13 Vreemdelingen- en asielbeleid

Aan de orde is het VAO Vreemdelingen- en asielbeleid (AO d.d. 19/6).

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. We hebben met de staatssecretaris een uitgebreid debat gevoerd, waarin we hebben gehoord dat de vreemdelingendetentie wordt herzien. We krijgen een plan van de staatssecretaris waarin staat hoe deze er precies gaat uitzien.

Een ander aspect dat in het debat aan de orde kwam, was het verblijf langdurige kinderen, het zogenaamde kinderpardon. We krijgen reacties van ouders en kinderen dat zij inmiddels een afwijzing hebben gekregen, omdat zij niet in het zicht van de rijksoverheid zijn gebleven. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regeling langdurig verblijf kinderen vereist dat vreemdelingen zich niet langer dan drie maanden hebben onttrokken aan het toezicht van de rijksoverheid;

tevens overwegende dat de staatssecretaris heeft toegezegd, de regeling ruimhartig uit te voeren;

constaterende dat de eerste aanvragen inmiddels zijn afgewezen omdat de vreemdelingen niet in beeld waren bij de rijksoverheid maar wel bij gemeenten, scholen en/of andere overheidsdiensten;

verzoekt de regering, dergelijke aanvragen alsnog te honoreren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Voordewind en Schouw. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1681 (19637).

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voor de tweede motie heeft de minister al een hint gegeven, maar ik wilde het onderwerp toch in een motie formuleren.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het visiteren van niet-strafrechtelijke vreemdelingen vooral door vrouwen als zeer ingrijpend wordt beschouwd;

constaterende dat de staatssecretaris heeft aangegeven dat er voldoende alternatieven zijn voor visitaties;

verzoekt de regering, dergelijke alternatieven te onderzoeken, de resultaten hiervan op te nemen in de toekomstvisie op de vreemdelingendetentie en de Kamer te informeren over de vraag hoe deze alternatieven zo snel mogelijk geïmplementeerd kunnen worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Voordewind en Schouw. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1682 (19637).

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. Terwijl Nederland behoefte heeft aan een veel strenger vreemdelingenbeleid, is het kabinet bezig om het juist in hoog tempo te versoepelen. De nieuwste stap van de staatssecretaris om het vreemdelingenbeleid "PvdA-proof" te maken, is het uitkleden van de vreemdelingendetentie. Dit wilden zelfs voormalige bewindspersonen als Cohen en Albayrak niet doen. In dat licht is het begrijpelijk dat heel links Nederland feestvierde toen de staatssecretaris vorige week ook deze PvdA-wens in vervulling liet gaan.

Voor wie zijn gezond verstand nog niet heeft verloren, is het verder in de watten leggen van illegalen natuurlijk heel slecht nieuws. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering voornemens is, te stoppen met het vastzetten van illegalen, met uitzondering van criminele en agressieve vreemdelingen;

overwegende dat dit voornemen tot gevolg zal hebben dat Nederland aantrekkelijker wordt voor illegale vreemdelingen, omdat zij in de ons omringende landen wel het risico lopen om vastgezet te worden;

overwegende dat dit voornemen ertoe zal leiden dat meer illegale vreemdelingen vrij op straat rond zullen lopen, met een toename van criminaliteit en overlast tot gevolg;

overwegende dat het aantal uitzettingen van illegale vreemdelingen uit Nederland zal afnemen, daar zij niet langer direct vanuit de vreemdelingenbewaring naar een vliegveld gebracht kunnen worden;

verzoekt de regering, af te zien van het voornemen om behoudens criminelen en agressievelingen geen illegalen meer vast te zetten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Fritsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1683 (19637).

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. Ik heb drie moties. De eerste motie gaat over uitgezette kinderen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het met een groot aantal ex-asielzoekerskinderen die voor invoering van de kinderasielregeling zijn uitgezet naar het land van herkomst door ontwikkelingsstoornissen en psychische problemen, slecht gaat;

constaterende dat het VN-Kinderrechtencomité in zijn veertiende General Comment heeft uiteengezet dat het belang van een kind niet alleen in beleid maar ook bij elke individuele beslissing voorop moet staan;

constaterende dat de Hoge Commissaris voor de mensenrechten van de Raad van Europa de hoop heeft uitgesproken dat de Nederlandse overheid onderzoek gaat doen naar de situatie van deze uitgezette kinderen;

verzoekt de regering, te reageren op de serie "Uitgezet" en hierbij aan te geven wat de Nederlandse overheid kan betekenen voor de inmiddels uitgezette kinderen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Gesthuizen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1684 (19637).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Nederlandse overheid een zorgplicht heeft jegens Guineese vreemdelingen die onder het toezicht van Nederlandse autoriteiten vallen;

overwegende dat er veel onduidelijkheid is over de geldigheid van laissez-passers en titres de voyage, afgegeven door de Guineese ambassade te Brussel en de Guineese taskforce;

van mening dat de Nederlandse autoriteiten niet zomaar uit mogen gaan van de geldigheid van deze reisdocumenten voor vreemdelingen die onder hun toezicht vallen;

verzoekt de regering, te erkennen dat het controleren van de geldigheid van laissez-passers en titres de voyage voor uit te zetten vreemdelingen ook een verantwoordelijkheid is van de Nederlandse overheid en hiernaar te handelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Gesthuizen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1685 (19637).

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Mijn derde motie is vooral ingegeven door de zeer onbevredigende antwoorden die ik heb gekregen op Kamervragen naar aanleiding van een arts die zich publiekelijk beklaagde over het feit dat bewaarders van vreemdelingen meekomen tot in de spreekkamer van de arts en vervolgens niet wensen weg te gaan. Van meer artsen krijg ik het signaal dat dit er weleens toe leidt dat mensen dan maar weer vertrekken met de bewaarders.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat een gesprek tussen een arts en een ingesloten vreemdeling in beginsel altijd in vertrouwen moet kunnen plaatsvinden;

constaterende dat een medewerker van de Dienst Vervoer & Ondersteuning (DV&O) die de ingesloten vreemdeling begeleidt desondanks kan besluiten om bij een arts-patiëntgesprek aanwezig te zijn;

overwegende dat dit niet verenigbaar is met het medisch beroepsgeheim omdat de vertrouwelijkheid essentieel is bij de arts-patiëntrelatie;

derhalve van mening dat een arts niet gedwongen mag worden om de kant van de DV&O-medewerker te kiezen omdat een arts in het belang van zijn of haar patiënt dient te handelen;

verzoekt de regering, te waarborgen dat de beoordeling van de arts doorslaggevend is bij de afweging of een derde bij het gesprek tussen betreffende arts en de ingesloten vreemdeling aanwezig mag zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Gesthuizen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1686 (19637).

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik ben voornemens om de eerder door de leden Gesthuizen en Schouw ingediende motie die handelt over het opnemen van Syrische vluchtelingen, aan te passen en deze in stemming te laten brengen als de nu ingediende moties in stemming komen.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Voorzitter. Vorige week was mijn fractievoorzitter bij een actie tegen de grensdetentie op Schiphol. Hij heeft daar 31.650 handtekeningen in ontvangst genomen, die ik zojuist aan de staatssecretaris heb kunnen overhandigen. Ik dank hem voor het in ontvangst nemen van deze handtekeningen. Over dit punt dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat geen enkele vluchteling in de cel hoort;

constaterende dat 31.650 mensen de petitie "Geen vluchteling in de cel" van VluchtelingenWerk Nederland hebben ondertekend;

van mening dat er geen onderscheid gemaakt zou mogen worden tussen vluchtelingen die Nederland per vliegtuig bereiken en vluchtelingen die Nederland over land binnenkomen;

overwegende dat er alternatieven voor grensdetentie zijn, zoals opvang in open asielzoekerscentra of een meldplicht;

verzoekt de regering om de grensdetentie voor vluchtelingen af te schaffen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Voortman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1687 (19637).

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Het mag duidelijk zijn dat voor GroenLinks buiten kijf staat dat er geen vluchteling in de cel hoort.

Daarnaast dien ik een motie in over kinderrechten. Wij zien nog te vaak gevallen waarin de belangen van kinderen niet goed meegewogen worden in asielprocedures. Bijvoorbeeld zien wij dat ouders van hun kinderen worden gescheiden. Vorige week hebben wij daarover kunnen lezen in Het Parool. Ook in de serie "Uitgezet" zien wij daarvan legio voorbeelden. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de belangen van kinderen geen plaats hebben in het nieuwe gezinsmigratiebeleid;

overwegende dat het Intemationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind verplicht tot het geven van prioriteit aan de belangen van kinderen in elke zaak waarbij kinderen betrokken zijn;

overwegende dat kinderen het recht hebben om samen met hun ouders te leven, mits dat in hun belang is;

verzoekt de regering, beleidsregels op te stellen voor de interpretatie van "het belang van het kind" bij individuele beslissingen rondom gezinsmigratie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Voortman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1688 (19637).

De heer Van Hijum (CDA):

Voorzitter. Je zou het bijna niet geloven, als je het aantal moties hoort, maar we hebben echt een goed overleg gehad met de staatssecretaris over het asielbeleid en het onderwerp vreemdelingendetentie. Ik heb aangegeven dat met de CDA-fractie te praten valt over alternatieven, maar dat we daarbij een aantal voorwaarden belangrijk vinden. Hierover dien ik de volgende moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het gewenst is om ruimte te geven aan alternatieven voor vreemdelingendetentie die recht doen aan het bestuursrechtelijke karakter dat vrijheidsbeperking in het terugkeerbeleid heeft;

overwegende dat er uitgeprocedeerde asielzoekers en mensen zonder verblijfsstatus zullen blijven die niet meewerken aan terugkeer en zich aan het toezicht van de overheid willen onttrekken;

spreekt uit dat ook in nieuw beleid de focus en inzet van de betrokken partijen ondubbelzinnig gericht moet zijn op daadwerkelijke terugkeer;

verzoekt de regering om te monitoren in hoeverre het nieuwe beleid bijdraagt of ten koste gaat van aantoonbaar vertrek,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Hijum. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1689 (19637).

De heer Van Hijum (CDA):

Ik heb in het AO ook gewezen op de bijzondere rol die de tbs-kliniek Veldzicht vervult bij de terugkeer van ongewenst verklaarde vreemdelingen. Ik hoop oprecht, en dat herhaal ik in de aanloop naar het debat dat straks plaatsvindt, dat de staatssecretaris oog voor die bijzondere functie zal houden. Mijn tweede motie luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het grootste deel van de asielzoekers die via Schiphol of Rotterdam toegang tot Nederland proberen te krijgen zich niet kan identificeren en aan de grens wordt geweigerd;

overwegende dat Nederland een verantwoordelijkheid heeft in het bewaken van de buitengrenzen van Schengen en het niet gewenst is dat ongedocumenteerden via Nederland eenvoudig toegang krijgen tot het Schengengebied;

verzoekt de regering, de duur van grensdetentie voor asielzoekers in de gesloten verlengde asielprocedure zo veel mogelijk te beperken, door sneller te beslissen op die asielverzoeken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Hijum. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1690 (19637).

De heer Van Hijum (CDA):

Tot slot. Wij hebben zorg geuit over de toename van het aantal tweede en vervolgaanvragen op asielprocedures.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het aantal tweede en vervolgaanvragen voor asiel in 2012 opnieuw fors is gestegen;

overwegende dat onnodige stapeling van asielprocedures moet worden voorkomen, zowel in het belang van de asielzoeker als van de samenleving;

verzoekt de regering, nog dit jaar met voorstellen te komen om het aantal tweede en vervolgaanvragen te beperken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Hijum. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1691 (19637).

De heer Azmani (VVD):

Ik heb een vraagje over de laatste motie die door de heer Van Hijum wordt ingediend. In het algemeen overleg heeft de VVD ook aandacht gevraagd voor de toename bij de herhaalde asielprocedures en de effecten hiervan. In mijn optiek heeft de staatssecretaris al toegezegd in het najaar te komen met de eerste rapportage over de invloed van het PST en over monitoring om te komen tot een reductie van het aantal herhaalde aanvragen. Mijn vraag aan de heer Van Hijum is of hij niet vindt dat zijn motie overbodig is.

De heer Van Hijum (CDA):

Nee, dat vind ik niet, want dan had ik die niet ingediend. De staatssecretaris heeft monitoring en rapportages beloofd, maar ik vraag om voorstellen, omdat we nu al een aantal jaren achtereen constateren dat die tweede en vervolgprocedures toenemen.

De heer Schouw (D66):

Mevrouw de voorzitter. Op de dag waarbij het verpatsen van het tafelzilver centraal staat, kan ik niet achterblijven. Ik heb twee wat meer financieel getinte moties. De eerste motie gaat over INDiGO.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de kosten voor INDiGO verder toenemen;

verzoekt de regering, precies uiteen te zetten wat de oorspronkelijk beoogde kosten waren, welke kosten er daadwerkelijk zijn gemaakt, welke kosten nog worden verwacht, welke efficiencyopbrengsten er zijn gerealiseerd en nog worden verwacht, en dit voor de begrotingsbehandeling aan de Kamer te sturen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Schouw en Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1692 (19637).

Ik zou graag wat meer handen willen zien.

De heer Schouw (D66):

Ik ook, voorzitter. Misschien lukt het bij de volgende motie, over de uitzetdelegaties.

Mensen vragen zich misschien af wat INDiGO is. Dat is een miljoenenverslindend automatiseringsproject.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland verschillende uitzetdelegaties heeft ontvangen met het oog op de uitzetting van uitgeprocedeerde asielzoekers;

constaterende dat onduidelijk is welk beleid wordt gehanteerd ten aanzien van deze delegaties en welke kosten hiermee gepaard gaan;

overwegende dat de Kamer hierdoor haar controlerende taak zeer slecht kan uitoefenen;

verzoekt de regering, in de begroting van het ministerie van Veiligheid en Justitie duidelijk aan te geven wat de kosten zijn en wat het beleid is ten aanzien van de uitzetdelegaties,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Schouw en Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1693 (19637).

Er is behoefte aan een korte schorsing.

De vergadering wordt van 16.57 uur tot 17.00 uur geschorst.

Staatssecretaris Teeven:

Voorzitter. Ik dank de leden voor hun opmerkingen. Er moet me wel van het hart dat ik af en toe het idee krijg dat ik bij een ander algemeen overleg heb gezeten, maar blijkbaar hebben we toch bij hetzelfde overleg gezeten. Misschien hebben we elkaar wel goed verstaan, maar hebben we niet helemaal begrepen wat er over en weer is gezegd.

Allereerst kom ik bij de motie op stuk nr. 1681 van de heer Voordewind en de heer Schouw over het kinderpardon. Hierover hebben we in het algemeen overleg nauwelijks gesproken, maar het stond wel op de agenda. De overweging van de heer Voordewind en de heer Schouw klopt. Ik heb toegezegd die regeling ruimhartig uit te voeren. Het kan ook heel goed kloppen dat mensen niet in beeld zijn geweest bij de rijksoverheid maar wel bij gemeenten, scholen of andere overheidsdiensten. In de motie wordt de regering verzocht, de aanvragen alsnog te honoreren. Ik moet de motie ontraden. In het debat op 12 maart hebben we uitgebreid over dit onderwerp gesproken. Toen heb ik op vragen van de fractie van de Partij van de Arbeid nog eens uitgebreid uiteengezet wat bedoeld wordt met "onder het zicht van de rijksoverheid". Het kan zelfs zo zijn dat mensen een aaneengesloten periode van drie maanden uit beeld zijn geweest van de rijksoverheid. Dat ze bekend zijn bij de gemeenten, hoeft niet te betekenen dat ze niet bekend zijn bij de partners in de vreemdelingenketen, bij Nidos of de andere partners. Dat gemeenten ook gezinnen met minderjarige kinderen huisvesten, betekent niet direct dat die vreemdelingen niet in aanmerking kunnen komen voor de regeling. Heel vaak zijn die mensen ook nog bekend bij de IND en de DT&V.

Ik ken de dossiers niet, maar de heer Voordewind weet vaak hoe het werkt. Hij is ermee bekend, net als de heer Schouw. Vaak worden die dossiers aan mij voorgelegd. Daarom vraag ik de heer Voordewind om rugnummers. Ik moet rugnummers hebben om ernaar te kunnen kijken. Er is gezegd dat het ruimhartig zal worden bepaald, maar het is wel onder toezicht van de rijksoverheid. Ik moet dus weten waar het om gaat. Ik merk wel op dat nog lang niet over alle aanvragen is beslist. We hebben tot 1 september nog een ruime periode te gaan. Dit betekent ook dat er nog gekeken kan worden naar gevallen waarbij het begrip "onder bereik van de rijksoverheid" niet goed is uitgelegd. Ik vraag de heer Voordewind en de heer Schouw om de motie aan te houden, zodat ik naar de zaken kan kijken waarbij zij van mening zijn dat het niet goed is gegaan. Mochten zij zeggen dat zij dit niet willen en dat de regering alsnog een verblijfsvergunning moet verlenen, dan moet ik de motie ontraden.

De tweede motie van de heer Voordewind en de heer Schouw, op stuk nr. 1682, gaat over visitatie. Dit onderwerp is uitgebreid aan de orde geweest in het algemeen overleg. De regering wordt verzocht, alternatieven te onderzoeken en de resultaten daarvan op te nemen in een toekomstvisie. Laat helder zijn dat ik het met de heer Voordewind en de heer Schouw eens ben dat onderzoek aan het lichaam, gelet op het ingrijpende karakter daarvan, erg belastend kan zijn, in het bijzonder voor vreemdelingen die niet strafrechtelijk zijn gedetineerd. Het gaat vaak om vreemdelingen die geen enkele strafrechtelijke ervaring hebben. Je kunt ook niet-strafrechtelijk zijn gedetineerd, maar wel ruime strafrechtelijke ervaring hebben. Die combinatie bestaat ook nog. Ik ben bereid gevolg te geven aan de motie en te onderzoeken welke alternatieven voorhanden zijn voor de huidige toepassing en de uitvoering van visitatie. Dat heb ik volgens mij in het algemeen overleg ook gezegd.

Ik heb de Dienst Justitiële Inrichtingen reeds gevraagd te onderzoeken wat de voor- en nadelen zijn van het gebruik van de bodyscan en wat de financiële consequenties hiervan zijn. Ik heb hiermee overigens niet gezegd, ook niet in het algemeen overleg, dat er helemaal geen visitaties meer zullen plaatsvinden. Over de uitkomsten van het onderzoek zal ik de Kamer uiteraard informeren. Ik zie ook geen reden om deze motie te ontraden. Zij is in lijn met de toezeggingen die ik in het algemeen overleg heb gedaan.

In de motie van de heer Fritsma op stuk nr. 1683 wordt de regering verzocht, af te zien van het voornemen om behoudens criminelen en agressievelingen geen illegalen meer vast te zetten. In deze motie wordt uitgegaan van de onjuiste veronderstelling dat ik van mening ben dat alleen criminelen en agressievelingen nog in vreemdelingenbewaring moeten worden gezet. Dat heb ik niet gezegd. Ik heb daar andere opmerkingen over gemaakt. Er is wel degelijk ruimte voor het detineren van andere vreemdelingen, maar ik heb wel aangegeven dat er een kwalitatieve prioritering zal plaatsvinden. In deze motie wordt dus echt uitgegaan van een onjuiste veronderstelling van mijn precieze plannen waarover de Kamer nog wordt geïnformeerd. Die plannen zal de Kamer op korte termijn ontvangen. Ik stel voor dat ik eerst die brief naar de Kamer stuur en dat we vervolgens over de inhoud spreken. Dan zal ook blijken dat dit een onjuiste veronderstelling is. Ik wil de heer Fritsma derhalve vragen of hij bereid is om deze motie aan te houden. Zo niet, dan moet ik de motie ontraden omdat er echt wordt uitgegaan van verkeerde ideeën.

De heer Fritsma (PVV):

De staatssecretaris heeft er zelf voor gekozen om in de Volkskrant uitleg te geven over zijn plannen met betrekking tot vreemdelingendetentie. Het staat als een paal boven water dat de staatssecretaris vreemdelingendetentie helaas wil uitkleden. De PVV vindt dat een slecht idee. Vreemdelingendetentie is een belangrijk instrument om mensen te kunnen uitzetten. Dat blijkt ook wel, omdat in de eerste drie maanden van vreemdelingendetentie 81% van de illegalen aantoonbaar Nederland verlaat. Kan de staatssecretaris toezeggen dat dit percentage in ieder geval niet naar beneden gaat door zijn nieuwe plannen? Hij moet het er uiteraard mee eens zijn dat de terugkeercijfers niet verder mogen verslechteren.

Staatssecretaris Teeven:

Wij hebben in het algemeen overleg met elkaar gedeeld dat de terugkeercijfers nog niet rooskleurig zijn. We zullen tijdens de voortzetting van het beleid van dit kabinet tot extra intensiveringen moeten komen. Het is mij bekend dat de Partij voor de Vrijheid alle zegen verwacht van vreemdelingendetentie. Ik heb daar een iets genuanceerder standpunt over. Dat hebben we in het algemeen overleg ook met elkaar gedeeld. Ik kom nog met concrete plannen. Ik wil de heer Fritsma dus eigenlijk nogmaals vragen om de motie aan te houden tot die plannen concreet zijn. Dat is binnenkort het geval. Als het de heer Fritsma dan niet bevalt, kan hij altijd nog die motie indienen. In de motie die er nu ligt, wordt echt uitgegaan van een onjuiste veronderstelling van mijn plannen.

De heer Fritsma (PVV):

Ik vind het een beetje raar, want we hebben het in het algemeen overleg echt uitgebreid over vreemdelingendetentie gehad. Toen heeft de staatssecretaris ook geen afstand genomen van zijn bewoordingen zoals die zijn opgetekend in de Volkskrant. En nu zegt hij: het is allemaal niet zo en de Kamer moet maar wachten op informatie. Ik vind dat wie A zegt, ook B moet zeggen. De staatssecretaris heeft de Volkskrant gebruikt om zijn plannen de wereld in te gooien. Dan moet hij hier in ieder geval ook kunnen zeggen dat hij garandeert dat de vertrekcijfers niet verder verslechteren door zijn plannen. Dat is wel het minste.

Staatssecretaris Teeven:

Ik adviseer de heer Fritsma om toch nog eens na te lezen wat we in het algemeen overleg met elkaar hebben gewisseld. In het verslag staat het heel duidelijk. Ik heb op onderdelen natuurlijk wel gezegd dat het iets genuanceerder lag dan op de voorpagina van de Volkskrant. Dat is in het algemeen overleg ook met elkaar gewisseld. Ik heb er verder niets over te zeggen. We moeten het debat niet overdoen, dat hebben we gevoerd. Ik heb het oordeel over de motie gegeven en ik wacht de beslissing van de heer Fritsma af.

De heer Fritsma (PVV):

Ik heb nog een procedurele vraag. Wanneer komt de brief met de uitwerking van de plannen?

Staatssecretaris Teeven:

Die brief komt zeer binnenkort. Dat hebben we ook in het algemeen overleg met elkaar gewisseld.

De heer Fritsma (PVV):

Is dat twee dagen, drie dagen of vier dagen?

Staatssecretaris Teeven:

Zeer binnenkort. Dat is het antwoord.

Ik ga verder met de motie-Gesthuizen op stuk nr. 1684 waarin de regering wordt verzocht, te reageren op de serie "Uitgezet", waarvan ik overigens inmiddels de eerste aflevering heb teruggekeken. De regering wordt voorts verzocht hierbij aan te geven wat de Nederlandse overheid kan betekenen voor de inmiddels uitgezette kinderen. Ik heb in het algemeen overleg reeds toegezegd dat ik voor het einde van het reces op die uitzendingen zou reageren. Ik heb inmiddels het uitzendschema gezien. De uitzendingen zijn in juli gepland. Ik ga dus in op het verzoek dat in de motie wordt gedaan, en acht haar daarmee overbodig.

In de motie op stuk nr. 1685 verzoekt mevrouw Gesthuizen de regering, te erkennen dat het controleren van de geldigheid van laissez passer en titre de voyage voor uit te zetten vreemdelingen ook een verantwoordelijkheid is van de Nederlandse overheid en hiernaar te handelen. Ik moet die motie ontraden. Wij hebben ook in het algemeen overleg gewisseld dat het land van herkomst zelf bepaalt op welke documenten het mensen toegang geeft tot zijn grondgebied. De documenten waarop terugkeer naar Guinee plaatsvindt, zijn afgegeven door de autoriteiten van dat land, hetzij door de diplomatieke vertegenwoordiging, hetzij door de taskforces. Het is niet aan mij om aan de geldigheid van de documenten van Guinee te twijfelen. Bovendien vindt terugkeer op deze documenten feitelijk ook plaats, dus ik ontraad deze motie.

In haar motie op stuk nr. 1686 verzoekt mevrouw Gesthuizen de regering, te waarborgen dat de beoordeling van de arts doorslaggevend is bij de afweging of een derde bij het gesprek aanwezig moet zijn. Ik moet die motie ontraden. Ik ben het met mevrouw Gesthuizen eens dat de uitgangspositie is de vertrouwensrelatie tussen de arts en de patiënt, maar daarbij moet ook altijd natuurlijk wel een afweging kunnen worden gemaakt door het personeel van DJI of er sprake is van een risico op onttrekking, een risico voor de veiligheid van de arts en/of de veiligheid van de patiënt en ook nog een risico voor de privacy van de patiënt. De motie is wat mij betreft te eenzijdig gericht op de patiëntrelatie. Om die reden ontraad ik deze de motie. Ik wil dus dat personeel van DJI wel gewoon een eigen beoordeling ter plaatse kan blijven maken.

In de motie op stuk nr. 1687 verzoekt mevrouw Voortman de regering, de grensdetentie voor vluchtelingen af te schaffen. Ook dat vind ik niet wenselijk. Ik ontraad ook die motie. Vluchtelingen verblijven natuurlijk in detentie, maar het moet wel mogelijk zijn eerst vast te stellen of er sprake is van vluchtelingschap. Daardoor kan een grensdetentie soms ook nuttig zijn. Overigens zal ik op dit onderwerp binnenkort reageren, zoals ik uw Kamer heb toegezegd, maar de motie zoals die hier is geformuleerd moet ik ontraden.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Ik heb in mijn motie ook duidelijk gesteld dat er nu een onderscheid wordt gemaakt tussen mensen die over land binnenkomen, die namelijk hun procedure in een AZC kunnen afwachten, en mensen die via de lucht binnenkomen, voor wie dat niet geldt. Ik denk dat je dan toch in ieder geval zou moeten zeggen dat je mensen gelijkwaardig behandelt en dat dus ook in ieder geval de mogelijkheid om de procedure in een AZC af te wachten de voorkeur zou moeten hebben.

Staatssecretaris Teeven:

Er is niets zo ongelijk als ongelijkwaardige zaken gelijk proberen te behandelen, dus dat vind ik niet. Daarom heb ik ook aangegeven dat ik met het dictum van deze motie, om het recht voor zijn raap te zeggen, geen kant op kan. Ik zal wel reageren op dit onderwerp. Dat heb ik uw Kamer ook toegezegd. Ik vraag mevrouw Voortman om de brief over dit onderwerp af te wachten. Daarna kan zij altijd nog kijken of zij de motie in stemming brengt, maar zoals die er nu ligt, met het dictum zoals het nu luidt, ontraad ik de motie. Meer kan ik er echt niet over zeggen.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Zegt de staatssecretaris dat wij altijd enige vorm van grensdetentie zullen hebben of zegt hij dat er nog een mogelijheid bestaat dat hij in zijn visie gaat zeggen dat wij die grensdetentie inderdaad kunnen afschaffen?

Staatssecretaris Teeven:

Enige vorm van grensdetentie zullen wij altijd hebben.

In de motie op stuk nr. 1688 verzoekt mevrouw Voortman de regering, beleidsregels op te stellen voor de interpretatie van het belang van het kind bij individuele beslissingen rondom gezinsmigratie. Die motie moet ik ontraden, want de motie veronderstelt dat het belang van het kind niet reeds is verdisconteerd in het beleid. Dat is onjuist. Het is een van de belangen die de overheid weegt. U weet dat de Kinderombudsman vanuit een heel andere optiek ook aandacht heeft gevraagd voor het beleid van de Nederlandse overheid. Daarop heb ik op 6 juni een korte reactie gegeven met de mededeling dat ik uitgebreider zal ingaan op de standpunten die de Kinderombudsman heeft ingenomen. In die brief zal ik ook hierop concreet reageren, maar zoals het er hier staat, is het te absoluut geformuleerd. Ook hierop komt dus een nadere reactie van de zijde van het kabinet. Gezien de toezegging die ik ook in het AO aan mevrouw Voortman heb gedaan vraag ik haar om die reactie af te wachten en dan de motie in stemming te brengen.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Als de staatssecretaris de constatering en de twee overwegingen te absoluut geformuleerd vind, wil ik die best schrappen, maar waar het mij om gaat is dat je in de procedures in ieder geval wel een duidelijke check hebt van wat dit nu betekent voor de belangen van kinderen. Ik denk dat wij allemaal de voorbeelden kennen waarin de belangen van kinderen niet goed zijn meegewogen, dus ik wil in ieder geval beleidsregels waarin zij wel heel duidelijk worden meegewogen.

Staatssecretaris Teeven:

Dit gaat uit van de veronderstelling dat het belang van het kind niet is verdisconteerd in het beleid, zoals ik zojuist al zei, maar dat is nu juist wel zo. Het zit al in het beleid van de IND.

De heer Van Hijum heeft mij verzocht om te monitoren in hoeverre het nieuwe beleid bijdraagt aan of ten koste gaat van aantoonbaar vertrek. De desbetreffende motie, op stuk nr. 1689, zie ik als ondersteuning van het beleid van het kabinet. Ik kom op korte termijn met een visie op bewaring en alternatieven. Het doel is uiteraard het realiseren van terugkeer. Ik zal dit in de praktijk gaan monitoren. Ik heb dus geen probleem met deze motie en laat het oordeel daarover aan de Kamer.

