3 Bouwregelgeving en brandveiligheid

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 6 december 2012 over Bouwregelgeving en brandveiligheid.

De heer Paulus Jansen (SP):

Voorzitter, ik bedank mijn collega's die zo vroeg aanwezig waren dat wij konden beginnen met dit debat.

Ik zal drie moties indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering het voornemen heeft om welstandstoetsing zonder inschakeling van de onafhankelijke welstandscommissie of de stadsbouwmeester mogelijk te maken via een wijziging van het Bouwbesluit 2012;

overwegende dat de regering, door de aanwijzing van beschermde stads- en dorpsgezichten, een bijzondere verantwoordelijkheid draagt voor de instandhouding van deze cultuurhistorisch bijzondere gebieden;

verzoekt de regering, voor welstandsadvisering in beschermde stads- en dorpsgezichten de verplichte inschakeling van de welstandscommissie/stadsbouwmeester in stand te laten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Paulus Jansen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 49 (32757).

De heer Paulus Jansen (SP):

De volgende motie dien ik mede namens Albert de Vries in. De motie is bedoeld als aanmoediging aan de minister om voort te gaan op de door hem ingeslagen weg.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de huidige preventieve toets op het Bouwbesluit als onderdeel van de bouwvergunningprocedure opdrachtgevers onvoldoende zekerheid biedt dat een bouwwerk conform het Bouwbesluit gebouwd is;

overwegende dat privatisering van de Bouwbesluittoets, zonder verdere flankerende eisen, de zekerheid van conformiteit niet zal vergroten, wellicht zelfs kan verslechteren;

overwegende dat de regering in het verlengde van het advies van de commissie-Dekker overweegt om de Bouwbesluittoets te privatiseren;

verzoekt de regering, private toetsing aan het Bouwbesluit pas mogelijk te maken op het moment dat ook de verplichte verzekerde rechtsbescherming van opdrachtgevers, gebruikers en derden afdoende is geregeld,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Paulus Jansen en Albert de Vries. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 50 (32757).

De heer Paulus Jansen (SP):

Voorzitter. Mijn laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat onderzoeken van RIVM en BBA hebben aangetoond dat meer dan de helft van alle ventilatiesystemen in nieuwbouwwoningen niet voldoet aan de wettelijke eisen;

overwegende dat de regering met partijen uit de bouwsector vrijwillige afspraken heeft gemaakt om door middel van de zogenaamde KopStaartaanpak de kwaliteit van de ventilatie te verbeteren;

overwegende dat een gecertificeerde beproeving van de ventilatievoorziening onderdeel is van de KopStaartaanpak;

overwegende dat deze beproeving niet als eis is opgenomen in het Bouwbesluit 2012;

overwegende dat hierdoor de gecertificeerde beproeving niet kan worden afgedwongen;

verzoekt de regering, een gecertificeerde beproeving van de ventilatievoorziening voor te schrijven bij de eerstkomende herziening van het Bouwbesluit 2012,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Paulus Jansen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 51 (32757).

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. Ik heb tijdens het algemeen overleg uitgebreid van gedachten gewisseld met de minister over warmtenetten en het vervallen van de aansluitplicht. Voor mijn fractie zit de twijfel bij de implicatie van het voorstel van de minister dat een heel warmtenet niet doorgaat als er voor één huis een gelijkwaardig alternatief is. Dat zou namelijk betekenen dat de maatschappij als geheel erop achteruitgaat. De minister heeft mij in de "derde termijn", informeel na afloop van het overleg, gezegd dat in de toets op de gelijkwaardigheid ook getoetst zal worden op de vraag of een warmtenet in onredelijke mate gehinderd wordt door de partij die zegt dat ze een gelijkwaardig alternatief heeft. Dat is mijn samenvatting van hetgeen ik na afloop met de minister heb gewisseld. Ik vraag hem te bevestigen dat er inderdaad getoetst wordt op "op onredelijke mate gehinderd" in de toets op de gelijkwaardigheid.

De voorzitter:

Mijnheer Houwers heeft zich niet ingeschreven voor dit debat. Ik kan daardoor het woord geven aan de heer Albert de Vries van de Partij van de Arbeid.

De heer Albert de Vries (PvdA):

Voorzitter. Naar onze mening moet een sluitende rechtsbescherming geregeld zijn, voordat de bouwomgeving verder geprivatiseerd kan worden. Daarnaast twijfelen wij ook over het privaat maken van het toezicht op brand- en constructieve veiligheid. Dat is de reden voor de volgende motie, een motie die ik mede namens Paulus Jansen van de SP indien.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat naar aanleiding van het advies van de Commissie Fundamentele Verkenning Bouw (commissie-Dekker) voorzien is dat het toezicht op de naleving van de bouwregelgeving ook privaat getoetst kan worden;

overwegende dat dit ook het toezicht op brandveiligheid en constructieve veiligheid van bouwwerken omvat;

overwegende dat toezicht op veiligheid door de bouwsector zelf risico's met zich mee kan brengen;

voorts overwegende dat de deskundigheid met betrekking tot brandveiligheid is gebundeld bij veiligheidsregio's en de deskundigheid met betrekking tot constructieve veiligheid gebundeld wordt bij regionale uitvoeringsdiensten (RUD's);

verzoekt de regering, te onderzoeken hoe het toezicht op veiligheidsaspecten van complexe bouwwerken effectiever en minder versnipperd ingericht kan worden, bijvoorbeeld door relevante inspectieactiviteiten van bouwtoezicht, brandweer en Arbeidsinspectie onder te brengen bij de veiligheidsregio's of de RUD's en de Kamer hierover uiterlijk bij de indiening van de begroting 2014 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Albert de Vries en Paulus Jansen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 52 (32757).

De heer Albert de Vries (PvdA):

De Partij van de Arbeid kan instemmen met het feit dat gemeenten zelf kunnen beslissen of zij een welstandscommissie instellen, maar wij vinden wel dat kwaliteitszorg in het omgevingsbeleid een belangrijk item moet blijven. Daartoe dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in het kader van de vereenvoudiging van de bouwregelgeving de verplichting voor gemeenten om een welstandscommissie aan te stellen vervalt;

overwegende dat kwaliteitsbeleid in de gebouwde omgeving van groot belang blijft voor burgers en bedrijven;

verzoekt de regering om bij de vormgeving van de nieuwe omgevingswet het stimuleren van omgevingskwaliteit als volwaardige doelstelling op te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Albert de Vries en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 53 (32757).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Blok:

Voorzitter. In de motie-Paulus Jansen op stuk nr. 49 wordt de regering verzocht, de inschakeling van de welstandscommissie weer verplicht te stellen wanneer er sprake is van beschermde stads- of dorpsgezichten. In het algemeen overleg heb ik al aangegeven dat ik juist op dit gebied een enorm vertrouwen heb in de lokale democratie. Dit zijn bij uitstek onderwerpen waarop gemeenteraadsleden worden aangesproken en waarbij de bevolking zich betrokken voelt. Dat vertrouwen wil ik niet beschamen door vanuit Den Haag deze verplichting op te leggen. Daarom ontraad ik deze motie.

De heer Paulus Jansen (SP):

Is dit een algemene lijn van het beleid van de regering?

Minister Blok:

Als het gaat om het verplicht opleggen van de welstandscommissie wel, ja.

De heer Paulus Jansen (SP):

Ik stel deze vraag omdat we de integrale Gemeentewet kunnen afschaffen als deze lijn van de minister in zijn algemeenheid wordt doorgevoerd. Dat geldt ook voor de Provinciewet en alle andere wetten die we hebben gemaakt om gemeenten en provincies die in het algemeen bijzonder goed werk doen, toch een beetje te sturen naar wat wij een goede aanpak vinden. Waarom zou dit nu strijdig zijn met vertrouwen in gemeenten of andere overheden?

Minister Blok:

De samenvatting dat de Provinciewet en de Gemeentewet richting geven aan de lokale democratie zou ik niet op die manier geven. Het is juist van groot belang dat wij in Nederland helder definiëren wie waarvoor verantwoordelijk is, zodat er ook goede controles zijn. We hebben het hier specifiek over het toezicht op het uiterlijk van je eigen dorp of stad. Dat is toch bij uitstek een gebied waarop de lokale democratie alle vertrouwen verdient? Dat kan bij een ander onderwerp op een andere manier ingevuld worden, bijvoorbeeld als het om grote financiële risico's gaat of om onderwerpen die de gemeentegrenzen overschrijden, maar dit is bij uitstek een onderwerp dat bij de lokale democratie past.

In de motie-Jansen/De Vries op stuk nr. 50 wordt de regering verzocht om de private toetsing aan het Bouwbesluit mogelijk te maken op het moment dat ook de verplichte verzekerde rechtsbescherming van opdrachtgevers, gebruikers en derden afdoende is geregeld. Ik heb in het algemeen overleg al aangegeven dat ik deze kant op wil. Deze motie beschouw ik als ondersteuning van staand beleid.

In zijn motie op stuk nr. 51 gaat de heer Jansen in op de KopStaartaanpak met betrekking tot de ventilatie. De regering wordt verzocht om deze aanpak ook voor te schrijven bij de eerstkomende herziening van het Bouwbesluit. Deze aanpak is nu een volkomen privaat initiatief. Een hoofdlijn die ik in ons algemeen overleg al heb aangegeven, is dat de overheid terugtreedt waar dingen op een goede manier ingevuld kunnen worden door private initiatieven. Ik zou het juist als een afstraffing van een goed privaat initiatief zien als wij iets wat goed loopt, meteen weer in regelgeving gingen vastleggen. Daarom ontraad ik deze motie.

De heer Paulus Jansen (SP):

Ook hiervoor geldt weer dat de meeste projectontwikkelaars bonafide zijn, maar er zijn ook freeriders die dit niet doen en zich hier niets van aantrekken. Die zijn ook geen lid van een branchevereniging. Vindt de minister van Economische Zaken niet ook dat die freeriders de voet dwars gezet moet worden, zodat we voorkomen dat ze onder de prijs doorgaan met inferieure producten?

Minister Blok:

Het is gelukkig in Nederland zo dat klanten heel goed kijken met wie ze zaken doen. Voor een deel is dat moeilijk controleerbaar. Daarbij denk ik aan brandveiligheid of constructie. Dan moet er of wel door een overheidstoets, of wel door controleerbare certificering ook een waarborg zijn. Het is echter niet zo dat klanten helemaal niet kijken hoe iets geregeld wordt. Nu gelden voor de ventilatie gelukkig niet de zeer scherpe eisen die voor constructie of brandveiligheid gelden, maar het is wel een belangrijk onderwerp. Daarom vind ik het ook logisch dat je het private initiatief, dat ik een goed initiatief vind, en de heer Jansen ook, begrijp ik uit de motie, niet meteen dwingend gaat opleggen.

De heer Paulus Jansen (SP):

Ik weet niet of de minister lid is van de Vereniging Eigen Huis, ik wel. Die vereniging brengt met grote regelmaat studies uit over oplevergebreken van nieuwbouwwoningen. Die lijsten zijn ellenlang, zij het dat er dankzij het doorzettingsvermogen van de vereniging wel wat aan verbeterd is. Is de minister net als de SP-fractie van mening dat je het niet uitsluitend aan de particulier moet overlaten om vast te stellen of hij bedonderd wordt, maar dat we ook de overheid nodig hebben om simpelweg vast te stellen of een product voldoet aan de wettelijke eisen?

Minister Blok:

Ik vind het voorbeeld van de heer Jansen heel illustratief. Hij is lid van de Vereniging Eigen Huis en velen met hem. Mensen worden ook lid van een vereniging omdat zij op die manier aan extra informatie komen en zich vertegenwoordigd voelen. Dat illustreert nog eens dat wij hier met wet- en regelgeving niet altijd zaken hoeven afdwingen in de samenleving, omdat die gelukkig ook heel vaak zelf goed in staat is om zaken te regelen, en soms ook gewoon beter dan de overheid. Dus ik blijf bij het ontraden van deze motie.

Mevrouw Van Veldhoven had geen motie, maar vroeg om bevestiging van datgene wat wij na afloop van het overleg hebben gewisseld. Die bevestiging kan ik geven. Daarbij heb ik wel gezegd dat de toets op onredelijkheid onderdeel uitmaakt van het gemeentelijk warmteplan. Dus het moet wel vastgelegd zijn hoe dat gaat, maar dan kan dat inderdaad.

In de eerste motie van de heer De Vries, samen met de heer Jansen, wordt mij gevraagd te onderzoeken hoe de veiligheidsaspecten van complexe bouwwerken effectiever en minder versnipperd kunnen worden ingericht en de Kamer daarover bij de begroting voor 2014 te informeren. Dat zeg ik graag toe. De motie is ondersteuning van het beleid.

De tweede motie van de heer De Vries, samen met mevrouw Van Veldhoven, gaat in op de nieuwe omgevingswet die u het komend jaar zult ontvangen. Daarin wordt verzocht om bij de vormgeving het stimuleren van omgevingskwaliteit als volwaardige doelstelling op te nemen. Deze omgevingswet is werk in uitvoering. Dan zou je natuurlijk kunnen zeggen dat je daar meteen richting aan wilt geven, maar ik vraag de indieners om dit gewoon te betrekken bij de behandeling van de wet. Dat is een grote en belangrijke wet. Het is ook goed dat wij daar uitgebreid op ingaan. De Kamer heeft dan natuurlijk ook alle mogelijkheden om desgewenst te amenderen. Maar om nu, zonder dat wij het overzicht van die hele wet hebben en ook de balans tussen regelen en vrijlaten, deze motie aan te nemen … Ik vraag dus eigenlijk om de motie aan te houden.

De heer Albert de Vries (PvdA):

Wij schaffen nu de verplichting van een welstandstoets af. Daarmee schalen wij af op kwaliteitszorg door het Rijk. Dat vindt de PvdA ook een goed idee, want het kan best aan de lokale verantwoordelijkheid worden overgelaten. Maar het kwaliteitsbeleid helemaal uit het ruimtelijk beleid wegschrijven vinden wij echt een verkeerd signaal. Dus nu wij de verplichte welstandstoets schrappen vinden wij dit het moment om een signaal af te geven, namelijk het signaal – dat zien wij te weinig – om de kwaliteitszorg in het omgevingsbeleid toch een plek te geven.

Minister Blok:

Ik ben in ieder geval blij dat de heer De Vries met mij vertrouwen heeft in de lokale democratie. Nogmaals, dat debat over de omgevingswet gaan wij uitgebreid voeren en dan ook in de totale samenhang. Daarom vind ik de motie nogal prematuur en is mijn verzoek aan u om die aan te houden.

Dat wat de ingediende moties betreft.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven