6 Vragenuur

Vragen van het lid Voordewind aan de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel over de uitzetting van vreemdelingen naar Guinee.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Mevrouw de voorzitter. Zaterdag bereikten ons de berichten van het NOS Journaal dat Nederland zou samenwerken met omstreden politieambtenaren uit het Afrikaanse Guinee. Nederland zou tegen betaling uitreispapieren laten opstellen door ambtenaren van het ministerie van Buitenlandse Zaken en het ministerie van Veiligheid, terwijl de reguliere procedure is dat deze papieren worden uitgegeven door het consulaat of de ambassade van Guinee. Tevens zou een aantal politieagenten deel uitmaken van een delegatie die voorheen op de zwarte lijst van de VN heeft gestaan wegens gewelddadigheden tegen burgers in Guinee. Inmiddels heeft de Guineese ambassade in Brussel Nederland gevraagd een onderzoek in te stellen naar de manier waarop mensen worden teruggestuurd naar Guinee, met betrekking tot de ongeldige reispapieren. We hebben net een brief van de minister ontvangen over deze zaak, maar toch heb ik een aantal aanvullende vragen.

Kan de minister bevestigen dat enkele delegatieleden ook op de zwarte lijst van de VN uit 2010 stonden naar aanleiding van gewelddadigheden in Guinee? Klopt het dat zij van de lijst zijn gehaald vanwege een gebrek aan opsporingscapaciteit en niet omdat zij onschuldig waren? Kan de minister bevestigen dat Nederland ook niet indirect zaken heeft gedaan met de 72 personen die op de lijst van de VN staan? Is de minister ervan op de hoogte dat asielzoekers uit Guinee die eerder zijn uitgezet, in Guinee zijn gemarteld, vervolgens weer zijn gevlucht en inmiddels wel een verblijfsvergunning in Nederland hebben gekregen? Heeft de minister een beeld van hoe het gaat met de asielzoekers die worden uitgezet? Kan de minister met zekerheid stellen dat deze mensen niet in levensgevaar verkeren als zij worden uitgezet? Kan hij bevestigen dat de Guineese ambassade in Brussel Nederland heeft verzocht een onderzoek in te stellen? Wil de minister met onmiddellijke ingang het zaken doen met deze dubieuze delegatie stopzetten totdat een uitgebreid onafhankelijk onderzoek alle feiten boven tafel heeft gekregen? Wil hij in de tussentijd de op straat gezette asielzoekers weer in de opvang opnemen?

De voorzitter:

Voordat ik het woord geef aan de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, wijs ik de heer Voordewind erop dat de minister twee minuten de tijd heeft om al deze vragen te beantwoorden.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Het kan heel snel.

De voorzitter:

Ik wens de minister succes ermee, maar na twee minuten ontneem ik hem het woord.

Minister Leers:

Voorzitter. Ik dank u voor deze goede wensen. Ik zal proberen om heel staccato te antwoorden. Ik heb het item op het NOS Journaal afgelopen zaterdag ook gezien. Ik heb natuurlijk meteen opheldering gevraagd, want ik vind dit nogal zware beschuldigingen. Het beeld wordt opgeroepen dat Nederland hier zomaar een stel cowboys zonder bevoegdheden hierheen haalt. Daarnaast ontstaat het beeld dat mensen die op de zwarte lijst van de VN staan, hier zomaar binnen kunnen komen om te beoordelen of mensen terug dienen te keren. Ten derde, en dat vind ik nog het ergste, roept dit het beeld op dat Nederland betaalt voor het opstellen van visa om mensen terug te laten keren.

Ik zal de feiten klip-en-klaar noemen. Ten eerste worden de delegatieleden door de bevoegde instanties in Guinee aangewezen. Wij hebben daarop geen invloed. Ten tweede toetsen wij wel of deze mensen op de zwarte lijst staan. Op het moment van visumverlening was dat niet het geval. Dit is gecontroleerd door het ministerie van Buitenlandse Zaken en de ambassade in Senegal. Ten derde geeft Nederland niet zomaar geld aan delegaties die hierheen komen. Wij vergoeden kosten, maar de vergoedingen zijn beperkt tot € 150 per dag voor een delegatieleider en € 100 per dag voor de overige leden. Daarnaast betalen wij de legeskosten die aan een vergunning zijn verbonden, die maximaal € 60 bedragen. Het gaat dus om relatief kleine bedragen, die overigens zeer gebruikelijk zijn als functionarissen hierheen komen.

Tot slot ga ik in op de vragen van de heer Voordewind. In het afgelopen jaar zijn in totaal 10 mensen zelfstandig en 30 gedwongen teruggekeerd naar Guinee. Wij hebben niet in beeld hoe het met deze mensen gaat als zij zijn uitgezet. Wij volgen hen niet. De heer Voordewind vraagt mij om het beleid nu stop te zetten in afwachting van het onderzoek, maar ik zie daar geen enkele aanleiding toe. De feiten geven aan dat er op dit moment niets aan de orde is. Als ik indicaties uit een eventueel onderzoek zou krijgen dat dit wel zo is, ben ik graag bereid om de heer Voordewind tegemoet te komen, maar op dit moment niet.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dat is een heel opmerkelijk antwoord. De minister geeft in de brief die hij zojuist naar de Kamer heeft gestuurd, minimaal één voorbeeld van een gezin dat met de papieren die van de delegatie uit Guinee zouden zijn verkregen, de terugreis had aangevangen, vervolgens nog € 50 aan de grens moest betalen en daarna alsnog werd uitgezet naar Nederland en hier moest worden opgevangen. Er is dus op zijn minst één situatie waarin het niet klopt, waarin de reisdocumenten niet als geldige documenten worden geaccepteerd.

Zelfs dit gezin zou niet kunnen worden uitgezet volgens de twee weken geleden aangenomen motie van collega Slob over kinderasiel, omdat het gaat om kinderen die al langer dan vijf jaar in Nederland zijn. Kan de minister ook aangeven dat hij niet van plan is deze kinderen uit te zetten gedurende de onderhandelingen?

Ten slotte gaat het om € 600 per persoon, zoals de minister ook in zijn reactie in de media zegt. Dat zijn geen kleine bedragen, want € 600 is een half jaarsalaris voor iemand uit Guinee. Leidt dit niet tot grote corruptiezaken, waarvoor de Amerikanen ook al gewaarschuwd hebben?

Minister Leers:

Dat laatste punt is echt onzin. Dit zijn internationaal erkende bedragen. Het bedrag van € 500 krijgt iemand niet zomaar in handen. Dit bedrag wordt betaald voor een onderzoek dat nodig is om de herkomst van de betrokkenen vast te stellen. Ik blijf er dus bij dat dit redelijke bedragen zijn die internationaal goed de toets der kritiek kunnen doorstaan.

Het lijkt mij verstandig om niet over individuele gevallen te gaan praten. Het geval dat de heer Voordewind aandraagt, was op basis van een laissez passer teruggegaan naar Guinee, maar is aan de grens geweigerd omdat het reisdocument niet in orde werd bevonden. Ik ben daarover opheldering aan het vragen. Zodra ik die heb, laat ik dat de heer Voordewind weten en kunnen wij bekijken welke consequenties hieraan moeten worden verbonden.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ten eerste ben ik blij dat de minister nu erkent dat het niet zo vlekkeloos verloopt als de minister in eerste termijn heeft aangegeven. In elk geval één gezin is teruggestuurd omdat de papieren niet geldig waren. Ik stel dan ook op prijs dat de minister, zodra hij onderzoek heeft gedaan naar dit geval, de Kamer informeert over de uitkomsten en aangeeft of er naar aanleiding van dit geval verbeterpunten mogelijk zijn op het gebied van de delegatie.

Ten tweede hoor ik graag van de minister wat hij vindt van de opstelling van de ambassadeur van Guinee in Brussel. Hij zet grote vraagtekens bij het functioneren van een delegatie uit zijn land. Kan de minister de Kamer informeren op welke wijze hij met de ambassade denkt om te gaan?

Ten derde betreft dit kinderen die onder de kinderpardonregeling zouden vallen. De minister heeft eerder gezegd dat hij in dezen een pas op de plaats zou maken. Ik neem toch aan dat de minister niet voornemens is om dit gezin uit te zetten.

Minister Leers:

Ten eerste gaat het om mensen die alle procedures hebben doorlopen en van wie het gewoon duidelijk is dat zij zullen vertrekken. Het zijn mensen die de papieren hebben gekregen om terug te gaan.

Ten tweede vind ik het opmerkelijk als wij hier in de Kamer op basis van één zaak – ik herhaal één zaak – een groot onderzoek moeten instellen. Uiteraard wil ik weten hoe het mogelijk is dat er papieren zijn afgegeven die achteraf niet blijken te kloppen. Dat zal ik uitzoeken. Ik vind het eerlijk gezegd te ver gaan om op basis van één zaak te zeggen dat het allemaal niet loopt en dat de structuur niet goed in orde is.

De heer De Wit (SP):

De Guineese ambassade in Brussel dringt aan op een justitieel onderzoek. Dat is wat anders dan wat collega Voordewind vraagt. De advocaat die in het krantenbericht ten tonele gevoerd wordt, zegt dat de politieambtenaren niet van de lijst verwijderd zijn vanwege onschuld, maar vanwege gebrek aan opsporingsmogelijkheden in dat land. Naast het feit dat wij bekend zijn met de corruptie in Guinee, vraag ik mij af waarom de minister op basis van dit soort gegevens geen onderzoek doet naar de uitzettingen naar Guinee.

Minister Leers:

De heer De Wit stelt een interessante en terechte vraag. Eerder heeft de gemachtigde over wie wij in dit geval praten, aangifte gedaan tegen de Dienst Terugkeer & Vertrek (DT&V) wegens corruptie. Het OM heeft besloten om die aangifte niet in behandeling te nemen. Met andere woorden: het is onderzocht. De genoemde zaak is dus onderzocht. Wat moet ik dan nog meer? Als er voor een duidelijk geval een conclusie ligt van het OM, moet ik dan een hele structuur op zijn kop gaan zetten, omdat wij twijfels houden en verwachten dat er mogelijkerwijs niet integer gehandeld is? Voor mij is de conclusie helder. In deze zaak kan ik niet verifiëren of de beschuldigingen kloppen. Het allerergste vind ik de suggestie dat er niet integer wordt omgegaan met uitzettingen onder druk van het beleid. Ik zeg nogmaals dat ik daar nooit aan zou toegeven. Er wordt geen cent betaald om mensen gedwongen uitgezet te krijgen, als wij daar niet achter staan.

De heer De Wit (SP):

Ik kreeg geen antwoord op een onderdeel van mijn vraag.

De voorzitter:

Mijnheer De Wit, u krijgt maar een keer de gelegenheid om een vraag te stellen. De minister gaat over zijn eigen antwoord. Sorry, mijnheer De Wit.

Ik dank de minister voor zijn antwoorden en voor zijn komst naar de Kamer. Hiermee is er een einde gekomen aan het vragenuur.

Naar boven