5 Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor om dinsdag aanstaande ook te stemmen over de aangehouden motie-Van Veldhoven/Jacobi (33400-XIII, nr. 91).

Ik deel aan de Kamer mee dat de fractie van GroenLinks geacht wenst te worden, tegen het wetsvoorstel Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met de uitbreiding van het gebruik van biometrische kenmerken in de vreemdelingenketen in verband met het verbeteren van de identiteitsvaststelling van de vreemdeling (33192) te hebben gestemd.

Op verzoek van de aanvrager stel ik voor om het dertigledendebat over het bericht "Lakse aanpak van megastallen" van de agenda af te voeren.

Ik stel voor om aan de agenda toe te voegen:

  • - het VAO Grondstoffen en afval, naar aanleiding van het algemeen overleg gehouden op 29 januari met als eerste spreker mevrouw Ouwehand van de Partij voor de Dieren;

  • - het VAO Agressie en geweld tegen publieke ambtsdragers, naar aanleiding van het algemeen overleg gehouden op 30 januari met als eerste spreker de heer Van Raak van de SP.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Omtzigt van het CDA.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Ik wilde een rappel doen voor vier setjes vragen, maar er is een verschil. Op het eerste setje vragen aan de staatssecretaris van SZW over de premieovereenkomst van pensioenen zou ik graag gewoon zo snel mogelijk een antwoord willen hebben, want die vragen zijn van lang geleden. Nu de tweede en derde set vragen aan de minister voor Wonen en Rijksdienst. Er is inmiddels een uitstelbrief, maar die gaat ver over de zeswekentermijn heen. Ik vraag de minister dus om een poging te doen om in ieder geval die zeswekentermijn te handhaven, en er niet langer over te doen. Over de vierde set hebben wij net in het debat met de minister van Buitenlandse Zaken over de arbeidsvoorwaarden van EU-ambtenaren gehoord dat hij in ieder geval van plan is om deze vragen voor volgende week te beantwoorden. Wij hopen dat dit vóór volgende week dinsdag 12.00 uur is gebeurd, zodat dit kan worden meegenomen bij het debat over de Europese Raad.

De voorzitter:

Ik zal dit gedeelte van het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer De Graaf van de PVV.

De heer De Graaf (PVV):

Voorzitter. Eerst een korte inleiding. Vroeger brachten treinen mensen van A naar B, zo snel en comfortabel mogelijk. Tegenwoordig zijn treinen een soort rijdende wifihotspots die zich af en toe verplaatsen. Vanmorgen werden we weer eens met de neus op de feiten gedrukt. In de Volkskrant was een WOB-verzoek naar voren gekomen. We kregen een rapport te zien van de Inspectie Leefomgeving en Transport, dat al sinds 28 juni vorig jaar ligt te verstoffen in een la op het ministerie. Dat is niet handig. Nu is het geen verplichting om zoiets altijd naar de Kamer te sturen, maar het is niet handig. Wat nóg minder handig is, is dat er op 10 december een brief van de staatssecretaris kwam met passages die eigenlijk tegen een aantal zaken ingaan die in dit rapport, dat we zojuist hebben binnengekregen, staan genoemd. Daarom wil ik graag een debat aanvragen met de staatssecretaris van I en M, het liefst vanavond nog. Ik weet dat zij nu in Brussel is, maar als zij op de Thalys stapt – zoals we weten, rijdt de Fyra niet – kan zij hier vanavond nog zijn. De Kamer zal haar dan flink aan de tand moeten voelen over hetgeen in de brief van 10 december staat en de relatie daarvan met dit voorliggende rapport.

De voorzitter:

Uw verzoek is om vanavond een debat het houden. Ik denk dat het handig is voor het verloop van de regeling om daarbij het volgende te zeggen. De staatssecretaris is inderdaad in Brussel, vandaag én morgen tot morgenmiddag, om daar te praten over de Fyra, daartoe zeer aangemoedigd door de Kamer. U kunt uw verzoek dus wel proberen voor vanavond, maar daarmee zou de Kamer haar eerder uitgesproken wens op een ander terrein, zij het wel op het spoordossier, doorkruisen.

De heer Bashir (SP):

De feiten die vandaag boven tafel zijn gekomen, zijn ernstig. Mijn fractie wil hierover op zeer korte termijn een debat voeren, niet alleen met de staatssecretaris van I en M, maar ook met de minister van I en M. De minister droeg immers indertijd, toen het rapport in de la verdween, verantwoordelijkheid voor dit onderwerp. Ik vraag u bovendien om er rekening mee te houden dat er eventueel stemmingen moeten worden gehouden direct na het debat.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Mijn fractie steunt de aanvraag voor een debat. Wij steunen ook de uitbreiding met de minister van I en M. Voor mijn fractie hoeft dit debat niet per se vanavond te worden gevoerd, want het is ook belangrijk dat de problemen met de Fyra worden opgelost. Die leveren nu een acuut probleem voor reizigers. Het debat waar het nu over gaat, moet echter wel op heel korte termijn worden gevoerd.

De heer De Rouwe (CDA):

Ook mijn fractie wenst een debat in de plenaire zaal. Wij vinden dat de staatssecretaris recht heeft op de mogelijkheid om een stevige verdediging te voeren. Ik hoor de heer Bashir zeggen dat hij wellicht moties wil indienen. Het is mij niet helemaal duidelijk waarop hij doelt. Tijdens de procedurevergadering is een term gevallen met betrekking tot de status van de staatssecretaris. Ik ben het met mevrouw Van Tongeren eens als zij stelt dat de staatssecretaris op dit moment ander belangrijk werk doet voor het parlement. Daarvoor wil ik haar de ruimte geven. Ik wil echter ook weten wat de status is van de staatssecretaris.

De voorzitter:

Wij zullen zo horen wat de heer Bashir daarover wil zeggen, maar eerst wil mevrouw Van Veldhoven hierover iets zeggen.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Dit is inderdaad een ernstige zaak, voorzitter. De reactie die wij zojuist van de staatssecretaris hebben ontvangen, is absoluut niet voldoende. Wij willen hierover daarom snel een debat voeren. Of dat debat vanavond gevoerd moet worden, laat ik afhangen van het antwoord van de heer Bashir op de vraag van de heer De Rouwe. Het lijkt mij, gezien de problematiek, ook verstandig dat de minister in haar agenda rekening houdt met een debat hierover.

De heer Hoogland (PvdA):

Het is goed dat de staatssecretaris reeds heeft gezegd dat het wellicht beter was geweest als zij het rapport naar de Kamer had gestuurd. Mijn fractie vindt een debat daarover daarom op zijn plaats. Dat debat kan wat ons betreft worden gevoerd met de staatssecretaris en kan ook gewoon morgen of volgende week worden gevoerd.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Het lijkt mij goed om hierover een debat te houden. Wij moeten echter volgens mij niet de afspraken doorkruisen die wij eerder hebben gemaakt. Ik wil van de heer Bashir wel horen wat hij tijdens de procedurevergadering heeft gezegd. Ik vraag de voorzitter om daarmee rekening te houden.

De voorzitter:

Mevrouw De Boer zei dat zij dat ook eerst wilde weten. Daarom geef ik nu eerst het woord aan de heer Bashir. Wat is de status van zijn opmerking?

De heer Bashir (SP):

De status van mijn opmerking was duidelijk. De moties die ik eventueel ga indienen, zijn natuurlijk afhankelijk van de uitkomst van het debat. Want als de staatssecretaris hierover opheldering kan geven, leidt dat wellicht tot een heel andere uitkomst. Ik vraag wel om het debat zo spoedig mogelijk te kunnen voeren, opdat het zwaard van Damocles niet boven haar hoofd blijft hangen.

De voorzitter:

Het probleem zit niet zozeer in het verzoek om het debat zo snel mogelijk te kunnen voeren, als wel in uw toevoeging dat er rekening moet worden gehouden met stemmingen direct na het debat. Zulke stemmingen hebben of te maken met een grote tijdsdruk, of met het feit dat u overweegt om, afhankelijk van de antwoorden, een motie van afkeuring of een motie van wantrouwen in te dienen. Daarover willen de leden hom of kuit hebben. Bent u eventueel bereid een dergelijke motie in te dienen tijdens dit debat, mijnheer Bashir?

De heer Bashir (SP):

Dat is het geval, voorzitter. Het is mogelijk dat ik een motie ga indienen waarover direct moet worden gestemd. Dit is uiteraard afhankelijk van de uitkomst van het debat.

De voorzitter:

De heer Dijkgraaf vroeg om een verduidelijking van de heer Bashir. Ik geef hem daarom weer het woord.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Mijn gevoelens gaan eigenlijk twee kanten op. Er wordt niet gezegd dat er een motie van wantrouwen wordt ingediend. Bij elk debat kan een motie van wantrouwen worden ingediend. Deze aankondiging van de heer Bashir is dus volgens mij geen reden om dit debat per se vanavond te voeren. Ik stel daarom voor om hiervoor de tijd te nemen die nodig is. Ik stel voor dat het kabinet gewoon netjes een brief stuurt. Laten we het zo ordelijk mogelijk doen en dit netjes inplannen.

