5 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Op verzoek van een aantal leden stel ik voor, enkele door hen ingediende moties opnieuw aan te houden. Dit betekent dat de in artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde genoemde termijn van twee maanden voor de volgende moties opnieuw gaat lopen: de motie-Ouwehand (33400-XVI, nr. 87), de motie-Ouwehand (33400-XII, nr. 44), de motie-Ouwehand (21501-32, nr. 660) en de motie-Thieme/Van Dekken (26991, nr. 328).

Ik stel voor, volgende week donderdag ook te stemmen over het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten (33632) en de daarbij ingediende moties.

Ik stel voor, de plenaire vergadering van woensdag 18 september aanstaande om 14.00 uur te doen aanvangen, te beginnen met een regeling van werkzaamheden, en geen vragenuur te houden.

Voorts stel ik voor, de stemmingen in die week plaats te laten vinden op donderdag 19 september bij aanvang van de middagvergadering.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Op verzoek van de VVD-fractie benoem ik in de vaste commissie voor Economische Zaken het lid Aukje de Vries tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Van Nieuwenhuizen-Wijbenga.

Op verzoek van de SP-fractie benoem ik in de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid het lid Siderius tot lid in de bestaande vacature.

Het woord is aan mevrouw Keijzer van het CDA.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Voorzitter. De Kamer is in afwachting van de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning en de nieuwe wet die de AWBZ-zorg gaat regelen. Over beide wetten overlegt de staatssecretaris zich zo ongeveer een slag in de rondte met alles en iedereen. Normaal gesproken vernemen wij daar pas wat van als de wetgeving voorligt, maar er is nu iets bijzonders aan de hand. Per Saldo, de belangenvereniging van mensen met een persoonsgebonden budget, heeft op haar site laten weten het niet eens te zijn met onderdelen van het beleid. Zelfs de Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft op haar eigen site gereageerd op het conceptwetsvoorstel Wmo. Graag wil ik van de staatssecretaris een brief en daarna een debat met hem, waarin ik uiteengezet wil hebben met wie hij spreekt, waarover en waar inmiddels de verschillende wetten "hangen".

De voorzitter:

Twee verzoeken, het verzoek om een brief en het verzoek om een debat over deze onderwerpen.

Mevrouw Agema (PVV):

Een brief? Ik wil gewoon de wet hebben. Als de Vereniging van Nederlandse Gemeenten die heeft en als Per Saldo die heeft, hoeven wij hier als Kamer toch niet om een brief te vragen? Ik vind dit echt een vertoning. Voorzitter, ik kijk ook u aan om als Voorzitter van de Kamer dit proces in de gaten te houden, want wat hier gebeurt, kan natuurlijk niet.

De voorzitter:

Ik begrijp dat u geen steun verleent aan het verzoek om een brief en aan het verzoek om een debat.

Mevrouw Agema (PVV):

Ik wil beide verzoeken steunen maar ik wil vooral de wet hebben! Als die naar de VNG en naar Per Saldo gaat, wil ik hem ook hebben.

De voorzitter:

Dat snap ik.

Mevrouw Leijten (SP):

Vorige week was in het nieuws dat de 89 miljoen van tafel was. Toen kregen we een lullig briefje waarin de staatssecretaris schrijft dat hij nog met gemeenten praat. Vervolgens horen we van alle kanten wat de kritiekpunten zijn op de wet terwijl de staatssecretaris hier doodleuk in het debat zegt: die ligt nu bij de Raad van State, ik informeer u zo snel mogelijk. De vraag is nu wel een beetje welke grenzen wij als parlement hebben als het kabinet hier beweert dat er geen plan is, dat er niet zoveel is en dat het bij de Raad van State ligt, terwijl wij weten dat het er wel is. Ik steun het verzoek om de brief, maar ik steun ook de oproep van mevrouw Agema om met die wet te komen. Dan kunnen we die vervolgens behandelen en dan kunnen we die ook afschieten als die niet deugt.

De voorzitter:

Ik neem aan dat u ook het verzoek om een debat steunt.

Mevrouw Bergkamp (D66):

Steun voor het verzoek om een brief en steun voor het verzoek om een debat. D66 heeft eigenlijk hetzelfde gevoel als het CDA, namelijk dat je soms meer uit de kranten kunt vernemen dan uit de stukken die je krijgt toegestuurd. Mevrouw Agema heeft natuurlijk helemaal gelijk als ze zegt dat we die wetten nu willen zien. Dus vandaar onze steun voor de verzoeken van mevrouw Keijzer.

De heer Krol (50PLUS):

Ik ben blij dat ik een abonnement op een krant heb, want daar haal ik meer uit dan uit wat ik van het kabinet te horen krijg. Vandaar ook van mijn kant steun voor datgene waarom de andere collega's gevraagd hebben.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

De Partij van de Arbeid wil de wet uiteraard ook hebben, maar het is goed gebruik dat voordat een wet naar de Kamer komt, er wordt overlegd met het veld in de zin van: wat vinden jullie hiervan, past het, klopt het, is het een oplossing voor de problemen? Dan gaat het kabinet zoals gebruikelijk bij elke wet — dat weet mevrouw Keijzer ook omdat ze wethouder is geweest — eerst met gemeenten praten. En nu is er hier grote verontwaardiging dat het kabinet met gemeenten praat. Wij zouden dus zeggen: overleg met het veld en kom vervolgens naar de Kamer, dan kunnen wij een debat voeren op basis van een wetsvoorstel. Er ligt nog niet eens een voorstel of mevrouw Keijzer wil al een debat! Laat de staatssecretaris vooral aan het werk gaan en snel met een goede wet komen.

De voorzitter:

Laten wij proberen om van de regeling geen debat te maken. Ik heb u toegestaan om dit te zeggen, maar meestal wordt in de regeling van werkzaamheden slechts steun aan een verzoek verleend of niet.

De heer Van 't Wout (VVD):

Mijn fractie verleent geen steun aan het verzoek. Er was reden voor een debat geweest als de VNG niet geconsulteerd zou zijn, want dat is de staatssecretaris gewoon wettelijk verplicht.

De voorzitter:

Mevrouw Agema meldt zich nogmaals.

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter, ik had ook een vraag aan u gesteld, namelijk om dit proces in de gaten te houden. Dit kan natuurlijk niet. Dit is de gekozen volksvertegenwoordiging, het hoogste orgaan van het land. Dat de coalitiepartijen het prima vinden dat er eerst met het niet-gekozen veld wordt gesproken, moeten zij zelf weten. Ik vraag u als Voorzitter om dit proces te bewaken, want het kan natuurlijk niet dat wij het wetsvoorstel niet hebben en de VNG en Per Saldo wel.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Ik heb niet gevraagd om het wetsvoorstel, want dan weet ik de reactie al: dat komt als het klaar is. Het is wat dat betreft net een zwangerschap. De vraag is niet of er overlegd moet worden met het veld. Natuurlijk moet er overlegd worden met het veld. Er ontstaan echter grote scheuren. Het is uniek dat zowel de VNG als Per Saldo negatieve reacties op een conceptwetsvoorstel wereldkundig maakt voordat het voorstel in de Kamer ligt. Vandaar mijn verzoek om een brief en een debat over het draagvlak.

De voorzitter:

Ik concludeer dat u steun hebt voor de brief, maar dat u op dit moment geen steun hebt van de meerderheid van de Kamer voor het houden van een debat. Ik heb ook de vraag van mevrouw Agema goed gehoord. Mijn voorstel zou zijn dat wij een brief vragen aan het kabinet met de zaken erin waar u om gevraagd heeft. Wij verzoeken de staatssecretaris expliciet of hij in die brief ook wil ingaan op de vraag hoe hij het proces heeft vormgegeven, waarom hij het op deze manier heeft vormgegeven en of die vormgeving uniek is voor deze wetsvoorstellen, of dat dit de manier is waarop er altijd vanuit VWS gecommuniceerd wordt met de samenleving over een wet. Ik hoop dat ik daarmee tegemoetkom aan het verzoek van mevrouw Agema en dat ik daarmee mijn verantwoordelijkheid als Voorzitter heb genomen om toe te zien op het proces en op de vraag of de Kamer op de juiste wijze en het juiste moment is geïnformeerd. Het begint bij waarheidsvinding en daarna kunnen wij de volgende stap zetten.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Ik vraag de staatssecretaris ook om te reageren op de berichten van de twee organisaties op hun websites.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Klaver.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Ik rappelleer onbeantwoorde schriftelijke vragen, gesteld aan de staatssecretaris van Financiën en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over het bericht dat er dubieuze stellingnames en rekenfouten zitten in het SEO-rapport over Nederland als belastingparadijs.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Rog.

De heer Rog (CDA):

Voorzitter. De CDA-fractie vraagt een debat aan met de staatssecretaris van Onderwijs over de sluiting van de islamitische school Ibn Ghaldoun, waar de situatie nog dramatischer is dan wij al dachten: er zijn leraren die geen Nederlands spreken en op sommige afdelingen is 80% van de leraren onbevoegd. Wat gaat er gebeuren met de 670 leerlingen van deze school in Rotterdam, die op een kwalitatief onmogelijke school les krijgen? Vrijheid van onderwijs kan geen vrijbrief zijn voor slecht onderwijs.

De voorzitter:

De heer Rog verzoekt om steun voor het houden van een debat.

De heer Beertema (PVV):

Mijn fractie steunt dit verzoek om een debat van harte.

Mevrouw Jadnanansing (PvdA):

Elke jongere heeft recht op goed onderwijs. Op deze school is van alles misgegaan. Hoe kunnen wij voorkomen dat het op andere scholen ook zo misgaat? Dat moeten wij bespreken met de staatssecretaris, dus mijn fractie verleent steun aan het verzoek om een debat.

De heer Van Meenen (D66):

Steun.

De heer Smaling (SP):

De SP-fractie steunt het verzoek om een debat van harte. Er is sprake van een mogelijke doorstart van die school. Dit onderwerp is urgent en moet besproken worden.

Mevrouw Straus (VVD):

Ook steun voor het debat, met een extra opmerking erbij. Graag willen wij het op korte termijn, want het is belangrijk dat er helderheid over komt wat er nu precies met de leerlingen gaat gebeuren. Ik vraag om dit debat niet alleen over de Ibn Ghaldounschool te laten gaan, maar met name ook te kijken of er nog andere scholen in Nederland zijn die op deze manier onder verscherpt toezicht van de inspectie komen. Dit is nu aan het licht gekomen naar aanleiding van examenfraude bij leerlingen, maar het is wel alsof deze school eindeloos kon herkansen. Dat mag toch bij andere scholen niet het geval zijn.

De heer Klaver (GroenLinks):

Steun voor het debat. Ik ben het eens met de laatste opmerking dat het goed is om vooral ook te kijken wat hier structureel mis is en dat wij ons niet te veel gaan buigen over alleen dit ene geval.

De voorzitter:

Mijnheer Rog, ik hoor brede steun voor het houden van een debat over dit onderwerp.

De heer Rog (CDA):

Dat heb ik ook gehoord, dus daar ben ik heel blij mee. Ik steun overigens ook het verzoek van mijn collega's om het debat snel te agenderen, aangezien dit Kamerbreed wordt gesteund. Ik hoop dat u daarmee rekening kunt houden, voorzitter.

De voorzitter:

Ik snap de urgentie maar dan vraag ik de Kamer wel om hier uit te spreken dat zij dat snel wil, want alle meerderheidsdebatten hier zijn door de meerderheid van de Kamer gesteund. Ik voel mij niet vrij om debatten zomaar eerder te plannen, tenzij de Kamer in meerderheid aangeeft dat zij dat inderdaad op de allerkortst mogelijke termijn wil. Wij hebben namelijk een vrij volle Kameragenda. Volgende week is het Prinsjesdag, de Kamer heeft zojuist besloten om volgende week woensdag pas om 14.00 uur te beginnen, de week daarna beginnen de algemene beschouwingen en de week daarop de financiële beschouwingen. Dus ik heb een heel volle Kameragenda. Ik moet dan ook echt een expliciete uitspraak van de Kamer hebben om dit debat zo snel mogelijk in te plannen.

De heer Van Meenen (D66):

Ik heb het gevoel dat de staatssecretaris goed bezig is om in ieder geval de leerlingen van de school onder te brengen, dus wat mij betreft is er geen enorme haast.

De heer Beertema (PVV):

Wat mij betreft is die haast er wel, want de staatssecretaris kan ook geen ijzer met handen breken. Er is nog zo veel onduidelijkheid over de situatie in Rotterdam dat dit wat mij betreft zo spoedig mogelijk moet.

De heer Smaling (SP):

Dit geeft een heleboel onrust. Dat gaf het al voor het reces. Gezien de brief van de inspectie en de reactie van de staatssecretaris zou ik toch graag zien dat u nog ergens op een avond heel snel hiervoor een paar uurtjes vrijmaakt.

De voorzitter:

Mevrouw Straus, u hebt het eigenlijk al gezegd.

Mevrouw Straus (VVD):

Ik wil nogmaals bevestigen dat dit debat er wat ons betreft echt op korte termijn komt.

Mevrouw Jadnanansing (PvdA):

Wat ons betreft ook op korte termijn.

De voorzitter:

Waarmee ik vaststel dat de Kamer in meerderheid dit debat zo snel mogelijk wil houden. Ik zal daartoe de nodige stappen nemen. Er is ter voorbereiding niet expliciet om een brief gevraagd.

De heer Rog (CDA):

Nee, wij hebben een brief van de staatssecretaris gekregen en een rapport van de inspectie. Dat is voor ons voldoende basis om het gesprek met de staatssecretaris aan te gaan.

De voorzitter:

Uitstekend. Dan is dat in ieder geval ook helder. Dan ga ik het debat inplannen, met vier minuten spreektijd per fractie.

Ik geef het woord aan de heer Geurts.

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter. 60 jaar na de watersnoodramp heeft Nederland blijkbaar een waterkering die niet veilig is en waar niemand meer grip op heeft. Dat is een schok, vooral omdat de minister in de zomer nog garandeerde dat alles in orde was. De CDA-fractie vraagt zich af of wij aan een ramp zijn ontsnapt en of de dreiging nog steeds reëel is. Daarom willen wij een debat met de minister, voorafgegaan door een brief waarin zij een inhoudelijke reactie naar de Kamer stuurt en waarin zij aangeeft of zij het rapport, getiteld Beheer Oosterscheldekering nader bekeken, openbaar wil maken en naar de Kamer wil sturen. Dit verzoek doen wij mede namens de fractie van D66.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Van harte steun voor dit verzoek. Wij hebben zojuist schriftelijke vragen ingediend en wij zouden die ook graag op de kortst mogelijke termijn behandeld willen zien, in ieder geval voordat het debat plaatsvindt. Als er één debat urgent is, is het dit wel.

De voorzitter:

U spreekt van steun voor het verzoek. Ik heb twee verzoeken gehoord. Ik neem aan dat u zowel een brief wilt als een debat.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Veiligheid voorop. Ik steun de vraag die het CDA stelt. Wij willen natuurlijk graag het rapport maar ook graag een reactie van de minister daarbij in een brief. Als het debat pas over twee of drie weken kan worden gehouden, hebben wij liever dat er een algemeen overleg komt, zodat wij deze zaak zo spoedig mogelijk aan de orde kunnen stellen.

De voorzitter:

Over algemene overleggen wordt besloten in commissieverband. Vooralsnog spreekt u dus steun uit voor het debat, mevrouw Jacobi.

De heer Bosman (VVD):

Het gaat hier over een gelekt document waarvan niet iedereen de inhoud kent. We moeten dus heel voorzichtig zijn met stellige uitspraken en niet meedoen aan hypes. Ik deel de zorg van collega Geurts. Ik verzoek dan ook om een brief waarin duidelijke informatie staat, maar ik steun het verzoek om een debat niet.

De voorzitter:

Dus wel steun voor de brief, maar geen steun voor het debat.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Steun voor de brief en het debat. Ik zeg op dit moment maar niks over de hyperigheid van de VVD.

De heer De Graaf (PVV):

Steun voor de brief en het debat.

De voorzitter:

Mijnheer Geurts, ik stel vast dat een meerderheid dit debat graag wil.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Ik heb toch echt expliciet gezegd dat snelheid voor mij vooropstaat. Als we hierover niet binnen twee weken met de minister kunnen spreken in deze zaal, dan prefereer ik een AO. Ik wil dus graag even die voorwaardelijke bepaling …

De voorzitter:

Die ken ik niet.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Ik denk dat een AO sneller gaat. Ik kijk dus even de heer Geurts aan.

De voorzitter:

Dat betekent dat u eigenlijk geen steun uitspreekt voor het verzoek?

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Als niet aan die voorwaarde voldaan kan worden, wil ik een AO. Dat heb ik ook duidelijk zo gezegd.

De voorzitter:

Dat is zo, maar toen zei ik: in de procedurevergadering wordt besloten over een AO. Hier besluiten we of een debat wordt gehouden of niet. Ik interpreteerde het zo, dat u steun gaf. Ik hoor u nu zeggen dat u liever geen steun geeft. Voorwaardelijke steun kennen we niet, mevrouw Jacobi.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Dat is jammer, maar als aan die voorwaarde niet wordt voldaan, verkies ik een algemeen overleg.

De voorzitter:

Ik heb u al eerder aangegeven dat we zojuist hebben afgesproken dat er een spoeddebat komt. Ik moet eigenlijk zeggen "een spoedig debat". De meerderheid wilde dat debat snel. Volgende week vergaderen we maar gedurende een halve week vanwege Prinsjesdag. De week daarna hebben we de algemene beschouwingen, en de week daarna de algemene financiële beschouwingen. De kans dat dit debat binnen twee weken gepland zal worden, is dus nihil.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Voor alle duidelijkheid, omdat het snel duidelijk moet worden, denk ik dat het veel verstandiger is om een algemeen overleg te houden.

De voorzitter:

Dan noteer ik dat u nu geen steun verleent aan het houden van een debat.

De heer Van Gerven (SP):

Geen steun voor het debat nu, maar ik wil wel graag een brief. Mijn verzoek is of het rapport dat gelekt is, openbaar kan worden gemaakt. Wij willen die informatie graag voor maandag 18.00 uur ontvangen. Dan kunnen we volgende week dinsdag eventueel verder kijken wat ons te doen staat.

De voorzitter:

U bedoelt volgende week woensdag, want dinsdag zitten we in de Ridderzaal.

De heer Van Gerven (SP):

Wij willen het zo snel mogelijk, dus volgende week woensdag.

De heer Geurts (CDA):

Ik betreur de opstelling van de PvdA-fractie. Ik zal er niet te veel woorden aan wijden. De CDA-fractie is maar op één ding uit, namelijk duidelijkheid voor het gebied over wat er op dit moment aan de hand is. Of het nou via een debat, via een AO of via een wetgevingsoverleg gebeurt, maakt mij niet uit.

De voorzitter:

Mijnheer Geurts, ik probeer het debat uit deze regeling te houden. Dat is tot nu toe mislukt. Ik heb zelfs het verzoek boven de brief maar weggehouden. Ik snap dat mevrouw Jacobi nog iets wil zeggen.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Ik word erop aangesproken. Ik vind dat de heer Geurts nu wel een beetje aan theater gaat doen. Eerst spreekt hij zich uit over de zorgen voor de Zeeuw, die wij overigens delen. Die duidelijkheid moet er snel komen. Maar nu zegt de heer Geurts dat hij de opstelling van de PvdA betreurt. Ik zeg dat ik liever sneller duidelijkheid heb, maar de heer Geurts vindt het blijkbaar niet zo interessant als het pas over twee maanden is. Dat vind ik wel erg jammer.

De heer Geurts (CDA):

Dat is uitlokking.

De voorzitter:

We kunnen hier nog een kwartier over doorgaan of we kunnen het hierbij laten. Dan kunt u uw kruit verschieten in het debat. Mijnheer Geurts, u hebt geen steun van de meerderheid voor een debat in deze zaal. U hebt wel steun voor de brief. Ik heb gehoord dat alleen de SP daar een deadline aan verbonden heeft.

De heer Geurts (CDA):

Hoe sneller, hoe beter.

De voorzitter:

Ik heb in vele bijdragen gehoord dat snelheid en urgentie gewenst zijn. Laten we het op deze manier organiseren. Ik zie u wellicht volgende week terug bij de regeling van werkzaamheden. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorsturen naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Ulenbelt.

De heer Ulenbelt (SP):

Voorzitter. Mijn verzoek is om een debat te houden met de minister van Economische Zaken en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het voortbestaan van ALDEL, een prachtige aluminiumsmelterij in Delfzijl. Gisteravond is daarover een vergadering geweest van Provinciale Staten. Het bedrijf zou eventueel een overbruggingskrediet krijgen, maar dat is niet doorgegaan. Nu is het mogelijk dat ALDEL, maar ik weet niet wanneer, failliet zou kunnen gaan. Dat is een drama voor Groningen. Er rommelt daar al genoeg. Daar kunnen wij deze rommel wat mij betreft niet bij hebben. Het verzoek is, ingegeven door de materie, om spoedig een debat te houden over het voortbestaan van ALDEL.

De voorzitter:

Om de verwarring van zojuist te voorkomen: kunt u, omdat het om een spoedig debat gaat, ook instemmen met een AO, of vindt u een spoedig debat in deze zaal noodzakelijk?

De heer Ulenbelt (SP):

Ik kan die AO's hier niet regelen. Het is gisteravond gebeurd. Ik ben er dan als de kippen bij. Laten wij eerst even luisteren naar de collega's. Ik heb in principe geen bezwaar tegen een AO hierover.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Net als de heer Ulenbelt van de SP maakt het CDA zich grote zorgen over de werkgelegenheid in Groningen. Als er een brief komt, zouden wij daar wel een aantal zaken in opgenomen willen hebben. Die brief willen wij dan graag voor het debat ontvangen. Welke maatregelen zijn er ten aanzien van het level playing field op Europees niveau genomen? Hoeveel bedrijven in Nederland staan door deze kwestie onder druk, vanwege het ontbreken van het level playing field? Over hoeveel banen gaat het? Waar blijft de compensatie van de kosten van transport over het elektriciteitsnetwerk? In het verleden heeft Maxime Verhagen nog een toezegging op dat vlak gedaan.

De voorzitter:

De vorige minister van Economische Zaken.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Klopt. Hoe wil de minister het ongelijke speelveld voor de grensheffingen aanpakken? Wat is de visie op de werkgelegenheid in de regio als bedrijven als ALDEL omvallen? Wij zouden de brief heel erg graag voor de regeling van werkzaamheden van morgen ontvangen.

De voorzitter:

Dit verzoek is toegevoegd aan het verzoek tot het houden van een spoedig debat.

De heer Van Dekken (PvdA):

Ook de PvdA wil dat debat heel snel. Dat mag plenair, maar ook in een AO. Wij hebben gisteravond om 19.30 uur Kamervragen gesteld die wij heel snel beantwoord willen zien, want dat is belangrijk voor ALDEL, maar vooral voor de werknemers. Het gaat in totaal om 800 mensen. Het is een ijle, zwakke regio die dit absoluut niet kan hebben. Een deel van de vragen die mevrouw Mulder opsomde, hebben wij ook gesteld. Graag een heel snelle brief met antwoorden.

De voorzitter:

Geeft u nu steun aan het debat, of alleen steun aan het verzoek tot een snelle brief?

De heer Van Dekken (PvdA):

In eerste instantie steun voor een debat.

Mevrouw Klever (PVV):

ALDEL dreigt failliet te gaan vanwege de hoge energieprijzen in Nederland, die dankzij dit kabinetsbeleid alleen maar nog hoger worden. Wij steunen het verzoek om een debat van harte.

De heer Leegte (VVD):

De brief vind ik heel verstandig. Een debat moeten wij volgens mij niet doen. Als het in een AO kan, dan kan het ook sneller. Bovendien is het principiëler. Het is niet goed om over één bedrijf te praten. Het is veel slimmer om, zoals het CDA aangeeft, te praten over de algehele context. Geen steun voor het debat.

De heer Verhoeven (D66):

De werkgelegenheid is hier in het geding. Het is dus zeker een belangrijk onderwerp. Ik vind de voorgestelde toevoegingen van mevrouw Mulder voor de brief heel erg nuttig. Daarvoor van harte steun. Ik denk dat het goed is om de brief even af te wachten en dan te kijken wat de beste weg is naar een snelle behandeling. Om het in uw ja/nee-schema te plaatsen, voorzitter: eerst de brief en dan waarschijnlijk een debat.

De voorzitter:

Dat betekent dat u eigenlijk het verzoek doet aan de heer Ulenbelt om nog geen conclusies te trekken over het verzoek om een debat, maar om dat pas te doen als de brief er is.

De heer Verhoeven (D66):

Precies. Dan kunnen wij bezien wat de beste oplossing is om dit probleem zo goed mogelijk te benaderen.

De voorzitter:

Mijnheer Ulenbelt. Er wordt een verzoek gedaan.

De heer Ulenbelt (SP):

Ik wil erop antwoorden. Het argument van de heer Leegte dat praten over één bedrijf niet zo netjes zou zijn, steun ik. Ik ben dat absoluut met hem eens. We hebben hier echter wel gesproken over Organon, over NedCar. ALDEL is van dezelfde orde, zeker in die regio. Ik hoop dat hij dit argument meeneemt. Iedereen wil een debat. Als de heer Leegte zegt dat het debat er moet komen, ben ik daarna bereid om dat om te zetten in een AO.

De heer Leegte (VVD):

Volgens mij moeten we hier geen inhoudelijk debat gaan voeren. Ik heb gezegd wat ik gezegd heb.

De voorzitter:

Ik heb gehoord dat u zei dat u graag een debat wilde, maar dat het wat u betreft niet in deze zaal gevoerd hoeft te worden. Mijnheer Ulenbelt, volgens mij hebt u dus al antwoord van de heer Leegte gekregen.

De heer Ulenbelt (SP):

Dan houd ik vast aan het voorstel voor een debat, voorzitter.

De heer Verhoeven (D66):

Ik vind het een goede geste van de heer Ulenbelt om op een verstandige manier te kijken naar een debat, al dan niet hier. Wat mij betreft hoeft dat zeker niet in de plenaire zaal. Het mag ook in een achterafzaal. Het gaat erom dat het opgelost wordt. Ik vind dat dus een goede geste van Ulenbelt. Laten we inderdaad gewoon even bij elkaar gaan zitten en het zo snel mogelijk regelen. We moeten dit nu niet met gekonkel laten weglopen.

De voorzitter:

Helemaal niet. Ik kan alleen maar concluderen dat de heer Ulenbelt een verzoek doet en dat hij daaraan vasthoudt. Wat mij betreft is er in deze zaal nu een meerderheid voor het houden van dit debat. Als de aanvrager besluit om dat verzoek op een later moment weer in te trekken, dan kan dat altijd. Dat zie ik dan al dan niet tegemoet. Wat betreft de brief zal ik het stenogram doorgeleiden naar het kabinet, inclusief de deadline die daaraan gesteld wordt. De spreektijden voor het debat in deze zaal zullen vier minuten per fractie zijn. Dank u wel voor uw medewerking, mijnheer Ulenbelt.

Dan geef ik nu het woord aan de heer Bontes van de PVV.

De heer Bontes (PVV):

Voorzitter. Vanmorgen verscheen een rapport van de Stichting Maatschappij en Veiligheid van de heer mr. Pieter van Vollenhoven. De resultaten zijn echt verschrikkelijk: vier op de tien Nederlanders voelen zich onveilig. 60% heeft geen vertrouwen in de politie. Meer dan de helft van de Nederlanders vindt het optreden van de politie te soft, te weinig daadkrachtig en vindt dat het te weinig uitstraling heeft. Dat zijn echt verschrikkelijke, verschrikkelijke resultaten. Ik wil dat hier echt nog even benadrukken. Gelet op de grote importantie verzoek ik om een debat en voorafgaand daaraan om een reactie van de minister op dit rapport en op deze verschrikkelijke uitkomsten.

De voorzitter:

Wie steunt het verzoek tot het houden van een debat?

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Steun voor het debat.

De heer Oskam (CDA):

Ik deel de zorg van de heer Bontes, dus steun voor het debat.

De heer Dijkhoff (VVD):

Ik deel de zorg en ook ik wil graag een reactie. Ik ben echter bang dat ik niet zoveel geduld heb als de heer Bontes om te wachten tot we hier eens een keer tijd hebben voor een debat. Ik zou dit graag willen betrekken bij het volgende AO Politieonderwerpen. Dan zijn we gewoon veel sneller.

De heer Marcouch (PvdA):

Ook wij horen heel graag een reactie van de minister op dat rapport. Ook wat ons betreft betrekken we het bij een te plannen AO Politieonderwerpen.

De voorzitter:

Mijnheer Dijkhoff, ik concludeerde eigenlijk al in mijn hoofd, maar niet hardop, dat u net als de heer Marcouch geen steun verleent aan een plenair debat.

De heer Dijkhoff (VVD):

Klopt.

Mevrouw Kooiman (SP):

Als beide heren van de VVD en de PvdA net bij de procedurevergadering hebben opgelet, weten ze dat er een enorme bulk aan agendapunten staat voor het AO Politieonderwerpen. Daarom steunt de SP van harte het verzoek van de heer Bontes om alle tijd te nemen voor dit belangrijke onderwerp.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Ik begin het zo langzamerhand wel een beetje zat te worden. Iedere keer als er een debat wordt aangevraagd, wordt er gezegd dat het vanwege de snelheid maar in een AO moet gebeuren. Er wordt een debat aangevraagd vanwege de importantie van een onderwerp. Ik vind het dus buitengewoon jammer dat de coalitie dit soort debatten iedere keer blokkeert. Het argument is voortdurend dat het in een AO sneller kan, maar het gaat ook om de importantie van een onderwerp.

De heer Bontes (PVV):

Ik ben zwaar teleurgesteld in de PvdA en de VVD. Ik vind het echt schandalig dat zij zo'n belangrijk onderwerp als agendapunt 13 in een AO willen proppen. Ik kan er ook niet mee leven, maar ik moet me erbij neerleggen. Een dertigledendebat krijg ik gelukkig wel en dat blijft overeind. Als dit de opstelling is, dan kan ik daar niks mee. Ik vind het echt schandalig dat je zo'n onderwerp, dat zo leeft in Nederland, maar als agendapunt 12 in een AO'tje plant. Het spijt me, maar ik vind dat echt niet kunnen.

De voorzitter:

U hebt inderdaad voldoende steun voor een dertigledendebat. Dat zal ik aan de lijst toevoegen. Er is dan drie minuten spreektijd per fractie.

Het woord is aan mevrouw Siderius van de SP.

Mevrouw Siderius (SP):

Voorzitter. Vanochtend is de Kinderrechtenmonitor 2013 gepresenteerd. Daaruit blijkt dat kinderen de dupe zijn van de crisis. Meer dan 10% van de kinderen in Nederland groeit op in armoede. Goed onderwijs is niet meer vanzelfsprekend, in het bijzonder voor kinderen met een beperking. Ondertussen hebben wij 9.000 zwerfjongeren, terwijl duizenden kinderen niet naar school gaan. De SP-fractie vindt dat het tijd is voor een debat met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De voorzitter:

U verzoekt om steun voor het houden van een debat met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De heer Kuzu (PvdA):

Ook de PvdA-fractie maakt zich enorme zorgen over kinderen die in armoede opgroeien. Ik stel voor dat wij het desbetreffende onderdeel van de Kinderrechtenmonitor betrekken bij een te zijner tijd te houden AO over armoede- en schuldbeleid. Wij geven dus geen steun aan het houden van een debat.

De heer Heerma (CDA):

Vanochtend hebben wij opnieuw zorgwekkende berichten gehoord over de positie van gezinnen en kinderen. Daarom moeten wij niet "te zijner tijd" een debat voeren. Wij steunen het verzoek om een debat.

Mevrouw Van Nieuwenhuizen-Wijbenga (VVD):

Wij geven geen steun aan het verzoek. Het probleem is heel veelomvattend en breed. Wij vinden dat dit uitstekend een plaats kan krijgen in de algemene beschouwingen die eraan komen. Daarna kan het worden meegenomen bij de verdere behandeling van de begroting in de commissie.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Wij steunen het verzoek om een debat.

De heer Van Weyenberg (D66):

Mevrouw Van Nieuwenhuizen heeft helemaal gelijk, want het gaat inderdaad om een breed en alomvattend probleem. Daarom steunen wij het verzoek om er een apart debat aan te wijden.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Laat ik mij voor één keer gewoon aansluiten bij de D66-fractie.

De voorzitter:

Ik heb u dat wel eens eerder horen zeggen. Ik let altijd goed op!

De heer Klaver (GroenLinks):

Wij steunen het verzoek. Juist vanwege de breedte van het onderwerp vind ik dat ook de premier zou moeten aanschuiven bij het debat. Aangezien het over zo veel beleidsterreinen gaat, is het goed om eindelijk een keer een breed debat te voeren over de gevolgen van de crisis voor kinderen. Wij geven dus steun aan het voeren van een debat, maar zien graag dat de premier daarbij aanschuift.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

De regering neemt tal van maatregelen die negatief uitpakken voor de positie van gezinnen, waardoor steeds meer problemen ontstaan, in het bijzonder voor kinderen die in armoede opgroeien. Van harte ondersteun ik het verzoek om hierover een debat te voeren.

Mevrouw Siderius (SP):

Het is onbegrijpelijk dat de fracties van VVD en PvdA mijn verzoek niet willen steunen. De PvdA-fractie zegt dat er een AO over armoede komt, maar de Kinderrechtenmonitor gaat over veel meer dan alleen armoede; die gaat ook over jeugdzorg, onderwijs, justitie en dergelijke. Dat verdient een apart debat. Ik wil mijn verzoek daarom graag omzetten in het verzoek om een dertigledendebat. Als men vindt dat de premier daarbij aanwezig moet zijn, dan zullen wij daar niet voor gaan liggen.

De heer Van Weyenberg (D66):

Helaas geeft de coalitie geen steun aan het verzoek van de SP-fractie om een debat. Wij ontvangen wel graag voor de politieke beschouwingen een brief van het kabinet waarin het een reactie geeft op het rapport.

De heer Heerma (CDA):

Ik sluit mij graag aan bij het laatste verzoek. Wij willen die brief graag snel ontvangen. Wij steunen het verzoek om ook de premier bij het te voeren debat uit te nodigen.

De heer Kuzu (PvdA):

Een brief is prima, maar wat de PvdA-fractie betreft hoeft de minister-president niet bij het debat aan te schuiven.

Mevrouw Van Nieuwenhuizen-Wijbenga (VVD):

Uiteraard hebben wij geen bezwaar tegen een brief met nadere informatie, maar wat ons betreft hoeft de minister-president niet aanwezig te zijn bij een eventueel te voeren debat. Ik heb voorgesteld dit punt te betrekken bij de algemene beschouwingen. Daarbij is de minister-president aanwezig, dus ik steun niet het verzoek om de minister-president bij een apart debat uit te nodigen.

De voorzitter:

Ik noteer dat er een dertigledendebat komt, met een spreektijd van drie minuten per fractie, en dat er voorts is gevraagd om een reactie van het kabinet op de Kinderrechtenmonitor 2013.

Gelukkig gaat de Kamer niet over het uitnodigingsbeleid van het kabinet. Wij zullen de in de Kamer levende gevoelens op dit punt doorgeven aan het kabinet en dan zullen wij zien hoe het kabinet daarop reageert. Ik zal zeker doorgeven dat een aantal partijen graag de premier voor het dertigledendebat wil uitnodigen.

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het debat.

Het woord is aan de heer Jan Vos.

De heer Jan Vos (PvdA):

Voorzitter. Vandaag heeft Staatstoezicht op de Mijnen, de dienst die verantwoordelijk is voor veilige gaswinning in Groningen, bekendgemaakt dat er dit jaar tot vandaag, 11 september, in totaal 96 aardbevingen hebben plaatsgevonden. Dat is al meer dan in het hele jaar 2012. Er is sprake van een verdubbeling van het aantal aardbevingen in Groningen tussen 2010 en 2012. Mijn fractie maakt zich ernstige zorgen over de veiligheid van de bewoners aldaar. We hebben vorige weken ook al vragen gesteld, omdat de bewoners uit met name Loppersum hebben geklaagd over de wijze waarop er met hen wordt gecommuniceerd. We willen dan ook een debat aanvragen met de minister van Economische Zaken waarin we dit aan de orde stellen.

De voorzitter:

Er is dus een verzoek voor steun tot het houden van een debat over het aantal aardbevingen door gaswinning.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

We maken ons Kamerbreed inderdaad zeer druk over de situatie in Groningen. Ik weet dat de heer Vos zich daar ook druk over maakt en dat hij dit debat heel graag snel wil houden. Ik wil daarom voorstellen om dit snel in een algemeen overleg te behandelen en om een brief met een reactie te vragen. We laten die mensen in Groningen natuurlijk niet een paar maanden wachten op dat debat, dat ik overigens van harte steun. Ik denk dus dat we het zo snel mogelijk moeten behandelen, maar dan in een algemeen overleg.

De voorzitter:

Maar toch ook steun voor een debat hier?

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik vind dat het debat gevoerd moet worden. Ik weet echter zeker dat de heer Vos de urgentie van de situatie inziet en dat we, als het om de snelheid gaat, dat beter in een algemeen overleg aan de orde kunnen stellen. Ik steun het uiteraard dat hierover in de Kamer wordt gesproken.

De voorzitter:

Ik probeer het nog een keer uit te leggen. De regeling van werkzaamheden die in deze zaal wordt gehouden, gaat over het wel of niet inplannen van een debat. AO's regelt de Kamer in de procedurevergadering van de commissie. Als u nu steun uitspreekt voor een debat, noteer ik dat de D66-fractie dat graag wil. Als u dat liever op een andere manier wilt bespreken, noteer ik dat de D66-fractie geen plenair debat wil.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik ken de gedachtegang van de heer Vos niet, maar ik begrijp zeer goed hoe de procedures hier werken. Ondanks dat de heer Vos hier pleit voor een plenair debat dat ik graag steun, wil ik hem in overweging geven om het in een AO te behandelen, omdat we het debat dan sneller kunnen houden. Ik heb al twee keer gezegd dat ik het debat steun, maar ik geef graag mee dat als het gaat om snelheid en we de mensen niet maandenlang in onzekerheid willen laten, het eigenlijk een AO moet worden. Deze suggestie geef ik graag aan de heer Vos mee.

De voorzitter:

Dan snap ik het goed. U geeft steun voor dit plenaire debat.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ook wij geven steun aan dit debat. Wel zouden wij daarbij de uitkomsten van de eerste onderzoeken alvast willen betrekken. Als het sneller kan via een AO, is dit debat op termijn misschien niet nodig. Dit behoeft echter wel de aandacht voor de Groningers die al zo lang op duidelijkheid wachten.

De heer Leegte (VVD):

Een debat in deze Kamer zal de aardbevingen in Groningen niet stoppen. Er vinden twaalf onderzoeken plaats. Er is dus sprake van een grondige analyse van wat daar gebeurt. Het is de bedoeling om daarover in december te praten en om op basis van de analyse een beslissing te nemen. Ik vind het onverstandig om het debat te plannen omdat dat de suggestie zou kunnen wekken dat wij iets kunnen doen, wat wij niet kunnen. Ik geef dus geen steun voor het debat. Ik vind het wel verstandig om een brief te vragen. Deze kunnen we dan betrekken bij de algehele analyse van aardbevingen als gevolg van gaswinning in Groningen. Maar geen valse hoop.

De heer Klaver (GroenLinks):

Een compliment aan de collega van de PvdA die dit debat aanvraagt. Steun daarvoor en ik ontvang de brief graag voor aankomende woensdag, voor de regeling.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik ben ontzettend blij dat de fractie van de Partij van de Arbeid dit debat aanvraagt. Ik denk dat de Partij van de Arbeid ook een heel belangrijke positie heeft als het gaat om de vraag of aardbevingen zich in de toekomst wel of niet of in mindere mate in Groningen zullen voordoen. Van harte steun dus om dat debat met elkaar te voeren op basis van de rapporten die er liggen en het liefst op zo kort mogelijke termijn. Ik ben heel benieuwd hoe dat debat zal verlopen, maar ik heb weer enige hoop.

De heer Smaling (SP):

De mens denkt overal greep op te hebben, maar geologische processen vallen daar doorgaans niet onder. In dit geval echter lijkt er toch wel een relatie te bestaan. Wij willen dus steun verlenen aan het verzoek van de Partij van de Arbeid voor een debat.

De heer Krol (50PLUS):

Ook van 50PLUS steun voor het debat, maar ik heb ook nog een verzoek aan u, mevrouw de voorzitter. Wij hebben hier zo veel debatten die we belangrijk vinden, waarom zouden we de komende periode niet een paar uurtjes eerder beginnen?

De voorzitter:

De Kamer heeft zojuist besloten om volgende week woensdag een paar uurtjes later te beginnen. Dat doet de Kamer zelf en u bent een van de Kamerleden.

Mevrouw Klever (PVV):

De Groningers zitten met angst en beven gevangen in hun huis, wachtend op de volgende klap. Ik ben blij dat de Partij van de Arbeid daar nu wel een debat over wil, dus steun.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

De VVD had het over valse hoop. Valse hoop geven is tegen automobilisten zeggen dat ze straks 130 kunnen rijden op de A2, want dat gaat gewoon echt niet gebeuren. Ik wil graag op korte termijn bezien hoe serieus de Partij van de Arbeid is in haar zorgen om de mensen in Groningen. Ik wil op korte termijn een AO. Als de heer Vos daar niet toe bereid is en per se plenair een debat wil, zij het pas over een paar maanden, dan steun ik zijn verzoek niet. Dan komen wij met een eigen voorstel voor een AO in de commissievergadering en dan ga ik er natuurlijk van uit dat de PvdA dat verzoek niet gaat weigeren.

De voorzitter:

Er is een meerderheid die uw verzoek om een debat steunt, mijnheer Vos. Dat debat ga ik op enig moment inplannen, zeker niet op korte termijn, want dat gaat me gewoon niet lukken. Er is een brief gevraagd en ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Het staat u natuurlijk vrij om binnen de procedurevergadering van de commissie in te gaan op de uitnodiging van mevrouw Ouwehand, en later aan de Griffie te laten weten dat het debat misschien al op een andere plek heeft plaatsgehad. Daar hoeven we hier verder niet over te praten.

De heer Jan Vos (PvdA):

Nog één punt. Mijn fractie heeft deze week Kamervragen hierover gesteld. Ik verzoek het kabinet om ons de antwoorden daarop te doen toekomen voordat het debat daarover plaatsvindt, zodat ze kunnen worden meegenomen in het debat.

De voorzitter:

Er staan drie weken voor de beantwoording van vragen. Ik denk dat we dat sowieso gaan redden, maar ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering de zekerheid ook doorgeleiden naar het kabinet.

Dan is het woord aan mevrouw Gesthuizen.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. Laat ik het maar niets minder dan irritant noemen dat ik hier vandaag moet staan. Morgen is het debat over de Syrische vluchtelingen en over het mogelijk toelaten van Syrische vluchtelingen of andere maatregelen. Nadat de Kamer daar vorige week uitdrukkelijk om gevraagd heeft, is haar door het kabinet toegezegd dat het informatie over een mogelijk nieuw kabinetsstandpunt daarover zal doen toekomen aan de Kamer. Die brief hadden we gisteren voor 12.00 uur moeten hebben. Hij is er vandaag nog steeds niet. Morgenmiddag is het debat, ik wil die brief eigenlijk wel binnen één uur na de regeling van werkzaamheden ontvangen. Ik merk nog even op dat er op de lijst over de regeling van werkzaamheden staat dat ik een rappel doe inzake een brief die vorige week is aangevraagd door de heer Schouw. Het gaat mij echter om een brief die eerder al door het kabinet is toegezegd, bij monde van de heer Timmermans. Dat is de brief waar het mij nu in ieder geval om gaat.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Namens mijn collega Schouw wil ik graag benadrukken dat wij ook de door hem gevraagde brief natuurlijk graag voor dat debat ontvangen.

De voorzitter:

Uiteraard. En u wilt die brief binnen één uur na deze regeling van werkzaamheden, mevrouw Gesthuizen?

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Het gaat om het actuele standpunt van het kabinet en morgen is het debat daarover. Ik wil mij daarop kunnen beraden en voorbereiden.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Dan geef ik het woord aan de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Afgelopen donderdag heb ik een rappel gedaan op zes schriftelijke vragen. Ik wil minister Timmermans hartelijk danken dat hij een van de zes beantwoord heeft. Het antwoord op mijn tweede vraag, die ik samen met de heer De Rouwe heb gesteld over de verhoging van de benzineaccijns, vereiste interdepartementale afstemming. Sinds we vanmorgen de Telegraaf hebben gelezen, begrijpen we dat dit keihard nodig is.

De voorzitter:

Een rappel houdt in: aangeven om welke vraag het gaat en aangeven dat u op die vraag rappelleert.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter, de volgende vier vragen wil ik gewoon voor morgen 12.00 uur beantwoord zien. Het gaat om te beginnen om vragen die we op 6 augustus gesteld hebben over het beheersverslag van de Belastingdienst. Dat beheersverslag had er voor de zomer moeten zijn.

Het gaat verder om vragen over het bericht dat slechts de helft van de diplomaten in Den Haag een verkeersboete betaalt. Deze vragen hebben we op 19 juli ingestuurd.

Al op 3 juli hebben we vragen ingestuurd over de wegenbelasting voor elektrische auto's en de KIA, MIA en Vamil.

Op 24 juni hebben we een vraag gesteld over het arrest van het hof in Luxemburg over de btw op zonnepanelen. Graag een antwoord op al deze vragen voor morgen 12.00 uur.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

De heer Elias (VVD):

Uitzonderingen zijn natuurlijk altijd mogelijk, maar het verzoek is wel of we zo veel mogelijk kunnen vermijden dat er bij de regeling dingen aan de orde komen die niet vooraf aan ons gemeld zijn.

De voorzitter:

Dit staat gewoon op het lijstje, mijnheer Elias. Het is een rappel.

Daarmee is er een einde gekomen aan de regeling van werkzaamheden. Ik schors de vergadering voor vijf minuten.

De vergadering wordt van 14.01 uur tot 14.06 uur geschorst.

Voorzitter: Elias

Naar boven