7 Herziening LGO-besluit

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 6 februari 2013 over de herziening LGO-besluit.

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. We hebben een algemeen overleg gehad over het zogenaamde LGO-besluit van de EU. "LGO" staat voor "landen en gebieden overzee". Het besluit bepaalt hoe de verschillende EU-lidstaten daarmee moeten omgaan. Voor Nederland richt zich dit besluit op Aruba, Curaçao, Sint-Maarten en de BES-eilanden.

De PVV vindt dat de EU zich met veel te veel dingen bemoeit. Dat geldt ook hier. Het besluit is overbodig en heeft geen enkele meerwaarde. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat de EU zich met te veel zaken bemoeit en dat dit ook geldt voor het opleggen van de manier waarop lidstaten om moeten gaan met de landen en gebieden overzee;

overwegende dat het besluit hieromtrent overbodig is en geen meerwaarde heeft;

verzoekt de regering, er zorg voor te dragen dat de EU niet langer (middels een LGO-besluit) oplegt hoe de lidstaten om dienen te gaan met de zogenaamde landen en gebieden overzee,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Fritsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 755 (21501-20).

De heer Fritsma (PVV):

Ik heb ten slotte nog één opmerking. Het enige punt dat de minister aanhaalde om de voordelen van het LGO-besluit te verdedigen, was het punt van de vrije toegang van producten tot de EU. Nu wil het geval dat de Erasmus Universiteit Rotterdam allang gehakt heeft gemaakt van dat punt. In een onderzoek, dat nota bene in opdracht van het ministerie van BZK is uitgevoerd, staat beschreven dat de LGO-handelsroute juist bitter weinig voorstelt, onder andere doordat invoerrechten over de hele linie al worden verlaagd, zodat specifiek voordeel voor LGO wegvalt. Zou er al sprake zijn geweest van voordelen, dan was dat slechts tijdelijk, zo heeft de Erasmus Universiteit Rotterdam overwogen. De motie is dus extra relevant, nu gebleken is dat het door de minister zelf naar voren gebrachte kernpunt onbelangrijk blijkt te zijn.

De voorzitter:

Er hebben zich verder geen sprekers gemeld, dus ik vraag de minister of hij kan antwoorden. De minister heeft de tekst van de motie nog niet. We wachten dus heel even tot hij die heeft. Hopelijk kan hij dan antwoorden.

Minister Timmermans:

Mevrouw de voorzitter. Ik dank de heer Fritsma voor zijn inbreng. Hij verzoekt de regering om er zorg voor te dragen dat de EU niet langer door middel van een LGO-besluit oplegt hoe de lidstaten om dienen te gaan met de zogenaamde landen en gebieden overzee. Dat is niet wat het LGO-besluit doet. Het LGO-besluit vormt de kaders waarbinnen landen met een bijzondere relatie met lidstaten die niet in Europa liggen, toch kunnen profiteren van een deel van de voordelen die het EU-lidmaatschap voor de lidstaten heeft. Dat is al vele tientallen jaren de kern van het LGO-besluit.

Ik zal het heel simpel houden. De andere landen in het Koninkrijk en de BES-eilanden zijn zeer groot voorstander van dit LGO-besluit. Ze willen graag dat Nederland daarmee doorgaat. Het lijkt me heel moeilijk om te beweren dat dit niet goed zou zijn voor die eilanden als die zelf met grote nadruk vragen om dit LGO-besluit. Vandaag nog werd me dat wederom duidelijk in een gesprek met de minister-president van Curaçao. Met andere woorden: alleen al de voordelen die de medeleden van ons Koninkrijk zien in dit LGO-besluit, nopen hen ertoe om ons aan te sporen tot het afspreken van een goed LGO-besluit in Brussel. Met die opdracht gaan we graag aan de slag in Brussel. We zullen ervoor zorgen dat het voor ons Koninkrijk positief uitpakt. Ik ken het onderzoek van de Erasmus Universiteit niet. Wij zien nog steeds, net als de andere landen in het Koninkrijk, meerwaarde in de toegang tot de Europese markt die het LGO-besluit voor ons Koninkrijk biedt. Daarom moet ik deze motie ontraden.

De heer Fritsma (PVV):

Ik heb net al gezegd dat die meerwaarde waar de minister op wijst – vrije toegang van producten tot de EU – niet bestaat. Dat is niet een, maar twee keer door de Erasmus Universiteit overwogen. Misschien is het handig om daar – het kan in een later stadium – een schriftelijke reactie op te geven. Als de Erasmus Universiteit zo duidelijk zegt dat die handelsvoordelen niet bestaan en, als ze al hebben bestaan, slechts van tijdelijke aard zijn geweest, dan kan de minister toch niet volhouden dat wel degelijk sprake is van een duidelijke meerwaarde? Dat is even het punt.

Minister Timmermans:

Als ik me niet vergis, heeft de Kamer volgende week in Koninkrijksverband overleg met de andere delen van het Koninkrijk. Dat is een uitgelezen kans om het rapport van de Erasmus Universiteit met de andere leden van ons Koninkrijk te bespreken. Zij kunnen dan zelf aangeven of zij waarde hechten aan en belang zien in voortgaan met het LGO-besluit. Ik ben echt bereid om te luisteren naar wat de andere leden van het Koninkrijk op dat punt zeggen. Als zij tot de conclusie komen dat ze dit een slecht plan vinden, dan zal de Nederlandse regering daar uiteraard goed naar luisteren. Maar ik neem aan dat de andere landen in ons Koninkrijk goed in staat zijn om voor zichzelf te beredeneren en te berekenen of het LGO-besluit in hun voordeel is. Dat hoeven wij toch niet voor hen uit te gaan maken?

De heer Fritsma (PVV):

Dit is een beetje de omgekeerde wereld. Tijdens het AO hebben we herhaaldelijk aan de minister gevraagd wat volgens hem de meerwaarde is. Het is ook de taak van de minister om dat uit te leggen. Hij heeft dat vorige keer ook geprobeerd. Ik vind dat de minister een beetje in vaagheden is blijven hangen. Maar hij heeft zelf gewezen op het punt van de handel. Nu probeert de minister een beetje de omweg te creëren dat de mensen van de eilanden er zelf maar op moeten reageren, maar zo werkt het niet. We hebben het aan de minister gevraagd, dus ik vind dat hij hier een heldere reactie op moet geven.

Minister Timmermans:

Ik kan daar glashelder over zijn, zoals ik in het algemeen overleg ook ben geweest. De Nederlandse regering is van oordeel dat het LGO-besluit goed is voor het Koninkrijk, dat het handelsvoordelen biedt, dat het de kans biedt aan de landen in het Koninkrijk, zo zij dat wensen, om hun relatie met de EU te intensiveren en dat het derhalve een belangrijk platform is voor de toekomstige samenwerking van de landen in het Koninkrijk met de EU. De Nederlandse regering staat daarachter. Ik kan niet reageren op een rapport dat ik niet ken. Ik houd staande dat dit goed is voor de positie van de landen als exporteurs naar de EU. Ik wil best naar dat rapport kijken en de heer Fritsma laten weten of dat rapport mij aanleiding geeft om mijn positie te herzien – ik ben daar graag toe bereid – maar vooralsnog houd ik staande dat, ook wat betreft de toegang van de producten uit de andere landen uit het Koninkrijk tot de EU, het LGO-besluit gunstig uitpakt.

De heer Fritsma (PVV):

Dank voor de toezegging. Ik wacht op de reactie van de minister.

De heer Bosman (VVD):

Volgens mij is het LGO-besluit meer dan alleen een handelsovereenkomst. Ik denk dat dat de essentie van het verhaal is. Nogmaals, het is veel meer dan alleen een handelsovereenkomst. Klopt dat, vraag ik via de voorzitter aan de minister.

De voorzitter:

Dank u wel.

Minister Timmermans:

Ik moet de heer Bosman geheel gelijk geven. Het is een platform, gebaseerd op de aanname dat je voor de landen en gebieden overzee geen slechter regime moet hebben in de relatie met de EU dan voor derde landen in wat toen nog de Derde Wereld heette, en dan met name de ex-koloniën. Want de situatie dreigde te ontstaan dat ex-koloniën een betere positie in de EU hadden dan de landen die op de een of andere manier nog wel tot het staatsverband van de lidstaten hoorden. Dat is de reden van het LGO-besluit. Handel is daarin een belangrijke component, maar er zijn ook andere componenten die te maken hebben met de wijze van bestuur, met de administratie, met de douane enzovoorts. Voor mij is toch echt de bottomline dat iedereen die er in koninkrijksverband bij betrokken is, voorstander is van dit LGO-besluit. Dat sterkt de Nederlandse regering in haar opvatting dat wij ons best moeten doen om er de best mogelijke deal voor het Koninkrijk uit te halen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Daarmee zij wij aan het einde gekomen van dit VAO. De stemming over de motie zal aanstaande dinsdag plaatsvinden.

De heer Van Raak (SP):

Voorzitter. Ik wijs er dan toch op dat de minister heeft toegezegd om de Kamer een reactie te sturen op het onderzoek. Het lijkt mij logischer om pas te stemmen wanneer wij die reactie hebben ontvangen. Anders is het een beetje mosterd na de maaltijd.

De voorzitter:

Minister, kunt u daar iets over zeggen?

Minister Timmermans:

Voorzitter. Ik zie niet zo goed wat de relatie is tussen de eventuele reactie op het rapport en de motie. Ik zeg overigens "eventuele reactie", omdat ik heb aangegeven alleen te zullen reageren als er aanleiding is om te reageren. Als ik geen aanleiding zie voor een reactie, zal ik u dat uiteraard ook laten weten. De heer Bosman heeft overigens terecht aangegeven dat het LGO-besluit veel meer behelst dan alleen maar die handelsvoordelen. Ik zie dus niet zo goed waarom de stemming moet wachten, maar ik zeg graag toe dat ik de Kamer op de kortst mogelijke termijn zal informeren over mijn standpunt.

De voorzitter:

U laat wel weten of u gaat reageren?

Minister Timmermans:

Ik kan u in ieder geval voor dinsdag laten weten of ik aanleiding zie om te reageren. Als er een uitgebreidere reactie nodig is, moet ik mijn mensen natuurlijk ook de tijd kunnen geven om het goed te bestuderen. Maar ik kan in ieder geval voor dinsdag aangeven of het rapport aanleiding geeft om het eerder ingenomen standpunt te herzien of bij te stellen.

De voorzitter:

Dan handhaaf ik mijn voornemen om de motie op de stemmingslijst te zetten. Als daarvoor aanleiding is, kan een van de leden uiteraard in de regeling van werkzaamheden voorafgaand aan de stemmingen aangeven dat een meerderheid vindt dat er op een andere manier mee omgegaan moet worden.

Daarmee zijn wij alsnog aan het einde gekomen van dit VAO.

De vergadering wordt van 20.20 uur tot 20.30 uur geschorst.

Naar boven