Mevrouw De Boer (VVD):

Ik ben het met de vorige spreker eens. Dit blijft eerlijk gezegd een beetje onduidelijk. Wij vinden het vroeg genoeg als het debat morgenmiddag wordt gevoerd.

De voorzitter:

Ik ga mijn best doen, mijnheer De Graaf. Er is brede steun voor een debat. Er is verzocht om dit debat zo snel mogelijk te kunnen voeren. Ik zal dat verzoek meenemen in mijn overwegingen. Ik kan echter niets beloven. Vanavond zal het debat in ieder geval niet worden gevoerd.

De heer De Graaf (PVV):

Morgenmiddag lijkt mij een prima compromis.

De voorzitter:

Dat ga ik u niet toezeggen in de regeling, mijnheer De Graaf. Ik zeg u toe dat ik mij ga inspannen om dat voor elkaar te krijgen. Ik zal het stenogram van dit deel van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Het debat zal worden gevoerd met spreektijden van vier minuten per fractie.

Het woord is aan de heer Bontes.

De heer Bontes (PVV):

Voorzitter. Het is alweer ruim vier maanden geleden dat in Haren de Project X-rellen plaatsvonden. Nog steeds is Job Cohen bezig met een onderzoek, een onderzoek dat al maanden duurt en dat € 400.000 kost. De politie heeft, zo kopte NU.nl vandaag, een eigen onderzoek uitgevoerd. Daaruit is gebleken dat er grove fouten zijn gemaakt. Ik wil hier graag een dertigledendebat over voeren. Mijn vraag is of het onderzoek van Job Cohen niet kan stoppen, omdat er al een onderzoek van de politie is. De grove fouten moeten besproken worden. Er worden bijvoorbeeld nu wapenstokken besteld. Je zou kunnen zeggen dat wapenstokken het eerste zijn wat een politieorganisatie moet hebben. Die bleken niet aanwezig te zijn. Ik wil in dat debat de vraag stellen of de politie wel voldoende op orde is om nieuwe rellen het hoofd te kunnen bieden. Die mêlee van punten rechtvaardigt een dertigledendebat.

De voorzitter:

Het verzoek is steun voor een dertigledendebat.

De heer De Wit (SP):

De SP-fractie steunt het verzoek. Ik kan mij voorstellen dat in elk geval het rapport waarover het gaat naar de Kamer wordt gestuurd, voorzien van een commentaar van de minister.

De heer Marcouch (PvdA):

Ik heb zo het idee dat het rapport van de heer Cohen niet al te lang op zich zal laten wachten. Mijn voorstel is om dat rapport af te wachten en daarna over alles te debatteren. Ik steun het verzoek dus niet.

De heer Van der Steur (VVD):

De heer Bontes heeft er gelijk in dat zo'n debat moet worden gevoerd. Laten wij het dan echter wel integraal doen, met het rapport van de heer Cohen. Dan kunnen wij de hele zaak in de breedte bespreken hier in de Kamer, in een gewoon debat in plaats van in een dertigledendebat dat helemaal aan het eind van de agenda komt.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Geen steun om de redenen die al door de collega's zijn genoemd.

De voorzitter:

Mijnheer Bontes, ik heb begrepen dat er al een debat is gepland, aangevraagd door uw collega mevrouw Helder, over straatterreur, naar aanleiding van het rapport-Cohen. Daar kan dit volgens mij in worden meegenomen.

De heer Bontes (PVV):

Wat mij betreft niet, voorzitter. Ik vraag nu om een dertigledendebat en er zijn dertig leden die dit verzoek steunen. Er zijn namelijk nieuwe feiten aan het licht gekomen. De politie is nu, op dit moment, met een onderzoek naar buiten gekomen dat vragen oproept. Daar moet je over debatteren. Wat mij betreft is een dertigledendebat op zijn plaats.

De voorzitter:

Er is inderdaad steun voor een dertigledendebat. Ik zal het toevoegen aan de lijst met dertigledendebatten.

Het woord is aan de heer Van Hijum.

De heer Van Hijum (CDA):

Voorzitter. Ik wil de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid herinneren aan de vragen die ik met mijn collega Heerma heb gesteld over de inzet van werklozen als leermeester in opleidingsbedrijven voor de bouw, die een heel moeilijke tijd doormaken.

De voorzitter:

Ik zal dit gedeelte van het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Wilders.

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter. Wij hebben als Kamer vorige week een brief gevraagd aan het kabinet naar aanleiding van de speech van de Britse premier Cameron over de toekomst van de Europese Unie. Die brief is er en is anderhalve pagina vol met nietszeggendheid. De kernvraag – ik vraag het kabinet dus om een nieuwe brief – die het kabinet moet beantwoorden, is welke taken en bevoegdheden het nu precies uit Brussel wil weghalen en terug wil geven aan de lidstaten, waaronder Nederland. Het kabinet zegt in die flutbrief dat het dat wil uitstellen tot het debat over de Staat van de Unie. Dat kan natuurlijk niet. De tweede vraag die ik graag beantwoord zou willen zien, is of het kabinet bereid is om waar nodig ook in te zetten op verdragswijzigingen en de onderhandelingen daarover zo snel mogelijk in te zetten. Het debat staat volgens mij voor volgende week gepland. Daarom zou ik de nieuwe brief graag morgen voor de regeling van werkzaamheden, dus laten wij zeggen voor 12.00 uur, ontvangen.

De voorzitter:

Het verzoek betreft een aanvullende brief. Ik zie dat heel veel leden wat willen zeggen.

De heer Omtzigt (CDA):

De CDA-fractie steunt het verzoek om een aanvullende brief van harte. In de huidige brief staan wel voorstellen van zaken die naar het Europees niveau getild moeten worden, maar er staat geen lijstje in van zaken die exclusief nationaal geregeld moeten worden. Ik zal een voorbeeld geven. Ze zouden heel prima de pensioenen kunnen aanmerken als een exclusief nationaal beleidsterrein. Dat idee wordt door meerdere Kamerleden in de pers nu ook ondersteund. Dat lijstje ontvangen wij graag zo spoedig mogelijk.

De heer Pechtold (D66):

Ik zeg het niet snel, voorzitter, maar we hebben nog nooit zo'n flutbrief gekregen als die over dit onderwerp. U bent er zelf getuige van dat toen wij dit debat aanvroegen, we hebben gezegd dat we dat alleen op een volwaardige wijze konden voeren als er een goede brief zou liggen. Dit is bedrukt papier en meer niet. In het regeerakkoord staat: Nederland vraagt de Europese Commissie te inventariseren op basis van het beginsel van subsidiariteit welke beleidsterreinen kunnen worden overgedragen aan nationale overheden, en zal zelf ook voorstellen doen. Dat is al een tijdje geleden. Op 30 november zei het kabinet: Nederland heeft voorstellen die een wijziging van EU-verdragen betekenen. Dat willen we precies weten. In de brief van morgen wil ik precies kunnen lezen welke regelingen, afspraken, verordeningen, opt-outs, opt-ins en verdragen we wel willen, niet willen, wat er op tafel komt, waar Cameron zijn zin kan krijgen of niet en hoe we die soevereiniteit gaan invullen. Geen debat zonder een ordentelijke brief.

De heer De Wit (SP):

Ik zal niet proberen om in superlatieven nog over de heer Pechtold heen te gaan. Hij heeft een heel duidelijke opsomming gegeven. Wij steunen het verzoek en de vragen van de heer Wilders.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik had ook een heel mooie tekst voorbereid, maar die laat ik maar even zitten. Ook ik zou graag een aanvulling krijgen in de vorm van hetgeen de heer Wilders vraagt, met de aanvulling van de heer Pechtold. Dat lijkt me goed, omdat we echt een fundamenteel debat met elkaar gaan voeren.

De heer Verheijen (VVD):

De VVD blokkeert nooit verzoeken om informatie of om aanvullende brieven. Ook op dit moment doen wij dat dus niet, al moet ik wel zeggen dat er al een toezegging met een tijdspad ligt van het kabinet. Daarin staat wanneer de lijsten zullen komen met daarop de zaken die wij terug willen halen. Dat is niet morgen voor 12.00 uur. Ik laat dus ruimte aan het kabinet om in de gevraagde brief nog niet te komen met de definitieve lijst. Dan zal het debat maar een keer later moeten plaatsvinden; Cameron bepaalt uiteindelijk niet onze agenda hier.

Mevrouw Maij (PvdA):

In aanvulling op de vorige spreker, denk ik dat het kabinet zelf de inhoud van de brief kan bepalen. Het kabinet heeft een tijdpad aangegeven, waarin staat hoe het deze vragen wil beantwoorden. Ik geloof niet dat het voor morgen 12.00 uur allemaal precies op papier kan komen, de vorige spreker zei het ook al. Uiteraard willen we een goede brief, dat is van belang. Laten we die dan ook van het kabinet vragen, maar of dat op dit moment nodig is, vraag ik mij af. Ik vind dat Cameron niet onze agenda moet bepalen.

De voorzitter:

Ik zie mensen bij de interruptiemicrofoon staan die al iets hebben gezegd hierover. Ik kan wel opnieuw een rondje doen, maar volgens mij heb ik brede steun gehoord voor het verzoek van de heer Wilders, inclusief een brede aanvulling. Morgen voor 12.00 uur moet de brief hier zijn. Als u dan niet tevreden bent, is er morgenmiddag weer een regeling van werkzaamheden.

De heer Pechtold (D66):

Maar ik hoor de twee coalitiepartijen heel duidelijk zeggen – en ik weet heel precies waar zij het over hebben – dat het wel komt bij de Staat van de Unie. Het kabinet is snel gevormd. Men is haastig tewerk gegaan. Men heeft aangekondigd dit soort zaken te doen. Het gaat me niet om Cameron, het gaat me om een kabinet dat nog lang niet duidelijk heeft gemaakt wat het met Europa wil. De trein gaat door en laat ik het dan maar op scherp zetten: geen debat als er geen fatsoenlijke brief is. Dan blokkeert het kabinet het, niet wij.

De heer Omtzigt (CDA):

De collega's hebben in de kranten wel voorstellen gedaan over wat er terug moet. Het zou toch heel gek zijn als we op de Europese Commissie moeten wachten om ons te vertellen wat er subsidiair zou moeten gebeuren. Dat kunnen we heel prima zelf bepalen.

De voorzitter:

Ik merk wel dat er veel behoefte is aan een debat. Meestal is de regeling daar niet voor bedoeld.

Wilt u nog iets zegen, mijnheer Wilders?

De heer Wilders (PVV):

Wij moeten onszelf als Kamer serieus nemen. We hebben vorige week gevraagd om een brief aan de Kamer. Alle collega's hebben toen kunnen zeggen wat zij in die brief wilden hebben. Die brief is gekomen en het gevraagde staat er niet in. Ik ben het met de heer Pechtold eens, zonder brief geen debat, maar ik ga ervan uit dat die brief er komt, dat die brief er morgen komt en dat we dan volgende week een debat voeren. Anders halen we de heer Rutte naar de Kamer. Daar zal ik dan morgen het initiatief toe nemen. Dan mag hij uitleggen waarom hij niet met die brief komt. Voor morgen 12.00 uur een brief, anders staan wij hier weer. Dank u wel.

De voorzitter:

Ik zal dit gedeelte van het stenogram, van het begin tot het einde, doorsturen naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Wij krijgen heel veel post van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Over het algemeen zijn dat uitstelbriefjes, over het niet op tijd kunnen beantwoorden van Kamervragen. Er ligt een aantal vragen waarop we nog niets hebben gehoord. Die vragen zijn op 4 januari dit jaar naar de minister gezonden en gaan over het bericht dat in Frankrijk de derde generatie anticonceptiepil niet meer vergoed wordt vanwege onveiligheid. Aan dezelfde minister zijn ook vragen gesteld over het bericht dat de vertrekkend bestuursvoorzitter van het Erasmus MC wel een zeer royale ontslagvergoeding heeft gekregen. Ik zou daar graag snel antwoord op willen.

De voorzitter:

Ik zal dit gedeelte van het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Helder.

Mevrouw Helder (PVV):

Voorzitter. Vandaag kregen we het rapport van de Taskforce TBS en een brief van de staatssecretaris daarover. Die taskforce heeft onderzoek gedaan naar lopende tbs-vonnissen omdat het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft bepaald dat ons tbs-systeem blijkbaar rammelt. Dat vindt de PVV ook, maar om heel andere redenen. Vanwege de brief van de staatssecretaris en de berichten in de media dat mogelijk 111 tbs'ers op korte termijn op vrije voeten komen – naar aanleiding van de uitspraak van het Hof dus – willen wij graag een debat met de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor een debat met de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.

De heer Van der Steur (VVD):

Dit is een buitengewoon ernstige zaak. De VVD wil niet dat mensen onbehandeld op straat komen. Wij steunen het verzoek om een debat dus volledig.

De heer Marcouch (PvdA):

Ook wij steunen een debat.

De heer De Wit (SP):

Dat geldt ook voor de SP-fractie: steun voor een debat.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Steun namens D66.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Steun.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ook wij steunen een debat.

De voorzitter:

Mevrouw Helder, u hebt brede steun voor een debat. Het komt onderaan de lijst en ik ga het inplannen. Er zullen spreektijden van vier minuten per fractie gelden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven