel een goed gevoel omdat wij daarvan een topprioriteit hebben gemaakt, maar dan hebben wij dadelijk een lijst met 30 topprioriteiten. Dat lijkt mij niet handig.

De voorzitter:

Mijnheer Servaes, ik zie u staan, maar het begint altijd met één vervolgvraag. Laat de premier gewoon even verdergaan met de beantwoording.

Minister Rutte:

Ik voel wat de heer Servaes wil zeggen. Volgens mij zijn wij het hierover eens. Ik kom hierop terug in het verslag. Wij gaan hieraan aandacht besteden tijdens deze top, want het is voor Nederland een topprioriteit. Daarover bestaat geen twijfel.

De heer Merkies (SP):

Wat verstaat de premier onder "best practices"?

Minister Rutte:

Dat is slecht Engels voor goed Nederlands, namelijk dat je van elkaar probeert te leren. Nederland heeft bijvoorbeeld in een bepaalde fase van onze economische cyclus een succesvolle aanpak gehad van jeugdwerkloosheid in de periode 2004–2006. Wij zitten nu in een andere fase van onze economische cyclus en die aanpak zou nu dus niet werken, maar je zou die wel als beste aanpak van een probleem kunnen neerleggen bij landen die nu een vergelijkbare situatie hebben in hun economische cyclus.

De heer Merkies (SP):

Ik maak mij een beetje zorgen dat dit eerder lijstjes worden met zaken als re-integratietrajecten en sollicitatiecursussen, die gericht zijn op individuen, waarbij niet naar het hele systeem wordt gekeken. Werkloosheid is een groter probleem en daarover hoor ik de premier niet.

Minister Rutte:

Ik wijs nog eens op wat de ministers van Sociale Zaken besproken hebben. Er is inmiddels zeker 30 miljard aan structuurfondsgeld uit het ESF ingezet voor de aanpak van jeugdwerkloosheid. In de acht meest getroffen lidstaten zijn actieteams in het leven geroepen ter bestrijding van de jeugdwerkloosheid. Onderdeel van dat pakket is de aanbeveling tot jeugdgarantie. Afgesproken is dat de lidstaten vrij zijn in de precieze aanbevelingen tot de jeugdgarantie. Het betreft dus een inspanningsverplichting. Er is ook gewezen op de eigen verantwoordelijkheid van jongeren om te zoeken naar een passende opleiding of een baan. Er is gewezen op de noodzaak dat lidstaten werk maken van structurele hervormingen op de arbeidsmarkt. Al deze zaken zijn hierbij aan de orde. Uiteindelijk is de jeugdwerkloosheid 15% in Nederland, maar meer dan 50% in Spanje. Nederland heeft nu een totaal andere economische situatie dan Spanje. Wellicht kan Spanje baat hebben bij de aanpak die Nederland heeft gekozen in een periode van hoge jeugdwerkloosheid in de jaren tachtig en in de periode 2004–2006, die ik net schetste. Ik zeg niet dat dit zo is, maar het zou kunnen.

Ik maak mij grote zorgen over de situatie in Hongarije. Ik zal mijn Hongaarse collega hierop zeker aanspreken. De Raad van Europa en de Europese Commissie hebben Hongarije gevraagd om stemming over de gewraakte amendementen aan te houden. Dat is niet gebeurd. Die amendementen gaan ver. Ze gaan over de inperking van de bevoegdheden van het Hongaarse Constitutioneel Hof om grondwetswijzigingen inhoudelijk te toetsen. Ze betreffen aanpassingen, onder andere om huwelijken tussen mensen van gelijk geslacht uit te sluiten. Ze behelzen ook strafbaarstelling van dakloosheid, een inperking van politieke campagnemogelijkheden in aanloop naar verkiezingen en een verplichting voor studenten die gebruikmaken van studiefinanciering om na hun afstuderen tien jaar in Hongarije te blijven werken. Dit gaat allemaal heel ver. Ik zal er dus mijn grote bezorgdheid over uitspreken. Ik vind ook dat wij nu moeten wachten op de verdere beoordeling van de amendementen door de Commissie en de Raad van Europa. Dat zal snel gebeuren. In dat kader is er gevraagd naar artikel 7 van het Verdrag van de Europese Unie in het kader van de inbreukprocedure. Door de Kamer is zojuist de mogelijkheid van het intrekken en bevriezen van subsidies gesuggereerd. Ook hiervan vind ik dat we eerst moeten afwachten wat de aanbevelingen van de Commissie en de Raad van Europa zijn. Het staat formeel niet op de agenda, maar het zal ongetwijfeld aan de orde komen, en ik zeg zonder meer toe dat ik plenair en ten minste ook in de contacten met mijn Hongaarse collega de grote zorgen zal overbrengen die in de Kamer leven en die ik zelf ook voel. Ik begrijp dat daarover een motie wordt voorbereid. Ik zou aan de ene kant kunnen oordelen dat die motie overbodig is vanwege het zojuist door mij gezegde, aan de andere kant zouden wij tot de conclusie kunnen komen dat zo'n motie voor mij een extra instrument is om dat punt goed over te brengen. Ik heb dus geen enkel bezwaar tegen een dergelijke motie, zonder haar te willen uitlokken.

De heer Klaver (GroenLinks):

Het is bijna uitlokking door de minister-president om een motie in te dienen, maar zo zien wij het graag. Ik vond dat de minister-president snel over artikel 7 heenging. Hij gaf aan hoe de procedure verloopt. Eerst zal de Commissie tot een oordeel moeten komen, alvorens artikel 7 in werking kan treden. De Kamer vraagt echter niet naar wat de Commissie wil maar zij vraagt de minister-president om zich ervoor in te spannen dat de Commissie tot dit oordeel komt en artikel 7 in werking stelt.

Minister Rutte:

Dat kan niet. Wij moeten de procedure echt zorgvuldig volgen. Dat willen we immers in Europa, dat verlangen we ook van andere landen. Kamer en kabinet maken zich zorgen over aangenomen amendementen. Stap één is om van de Commissie en de Raad van Europa te horen of die amendementen in strijd zijn met wat wij heel fundamenteel als waardegemeenschap hebben afgesproken. Pas als dat oordeel er is, kunnen we met elkaar praten over de inzet van artikel 7. Het beantwoorden van die als-danvraag vind ik onverstandig. Ik kan eigenstandig onze grote bezorgdheid uitspreken, maar voor het inroepen van artikel 7 geldt dat eerst stap één moet zijn gezet, namelijk het inwinnen van een oordeel van de Commissie en de Raad van Europa.

De heer Klaver (GroenLinks):

Deze als-danvraag vind ik wél heel relevant. We zijn er in Europa heel goed in om met elkaar afspraken te maken over de waarden en de munt die wij delen, maar zodra er overtredingen plaatsvinden wordt er zelden bestraft. Ik zou het juist een heel goed signaal vinden van de premier als hij het volgende zou aangeven. Als geconstateerd wordt dat Hongarije hiermee te ver is gegaan, moet artikel 7 direct in werking worden gesteld. Daarmee geven we namelijk het vertrouwen aan de burger dat we Europese samenwerking heel belangrijk vinden, maar dat we keihard ingrijpen als een lidstaat buiten de pot pist.

Minister Rutte:

Ik vind het echt onverstandig wat de heer Klaver voorstelt. Kamer en kabinet spreken zich in buitengewoon stevige termen uit over wat er op dit moment in Hongarije gebeurt. Wij delen die zorg. Het is een zorgvuldig proces waarbij sprake moet zijn van hoor en wederhoor tussen de Commissie, de Raad van Europa en Hongarije. De heer Klaver wil eigenlijk dat ik al helemaal doorstap naar het einde van dat proces en nu al zeg dat artikel 7 wordt ingeroepen. Dat vind ik niet verstandig. Dat moeten we zorgvuldig doen, stap voor stap. Nederland uit eigenstandig zijn grote bezorgdheid en wacht nu af hoe de Europese Commissie en de Raad van Europa oordelen over de amendementen. Verder is het Verdrag van de Europese Unie duidelijk ten aanzien van de inbreukprocedures en andere mogelijkheden van sancties.

De heer Koolmees (D66):

Ik ga even verder op dit punt over artikel 7. De procedure is inderdaad helder. Eerst wordt gekeken of er inderdaad sprake is van schending van de afspraken. De heer Klaver en ik vragen ons echter af of de minister-president bereid is om uiteindelijk artikel 7 toe te passen. Is hij bereid om tot het uiterste te gaan en deze schending van de waarden terug te dringen?

Minister Rutte:

Ik wil daar geen antwoord op geven. Nu er normale stappen zullen worden gezet, alles bekeken zal worden en er hoor en wederhoor zal worden toegepast, is het toch niet verstandig om al bij voorbaat te zeggen: dit is dan het gevolg daarvan. Ik vind dat niet verstandig. Dit is een als-danvraag. De heer Koolmees weet als de beste dat je een als-danvraag van een journalist niet beantwoordt. Waarom doe je dat niet? Het is onverstandig om als-danvragen te beantwoorden, omdat je daarmee een can of worms opentrekt. Artikel 7 is duidelijk. Als hoor en wederhoor heeft plaatsgevonden en de zaken niet blijken te kloppen, dan is artikel 7 er, maar de inroeping ervan heeft zijn eigen proces. Ik wil echt voorkomen dat wij hier meteen in de overdrive gaan en zeggen – dat is dan immers het nieuws uit dit debat – dat Nederland artikel 7 inroept. Wij maken ons grote zorgen. Daar hoeven wij elkaar niet van te overtuigen. Dat is Kamerbreed het geval en het kabinet doet dit ook. Wij gaan dit buitengewoon zorgvuldig monitoren, maar artikel 7 komt in beeld nadat hoor en wederhoor heeft plaatsgevonden. Laten wij het zorgvuldig doen, want anders gaan we meteen in de overdrive. Dat vind ik onverstandig.

De heer Omtzigt (CDA):

De amendementen zijn op 11 maart met een spoedprocedure naar de Venetiëcommissie van de Raad van Europa gestuurd. Wat is het programma dat wordt voorzien voor het oordeel van de Venetiëcommissie en de reactie van de Hongaarse regering? Oftewel, wanneer kunnen wij de vraag die een aantal collega's hier hebben, aan de orde stellen?

Minister Rutte:

Daar gaat het kabinet niet over. Dat is echt aan de Raad van Europa. Dat moeten wij dus echt afwachten.

De heer Omtzigt (CDA):

Heeft de premier daar wel naar geïnformeerd? Of hebben wij enig idee wanneer wij hier wel over kunnen spreken?

Minister Rutte:

De heer Omtzigt mag van mij aannemen dat het voor iedereen in de Raad van Europa topprioriteit heeft. Ik vind het echt belangrijk. Er gaat iets niet goed in Hongarije. Dat stellen wij hier met elkaar vast. In hoeverre dat in strijd is met wat wij fundamenteel als waardegemeenschap in Europa met elkaar delen, moet nu worden vastgesteld door de instanties die daarover gaan. Artikel 7 inroepen en de Raad van Europa, die zich echt realiseert hoe belangrijk dit is, nu onder druk zetten en daarvan morgen een antwoord verlangen, vind ik niet verstandig. Wij wachten dit dus nu af. Neem van mij aan dat het kabinet hierbovenop zit. Daar hoeven wij elkaar niet van te overtuigen. Dan vervallen wij namelijk in een soort overdrive op het proces, terwijl wij het met elkaar eens zijn over de ernst van de situatie. Dat vind ik namelijk echt bezwaarlijk aan dat deel van het debat, ook in het kader van de goede relaties. Daar waak ik echt voor. Ik vraag de heer Omtzigt om mijn beantwoording in dat licht te begrijpen.

Er zijn vragen gesteld over het Centraal Economisch Plan. Daarover gaat het debat nu niet. Ik wijs er overigens op dat de minister van Financiën dadelijk zal ingaan op gestelde vragen over de bankenunie, de financial transaction tax en vanzelfsprekend Cyprus. Van mijn kant zeg ik iets over het Centraal Economisch Plan. Dat ligt er. Er zijn vragen gesteld over bezuinigingen, ook in het licht van het Centraal Economisch Plan. Het kabinet is ervan overtuigd dat solide overheidsfinanciën een randvoorwaarde zijn voor groei. In dat kader moet het stuk van het IMF worden bezien. Waar het IMF een algemene opvatting laat zien, moeten wij erop letten dat wij bij landen met grote vergrijzingslasten en een hoge schuldpositie vreselijk moeten oppassen met het fiscaal stimuleren van de economie. Nederland doet dat overigens al ter grootte van zo'n 20 miljard per jaar met de huidige tekorten. Dat betekent dat een groeivriendelijke consolidatie geen contradictio in terminis is. Sterker nog, houdbare overheidsfinanciën en ook budgettaire geloofwaardigheid, internationaal en nationaal, zijn absoluut drijvende krachten achter langetermijngroei en welvaart. Het is onvermijdelijk dat wij dit op die manier doen en dat wij dat op deze manier aanvliegen.

De heer Madlener (PVV):

Solide overheidsfinanciën zijn een randvoorwaarde voor economische groei. Vindt de premier dat consumentenbesteding en koopkracht van de consument ook een randvoorwaarde zijn voor groei?

Minister Rutte:

Een randvoorwaarde voor groei is koers houden en een agenda die een consolidatie van overheidsfinanciën combineert met structurele hervormingen. Dat creëert een omgeving waarin onze export uiteindelijk kan aantrekken. Door een aantrekkende export krijgen wij extra bestedingen en investeringen van bedrijven. Extra bestedingen en investeringen van bedrijven leiden tot een aantrekking van de binnenlandse bestedingen. Waar een exportland als Nederland vreselijk voor moet oppassen, is om boven op de bestaande tekorten nog eens extra fiscaal te stimuleren langs de wegen die onder anderen de heer Madlener heeft gesuggereerd.

De heer Madlener (PVV):

Ik suggereer niets. Ik vind dit een heel ontwijkend antwoord van de premier, want het gaat met de export best goed in Nederland. Daar ligt het probleem niet. Het zijn de binnenlandse bestedingen van de consumenten die op kosten worden gejaagd door de belastingverhogingen van de premier. Die laten het afweten met als gevolg een inzakkende huizenmarkt en noem maar op. Ik vraag de premier nogmaals of hij het probleem ziet van een afnemend vertrouwen van de consument in de Nederlandse economie. En vindt hij vertrouwen een randvoorwaarde voor groei?

Minister Rutte:

De binnenlandse bestedingen vormen een belangrijk punt van aandacht. Ook het consumentenvertrouwen is een belangrijk punt van aandacht. Uiteindelijk heeft een kabinet echter koers te houden. Het kabinet heeft ervoor te zorgen dat onze economie structureel wordt versterkt. We moeten het volgende bereiken. Als de wereldeconomie gaat aantrekken of als de Europese economie gaat aantrekken, moet Nederland daarvan bovenproportioneel profiteren. De enige manier waarop Nederland meer dan andere landen kan profiteren van het aantrekken van de Europese conjunctuur, is door nationaal de zaken op orde te hebben. Dat doe je door je begroting op orde te hebben en door structurele hervormingen door te voeren, vanzelfsprekend in de context van deze coalitie, met een nette verdeling van de lusten en lasten tussen de verschillende inkomenscategorieën. Daarop hebben onze twee politieke partijen zich ook verenigd.

De heer Merkies (SP):

Het lijkt er een beetje op dat de premier het Centraal Economisch Plan vandaag niet heeft gelezen. Daarin worden namelijk bepaalde uitspraken over de begrotingsmultiplier gedaan. Ik hoor de premier steeds zeggen: we zijn een klein land, dus hebben we een heel groot weglekeffect. Juist dat punt wordt in het plan gerelativeerd. Het CPB zegt dat dat niet heel erg verschilt van andere landen.

Minister Rutte:

Ook ik heb dat gelezen, maar ik ben het niet met alles eens. De directeur van het Centraal Planbureau is gisteren langsgegaan bij de vierhoek van het kabinet, de meest betrokken ministers op het gebied van financiën, economische zaken en sociale zaken en ikzelf als minister van Algemene Zaken. We hebben toen vastgesteld dat we het niet over alles eens zijn. Over veel zijn we het wel eens, maar dit punt, het inhouden met de bezuinigingen, vinden we onverstandig.

De heer Merkies (SP):

Er is wel een verschil met het Centraal Planbureau. De premier praat alsof het een mening is. Hij zegt: ik ben het er niet mee eens. Het Centraal Planbureau haalt echter allerlei onderzoeken en nieuwe bevindingen aan, onder andere van het IMF maar ook van andere instanties, waaruit stelselmatig blijkt dat men de begrotingsmultiplier heeft onderschat, dus dat de begrotingsmultiplier hoger is. De premier loopt daar steeds voor weg.

Minister Rutte:

Ik wijs erop dat dit land ieder jaar – niet ieder jaar, hopelijk niet méér – of in ieder geval op dit moment en volgend jaar voor 20 miljard stimuleert, het bedrag van de tekorten die we hebben, en dat de staatsschuld is opgelopen naar ver boven de 400 miljard. Er zijn momenten, nu gelukkig nog niet, dat je met die staatsschuld in een fase komt waarin vragen over de houdbaarheid van de staatsschuld relevant worden. Ik wijs er ook op dat onder andere in het recente IMF-onderzoek, waaruit veel wordt geciteerd en waarnaar ook het Centraal Planbureau verwijst, wordt gesteld dat het debat over het kortetermijneffect van bezuinigingen op de groei tot kortzichtigheid kan leiden als niet wordt gekeken naar het effect van budgettaire stimulering op de houdbaarheid van de overheidsfinanciën. Dat is een groot gevaar. Nederland heeft wat dat betreft grote problemen. Daarom ben ik, en met mij het kabinet, het niet op alle punten eens met de analyse uit het Centraal Economisch Plan.

De heer Koolmees (D66):

Los daarvan is er ook nog de groeivriendelijke begrotingsconsolidatie. Ik ben het met de minister-president eens als hij zegt dat het op orde brengen van de overheidsfinanciën een voorwaarde is voor economische groei. Op de agenda staat de combinatie "groeivriendelijke begrotingsconsolidatie". Het punt is dat dit op allerlei manieren wordt uitgelegd. De heer Holllande legt het anders uit dan mevrouw Merkel. Hoe legt het Nederlandse kabinet die "groeivriendelijke begrotingsconsolidatie" uit? En hoe is dat dan gerelateerd aan ons stokpaardje, namelijk innovatie en onderwijs, en aan investeringen in de langetermijnproductiviteit en de economische groei op de lange termijn, waarop nu juist weer bezuinigd dreigt te worden?

Minister Rutte:

Om te beginnen meent het kabinet dat begrotingsconsolidatie altijd groeivriendelijk is, omdat die een absolute randvoorwaarde is voor toekomstige economische groei. Begrotingsconsolidatie is dus per definitie groeivriendelijk. Vervolgens kun je komen tot een mix van maatregelen die de zaak nog groeivriendelijker maakt. De vraag hoe dat per land uitpakt, is in de eerste plaats aan de Europees Commissaris die zich bezighoudt met het monetair beleid, de Fin Olli Rehn. Die zal er in de eerste plaats uitspraken over moeten doen, maar dat zal ook landenspecifiek zijn. Dit kabinet is bezig om de begroting op orde te brengen. Dat gebeurt in een vertrouwde mix van beperkte lastenverzwaring en beperking van de overheidsuitgaven, zoals we dat in Nederland al sinds de jaren tachtig doen, en wel in een bepaalde verhouding, gemiddeld genomen. Het gaat om een zeer grote opgave, die ook vergaande effecten heeft voor heel veel mensen. Het kabinet doet dit in combinatie met langetermijnhervormingen en het beperken van de bestedingsbeperkingen, bijvoorbeeld op het terrein van het onderwijs. Helaas is het in het laatste pakket onvermijdelijk dat ook het onderwijs beperkt meedoet in het inhouden van de prijsbijstelling. Dat leidt tot een bezuiniging op het onderwijs van 200 miljoen. Tot nu toe probeerden wij om de onderwijsuitgaven zo'n beetje rond nul te houden of een klein beetje in de plus te zetten door ook de opbrengsten te bekijken die dadelijk voortkomen uit bijvoorbeeld het sociaal leenstelsel en andere ombuigingen binnen het onderwijs die weer aan het onderwijs ten goede komen. In algemene zin moet je vaststellen dat het onderwijs in verregaande mate wordt ontzien bij de zeer forse bezuinigingen die op andere begrotingsposten plaatsvinden, juist ook om de reden die de heer Koolmees van belang vindt: het onderwijs als een randvoorwaarde. Overigens geldt daarbij niet dat iedere onderwijseuro altijd leidt tot extra economische groei. Heel bepalend is ook de manier waarop je het geld besteedt. Vandaar ook dat nu binnen het onderwijsbudget de ombuigingen worden gezocht die leiden tot extra investeringen in het onderwijs.

De heer Koolmees (D66):

De conclusie is dan: de groeivriendelijke begrotingsconsolidatie is zoals Nederland het nu doet, daar veranderen wij niks aan en daar gaan wij in Europa niet verder gedetailleerd over praten.

Minister Rutte:

Dit kabinet meent dat wij daarin de goede lijn hebben. Dat zullen wij uiteraard neerleggen in ons stabiliteitsprogramma eind april. Daarover is overleg gaande met sociale partners en er zal ook overleg zijn met de oppositiefracties en uiteraard met de coalitiefracties. Uiteraard komen wij daarover in gesprek. Dat is het debat dat wij hier twee weken geleden hebben gevoerd. Uiteindelijk is het dan ook aan de externen die daarop een toets doen, zoals de Europese begrotingscommissaris, om te bezien of ook in die kringen die mix van maatregelen als verstandig wordt beoordeeld. Dit kabinet meent dat de combinatie van verstandig bezuinigen, structureel hervormen en ervoor zorgen dat de rekening maatschappelijk op een verantwoorde manier wordt neergelegd, ook kijkend naar de verschillende inkomenscategorieën, de beste manier is om de problemen aan te pakken.

De heer Klaver (GroenLinks):

De minister-president had het erover dat wij een houdbaarheidsprobleem zouden hebben. Hoe groot is dat houdbaarheidsprobleem dan? De collega's van de SP en D66 hebben gevraagd wat nu precies die groeivriendelijke begrotingsconsolidatie betekent. De cijfers van het CPB van vanochtend laten zien dat de multiplier heel anders werkt en dat bezuinigingen dus heel anders kunnen uitwerken op je overheidsfinanciën. Eigenlijk wordt hier om een inhoudelijke appreciatie gevraagd van de premier en niet zozeer om een procesmatig verhaal.

Minister Rutte:

Ik heb de inhoudelijke appreciatie echt net gegeven. Dan ga ik letterlijk het antwoord herhalen.

De voorzitter:

Dat hoeft u niet te doen.

Minister Rutte:

Ik heb bijvoorbeeld ook gewezen op hetgeen het IMF erover heeft gezegd. Ik ben het met het IMF eens dat je niet een "one size fits all", dus een recept dat voor iedereen van toepassing is, moet toepassen. Daar zit in de kern het verschil van mening op dit specifieke punt van het Centraal Economisch Plan, dat verder heel verstandige elementen in zich bergt.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik heb nog een concrete vraag gesteld. De minister-president zegt dat wij een houdbaarheidsprobleem hebben. Ik vroeg mij af of de minister-president …

Minister Rutte:

Dat heb ik niet gezegd. Wij hebben op dit moment een probleem met onze tekorten. Uiteraard moeten wij de houdbaarheid van de overheidsfinanciën heel goed in de gaten houden …

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik was nog niet klaar …

Minister Rutte:

Ik gaf antwoord op uw eerdere vraag. Excuus.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik …

De voorzitter:

De premier is aan het woord en maakt zijn antwoord af.

Minister Rutte:

Ik onderbrak de heer Klaver. Daar heeft hij gelijk in.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik was nog niet klaar met mijn vraag. Het was namelijk een retorische vraag, omdat ik bij mijn laatste punt was aanbeland. Nederland heeft een houdbaarheidsoverschot van bijna 1% …

Minister Dijsselbloem:

Als wij dit programma uitvoeren!

De voorzitter:

Misschien moet u de vraag aan de minister van Financiën stellen.

De heer Klaver (GroenLinks):

De minister-president begon erover dat wij een probleem zouden hebben met de houdbaarheid van de overheidsfinanciën. Het lijkt er echter op dat wij straks een houdbaarheidsoverschot van meer dan 1% hebben, dus vanwaar de stelling dat de overheidsfinanciën er op de langere termijn slecht voor zouden staan?

Minister Rutte:

Ik heb het gehad over houdbare overheidsfinanciën. Daarnaast is er de vraag van de houdbaarheid op de langere termijn van die overheidsfinanciën. Op dat punt heeft de heer Klaver volkomen gelijk, maar dan moeten wij wel uitvoeren wat wij van plan zijn. Los van de vraag hoe in 2040 de overheidsfinanciën ervoor staan, maakt onze eigen bevolking zich zorgen over de noodzaak van plotselinge zware belastingverzwaringen als wij nu niet de noodzakelijke maatregelen nemen. Voor het consumentenvertrouwen, het vertrouwen van financiële markten en het vertrouwen in het vermogen van de politiek in de Tweede Kamer en het kabinet om de problemen van het land aan te pakken, is het van groot belang dat je niet alleen kijkt naar 2040, maar ook naar de komende jaren. Dan moeten wij vaststellen dat wij dit jaar 20 miljard meer uitgeven dan wij binnenkrijgen, dat het gewoon wordt toegevoegd aan de staatsschuld, dat wij dat volgend jaar doen en als wij niet oppassen en niet de noodzakelijke maatregelen nemen ook de jaren daarna. Daar gaat het om. Het gaat mij niet zozeer om de houdbaarheidsvraag en de houdbaarheidssom. Daarin heeft de heer Klaver gelijk. Het gaat mij om de vraag of je een houdbaar beleid hebt voor de komende jaren om de overheidsfinanciën op orde te brengen. Dat is naar mijn overtuiging en die van het kabinet een van de absolute randvoorwaarden voor toekomstig economisch herstel en de bijdrage die het kabinet daaraan kan leveren.

De voorzitter:

Ik heb een procesmatige vraag. Kunt u aangeven hoelang u nog nodig hebt?

Minister Rutte:

Een minuut.

Er is een vraag gesteld over Syrië. Ik verwijs op dat punt naar het verslag van de RBZ, waarin onder andere staat dat de ministers van Buitenlandse Zaken hun steun herhaalden aan de plannen van bemiddelaar Brahimi en aan zijn inspanningen om tot een politieke oplossing voor de situatie in Syrië te komen.

De heer Omtzigt heeft twee moties aangehouden. De eerste gaat over de financiële sector. Het kabinet kan er goed mee leven als ze wordt aangenomen. Het kabinet is namelijk van plan om te komen met een integrale beleidsagenda over de financiële sector, wat eigenlijk een follow-up is van de commissie-De Wit. Die integrale beleidsagenda komt in mei naar het parlement.

De andere motie gaat over de gevolgen voor grensarbeiders van allerlei wetgeving. Staatssecretaris Hoogervorst heeft in 2001 met de Kamer besproken dat er in een apart hoofdstuk in de memorie van toelichting aandacht wordt besteed aan de gevolgen die een wetsvoorstel voor grensarbeiders heeft, mits het om een wetsvoorstel gaat waarvan evident is dat er belangen van grensarbeiders in het geding kunnen zijn. In 2009 heeft het kabinet in reactie op de aanbevelingen van de commissie-grensarbeiders II laten weten dat dit uitgangspunt nog steeds geldt. Anno 2013 geldt nog steeds voor ministeries dat in de memorie van toelichting aandacht wordt besteed aan de gevolgen die een wetsvoorstel voor grensarbeiders heeft, mits het ook de belangen van grensarbeiders raakt. Met de motie over de financiële sector kunnen wij goed leven, en wellicht kan de heer Omtzigt de motie over grensarbeiders intrekken. Zo niet, dan moet ik haar ontraden, omdat in de motie wordt gevraagd om een verdere uitbreiding van dat beleid. Volgens mij is dat in het licht van het gegeven antwoord niet nodig.

De heer Madlener (PVV):

Ik heb nog twee vragen gesteld waarop geen antwoord is gekomen. In het regeerakkoord staat dat het mogelijk moet zijn dat een land uit de eurozone treedt. Wat heeft de regering tot nu toe ondernomen om dat mogelijk te maken? Hoe ziet de regering dat voor zich? Is de regering, nu al die belachelijke aanbevelingen uit Brussel onze kant uitkomen, bereid om ook aanbevelingen aan Brussel te sturen om alle misstanden die daar plaatsvinden, zoals die belachelijk hoge salarissen van EU-politici en het verhuiscircus, aan de kaak te stellen?

Minister Rutte:

Ik laat de kwalificaties voor de heer Madlener, maar op de tweede vraag is het antwoord vanzelfsprekend: ja, dat doen we, bijvoorbeeld in het licht van het Meerjarig Financieel Kader en van de door Nederland gestarte discussie over de subsidiariteit en de vraag op welk niveau bepaalde taken moeten worden belegd. Kijk ook naar de discussie in Brussel in het kader van het Meerjarig Financieel Kader over de salariëring van de Europese ambtenaren. Nogmaals, ik laat de verdere kwalificaties voor de heer Madlener.

Op het punt van het uittreden uit arrangementen die gemeenschappelijk zijn gesloten, vindt het kabinet dat een land dat moet kunnen doen. Dat zullen wij inbrengen zodra er in Europa sprake is van de noodzaak van een verdragswijziging. Nederland zal daar geen actief pleidooi voor voeren, maar als zo'n verdragswijziging er komt, dan zullen wij dit type elementen die vragen om verdragswijziging, inbrengen.

De heer Madlener (PVV):

Ik interpreteer het antwoord op de eerste vraag zo dat dat wel wordt gedaan, maar dat er geen enkele boete op wordt gezet. Er gebeurt niks, want de problemen met de salarissen van de ambtenaren en de pensioenen worden niet aangepakt door Brussel. Dat is hoe ik het antwoord van de premier vertaal. Verder heb ik gevraagd of Nederland uit de euro kan treden. Daar doet de regering ook niets mee, want er is geen verdragswijziging gepland. Heb ik dat goed begrepen?

Minister Rutte:

Beide conclusies slaan de plank volledig mis. Op het eerste punt verwijs ik bijvoorbeeld naar de conclusies van de Europese top in februari over het Meerjarig Financieel Kader en alle maatregelen die daarin zijn genoemd over het beperken van de kosten van het runnen van de EU. Daar zullen wij verder op inzetten, actief en waar we kunnen. Maar er zijn dus al stappen gezet. Daar klopt de samenvatting dus niet. Op het tweede punt klopt de samenvatting ook niet: het kabinet vindt dat landen de gelegenheid moeten hebben om uit gemeenschappelijke arrangementen te treden en het zal dat actief inbrengen zodra sprake is van een verdragswijziging. De heer Timmermans en ik hebben vorige week al gezegd dat Nederland nu niet zelf gaat pleiten voor een verdragswijziging als zodanig. Het valt echter niet uit te sluiten dat die discussie er in de komende jaren wel komt. Dit punt is dan onderdeel van ons wensenlijstje. Op beide punten herbevestig ik dus mijn antwoord. Daarmee heb ik denk ik ook aangetoond dat de samenvatting niet klopte.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik heb twee vragen over het buitenlands beleid.

De voorzitter:

Kunt u die niet gewoon in uw tweede termijn stellen? Ik kijk namelijk een beetje naar de klok. Er zitten heel veel collega's te wachten. Dank u wel.

Minister Dijsselbloem:

Voorzitter. De vragen die aan mij gesteld zijn, betreffen de ingelaste vergadering van de eurogroep van aanstaande vrijdag inzake Cyprus, de FTT en de bankenunie. Gelukkig was ik er vroegtijdig van op de hoogte dat de voorzitter van de eurogroep van plan was een extra vergadering van de eurogroep uit te schrijven. Ik heb onmiddellijk de Kamer geïnformeerd. Dat leek mij passend.

De bijeenkomst is een vervolg op de vergadering van de eurogroep van 4 maart, waarin wij met de Cyprioten nadere afspraken hebben kunnen maken over anti-moneylaundering en het witwasonderzoek waar de eurogroep eerder om vroeg. Daarnaast is in de eurogroep besloten de technische missie van de trojka-instituties – de Europese Commissie, de ECB en het IMF – naar Nicosia te laten afreizen om het gesprek met de nieuwe regering te hervatten.

Dat was de stand van zaken na de vergadering van de eurogroep van 4 maart. Vrijdagavond bespreken we de voortgang van de gesprekken die dus in Nicosia met de nieuwe regering hervat zijn. Wij krijgen dan van de instituties te horen wat de bevindingen zijn. Zo mogelijk werken we vrijdagavond verder aan het steunprogramma, waarbij ons streven is om in maart tot goedkeuring te komen. We hebben dat al eerder aan de Kamer gemeld. In alle gevallen zal een uitkomst van een programma eerst worden teruggemeld aan de Kamer, voordat Nederland daarvoor zijn definitieve steun uitspreekt. Dat is een belangrijk punt voor uw Kamer en zo zijn ook de afspraken.

Dan kom ik op de inhoud van de benadering voor Cyprus. Het programma zal bestaan uit een mix van instrumenten. Ik kan inmiddels zeggen dat dat gebruikelijk is, want we hebben er wat ervaring mee. De mix moet samenhangend aan een aantal criteria voldoen.

Over de precieze mix van instrumenten kan ik nog niet zo heel veel zeggen. Dat heeft twee redenen. Ten eerste krijgen wij vrijdagavond de terugkoppeling van de instituties. Zij zullen ons melden wat de stand van zaken in Cyprus is ten aanzien van zowel de overheid als de financiële sector. Ten tweede zullen wij nog moeten bezien wat economisch wenselijk, haalbaar en duurzaam is, en welke instrumenten juridisch mogelijk zijn. Ten derde moeten we kijken wat politiek haalbaar is. Deze elementen zijn ook onderdeel van onderhandelingen. Ik kan hier dus nu niet zeggen wat de uitkomst is of wat onze inzet is. Het zal echt een combinatie zijn, waarbij de uitkomst moet voldoen aan een aantal criteria. Daar wil ik wel iets langer bij stilstaan.

In de eerste plaats is een houdbare overheidsschuld een belangrijk criterium voor ons, voor het IMF, voor Cyprus zelf en eigenlijk voor alle landen. U herkent dit uit de casus Griekenland. Het heeft geen zin om een programma te ontwikkelen als een land vervolgens onmogelijk zelf weer uit het dal kan klimmen of de leningen niet kan terugbetalen. Het gaat immers om leningen. Er wordt nogal eens gezegd dat we miljarden zouden weggeven, maar het gaat allemaal om leningen. Dat vergt een houdbare schuld. Misschien kunt u zich de discussie over de 120% herinneren. Het werd voor Griekenland uiteindelijk 124% in 2020. Voor Cyprus moet het in het kader van houdbaarheid echt richting de 100% schuldquote gaan.

In de tweede plaats is de omvang van het programma van belang. Verschillende leden hebben gesproken over het bedrag van 17 miljard. Dat was het eerste bedrag dat genoemd werd: 10 miljard voor de banken en 7 miljard voor de overheid. We werken aan een mix van instrumenten die dat bedrag aanmerkelijk verlaagt, richting de 10 miljard. Ik kan daar nog geen precies getal bij noemen, want daarvoor heb ik de kengetallen en de informatie van de instituties nodig. We werken in ieder geval aan een aanmerkelijke verlaging van de omvang van het programma. Dat is niet alleen van belang voor de landen en de belastingbetalers. Zij moeten immers garant staan voor de leningen. Ook hier weer is het in de eerste plaats van belang voor de belastingbetalers uit Cyprus zelf. In de loop der jaren zullen zij deze leningen namelijk moeten gaan opbrengen. Des te groter het programma, des temeer we Cyprus met schulden opladen. We moeten er zo veel mogelijk aan doen om dat te beperken.

In de derde plaats zullen we in de vorm van een MoU, een memorandum of understanding, natuurlijk afspraken maken met de Cypriotische overheid over de conditionaliteiten, de voorwaarden, waaraan gewerkt moet worden ten aanzien van het economische beleid en de begroting. De begroting moet ook op orde worden gebracht.

In de vierde plaats is er de betrokkenheid van het IMF. Het is bekend hoezeer de Nederlandse regering daaraan hecht. Het IMF moet in onze ogen echt meedoen, maar wij hechten ook aan die betrokkenheid van het IMF vanwege de kwaliteit van zijn inbreng. Het IMF let bijvoorbeeld ook zeer op de omvang van het programma, de omvang en houdbaarheid van de schuld et cetera.

In de vijfde plaats gaat het om een gezonde financiële sector. De financiële sector op Cyprus is, zoals bekend, erg groot. Dat brengt voor dat kleine land echt risico's met zich mee die wij op dit moment zien. Die sector zal dus moeten worden geherstructureerd en zal gezond moeten worden gemaakt. Daarbij hoort onvermijdelijk een verkleining van de sector.

In de zesde plaats is er de aanpak van de vermeende witwaspraktijken; ik formuleer het maar voorzichtig. Er is al heel veel gebeurd in termen van wetgeving. Dat is ook vastgesteld door internationale organisaties die dat hebben bekeken, maar de Kamer heeft zeer terecht gezegd: wetgeving is één ding, maar wordt zij ook toegepast? Daarom hebben we in de eurogroep in februari en in maart opnieuw met de Cypriotische regering besproken dat wij graag ter plekke in de instituties, in de banken, een oordeel willen vormen over de vraag of de witwasregelgeving wordt nageleefd. Daar zijn inmiddels afspraken over gemaakt. Een private partij gaat dat doen. Dat is niet een eenmalige thermometer erin; dat is een monitoring van de implementatiepraktijk gedurende een wat langere tijd. Zodra daar resultaten van zijn, zal ik de Kamer daar natuurlijk over informeren.

Ik loop nu de vragen langs die ik nog niet heb beantwoord. Enkele woordvoerders zijn ingegaan op het gas. Die gasbel is belangrijk, maar ook weer niet. Wij zijn huiverig om de gasinkomsten, die nog echt verder moeten worden aangetoond – zij zijn er nog niet; er zijn nu proefboringen gaande – nu in de tabel in te vullen als een dekkingsbron. Dat zou niet deugdelijk zijn en daar zou ik ook niet voor willen tekenen. Als die gasinkomsten er in de toekomst zouden zijn, moet wel worden geregeld dat zij niet wegvloeien of weg worden gesluisd – ik weet niet meer precies welk woord de heer Harbers gebruikte – maar dat zij gewoon netjes worden ondergebracht in een overheidsfonds en ten goede komen aan ordentelijke staatsfinanciën. Daarover maken we, zoals gezegd, afspraken. Dat is gewoon een onderdeel van de conditionaliteiten. In die zin zal er ook wel over het gas worden gesproken als een conditionaliteit.

De heer Harbers heeft gesproken over anti-moneylaundering. Staatsbedrijven zitten ook in de policy mix, dus in de mogelijke instrumenten. Een aantal staatsbedrijven zouden kunnen worden geprivatiseerd. Daar zit geen drinkwaterleidingbedrijf bij – dat is een antwoord aan de heer Merkies – maar er zijn wel staatsbedrijven. Ik verdedig het standpunt dat het voor landen die in zulke grote problemen zitten en die met steun van de hele eurozone te maken krijgen met zulke grote schulden en leningen, legitiem kan zijn om te bekijken of er mogelijkheden zijn om binnen publiekrechtelijke kaders bepaalde bedrijven te privatiseren. Die mogelijkheden zijn er in Cyprus. Zij zijn niet heel groot, maar zij worden ook betrokken bij de discussie.

De heren Koolmees en Klaver vroegen naar de voorwaarden van het IMF. Zij refereerden daarbij aan een artikel dat mij is aangereikt, waarvoor veel dank. Ik ga hier niet in op artikelen, in dit geval in Der Spiegel. Morgen is het de Financial Times en overmorgen de Wall Street Journal die speculeert over welke instrumenten wel in het pakket zouden komen en welke niet, hoe wenselijk dat is en wie daarvoor of daartegen is.

Er is gesproken over herkapitaliseren en afschrijven van schuld. Herkapitaliseren is aan de orde. Daarmee vertel ik niets nieuws, want de banken hebben grote problemen en dit is een van de problemen die wij moeten oplossen. Er is geen sprake van afschrijven van schuld van de staat Cyprus; daar wordt ook niet over gesproken.

De heer Omtzigt (CDA):

Is er sprake van rechtstreekse herkapitalisatie uit het ESM?

Minister Dijsselbloem:

Ik kom later nog te spreken over deze vraag, als u het goed vindt.

De heer Merkies heeft in aanvulling op vragen over witwassen, privatiseren en dergelijke nog gevraagd naar de rechten van de vakbonden. Deze staan niet onder druk, maar ik zal in de vervolmaking van een MoU, de conditionaliteiten, opletten of de rechten van vakbonden ook maar enigszins in het geding komen. Ik heb echter geen aanleiding om dat te denken.

Ik blijf nog even bij het onderwerp Cyprus. Verschillende Kamerleden hebben gevraagd hoeveel Rusland bijdraagt. Rusland heeft een lening ter waarde van 2,5 miljard verstrekt aan de Cypriotische overheid. Met de Russische regering wordt gesproken over de voorwaarden van die lening en over eventuele andere betrokkenheid van de Russische regering bij een oplossing. Ook dat zou onderdeel kunnen zijn van de instrumentenmix die we in het programma kunnen benutten.

De heer Van Dijck sprak over het grote bang maken. Daartoe is bij Cyprus geen noodzaak. Er kunnen besmettingsgevaren zijn. Daar moeten we ook zeker alert op zijn, want er is net sprake van een voorzichtig herstel van vertrouwen in de euro, ook op de financiële markten. Zo zijn de rentes gedaald. Dat moeten we natuurlijk zo houden. We hoeven echter geen grote angstverhalen te houden; het besmettingsrisico is reëel en directer in de situatie van Griekenland. We hebben er natuurlijk gezamenlijk belang bij, ervoor te zorgen dat Griekenland niet opnieuw instabiel wordt waardoor het nog zeer precaire herstel in Griekenland opnieuw in de waagschaal zou worden gesteld. Daar kijken we nadrukkelijk naar.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Toen er nog sprake was van Griekenland zei de ambtsvoorganger van deze minister, de heer De Jager: we helpen niet Griekenland maar we helpen onszelf, want ons spaargeld, onze pensioengelden, onze export … Cyprus is echter zó'n klein land, het op twee na kleinste in het eurogebied, wat maakt het uit als we tegen Cyprus zeggen: jongens, helaas, er is geen hulp, we geven jullie de tip mee om de euro te verlaten?

Minister Dijsselbloem:

Dit refereert aan de vraag van de heer Van Dijck of er Nederlands pensioengeld in Cyprus zit en of Nederland grote exportbelangen heeft in Cyprus. Het antwoord op die vraag is nee. Natuurlijk is er wel een exportbelang; Nederland exporteert naar elke hoek van de wereld. Dat is op zichzelf echter niet de reden. De reden is wel dat we met elkaar een eurozone zijn aangegaan en dat we met elkaar willen staan voor de betrouwbaarheid van die eurozone en van de euro. We zijn bereid om Cyprus daarbij te helpen en tegemoet te komen. Het gaat er niet om dat Nederland weer een miljard moet geven aan Cyprus, zoals vaak wordt gesuggereerd. Daar is geen sprake van. Het zal gaan om een leningenprogramma. Zoals gezegd, werken wij nu aan een programma dat beperkter zal zijn in omvang en bedrag dan die suggestie.

De voorzitter:

Tot slot, mijnheer Van Dijck.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Of het nu om een miljard gaat of, zoals in het geval van Griekenland, om 240 miljard, gelooft deze minister net als de vorige minister van Financiën dat we het geld van Cyprus ooit terug zullen zien?

Minister Dijsselbloem:

Als wij een goed programma maken dat in omvang beperkt is en dat de Griekse economie en financiële sector gezond en geherstructureerd achterlaat, waardoor er weer een nieuwe kans is op economisch herstel van Cyprus, is het antwoord op die vraag ja. En dat is precies het type programma dat we tot stand proberen te brengen.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Minister Dijsselbloem:

We laten Cyprus natuurlijk niet achter met een onhoudbare staatsschuld en zonder enige terugverdiencapaciteit.

Voorzitter. De heer Nijboer sprak over witwassen. Ik ben daar al op ingegaan, evenals op zijn punten over private partijen en gasreserves. Ik heb al gezegd dat de herstructurering van de financiële sector fors zal moeten zijn, in de richting van wat een gemiddelde financiële sector in de eurozone zou kunnen zijn. Je hebt het dan over een echt heel forse reductie van de huidige te grote financiële sector.

De omvang van het programma moet zo beperkt mogelijk zijn. Dat is precies waar we naar streven. Ik heb geprobeerd om dit indicatief te kwantificeren.

De heer Omtzigt vraagt naar de resultaten van het AML-onderzoek. Dat is dus niet een eenmalig onderzoek naar de witwaspraktijken. De vormgeving ervan is in grote lijnen gereed. Het kan binnenkort starten. Het is echter niet zo dat de resultaten er voor vrijdag zijn. Belangrijker is dat ik zeker wil weten, en dat de eurogroep zeker wil weten, dat de afspraken er zijn, dat het gaat gebeuren en dat we de komende tijd echt "on the ground", in de instellingen kunnen zien dat regelgeving wordt nageleefd.

De heer Omtzigt heeft gevraagd of er sprake is van vetorecht. Ja, dat is er. Wij streven in de eurogroep naar unanimiteit over dit soort programma's.

Waarom is de heer Weekers niet aanwezig? De heer Weekers is op handelsmissie. Ik geloof niet dat "handelsmissie" helemaal het goede woord is. Het gaat om belastingverdragen met Zuid-Korea. Ik hoor de leden zeggen dat dit gevoelig ligt. Ik wist niet dat er in de Kamer bezwaar zou kunnen zijn tegen het afsluiten van belastingverdragen met belangrijke handelslanden als Zuid-Korea en Japan. Daar is de staatssecretaris. Hij is, dit ter geruststelling van de Kamer, vrijdagavond in Brussel. Hij is op tijd terug om het Nederlandse belang vanuit de Nederlandse stoel volledig te kunnen dienen.

Rusland heb ik genoemd. Gas heb ik genoemd. De 17 miljard gaat wat mij betreft aanmerkelijk omlaag.

Dan nog enkele punten over de bankenunie. De heer Koolmees heeft zijn teleurstelling uitgesproken over de voortgang. Ik vind dat een bijzondere opmerking, want als er nu een dossier is in Brussel ...

De heer Harbers (VVD):

De minister schoot door naar de bankenunie, maar ik heb nog een vraag over Cyprus. Neemt de minister in de onderhandelingen ook de afdwingbaarheid van het geheel mee en wil hij op dit punt leren van het verleden met Griekenland? Daar past bijvoorbeeld het gebruik van geblokkeerde rekeningen bij. Als die er toch zijn, kunnen eventuele gasopbrengsten ook rechtstreeks naar zo'n geblokkeerde rekening worden doorgesluisd.

Minister Dijsselbloem:

Van Griekenland hebben we zeker geleerd in de afgelopen jaren. Het gaat nu overigens in de samenwerking met Griekenland beter; niet altijd 100% soepel, maar we vragen ook ingrijpende maatregelen van de Griekse regering. We hebben het nu vorm gegeven met, inderdaad, een geblokkeerde rekening, maar ook door tranches op te knippen en pas beschikbaar te stellen nadat vervolgstappen keer op keer zijn gezet. Zo gaat het nu ook echt. Daarmee houd je continu druk op het proces. Die druk van buitenaf is ook nodig, want, zoals gezegd, het zijn ingrijpende maatregelen waar veel weerstand tegen is. Die lessen hebben we geleerd van het Griekse programma en die zullen we zeker meenemen naar het eventuele programma voor Cyprus.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik heb nog een puntje en dat is met name interessant omdat de PvdA er ook naar vroeg. Ik doel op de bail-in. Ik hoor heel weinig over de bijdragen van aandeelhouders, obligatiehouders en depositohouders die deze ellende allemaal veroorzaakt hebben, want het gaat met name om ellende bij de banken. Kan de minister nog eens ingaan op wat zijn inzet wordt om hen mee te laten bloeden voor dit debacle?

Minister Dijsselbloem:

Dit is allemaal onderdeel van de mix van instrumenten die we bekijken. Ik heb daarvan in Brussel steeds gezegd, en dat herhaal ik hier, dat ik daarbij geen instrumenten uitsluit, maar dat het mij uiteindelijk gaat om de uitkomst van het programma. Dat moet voldoen aan de zes criteria die ik heb genoemd: de omvang van het programma moet veel beperkter zijn dan waar tot nu toe over wordt gesproken et cetera et cetera; u kent mijn criteria. Die zijn voor mij de toetststeen.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Die criteria ken ik, maar ik miste dus de substantiële bail-in waar u in eerdere AO's altijd de mond vol van had. In de zes criteria zit geen substantiële bail-in voor aandeelhouders, obligatiehouders en depositohouders.

Minister Dijsselbloem:

Dat klopt, omdat de criteria dienen om de uitkomst aan te toetsen, en de heer Van Dijck spreekt over een instrument. Dat instrument kan onderdeel uitmaken van de mix van instrumenten die wij nodig hebben om tot een goed pakket te komen. Ik sluit daarbij in deze fase niets uit.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik heb nog twee vragen. Mijn eerste vraag is of het nu echt is uitgesloten dat er directe herkapitalisatie plaatsvindt uit het ESM.

Minister Dijsselbloem:

In Cyprus?

De heer Omtzigt (CDA):

Ja, en ook met terugwerkende kracht of vooruit of hoe dan ook. Later kom ik er wel op terug dat het eigenlijk nooit moet gebeuren, maar dat bewaar ik voor een ander debat. De tweede vraag is: gaat de EU ook blokkeren dat Cyprus aan kopers van vastgoed meteen verblijfsvergunningen aanbiedt waardoor deze mensen niet alleen in Cyprus kunnen gaan wonen, maar ook in West-Europa?

Minister Dijsselbloem:

Over direct recap zijn wij nog aan het praten, dus dat instrument is nog niet beschikbaar.

Mijn informatie over de paspoorten is dat op dit moment bij een investering van 10 miljoen in Cyprus een lichtere procedure geldt voor het verkrijgen van een paspoort. Daarvan kunnen wij van alles vinden, maar het is in alle landen zo dat de nationaliteitswetgeving echt nationaal is. Als de Kamer daar problemen mee heeft en vindt dat dit Europees geharmoniseerd moet worden, stel ik voor dat dat debat wordt gevoerd met de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Het is buitengewoon complexe materie waarover veel te zeggen is. In elk land is de procedure anders en zijn de voorwaarden anders. Overigens is Cyprus niet het enige land dat ook financiële eisen verbindt aan het verkrijgen van een paspoort. Ook in deze Kamer zijn partijen aanwezig die eerder hebben gepleit voor financiële eisen en inkomenseisen voor het verkrijgen van een Nederlands paspoort.

De voorzitter:

De heer Omtzigt laat het voor wat het is.

De heer Omtzigt (CDA):

Nou ja, ik …

De voorzitter:

U hoeft niet te antwoorden.

De heer Omtzigt (CDA):

Wij zijn tegen de directe herkapitalisatie, maar ik neem aan dat ik hier heb gehoord dat de minister voor het hele Cypruspakket geen herkapitalisatie van de banken uit het ESM op tafel legt, op geen enkele wijze.

Minister Dijsselbloem:

Wij moeten wel onderscheid maken tussen herkapitalisatie uit het ESM en direct recap. Dat is een heel andere discussie. Dan wordt de nationale overheid eruit gehoekt. De heer Omtzigt vroeg naar direct recap en daarop antwoord ik dat wij nog aan het praten zijn over de vormgeving van dit instrument. Wij verwachten daarover in de maand juni een beslissing te nemen, als wij het schema volhouden.

De heer Omtzigt (CDA):

Kan dat dan ook met terugwerkende kracht zijn?

De voorzitter:

Nee, nee, mijnheer Omtzigt, u kent de regels. Gaat u verder, minister.

Minister Dijsselbloem:

De heer Koolmees sprak zijn teleurstelling uit over het tempo. Dat vond ik een heel opmerkelijke en teleurstellende opmerking, want als er nu één dossier is waarmee wij zeer, zeer veel voortgang boeken en dat voor mij op dit moment het belangrijkste project is in de financieel-economische hoek van de Europese Unie, is het de bankenunie. Wij hebben dit debat al vaker gevoerd en dan vertel ik enthousiast dat binnen een halfjaar, in december, een verordening is aangenomen in de Ecofin die de basis legt voor het Single Supervisory Mechanism, het SSM. De heer Koolmees zegt dan dat dit in maart zou worden gepubliceerd. De heer Koolmees hecht zeer aan democratie in Europa en mijn antwoord is dan: het Europees Parlement heeft daarover ook een opvatting. Het heeft daarin een positie ingenomen en moet het gewoon eerst goedkeuren. Ik wil niet het Europees Parlement de schuld geven van het feit dat het daar goed naar wil kijken. Misschien wil de heer Koolmees dit wel doen, maar het kabinet hecht zeer aan de betrokkenheid van het Parlement.

De heer Koolmees (D66):

Ook D66 hecht zeer aan betrokkenheid van het Parlement bij dit SSM. De bedoeling was alleen dat het 1 maart geregeld zou zijn en dat wij daarna heel snel zouden kunnen beginnen met het optuigen van de bankenunie. Ik constateer nu dat het 13 maart is en dat het nog steeds niet is gelukt. Ik vraag het kabinet zich vooral te blijven inzetten in Europa om dit SSM zo snel mogelijk te regelen, zodat wij verder kunnen met de eerste stap naar de bankenunie. Dat is mijn verzoek aan zowel de minister van Financiën als de minister-president. Volgens mij trekken wij allebei aan dezelfde kant van het touw.

Minister Dijsselbloem:

Dat is ook zo. Ik zoek maar even provocatief het debat met de heer Koolmees op. Het voortouw ligt natuurlijk bij de Europees Commissaris, de heer Barnier. Verder is het voorzitterschap, de Ieren, nu in gesprek met het Parlement. Als ik daarin kan helpen, zal ik dat zeker doen, laat ik dat toezeggen.

Zoals de Kamer weet is de CRD IV op een haar na gevild. Er zit nog een graatje in een keel en dan hebben wij overeenstemming over de CRD IV, ook met het Parlement. In juni volgt direct recap, de ESM-besluitvorming, en voor juni hopen wij de herstel- en resolutierichtlijn af te ronden. Dit laatste is de harmonisatie van een aantal instrumenten waarin die hele belangrijke bill-in-instrumenten ook zitten. Ten slotte zal de Commissie rond de zomer voorstellen indienen voor het Single Resolution Mechanism, het Europese instrument om bij banken in de problemen te kunnen ingrijpen en de situatie te kunnen afwikkelen. Dit is een heel belangrijk onderdeel van de bankenunie. Hierin zit echt grote voortgang.

De heer Omtzigt heeft gevraagd naar de terugwerkende kracht, de direct recap. De discussie daarover staat vrijdag niet op de agenda. We praten over dit instrument in bijna elk AO ter voorbereiding op eurogroepen en Ecofin-Raden. Ik stel voor dat we de discussie daar verder voeren. Het staat vrijdag niet op de agenda, dus we hoeven er nu niet heel uitgebreid op in te gaan.

De heer Merkies heeft gevraagd naar de FTT. Nederland had drie voorwaarden. Daar is nu niet aan voldaan, dus …

De voorzitter:

Minister, de FTT, het zegt mij niets. Kunt u het uitspreken?

Minister Dijsselbloem:

U hebt volstrekt gelijk. Het is de afkorting voor de financial transaction tax, een financiëletransactiebelasting. Er is nu een groep van elf landen die versterkte samenwerking …

De voorzitter:

Nee, u hoeft verder geen college te geven!

Minister Dijsselbloem:

O!

De voorzitter:

Niet met afkortingen praten maar gewoon met woorden is over het algemeen beter te begrijpen voor mensen die niet helemaal in de materie zitten.

Minister Dijsselbloem:

U hebt volstrekt gelijk, voorzitter, maar ik dacht: ik neem u helemaal mee nu u enthousiast bent!

Vooralsnog komen wij niet in de kopgroep van elf landen, omdat wij een aantal specifieke wensen hebben waaraan nog niet wordt voldaan. Daarop vraagt de heer Merkies: is dat het dan, is het daarmee van de baan? Het antwoord is nee. De discussie over het Commissievoorstel zal gewoon gevoerd worden in de Ecofin. Alle landen doen daaraan mee. Nederland ook. Wij zullen op alle mogelijke manieren onze opvattingen daarbij inbrengen, maar of we op enig moment aanhaken bij deze groep en dus zullen besluiten om over te gaan tot het invoeren van zo'n heffing, dat is afhankelijk van die drie voorwaarden. Die zijn hard.

Dan heeft de heer Merkies gevraagd … Hij komt nu aanlopen om zijn vraag te herhalen, maar ik weet wat hij heeft gevraagd. Waarom voer je het dan niet zelf in? Waar is het wachten op? Kan dat niet conform de drie eisen? Ik ben daar niet voor. Aan twee eisen is eenvoudig te voldoen. Wat betreft de derde eis, die over de pensioenfondsen, moeten we zelfs oppassen. Als er een financiëletransactietaks zou worden ingevoerd zoals die nu wordt vormgegeven in het voorstel van de Commissie, worden onze pensioenfondsen al geraakt. De oplossing is dus niet om de heffing dan alleen in Nederland in te voeren. De oplossing zit er echt in dat we zorgen dat, als er al zo'n heffing komt, daarbij de Nederlandse pensioenfondsen niet worden geraakt en zo veel mogelijk worden gevrijwaard. Het risico is dus op dit moment eerder dat de andere landen doorgaan en straks een FTT, sorry, een financiëletransactietaks, invoeren die toch voor een deel in Nederland neervalt en de pensioenfondsen raakt. Dat wil ik voorkomen, dus ik blijf mij daar inhoudelijk zeer mee bemoeien.

De heer Merkies (SP):

De minister van Financiën zegt het goed. Deze taks die wordt ingevoerd, gaat inderdaad de Nederlandse pensioenfondsen al raken. Wat dat betreft maakt het dus niet uit. Dat bedrag ben je sowieso kwijt. Als dat niet zo is, dan hoor ik het graag, maar dat is in ieder geval het voorstel zoals het er nu ligt. Dat gaat de pensioenfondsen al raken. De vraag is of de minister zo'n taks daarnaast ook zelf kan invoeren. Volgens mij is dat heel goed mogelijk. Dan kun je perfect aan alle voorwaarden voldoen en dan gaat het niet naar Europa maar naar de staatskas. Ook kun je voldoen aan de wensen van de pensioenfondsen.

Minister Dijsselbloem:

Dat is de Nederlandse regering niet van plan. Ik keek even bedenkelijk omdat de heer Merkies zei: de belasting die nu ingevoerd gaat worden. Dat weten we nog helemaal niet. Er ligt nu een voorstel. Dat moet nog helemaal worden besproken. Ik zie ook binnen de groep van elf landen nog wel wat verschillen van mening. Er is dus nog een lange, lange weg te gaan. En nee, de Nederlandse regering is zeker niet van plan om eigenstandig, alleen, een aparte belasting in te voeren. We hebben al een bankenbelasting en sinds kort ook een eenmalige resolutieheffing. Punt.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee is een einde gekomen …

De heer Merkies (SP):

Ik mag hier nog op reageren, toch? Gewoonlijk mag je nog …

De voorzitter:

Nu ja, oké. U mag nog reageren.

De heer Merkies (SP):

Dan maak ik mij zorgen dat Nederland aan de rem gaat hangen wat betreft de financiëletransactietaks. Het staat in het regeerakkoord, dus dan heb je die intentie. Het moet niet zo zijn dat men onmogelijke voorwaarden heeft gesteld waardoor de VVD een soort lachende derde is omdat het er toch niet doorheen komt. Dan is het heel mooi geweest voor de PvdA, maar krijgt zij uiteindelijk helemaal niets. Het is toch juist zo dat dit hard in het regeerakkoord is gekomen omdat Nederland die transactietaks ook werkelijk wil?

Minister Dijsselbloem:

Wij willen een financiëletransactietaks in Europese samenwerking die voldoet aan die voorwaarden. Dat waren niet de voorwaarden van de VVD of de PvdA, maar van beide coalitiepartijen. Beide coalitiepartijen hebben gezegd: alles goed en wel, maar wij willen onze pensioenfondsen niet in grote problemen brengen en de pensioenen die daarin zijn belegd, niet afromen met zo'n heffing. Dat hebben beide partijen gezegd.

Als dit voorstel zou worden aangenomen, zou het ook de pensioenfondsen raken, zelfs als Nederland niet meedoet. Mijn prioriteit is nu vooral dat ik mij bemoei met de Europese discussie en het Europese instrument. De oplossing daarvoor is simpelweg niet om die taks dan maar zelf in Nederland in te voeren. Het zou dan namelijk nog zo kunnen zijn dat het Commissievoorstel door die groep landen wel wordt ingevoerd, met negatieve uitstraling op de Nederlandse pensioenfondsen. Het is mijn opdracht om dat te voorkomen.

De voorzitter:

Hiermee is er een einde gekomen aan de eerste termijn van de regering. Ik stel vast dat er behoefte is aan een tweede termijn. Ik geef als eerste het woord aan de heer Verheijen. De spreektijd per fractie is drie minuten. Mijnheer Verheijen, als de heer Harbers ook nog iets wil zeggen, moet u de tijd verdelen.

De heer Verheijen (VVD):

Voorzitter. Ik dank het kabinet voor de uitvoerige beantwoording, mede namens collega Harbers, die het woord niet zal voeren in de tweede termijn. Ik dank ook voor de toezegging dat Nederland zal kijken naar de Dienstenrichtlijn en dat die weer prominent geagendeerd zal worden.

In deze tweede termijn heb ik enkel nog een aantal opmerkingen over Hongarije. De Tweede Kamer en zeker ook de minister-president hebben laten zien dat het ons menens is. Wij nemen serieus wat er in artikel 2 van het Verdrag staat over de waarden van de Unie. Ik ben het echter ook met de minister-president eens dat de procedure belangrijk is en dat er geen willekeur moet plaatsvinden. Ik vind de positie van de Europese Commissie ook belangrijk. Wij moeten die niet de gelegenheid geven om te duiken, maar om duidelijk te zeggen wat zij ervan vindt. Op 19 januari is de Commissie een procedure begonnen en die is op 7 maart uitgebreid en versneld. Ik ben dus heel benieuwd naar wat daar uitkomt. Ik ben op dit moment tevreden dat de minister-president dit bilateraal zal aankaarten bij zijn Hongaarse collega. Hij is in ieder geval bereid om alle instrumenten van Europa in te zetten, want die staan gewoon in het verdrag. Dat is mijns inziens een duidelijk signaal. Ik zal zelf geen moties daarover indienen. Collega Servaes zal wel de door de premier uitgelokte motie indienen.

Ik wil nog één woord van teleurstelling uiten. In zo'n debat is er altijd wel een vorm van teleurstelling. Deze keer viel de eer wederom aan de PVV te beurt. Ik ben teleurgesteld over de opvatting van de PVV over Hongarije. Ik begrijp de argumentatie van de PVV, maar ik denk dat die niet valide is. Wij zitten nu eenmaal in een Unie. De PVV kan daarop tegen zijn en vinden dat Nederland daaruit moet. Wij zitten er echter in en hebben met zijn allen afspraken gemaakt over de wijze waarop wij dit willen doen. Wat ons betreft geldt: afspraak is afspraak. Ik had gehoopt dat de PVV dit ook zo zou zien. Als iemand zich niet aan de afspraken houdt, of het nu op financieel-economisch gebied is of op het gebied van de waarden van de Unie, moeten wij elkaar daarop aanspreken. De PVV heeft altijd oordelen over allerlei landen in de wereld. De PVV had nu echt een titel om een oordeel te hebben over een land als Hongarije, maar ze laat dit passeren. De PVV laat belangrijke waarden passeren, hoewel die volgens mij ook waarden van de PVV zijn. Ik vind dat teleurstellend.

De heer Koolmees (D66):

Voorzitter. Ik dank de bewindspersonen voor de beantwoording. Ik dank de minister van Financiën ook voor de tip over hobby's. Ik heb toch een beetje een onbestemd gevoel. In de agenda zijn mooie woorden gebruikt, zoals de groeivriendelijke begrotingsconsolodatie. Ik ben daar natuurlijk een groot voorstander van, want ik ben voor groei en ook voor begrotingsconsolidatie, maar de vraag is wat dit nu is. Het is een beetje onduidelijk en vaag. De komende maanden hebben dit kabinet en de minister-president twee concrete kansen om daar concrete invulling aan te geven. Dat kan ten eerste bij het debat over de Europese begroting, bijvoorbeeld over de digitale agenda van mevrouw Kroes, over de verschuiving van Cohesiefondsgeld naar innovatie, kennis, onderwijs en de toekomst. Dat kan ten tweede ook in Nederland. De komende maanden gaan wij namelijk ook in Nederland praten over de begroting voor 2014. D66 roept het kabinet op om niet te bezuinigen op onderwijs, kennis en innovatie, maar juist daarin te investeren. Wij willen bezuinigen op overheidsconsumptie, maar de overheidsinvesteringen in stand houden. Het is dus jammer dat de minister-president geen concrete invulling kan geven aan dit begrip "groeivriendelijke begrotingsconsolidatie".

Ik ben zeer tevreden met de opmerkingen over Hongarije. Het is goed dat het kabinet bezorgd is over de situatie en dat de minister-president zijn collega gaat aanspreken. Er zijn zo meteen twee moties. De heer Servaes zal de uitgelokte motie indienen; ik heb die medeondertekend. Er is ook een motie van de heer Klaver die ik medeondertekend heb. Deze gaat over artikel 7. Wij hebben het beeld dat de Europese Commissie in de procedure ruggensteun kan hebben van artikel 7. Dit artikel is niet vaak in werking gebracht. Als de minister-president mij kan overtuigen van het feit dat procedureel eerst de stap moet worden gezet van controle van de uitspraken en ruggespraak met het land, dan zullen wij deze motie aanhouden, maar ik ben zeer benieuwd of het kabinet bereid is om deze procedure in gang te zetten.

Ik bedank de minister van Financiën voor zijn antwoorden over Cyprus. Ik bedank hem ook voor de toezegging om hard te blijven werken aan het Single Supervisory Mechanism.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. In de eerste termijn hebben wij het gehad over de jeugdwerkloosheid. Wij hebben ook gesproken over de ambassadeurs die er zouden zijn voor de jeugdwerkloosheid en die er zouden moeten zijn voor de ouderen. Wij hebben het gehad over aparte koppen, over kwaliteitscontroles in de fabrieken – wat natuurlijk als voorbeeld was bedoeld en niet letterlijk – en over het belang van integraliteit. De minister-president en ik zijn het helaas niet eens geworden over het belang van prioriteit geven aan de jeugdwerkloosheid. De minister-president zegt dat wij dit in woorden moeten doen, maar ik vind het ook belangrijk om dit onderwerp in de structuur van het Europees semester prioriteit te geven. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de jeugdwerkloosheid in de Europese Unie tot schrikbarende hoogte is opgelopen;

overwegende dat een grote meerderheid van het Europees Parlement in februari heeft ingestemd met de oproep om jeugdwerkloosheid tot een van de prioriteiten te maken;

verzoekt de regering, zich in de Europese Raad ervoor in te spannen dat de aanpak van jeugdwerkloosheid een aparte prioriteit wordt van het Europees semester,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Klaver, Servaes en Koolmees. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 767 (21501-20).

De heer Klaver (GroenLinks):

Wij hebben het ook gehad over Hongarije. De motie die de heer Servaes hierover zal indienen, heb ik medeondertekend. Het is belangrijk dat wij Kamerbreed het signaal afgeven dat wij het ongewenst vinden wat daar gebeurt. Wij zien daarin gevaren en vinden dat daartegen moet worden opgetreden. In dat licht hebben wij het ook gehad over artikel 7. De minister-president heeft gezegd dat wij de Europese procedure moeten volgen. Daar ben ik gevoelig voor. Hij heeft gezegd dat wij moeten afwachten wat de Europese Commissie hierover oordeelt. Ik heb nog even verder gelezen in de stukken en ik zie dat wij niet per se op de Commissie hoeven te wachten. Het is ook mogelijk dat negen lidstaten zelf het initiatief nemen om deze artikel 7-procedure te starten. Daarmee valt het belangrijkste argument dat de minister-president heeft gegeven tegen het verzoek dat ik heb gedaan. Daarom dien ik hierover een motie in. Het kan zijn dat de minister-president die ontraadt en dat hij vindt dat wij hierop geen actie moeten ondernemen, maar dan verwacht ik een stevige onderbouwing daarvan.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er in Hongarije duidelijk gevaar bestaat voor een ernstige schending van de democratie, de rechtsstaat en andere waarden waarop de Europese Unie berust;

roept de minister-president op om de situatie in Hongarije aan de orde te stellen tijdens de komende Europese Raad;

roept de regering op om ervoor te ijveren dat de Europese Commissie en/of een groep van lidstaten de waarschuwings- en schorsingsprocedure van artikel 7 van het EU-verdrag in werking stelt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Klaver en Koolmees. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 768 (21501-20).

De heer Merkies (SP):

Voorzitter. Groeivriendelijke begrotingsconsolidatie. Ik vraag mij net als mijn collega Koolmees af wat dat precies inhoudt. Ik begrijp van de premier dat begrotingsconsolidatie altijd groeivriendelijk is. Daarmee zou het een pleonasme zijn. Volgens mij is het toch een paradox. Het is eerder een vegetarische vleesschotel. Daar vergeleek ik het al mee, want de bezuinigingen hebben natuurlijk wel degelijk een effect. Wat dat betreft is er wel heel summier ingegaan op het verhaal over de begrotingsmultipliers. Natuurlijk niet alleen het Centraal Planbureau zegt dit, want het haalt ook verschillende onderzoeken aan. Ik haalde de Financial Times al aan. Ook het IMF heeft hierover afgelopen vrijdag nog het een en ander gezegd. Ik vind het dus nogal wat om al die onderzoeken, die allemaal laten zien dat bezuinigingen veel schadelijker zijn, in de wind te slaan.

Ten aanzien van het "groeivriendelijk" kun je misschien nog bekijken hoe je de jeugdwerkloosheid moet aanpakken. Dat is een van de vele prioriteiten. Het dreigt een beetje ondergesneeuwd te raken, want het moet dan integraal worden bekeken, terwijl aan de 3%-norm wel apart aandacht wordt besteed. Dan mag de jeugdwerkloosheid toch ook wel wat harder worden aangepakt. Als ik hoor wat er wordt voorgesteld, namelijk het op eigen verantwoordelijkheid aanspreken van de jeugd, dan betwijfel ik of de jeugdwerkloosheid in Spanje en Griekenland daardoor wordt opgelost. En wat betreft de structurele hervormingen op de arbeidsmarkt: ik wil juist horen wat die concreet zijn. Ik maak mij namelijk zorgen over de rechtspositie van de jeugd, die nu overigens vanwege de toestanden daar vaak massaal emigreert naar andere landen. Dat is een zeer slechte zaak.

Dan kom ik op de lidstaatcontracten. Je kunt wel zeggen dat die niet verplicht zijn, maar als je in Europa een potje maakt waaruit je alleen maar geld krijgt als je die lidstatencontracten tekent, dan is dat natuurlijk uiteindelijk wel een verplichting. Ik hoop dat de premier dat met mij eens is.

Ik heb nog geen antwoord gekregen op mijn vraag over kredietverlening aan het mkb. Wij hebben een voorstel gedaan voor een nationale investeringsbank. Daarop hoor ik graag een reactie.

Ten slotte ben ik blij om te horen dat ten aanzien van Cyprus de sociale normen en de rechten van de vakbonden gewaarborgd blijven. Ik maak mij wel enigszins zorgen over de directe herkapitalisatie van banken, die er toch aan dreigt te komen. Verder hoor ik geen echt harde eisen voor de herstructurering van de schulden.

De voorzitter:

Ik zie dat iedereen in de gaten heeft dat er witte rook is! Wie zou het zijn?

De heer Madlener heeft samen met zijn collega drie minuten spreektijd. Misschien weet hij er meer van!

De heer Madlener (PVV):

Voorzitter. Wij moeten niet vergeten dat bijna alle problemen waar wij nu vandaag weer bij stilstaan en de problemen die alle mensen in hun portemonnee voelen, veroorzaakt zijn door dat ene mislukte project met de gezamenlijke munt. Dat is de bron van alle ellende. Zolang wij dat niet oplossen en Nederland niet terugkeert naar zijn eigen munt, blijven wij in de ellende. Jaar na jaar zullen wij moeten betalen voor landen die niet kunnen concurreren. Daarom is het belangrijk dat Nederland uit de eurozone moet kunnen treden. Het kabinet vindt ook dat landen uit de eurozone moeten kunnen treden. Dat staat in het regeerakkoord, maar het kabinet maakt er helaas geen werk van. We willen dat het kabinet dat wel gaat doen. Daarom heb ik de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de gemeenschappelijke Europese munt een fiasco is;

van mening dat Nederland zo snel mogelijk moet terugkeren naar de gulden;

verzoekt de regering, het mogelijk te maken dat Nederland uit de eurozone kan treden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Madlener. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 769 (21501-20).

De heer Madlener (PVV):

Laten we ook niet vergeten dat Nederland, dat de Nederlandse bevolking nooit heeft ingestemd met dit europroject.

Er is nog een andere enorme bron van irritatie, namelijk die constante aanbevelingen die maar uit Brussel onze kant op komen, terwijl die bureaucraten in Brussel pakken boter op het hoofd hebben als het gaat om geldverspilling, het verhuiscircus, corruptie en noem maar op. Het wordt daarom hoog tijd dat Nederland eens wat aanbevelingen aan het adres van Brussel doet. Daarom heb ik de volgende motie opgesteld.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Europese Unie binnenkort aanbevelingen doet aan Nederland;

constaterende dat het niet opvolgen van deze landenspecifieke aanbevelingen mogelijk leidt tot Brusselse boetes;

verzoekt de regering, namens Nederland de volgende dwingende aanbevelingen te doen aan de Europese Unie:

  • - het halveren van de megahoge salarissen van alle EU-politici en -ambtenaren;

  • - het openbaar maken van alle EU-kostendeclaraties, in het bijzonder van de Eurocommissarissen;

  • - het drastisch aanpakken van de onevenwichtigheden van de Europese bureaucraten, waaronder de veel te hoge uitgaven, de corruptie en frauduleuze praktijken, het verhuiscircus et cetera;

  • - en, indien men zich niet houdt aan deze aanbevelingen, een boete op te leggen door de afdracht aan Brussel te staken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Madlener. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 770 (21501-20).

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. Ik zal het kort houden. Deze mister euro is van plan om weer een hoop geld aan Cyprus toe te zeggen. Daarom heb ik de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, niet in te stemmen met welke financiële steun dan ook aan Cyprus,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Tony van Dijck. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 771 (21501-20).

De heer Tony van Dijck (PVV):

Dat was precies binnen de tijd.

De voorzitter:

Precies. Heel goed.

Het woord is aan de heer Servaes. Ook u hebt drie minuutjes, samen met uw collega.

De heer Servaes (PvdA):

Voorzitter. Zo kort als collega Van Dijck zal het mij niet lukken, vrees ik. Ik wil over twee dingen nog iets kwijt. We hebben gesproken over de jeugdwerkloosheid. Niet voor niets heb ik daarbij geïnterrumpeerd. Mijn pleidooi van vorige week en deze week was dat er echt een andere balans zal moeten worden gevonden in Europa en dat het sociale Europa zeer van belang is. Dat zijn geen holle woorden. Het Europees semester is geen gegeven, zoals het nu is. De suggesties om het Europees semester aan te passen, om de balans daarin terug te brengen, zijn serieus. Daarom heeft mijn fractie de door de heer Klaver ingediende motie gesteund.

Ik kom op Hongarije. Het is nauwelijks nog spannend, want de komende motie is, geloof ik, door iedereen al aangekondigd. Zeer veel dank voor de duidelijke zorg die de premier ook hier vandaag heeft uitgesproken en voor zijn toezegging om die zorg in en buiten de Raad in Brussel te delen. We geven hem graag, met vrijwel de hele Kamer, een flink mandaat om die uit te dragen. Daarom heb ik de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de recente grondwetswijziging in Hongarije indringende vragen oproept over de rechtstatelijke ontwikkelingen in dit land;

constaterende dat de Europese Unie een waardegemeenschap is die is gegrondvest op het principe van de democratische rechtsstaat, zoals tot uitdrukking komt in artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie;

overwegende dat de ministers van Buitenlandse Zaken van Nederland, Duitsland, Denemarken en Finland recentelijk bij de voorzitter van de Europese Commissie hebben aangedrongen op een monitoringsmechanisme voor de respectering van fundamentele rechten in de Europese Unie;

verzoekt de minister-president, bij zijn Hongaarse collega tijdens de Europese Raad van 14 en 15 maart zijn zorgen te uiten over de ontwikkelingen in Hongarije,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Servaes, Verheijen, Klaver, Koolmees en Merkies.

Zij krijgt nr. 772 (21501-20).

De heer Servaes (PvdA):

Voorzitter. Vroeger placht ik in debatten ter plaatse citaten van Churchill te verzinnen om de opponenten te imponeren, maar in dit geval gaat het om democratie. En democratie is niet niks. Om dat kracht bij te zetten, zoals Churchill zei: democratie is niet perfect, maar ik ken geen betere staatsvorm. Laten wij ons er dus hard voor maken.

De voorzitter:

Dank u wel. Laten wij dat doen.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Ik dank beide bewindspersonen voor de heldere en "to the point"-beantwoording van onze vragen. Wij maken ons grote zorgen over het pakket voor Cyprus. Het is een nieuw land. Wij zijn heel benieuwd hoe het de schuldquote onder de 100% houdt. Wij maken ons zorgen over directe herkapitalisatie; vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat het ongewenst is dat Cypriotische banken direct geld ontvangen uit het ESM;

verzoekt de regering, ervoor zorg te dragen dat Cypriotische banken niet direct uit het ESM geherkapitaliseerd worden, ook niet met terugwerkende kracht,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Omtzigt. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 773 (21501-20).

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Deze handgeschreven motie is het ultieme bewijs dat deze pas halverwege het debat is geschreven. Ik heb echt geluisterd naar het antwoord van de regering en dat is de reden waarom ik het vandaag op deze wijze doe.

Wij danken de minister van Financiën voor zijn openheid over de financiëletransactiebelasting, maar worden er wel zeer nerveus van dat hij nu zelf ziet dat Nederland wordt geraakt. Wij zullen er zeer binnenkort vragen over stellen hoe de impact daarvan kan worden geminimaliseerd voor pensioenfondsen. Als je die belasting moet betalen over een pensioen uit Duitsland, is dat zorgwekkend.

Wij horen van de minister-president graag een kort statement over hetgeen over Syrië is besproken. De slachtingen daar gaan door. Rusland steunt de regering, een aantal leden van de Unie steunen de rebellen en het gevolg is die oorlog by proxy. Wat doet de EU om ervoor te zorgen dat die oorlog wordt gestopt?

Wat Hongarije betreft, wachten wij het rapport van de Venetië-commissie af. Ik vind dat wel zo netjes voordat je het over artikel 7 hebt, maar ik ben er heel helder in dat wij de zorgen delen.

Er is een vraag onbeantwoord gebleven en waarschijnlijk een beetje ondergesneeuwd geraakt, namelijk over de statistieken.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de centrale banken in Europa onderzoek gedaan hebben naar de vermogenspositie van gezinnen;

overwegende dat het belangrijk is om inzicht te krijgen in de draagkracht van gezinnen in de Europese Unie;

constaterende dat de regeringen van Italië en Oostenrijk statistieken over de inkomenspositie openbaar hebben gemaakt;

verzoekt de regering, ervoor zorg te dragen dat de Nederlandse cijfers zo spoedig mogelijk openbaar gemaakt zullen worden;

verzoekt de regering tevens, deze cijfers te vergelijken met die van andere landen in de Unie en deze te doen toekomen aan de Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Omtzigt. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 774 (21501-20).

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Wij zijn zeer benieuwd wanneer Van Rompuy met zijn voorstellen komt.

De voorzitter:

Hiermee is een einde gekomen aan de tweede termijn van de zijde van de Kamer. De minister-president kan direct antwoorden. De laatste motie zal hem tijdens zijn antwoord worden aangereikt.

Minister Rutte:

Voorzitter. De minister van Financiën zal ingaan op de moties op de stukken nrs. 771 en 773, die Cyprus regarderen, en op de motie op stuk nr. 774. Ik kreeg zo-even ambtelijk advies, maar daar kom ik zo op terug. Anders kom ik met een pragmatische oplossing.

Er zijn een paar opmerkingen gemaakt over de groeivriendelijke begrotingsconsolidatie, altijd goed voor Scrabble. Daar kun je nog aan toevoegen "groeivriendelijke begrotingsconsolidatierapportage"; dan wordt het nog langer. In de kern komt het erop neer dat in het kader van de constructive ambiguity die wij in Brussel kennen, wordt gezocht naar een mix van maatregelen die ertoe leidt dat de begroting op orde komt en die leidt tot minimale schade aan en zo mogelijk bevordering van economische groei. Dat zal per land verschillen. Dat is altijd een mix, afhankelijk van de situatie. Dat betekent dat ook in dat geval belangrijk is wat commissaris Rehn ervan vindt, omdat hij de verschillende pakketten kan vergelijken.

Ik kom toe aan de moties die niet door de minister van Financiën worden behandeld. Ik begin met de motie van de heer Klaver c.s. op stuk nr. 767 over de jeugdwerkloosheid. Ik wil de indieners vragen deze motie aan te houden. Ik zal dan straks in Brussel bezien hoe de discussie loopt en of het mogelijk is om in de structuur en in het systeem jeugdwerkloosheid een aparte prioriteit te geven. Daar doe ik dan verslag van in het verslag van de Europese Raad. Ik neem de inhoud dus serieus: ik kijk of het kan, zonder dat het de integraliteit schaadt. Daarna kan GroenLinks besluiten of de motie is uitgevoerd, of niet is uitgevoerd. In het laatste geval kan de reden geaccepteerd worden, of niet, waarna ze alsnog in stemming komt. Mijn constructieve suggestie is dus om de motie nu aan te houden en mij de gelegenheid te geven om, afhankelijk van hoe de Europese Raad loopt, daarover nader te rapporteren.

De voorzitter:

De heer Klaver is niet tevreden met deze woorden.

De heer Klaver (GroenLinks):

Een constructieve houding wordt altijd gewaardeerd, maar het is juist een verzoek aan de regering om zich hiervoor in te spannen. Als de minister-president terugkomt uit de Raad, is de motie niet meer relevant. Ik houd de motie daarom niet aan, maar laat haar in stemming komen.

Minister Rutte:

Dan moet ik de motie in dit stadium ontraden.

Over de motie van de leden Klaver en Koolmees op stuk nr. 768 over Hongarije en artikel 7 het volgende. Het is inderdaad waar dat negen landen kunnen besluiten tot zo'n procedure. Dan geldt dat een aantal stappen moet worden gezet, stappen die alle zijn omschreven. De staat moet worden gehoord en nadat het Europees Parlement de procedure in werking heeft gesteld, kan de Raad met viervijfdemeerderheid besluiten dat er een duidelijk gevaar bestaat voor ernstige schending van de Uniewaarden. Tegelijkertijd houd ik staande dat het voor een zorgvuldige procedure verstandig zou zijn om nu eerst af te wachten waar de Commissie van Venetië en de Raad mee komen. Waarom? Omdat zij de enige zijn die met goede informatie kunnen komen, aangezien zij de enige zijn die de goede informatiepositie hebben. De Commissie van Venetië heeft het recht Hongarije om informatie te vragen over zaken die onder de verdragen vallen en Hongarije moet die informatie verstrekken. Lidstaten hebben die bevoegdheid niet. Met andere woorden: ik houd staande dat een zorgvuldige procedure zou zijn om nu eerst de informatie te laten vergaren door Commissie en Raad, die af te wachten en dan te bezien wat de vervolgstappen zijn. Ik ontraad de motie op stuk nr. 768 dus.

De heer Servaes (PvdA):

Ik begrijp de uitleg van de premier, en ik ondersteun hem daarin. Ik zie de urgentie die wordt beoogd met de motie. Wij zijn gelukkig nog lid van de Raad van Europa. Is het geen suggestie om in dat kader te vragen aan de Commissie van Venetië, die zich daarover moet buigen, of dit met enige spoed ter hand kan worden genomen, in ieder geval voordat de Europese Raad opnieuw bijeenkomt op 22 mei? Mocht daar iets uitkomen, dan zouden we het op die top alsnog via deze procedure kunnen agenderen, afhankelijk van het onderzoek van die commissie.

Minister Rutte:

In eerste termijn zei ik nog: laten we het nou aan de Raad van Europa overlaten. Maar nu zeg ik: ik neem dit over, want ik vind het een goede suggestie. Wij bevorderen bij de Raad van Europa, in casu bij de Commissie van Venetië, dat grote spoed wordt betracht, zo mogelijk voor de top van 22 mei. Als dat niet lukt, zouden we willen weten waarom daar blijkbaar meer tijd voor nodig is. Goed plan.

De heer Klaver (GroenLinks):

Uitstekend plan van de heer Servaes. Nog beter dat de premier daar brood in ziet. Ik houd de motie aan, maar ik wil de premier wel vragen of hij een brief stuurt over de uitleg van artikel 7. Ik heb daar nog een paar vragen over. Ik zou graag willen dat hij dit nog even op schrift zet, ook wat betreft de rol die de Commissie van Venetië daarin speelt. Dat geldt ook voor de vraag of er een duidelijk gevaar moet zijn, of dat het moet gaan om het constateren van schendingen.

Minister Rutte:

Misschien kan ik dan voorlezen wat ik hier heb. Dat scheelt weer een brief en heel veel tijd van ambtenaren. Ik heb hier namelijk het hele antwoord.

De procedure in artikel 7 uit het EU-verdrag werkt als volgt. Stap één is een met redenen omkleed voorstel van een derde van de lidstaten. Op dit moment zijn dat er negen. Het kan ook van het Europees Parlement komen, of van de Commissie. Stap twee is dat de Raad de lidstaat hoort en vervolgens aanbevelingen kan doen. Stap drie is dat de Raad na goedkeuring van het Europees Parlement met viervijfdemeerderheid kan besluiten dat er een duidelijk gevaar bestaat van ernstige schending van Uniewaarden. Stap vier: de Europese Raad kan unaniem – maar dat is dan zonder dat het betrokken land mag meestemmen – ernstige voortdurende schending vaststellen. Dat moet op voorstel van een derde van de lidstaten of de Commissie gebeuren, en met goedkeuring van het Europees Parlement. De lidstaat mag uiteraard eerst opmerkingen maken. Dat hoort allemaal bij stap vier. Stap vijf, tot slot, is dat de Raad daarna met een gekwalificeerde meerderheid kan besluiten tot schorsing van bepaalde rechten van de lidstaat. Daaronder valt het hier in het debat besproken thema van het stemrecht.

Met andere woorden: formeel gezien kan een derde van de lidstaten het initiatief nemen voor die eerste stap. Dat kan ook zonder zo'n rapport van de Commissie en in dit geval ook zonder een rapport van de Commissie van Venetië. De Commissie en de Raad van Europa zijn echter de enige instanties met een goede informatiepositie. Ik noemde dat net al. De Commissie heeft het recht om Hongarije om informatie te vragen. Hongarije moet dan ook informatie verstrekken. Lidstaten hebben dat recht niet. Dat betekent dat de stappen die ik net genoemd heb, niet per se in deze volgorde moeten worden gezet. Artikel 7 is echter wel zo opgebouwd. Dat is eigenlijk alles wat we hierover hebben en alles wat we weten. Misschien is het goed dat ik de vraag van de heer Klaver op die manier beantwoord. Dat antwoord komt dan ook in het stenografisch verslag. Ik zeg hem toe dat ik ook nog even ambtelijk naga of er nog meer te melden is. Als dat zo is, komt er alsnog een brief. Als dit alles is, stel ik voor het hierbij te laten.

De heer Klaver (GroenLinks):

Dat is prima. De premier heeft zojuist de volgorde uit het artikel voorgelezen. Ik had het zelf echter al gelezen. Mijn vraag is juist of deze volgorde gehanteerd moet worden.

Minister Rutte:

Dat is geen verplichting. Het kan ook anders.

De heer Klaver (GroenLinks):

Juist op dat punt zou ik in een brief graag een nadere toelichting willen.

Minister Rutte:

Die brief wordt onvermijdelijk. Hij komt eraan. Ik dacht hem te kunnen vermijden. Gezien de inkrimping op de departementen doe ik altijd mijn best om brieven te voorkomen, maar in dit geval capituleer ik.

De motie op stuk nr. 769 van de PVV, waarin wordt voorgesteld om uit de eurozone te stappen, ontraad ik. Ook de motie op stuk nr. 770 over de salarissen ontraad ik, met verwijzing naar het debat dat de heer Madlener en ik daarover voerden. De minister van Financiën zal zo ingaan op de motie op stuk nr. 773. De motie op stuk nr. 768, over Hongarije, beschouw ik als ondersteuning van beleid. De minister van Financiën zal zo ingaan op de motie op stuk nr. 771, over Cyprus. Wat betreft de motie op stuk nr. 774, over die statistieken: in dezelfde brief waarin wij zullen antwoorden over artikel 7 van het verdrag van de Europese Unie zal ik ook nader op deze zaak ingaan. De ambtenaren zijn daar heel blij mee. We hebben dat op dit moment namelijk niet paraat.

De heer Omtzigt (CDA):

Dan houd ik de motie aan.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Omtzigt stel ik voor, de motie op stuk nr. 774 (21501-20) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Rutte:

Tot slot kom ik op de vraag van de heer Merkies over de kredietverlening aan het mkb en de nationale investeringsbank. Ik zou hem willen vragen dit punt vooral te betrekken bij het debat met de minister van Economische Zaken. Het staat erg ver af van het debat dat we vandaag voeren. Ik denk dat we moeten voorkomen dat debatten door elkaar lopen. Volgens mij zijn de heer Merkies en ik het erover eens dat het mkb een cruciale pijler onder onze economie is en dat het belangrijk is om de kredietverlening vanuit de private sector op gang te krijgen. Ik zou de heer Merkies willen verzoeken om de vraag of deze suggestie werkt, nader te betrekken bij debatten met de minister van Economische Zaken.

Mijn suggestie aan u, voorzitter, is om de minister van Financiën de gelegenheid te geven om nader in te gaan op de twee moties over Cyprus.

De voorzitter:

Dank u. Die suggestie neem ik over.

Minister Dijsselbloem:

Voorzitter. Ik hoef alleen twee moties van een advies te voorzien. In de motie op stuk nr. 771 van het lid Van Dijck wordt de regering verzocht om niet in te stemmen met welke financiële steun aan Cyprus dan ook. Die motie ontraad ik zeer. Wij maken een goed programma dat houdbaar, duurzaam en in omvang beperkter is dan eerder genoemde bedragen.

Ik ontraad ook de motie op stuk nr. 773 van de heer Omtzigt, omdat die motie echt zeer overbodig is. Ik heb namelijk al gezegd dat het op dit moment gewoon onmogelijk is om vanuit het ESM directe kapitalisatiesteun aan banken te verlenen, omdat het instrument niet beschikbaar is. Er kan dus wel een motie worden ingediend om te zeggen dat dit ongewenst is, maar het is gewoon niet mogelijk. Ik ben het overigens met de heer Omtzigt eens dat dit ongewenst zou zijn.

In het tweede deel van de motie staat "ook niet met terugwerkende kracht". Dat is onderdeel van de discussie die nu nog wordt gevoerd. Het Nederlandse standpunt is dat Nederland geen voorstander is van de terugwerkende kracht. Dit is nog onderdeel van de discussie. We kunnen daar in AO's nog verder over spreken, maar ook hiervoor geldt dat dit echt overbodig is; ik kan het niet anders zien.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de ministers. Wij gaan om 19.45 uur stemmen over de moties.

De vergadering wordt van 19.34 uur tot 19.45 uur geschorst.

De voorzitter:

Het is niet zo'n lange stemmingslijst en hij is zeker niet zo lang als dinsdag. Als u heel even ophoudt met praten, dan kunnen we er snel doorheen.

Mijnheer Omtzigt, u hebt de hele dag in een debat gezeten! En dan gaan we onder andere ook nog eens over uw motie stemmen.

Naar boven