In de motie op stuk nr. 1690 verzoekt de heer Van Hijum de regering om de duur van grensdetentie voor asielzoekers in de gesloten verlengde asielprocedure zo veel mogelijk te beperken, door sneller te beslissen. Daarover kan ik zeggen dat het nu al zo is. Ik zie de motie dan ook als ondersteuning van staand beleid. Naar mijn mening is deze motie overbodig.

In de motie op stuk nr. 1691 verzoekt de heer Van Hijum de regering, nog dit jaar met voorstellen te komen om het aantal tweede aanvragen en vervolgaanvragen te beperken. Tijdens eerdere algemeen overleggen die wij met elkaar hebben gehad, heb ik hierover het een en ander gezegd. Ik hoef het niet allemaal te herhalen, maar ik breng in herinnering dat wij uitgebreid over PST en INDiGO hebben gesproken en over de vraag hoe stabiel het systeem was. Welnu, het systeem is nu behoorlijk stabiel. Er kunnen nu meer onderdelen aan worden toegevoegd. Ik denk dat een aantal ontwikkelingen in gang zijn gezet die hun vruchten zullen afwerpen als het gaat om de tweede aanvragen en vervolgaanvragen, die eigenlijk niemand wil. In eerder overleg heb ik aangegeven dat het ook belangrijk is dat je bij de eerste aanvraag ook al feitelijke zaken mee toetst, soms ambtshalve, ook al wordt het niet uitdrukkelijk gevraagd. Dan krijg je een veel completere toets in eerste instantie. Ik denk dat wij eerst die ontwikkelingen moeten afwachten. Als dat niet werkt, ben ik zeker bereid om met nadere voorstellen te komen voor het eind van het jaar. Ik zou eigenlijk met de heer Van Hijum willen afspreken dat ik in de volgende rapportage over INDiGO eerst aangeef wanneer wij zover zijn dat wij PST helemaal kunnen invoeren en dat ik daarna met nieuwe voorstellen kom, maar niet in de andere volgorde. Dan gaat het door elkaar heen lopen. Ik zal erover rapporteren en ik sluit niet uit dat er nog voorstellen worden gedaan, maar ik kan ook niet uitsluiten dat zij niet komen. Wellicht is mijn toelichting reden voor de heer Van Hijum om zijn motie even aan te houden.

De heer Van Hijum (CDA):

Dat zal ik overwegen. Ik moet er even over nadenken. Ik moet dat ook afstemmen, want de heer Azmani vroeg mij er ook een aantal dingen over. Ik heb het idee dat wij hetzelfde willen. Het resultaat vind ik belangrijker dan het doel van deze motie.

Ik kom even terug op de motie op stuk nr. 1690, waarvan de staatssecretaris zegt dat hij deze eigenlijk overbodig vindt. Hij had zojuist een discussie met mevrouw Voortman over de grensdetentie en zei dat er altijd een vorm van grensdetentie zal moeten blijven. Ik deel die mening met de staatssecretaris. Tegelijkertijd is deze motie bedoeld om erop toe te zien dat dit middel niet langer dan nodig wordt ingezet als het gaat om echte asielzoekers. Moet ik de uitspraak van de staatssecretaris nu zo interpreteren dat hij zegt: ik zie geen enkele ruimte om wat dan ook te veranderen aan die grensdetentie?

Staatssecretaris Teeven:

Nee, dat iets anders dan wat mevrouw Voortman mij vroeg. Zij vroeg mij of er altijd een vorm van grensdetentie nodig zal zijn. Toen heb ik gezegd: ja. Dat is iets anders dan helemaal niets willen veranderen. Ik zie wel degelijk redenen om een aantal zaken te veranderen en daar zal ik de Kamer binnenkort over informeren. Een van de dingen die daarbij horen is dat je de duur niet onbeperkt en onnodig lang maakt. Dat geldt überhaupt eigenlijk al, dus ook bij grensdetentie en bij vreemdelingenbewaring, als het niet noodzakelijk is. Ik snap wel wat de heer Van Hijum bedoelt en ik denk ook dat er verbeteringen kunnen worden aangebracht in de gesloten verlengde asielprocedure. Maar voor een aantal gevallen zal deze procedure zal altijd nodig blijven, zoals voor 1F'ers, mensen die frauderen aan de buitengrens.

De heer Van Hijum (CDA):

Dan houd ik deze motie even aan tot we de brief hebben ontvangen. Dan kunnen we de discussie daarover later vervolgen.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Van Hijum stel ik voor, zijn motie (19637, nr. 1690) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Teeven:

In zijn motie op stuk nr. 1692 verzoekt de heer Schouw mij om precies uiteen te zetten wat de oorspronkelijke kosten waren voor INDiGO. Ik zie die motie een beetje als een voortzetting van het wetgevingsoverleg dat wij gisteravond hebben gevoerd over de automatiseringsperikelen bij Veiligheid en Justitie. In het verlengde daarvan past deze motie heel goed. De Kamer heeft in de achterliggende jaren heel veel informatie over INDiGO gevraagd en ontvangen. Volgens mij is de informatie die de heer Schouw vraagt, ook te vinden in de voortgangsrapportages. Ik heb tijdens het algemeen overleg al mondeling informatie verstrekt, maar ben uiteraard zeer bereid om dat nogmaals te doen. Ik meen ook dat deze motie eigenlijk overbodig is, maar de heer Schouw kennende, zal hij onmiddellijk naar de interruptiemicrofoon rennen en zeggen: ik dien geen overbodige moties in. Dus ik laat het oordeel over deze motie over aan de Kamer.

Dan tot slot de motie op stuk nr. 1693. Daarin wordt de regering verzocht om in de begroting van Veiligheid en Justitie duidelijke uitspraken te doen over de uitzetdelegaties. Ik vind het zichtbaar maken van taskforces in de begroting niet passen bij de opzet en het detailniveau van de begroting. In de begroting wordt de toedeling naar organisatie en hoofdtaken weergegeven. De Algemene Rekenkamer kijkt dan wel waar het geld aan is uitgegeven en of het verantwoord is uitgegeven. Dat gold ook voor het jaar 2012. We hebben er gisteravond uitgebreid over gesproken of aan de bewindspersonen wel of niet decharge kon worden verleend. De Algemene Rekenkamer heeft natuurlijk ook gekeken naar deze uitgave. Ik heb in het algemeen overleg aangegeven dat je wel flexibel moet zijn met uitzetdelegaties. Ze moeten op flexibele wijze ingezet kunnen worden en ze moeten op flexibele wijze benaderd kunnen worden. Dan kan dat problemen oplossen die we anders niet oplossen. Ik ben zeer bereid om alles te verantwoorden. Ik denk dat dit ook onze taak is. Het gaat niet eens om bereidheid, dat moeten we gewoon doen. Ik ben echter niet bereid om het in beleid vast te spijkeren, en dat hebben we in het algemeen overleg ook met elkaar besproken. Daarom ontraad ik deze motie.

De heer Schouw (D66):

Ik heb begrepen dat mevrouw Berndsen en het kabinet gisteren een fijn gesprek hebben gehad over boekhouden. Als ik nu eens aan de Algemene Rekenkamer vraag op welke pagina van de jaarrekening ik de kosten van de uitzetdelegatie kan terugvinden, wat antwoordt dan de Algemene Rekenkamer?

Staatssecretaris Teeven:

Ik weet niet wat de rekenkamer de heer Schouw gaat antwoorden. Ik zou het niet weten, als de heer Schouw het mij zo uit het hoofd vraagt. Als de heer Schouw een uitgebreid exposé daarover wil hebben, ben ik zeer bereid om hem te informeren onder welke post van de begroting de kosten voor de uitzetdelegaties zijn verantwoord. Ik ben zeer bereid om dat te doen.

De heer Schouw (D66):

Dat is natuurlijk de achtergrond van mijn motie. Het is niet terug te vinden in de begroting, daarom doe ik een beroep op deze staatssecretaris. In zijn vorige functie, toen hij hier ook als Kamerlid stond, vond hij ook dat de regering gewoon openheid van zaken moet geven en dat er een heldere post moet zijn waaruit blijkt wat wij uitgeven voor uitzetdelegaties. Dat is wat ik bedoel. En dat gebeurt nu niet.

Staatssecretaris Teeven:

Wat hij nu zegt, zijn de heer Schouw en ik niet oneens. Er moet helder zijn wat daaraan wordt uitgegeven. We moeten niet verstoppertje spelen in de begroting. We zijn het echter niet eens over het detailniveau waarin je alles uitgebreid en apart moet opschrijven of juist niet. Ik ben zeer bereid om de heer Schouw te informeren waar het staat. Dat had hij me ook vooraf kunnen vragen, dan had ik hem wel willen zeggen in welke post het is verantwoord. Daar bestaat geen enkel misverstand over, want ik ben met de heer Schouw van mening dat je dat uitgebreid moet verantwoorden.

De heer Schouw (D66):

Ik vind dat de post benoemd moet zijn. Echt benoemd.

Staatssecretaris Teeven:

Daarover verschillen we van mening.

De heer Schouw (D66):

Ik vind dat de staatssecretaris in hoofdlijnen moet aangeven wat zijn beleid op dat punt is. Dat doet hij niet, dus ik moet helaas deze motie handhaven. Dat is, denk ik, een extra stimulans voor mevrouw Berndsen om haar motie rondom de decharge eveneens te handhaven.

Staatssecretaris Teeven:

Die combinatie zien we niet, want decharge gaat om de vraag of er geld aan de strijkstok is blijven hangen of dat alles goed verantwoord is. Daar hebben we gisteravond uitgebreid over gedebatteerd. Er is geen sprake van geld dat aan strijkstokken is blijven hangen. Ik moet de motie toch ontraden. Na een goede discussie blijven wij verdeeld. Iets anders kan ik niet concluderen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Volgende week dinsdag wordt over de ingediende moties gestemd.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven