6 Vragenuur

Vragen van het lid Slob aan de minister-president, minister van Algemene Zaken over zijn reactie op verontrustende CBS-cijfers derde kwartaal 2012 tijdens de persconferentie na afloop van de ministerraad van vrijdag 16 november.

De heer Slob (ChristenUnie):

Mevrouw de voorzitter. Een dag na het debat over de regeringsverklaring publiceerde het CBS de nieuwste kwartaalcijfers over het derde kwartaal van 2012. Ik denk dat die cijfers ook bij het kabinet als een doffe dreun zijn aangekomen, want onze economie blijkt ten opzichte van het vorige kwartaal met 1,1% verder te zijn gekrompen en ten opzichte van een jaar eerder met 1,6%. De consumptie van huishoudens is weer verder gedaald, nu met 1,8%. De investeringen zijn fors lager: een daling van 6,4%. De uitvoer is wel iets toegenomen, maar de groei zwakt sterk af en op het punt van de export van Nederlandse producten is er een krimp van 1,7%. De werkloosheid neemt verder toe: in vergelijking met het vorige kwartaal zijn er 21.000 werklozen bij gekomen en ten opzichte van hetzelfde kwartaal in 2011 zijn er 75.000 extra werklozen.

Dat zijn ernstige cijfers. Ik was dan ook verbaasd dat de minister-president daar tijdens zijn persconferentie in mijn ogen redelijk laconiek op heeft gereageerd. Hij zei dat wij deze cijfers in perspectief moeten zien: Nederland heeft nog steeds een sterke economie en de werkloosheidscijfers zijn in vergelijking met de cijfers in andere landen laag. Mijn vraag aan de minister-president is: realiseert hij zich dat achter deze percentages en cijfers duizenden mensen zitten die hard worden geraakt in hun bestaan? Het gaat daarbij ook om gezinnen waarvan de kostwinners thuis komen te zitten. Neemt de minister-president ook dat perspectief serieus als hij met dit soort cijfers wordt geconfronteerd? Zijn deze cijfers een reden voor het kabinet – misschien als een soort wake-upcall – om nu toch echt gericht te werken aan economische groei en aan behoud en herstel van werkgelegenheid?

Minister Rutte:

Voorzitter. De heer Slob en ik zijn het natuurlijk volkomen eens over de ernst van die kwartaalcijfers, die simpelweg tegenvallen. Het Centraal Planbureau had al voor geheel 2012 voorzien dat er een krimp zou zijn van de economie, maar deze kwartaalcijfers vallen natuurlijk zonder meer tegen. Het regeerakkoord van het kabinet-Rutte/Asscher is erop gericht om als één groot banenplan te fungeren, om de noodzakelijke hervormingen door te voeren, de overheidsfinanciën onder controle te krijgen en om dat ook op een fatsoenlijke manier te doen. Alles is erop gericht om de economie weer te laten groeien en de banenmotor in Nederland weer op gang te helpen.

Ik doe dus niets aan die cijfers af; de heer Slob en ik zijn het daar volkomen over eens. Ik heb vrijdag echter ook gezegd – en dat herhaal ik hier – dat wij ons ondanks deze tegenvallende cijfers, waarvan de heer Slob en ik ons allebei realiseren wat zij ook op het individuele niveau betekenen voor mensen als zij hun baan verliezen, tegelijkertijd moeten realiseren dat de uitgangspositie van Nederland in Europa relatief gesproken sterk is, We zijn een van de rijkste landen van de wereld, we behoren tot de vijf meest concurrerende economieën van de Nederland, we hebben het beste gezondheidszorgstelsel van Europa en we behoren tot de landen met de grootste betrokkenheid van mensen, ook bij hun omgeving. Met andere woorden: we hebben heel veel in huis en onze werkloosheid behoort, evenals onze jeugdwerkloosheid, nog steeds tot de laagste van Europa. Beide is dus waar: ja, deze cijfers hebben impact en gevolgen voor heel veel mensen, in hun individuele situatie, maar tegelijkertijd is er niets mis met Nederland wat wij niet kunnen repareren met wat sterk is aan Nederland. Dat is het tweede aspect waarvoor ik in die persconferentie volgens mij terecht aandacht heb gevraagd.

De heer Slob (ChristenUnie):

Als de minister-president het woord “perspectief” in de mond neemt en zich tot het Nederlandse volk richt, moet hij de duizenden en duizenden mensen die hun baan kwijt zijn geraakt, ook een echt perspectief bieden. Hij komt er volgens mij niet door te zeggen dat het regeerakkoord één groot banenplan is, als we zien dat in bepaalde sectoren de werkgelegenheid echt hollend achteruit gaat. Ik heb vorige week aandacht gevraagd voor de bouw. Kijk naar de cijfers van het CBS die een dag na het debat over de regeringsverklaring kwamen: met uitzondering van de zorg en de overheid is de productie in het derde kwartaal in alle bedrijfstakken slecht, maar de bouw steekt daar in negatieve zin enorm bovenuit met een daling van 8%. Dat zijn duizenden en duizenden banen. Ik heb zelfs begrepen dat er zes tot zeven bedrijven per dag gewoon omver vallen. Ik vraag de minister-president dan ook welk perspectief hij deze mensen biedt. Perspectief bieden betekent dat hij deze mensen een toekomst wil geven en dat hij maximaal doet wat hij kan. Is de minister-president alsnog bereid – vorige week was hij dat niet – om bijvoorbeeld de bouw veel actiever te stimuleren? Dat is van belang voor al die mensen die daar voor hun gezinnen brood verdienen. Dat kan bijvoorbeeld door maatregelen te nemen op fiscaal vlak. Er ligt een amendement om daaraan iets te doen. Steunt de regering dat ook? Dan hebben wij het echt over perspectief.

Minister Rutte:

Ik reageer langs twee lijnen. In de eerste plaats moeten de heer Slob en ik hier niet een wedstrijd doen wie deze cijfers het ergst vindt. Wij zijn het erover eens dat deze cijfers gevolgen hebben voor mensen in hun individuele situatie. Wij hoeven elkaar daarvan niet te overtuigen. Het is een “call to action”. Wij moeten met elkaar uit de stoel en in actie komen. Ik heb eerder gezegd dat het regeerakkoord van het vorige week hier aangetreden kabinet bedoeld is als één groot plan om Nederland sterker uit de crisis te laten komen. Het is dus ook een banenplan.

In de tweede plaats het volgende. Ik zeg tegen de heer Slob dat naar mijn stellige overtuiging de oplossing niet is om met stimuleringspakketten te komen voor concrete sectoren. Wij weten uit het verleden dat de effecten daarvan buitengewoon beperkt zijn. Eerder deze eeuw zijn er pakketten geweest om de economie te stimuleren. Die zijn later geëvalueerd. Dan blijkt dat dit soort interventies een zeer beperkt effect heeft. Wat je moet doen, is ervoor zorgen dat het bedrijfsleven in Nederland, het ondernemerschap in Nederland, kan floreren door een omgeving te creëren met weinig regels, zo laag mogelijke lasten, met veiligheid en een goed opgeleide bevolking. Daardoor kunnen de sectoren floreren. Tegelijkertijd kunnen Tweede Kamer, regering en kabinet, ervoor zorgen dat hervormingen worden doorgevoerd op terreinen waar zij te lang zijn blijven liggen, zoals de arbeidsmarkt en de woningmarkt.

Ik geef een voorbeeld. De heer Samsom en ik hebben bij de presentatie van het conceptregeerakkoord, het onderhandelingsakkoord van die maandag, gezegd dat dit het is, voor zowel de koop- als de huurmarkt. Dat type signalen heeft Nederland nodig om vertrouwen te hebben. De mensen weten dan: oké, dit is wat er gaat gebeuren en in die context kan ik dadelijk besluiten een huis te kopen, te verkopen of te huren of om door te gaan naar een wat duurder huis, als ik dat kan betalen. Die zekerheid willen wij bieden. Dat is de beste manier om Nederland sterker uit de crisis te laten komen.

De heer Slob (ChristenUnie):

Wat een teleurstellend antwoord. Natuurlijk is dit geen wedstrijd. Het gaat niet alleen om de woorden die worden gesproken, maar ook om de daden die worden gesteld. Ik constateer dat dit kabinet bij een sector zoals de bouw gewoon achteroverleunt en zegt dat het met algemene maatregelen allemaal wel goed zal komen. Dan komt het niet goed. Er lopen dagelijks mensen een bedrijf uit die weten dat zij niet meer terug hoeven te komen. Er komen mensen thuis te zitten. Dat betekent gezinnen, met alle vaste lasten, waar kostwinners thuis komen te zitten en waarvan de kostwinners weten dat zij het komende jaar niet meer aan het werk komen. Dan mag je toch van een kabinet verwachten, zeker van een kabinet dat de term “wonen” in de naam van een ministerie heeft geplaatst, dat het actief beleid ontwikkelt voor wonen en dat het heel actief iets doet voor deze voor Nederland belangrijke sector? Ik vind het teleurstellend dat de minister-president dan wegduikt in wat algemene formuleringen, dat hij denkt dat op die manier de boel weer op gang komt en dat deze dramatische cijfers in positieve zin omgebogen zullen worden.

Minister Rutte:

Ik blijf zoeken naar de overeenkomst tussen mij en de heer Slob. Die is groter dan hij nu suggereert. Volgens mij zijn wij het erover eens dat generiek beleid, algemeen beleid dus, cruciaal is om het ondernemerschap in Nederland weer op gang te laten komen. Volgens mij zijn de heer Slob en ik het daarover eens. Wij zijn het er ook over eens dat er specifieke maatregelen moeten komen, speciaal gericht op de woningmarkt, om duidelijkheid te verschaffen. De minister voor Wonen en Rijksdienst zal zich daar zeer druk mee bezighouden. Wij zijn het echter mogelijk oneens, of ik moet de heer Slob verkeerd begrijpen, dat er daarnaast apart en specifiek uit de schatkist gestimuleerd moet worden voor de woningmarkt. Ik wijs erop dat in het verleden dit soort bijzondere stimuleringspakketten voor bijzondere sectoren, vanaf de RSV in de jaren tachtig tot en met de recente stimulansen in de economie, vaak te weinig, te laat en te beperkt effect hebben en heel veel geld kosten. De beste manier om een sector te helpen, is door ervoor te zorgen dat Nederland een goed land is om in te investeren en te ondernemen en er tegelijkertijd voor te zorgen dat er in zo’n sector duidelijkheid is over de toekomst.

De heer Van Hijum (CDA):

Ook de CDA-fractie hoopt dat het amendement wat betreft de btw-verlaging in de bouw dadelijk door de Kamer aangenomen wordt. De vraag van de heer Slob gaat echter over het dalende consumentenvertrouwen. Is de premier het niet alleen met mij, maar ook met tal van economen, eens dat juist een aantal van de maatregelen die dit kabinet heeft afgesproken, de onzekerheid bij de consumenten aanwakkert en leidt tot vermindering van de groei en de werkgelegenheid? Ik doel dan op de toename van de belastingdruk maar ook op het verkleinen van de inkomensverschillen. Zou het niet verstandig zijn om een aantal van die maatregelen te heroverwegen als het de premier ernst is met een echt banenplan?

Minister Rutte:

De cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek hebben betrekking op het derde kwartaal, de maanden juli, augustus en september. In die periode heeft deze daling zich afgetekend. Er ligt nu een regeerakkoord dat de ambitie heeft om op een groot aantal terreinen zaken te doen waarvan juist ook de door de heer Van Hijum genoemde economen en deskundigen al te lang hebben gezegd dat zij moeten worden aangepakt. Dat geldt voor de woningmarkt, de arbeidsmarkt maar ook voor de gezondheidszorg en de investeringen in het onderwijs. Ik ben ervan overtuigd dat juist dit pakket ervoor zal zorgen dat het consumentenvertrouwen in Nederland terugkeert. Mensen willen namelijk dat er wordt geregeerd, dat er duidelijkheid is, dat zij weten waar zij aan toe zijn, zelfs als zij het niet altijd leuk vinden wat wij beslissen. Mensen willen ten minste weten wat er gaat gebeuren, waarop zij kunnen rekenen en of een volgend kabinet toch weer iets anders zal doen. Nee, hebben de heer Samsom en ik gezegd, het is onze ambitie om met dit pakket die helderheid te verschaffen op de door de heer Slob terecht genoemde woningmarkt, voor zover wij daarover gaan en na verkiezingen moet je dat natuurlijk altijd afwachten.

De heer Roemer (SP):

De minister-president gaat gewoon door met de economische struisvogelpolitiek door zijn kop in het zand te steken. In de afgelopen periode hebben wij gezien waar harde bezuinigingen toe leiden en wat er gebeurt als je de ene na de andere maatregel neemt die het consumenten- en bedrijfsvertrouwen negatief beïnvloedt. Er is sprake van continu tegenvallende cijfers. Vraag één is natuurlijk: waarom vallen de cijfers iedere keer tegen, waarom kunnen wij die blijkbaar niet voorzien? Zou het kunnen zijn dat het beleid ertoe leidt dat het vertrouwen van de consumenten en van het bedrijfsleven afneemt waardoor zij de hand op de knip houden, en dat dit nogmaals het zoveelste bewijs is dat zo hard bezuinigen in zo’n korte tijd in economisch slechte omstandigheden, mensen en bedrijven alleen maar keihard raakt? Is dit inderdaad economische struisvogelpolitiek waarmee wij heel snel moeten stoppen?

Minister Rutte:

De effecten van bezuinigingen op de economische groei zijn zeer beperkt. Het Centraal Planbureau laat zien dat het om ongeveer min 0,2% gaat. Je moet het doen, want als je het niet doet, is het effect veel groter. Dan verlies je namelijk het vertrouwen van de financiële markten. Dit betekent dat de rente gaat stijgen. Waar de rente nu al zo’n 10 miljard per jaar bedraagt, zal die als een koekoeksjong andere uitgaven steeds meer uit het nest duwen. Ik verwijs naar de terreinen waarover de heer Roemer ook vaak spreekt en waarover wij het beiden eens zijn, zoals de sociale zekerheid, de gezondheidszorg en het onderwijs. Daarvoor komt dan steeds minder geld beschikbaar. Daarom moet je het vertrouwen van de internationale kapitaalmarkten behouden als je, zoals Nederland, een staatsschuld hebt van meer dan 400 miljard. Dat doet het kabinet met dit pakket.

In de tweede plaats wijs ik erop dat je duidelijkheid moet bieden om het vertrouwen te herstellen. Mensen hebben te lang gezegd dat zij niet zeker wisten of de maatregelen op het terrein van de huur- en de koopmarkt voldoende waren. Nu wordt door veel deskundigen gezegd dat er een pakket stevige maatregelen wordt voorgesteld voor zowel huur als koop. Ik noemde de woningmarkt omdat de heer Slob daarover sprak, maar hetzelfde geldt voor de zorg, het onderwijs en andere sectoren. Dit pakket geeft duidelijkheid over huur en koop en die duidelijkheid is nodig om uiteindelijk het vertrouwen te herstellen.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

De minister-president stelt dat er nu geen aanvullende maatregelen nodig zijn, maar hij geeft wel aan dat er marges in het kabinetsbeleid zitten. Welke marges zijn dat en wanneer zal hij die inzetten?

Minister Rutte:

Dat is de specifieke vraag wanneer er extra bezuinigd zou moeten worden. Ik heb daarop afgelopen vrijdag geantwoord dat het tekortcijfer voor volgend jaar onder de 3% zit en dat er wat dat betreft enige ruimte is voor verslechtering, maar uiteraard niet over de 3% heen. Dat heb ik bedoeld.

De voorzitter:

Hiermee is een einde gekomen aan het vragenuur. Ik dank de premier hartelijk voor zijn komst naar de Kamer.

Naar boven