3 Wet Studiefinanciering 2000

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 in verband met het inkorten van het studentenreisrecht, het vervallen van de bijverdiengrens voor ondernemers in hun laatste studiejaar en het herstel van enkele technische onvolkomenheden (33145).

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van harte welkom.

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. Wij praten vandaag over een uitgeklede wet. Ik had 30 minuten spreektijd staan. De staatssecretaris begon al op zijn horloge te wijzen. Ik zal die 30 minuten echter niet opsouperen. Die waren immers bedoeld voor de oorspronkelijke wet, waarin natuurlijk veel meer werd geregeld, zoals het sociaal leenstelsel voor de masterfase. Ik had daarop een aantal amendementen ingediend. Die doen er nu niet meer toe, al staan zij formeel nog steeds op de rol. Ik zal zo meteen aan de voorzitter vragen om de amendementen te mogen in te trekken. Die zijn nu immers niet meer aan de orde.

Tot 13 september, de dag na de verkiezingen, is in ieder geval het sociaal leenstelsel niet aan de orde. Het wordt door het kabinet niet voorbereid. Het mag echter duidelijk zijn dat D66 voor een sociaal leenstelsel is. Dat heb ik vorige week ook in het debat gezegd. Ik ben ook heel blij dat mevrouw Lucas van de VVD heeft gezegd daarvan nog steeds voorstander te zijn en af te willen van de langstudeerboete. Die horen immers niet bij elkaar. Ik hoop ook dat de heer De Rouwe dat goed in zijn oren knoopt. Die slingerde vorige week allerlei verwensingen in de richting van D66. Hij zit op dit moment echter naast een fractie die precies hetzelfde vindt. Maar goed, tot het moment dat er een ander akkoord ligt, doen wij het zoals het nu is afgesproken. Dat is ook in het Lenteakkoord afgesproken.

Wij zijn dus voorstander van een sociaal leenstelsel omdat wij meer willen investeren in de kwaliteit van onderwijs, zodat wij ondingen zoals de langstudeerboete en het hogere collegegeld voor de tweede studie kunnen prullenbakkeren. Ik hoop dat er op het ministerie ook al wat voorbereidingen worden getroffen in die richting. De regering is immers eeuwig. Ik kan het opnieuw aan de staatssecretaris vragen. Die zal dan hetzelfde antwoord geven als vorige week. Ik hoop echter dat er ambtelijke voorbereidingen worden getroffen om dit stelsel af te voeren en om het sociaal leenstelsel na de verkiezingen in te voeren.

Veel partijen willen van het hogere collegegeld af. Wij hebben vorige week hier, maar ook in het land, gesproken over hoe bijvoorbeeld bepaalde studies voorgetrokken of achtergesteld kunnen worden. Er zijn allerlei voorstellen gedaan, bijvoorbeeld door de PvdA, om het collegegeld en andere kosten voor bètastudenten af te schaffen. De fractie van D66 is daarvan geen voorstander. In de amendementen die ik op het oorspronkelijke voorstel heb ingediend, was mijn inzet ook niet om dit af te schaffen maar om die in ieder geval gelijk te trekken met andere studies. Ik heb allerlei amendementen ingediend zodat meerjarige masterstudenten – dat zijn vaak bètastudenten – niet worden achtergesteld ten opzichte van andere studenten. Ik hoop dat als straks het sociaal leenstelsel wordt ingevoerd, wij daar waakzaam op zijn en dat ik in de Kamer steun zal krijgen van alle partijen. Wij moeten in ieder geval de bètastudenten niet achterstellen ten opzichte van andere studenten. Dat debat gaan wij nog later voeren. Het plan van de Partij van de Arbeid om alles af te schaffen is een typisch PvdA-plan dat volgens mij niet het gewenste effect heeft. Zoals mijn collega's afgelopen maandag ook hebben kunnen merken, toen wij bij een grote groep technische studenten in Delft waren, vonden zij dat plan van de PvdA ook helemaal niets. Toen daarover werd gestemd in de zaal gingen er drie handen omhoog. Dat waren waarschijnlijk de drie aanwezige campagnemedewerkers van de PvdA, maar de mensen om wie het echt ging, waren er geen voorstander van.

Genoeg over hoe het had kunnen zijn. Vandaag praten wij over het studentenreisrecht en de bijverdiengrens. In het Lenteakkoord is afgesproken dat het studentenreisrecht wordt beperkt. De student heeft recht op vrij reizen tijdens zijn studie plus een jaar vertraging. Wij hebben hierover een afspraak gemaakt. Als je een afspraak maakt, houd je je daaraan. Ik steun dat plan dus, maar als u mij nu eerlijk vraagt of ik daar nu heel blij mee ben, is mijn antwoord: nee, natuurlijk niet. Het is natuurlijk een compromis. Daar ben ik heel open over. Wij krijgen er overigens wel heel veel voor terug als je kijkt naar het onderwijs. Dankzij D66 is er veel geld naar onderwijs gegaan: 30 mln. voor beter onderwijs en 75 mln. voor betere leraren. Het passend onderwijs blijft in 2013 gespaard, mbo-opleidingen voor 30-plussers blijven bekostigd. Dus dames en heren, wij vinden het acceptabel om nu met deze maatregel in te stemmen.

Toch vraag ik de staatssecretaris of hij in kaart kan brengen welke studenten onevenredig door de reisrechtmaatregel worden getroffen. Ik denk dan bijvoorbeeld aan studenten geneeskunde die elke dag moeten reizen voor hun coschap. Kan de staatssecretaris onderzoeken of voor deze club studenten oplossingen voorhanden zijn, vanzelfsprekend binnen de marges van het Lenteakkoord?

De heer Beertema (PVV):

Nu de heer Van der Ham alle zegeningen van D66 voor het onderwijsveld heeft opgesomd, wil ik hem toch nog even aanspreken op de vraag waarom wij hier nu eigenlijk staan. Hij doet er naar mijn mening toch wel heel laconiek over. De Kunduzcoalitie komt kennelijk tot bepaalde afspraken over het sociaal leenstelsel. Dat wordt "geprullebakkeerd", zo begrijp ik uit zijn woorden. Maar de heer Van der Ham was een warm voorstander van het sociaal leenstelsel, de VVD ook. Hebben wij nu te maken met een verkapte controversieelverklaring of spelen hier andere dingen een rol?

De heer Van der Ham (D66):

Ik geloof dat vorige week al in het debat duidelijk is geworden dat bijvoorbeeld het CDA, maar met name ook de ChristenUnie, geen voorstander was van het sociaal leenstelsel op deze manier, andere fracties wel. Van de VVD is dat duidelijk, evenals van D66 en van GroenLinks. De PVV-fractie heeft op een zeer moeilijk moment in Nederland het kabinet opgeblazen. Daarna moest er heel snel actie worden ondernomen en hebben wij bekeken waarover wij het wel eens konden worden. Wij zijn het op een aantal punten eens geworden, terwijl een aantal andere zaken inzet zal worden van de verkiezingen op 12 september. Daar gaan wij nu naar toe, dus ik hoef hier niet schimmig over te doen.

De heer Beertema (PVV):

Dan begrijp ik het goed. Ook de heer Van der Ham zegt dat dit eigenlijk een gelegenheidsafspraakje is dat binnen de kortste keren ook weer van tafel is. Dan gaan wij weer over tot de orde van de dag. Dit is kennelijk om het CDA binnenboord te houden, of zijn er misschien nog andere partijen?

De heer Van der Ham (D66):

Ik heb al gezegd dat ook de ChristenUnie er veel moeite mee had. Ik heb duidelijk gezegd dat dit natuurlijk een compromis is, want wij hadden het liefst gezien dat de langstudeerboete nu al was verdwenen, zoals dat eigenlijk ook al in het Catshuisoverleg was afgesproken. Dat zou voor ons een mooi uitgangspunt zijn geweest, maar zo ver is het niet gekomen. Ik heb gezegd dat tot het moment dat een andere afspraak wordt gemaakt, door een regering of door een meerderheid in deze Kamer, deze afspraak staat, die de fractie van D66 ook steunt. Maar het mag duidelijk zijn dat wij zo snel mogelijk proberen om een andere meerderheid daarvoor te krijgen. Ik zie in de Kamer dat daarvoor ook absoluut mogelijkheden zijn, gelukkig nu ook met steun van mevrouw Lucas van de VVD.

De heer Beertema (PVV):

De heer Van der Ham hoopt dan waarschijnlijk ook nog een meerderheid te krijgen voor zijn idee om het reisrecht toch nominaal plus drie te houden. Ik begrijp toch goed dat hij dat heeft gezegd?

De heer Van der Ham (D66):

Het voorstel, waar wij voor moeten gaan stemmen of waarover in ieder geval gestemd zal worden, gaat over het aanpassen van de langstudeerregeling. Daar hebben wij tegen gestemd. Het mag dus duidelijk zijn dat wij niet echt van harte zullen steunen wat er betreffende de langstudeerregeling wordt voorgesteld. Toch doen we dat grootmoedig. We hebben er een afspraak over gemaakt, dus doen we dat. Tegelijkertijd mag duidelijk zijn dat, als we in zowel de bachelor- als de masterfase naar een sociaal leenstelsel gaan, het hele complex aan vergoedingen aan studenten en de manier waarop we dat zullen organiseren, inclusief de ov-jaarkaart, daarin moeten worden meegenomen. Dan hebben we dat debat opnieuw.

Mevrouw Jadnanansing (PvdA):

Het wordt een beetje chaotisch: we steunen het wel, we steunen het niet, we steunen het straks. Geen enkele student begrijpt dit meer. Ik wil echter toe naar iets anders. De heer Van der Ham zei dat hij de zegeningen van het Kunduzakkoord telt en gaf aan dat er allerlei besparingen in zitten. Het is allemaal een hiep-hiep-hoeraverhaal. Toch heb ik een vraag voor hem. De langstudeerboete staat gewoon in dat akkoord, net zoals de nullijn voor de leraren. Er staan allemaal lumpsumbegrotingen in; die zijn er gewoon in gebleven. Dan is het toch niet waar wat u zegt, namelijk: we hebben het onderwijs min of meer gered?

De voorzitter:

Het is niet waar wat de heer Van der Ham zegt, bedoelt u, mevrouw Jadnanansing.

De heer Van der Ham (D66):

D66 wil natuurlijk veel meer met het onderwijs. Mevrouw Jadnanansing zal binnen twee weken ons verkiezingsprogramma zien. Ze zal dan merken dat we hoog inzetten op het onderwijs. Laten we echter wel wezen: alle verschrikkelijke bezuinigingen van het kabinet-Rutte I, bijvoorbeeld die op het passend onderwijs, zijn van de baan. Dat was het belangrijkste punt waarop we het kabinet aanvielen. Mevrouw Jadnanansing en ik streden daar samen tegen. Dat is gelukt. Ik heb het rijtje opgenoemd: 30 mln. voor beter onderwijs, 75 mln. voor betere leraren en – zeer belangrijk – de bekostiging van mbo-opleidingen voor 30-plussers wordt gehandhaafd. Dat is allemaal zeer belangrijk. Laat mevrouw Jadnanansing dus haar zegeningen tellen. Verder heb ik heel helder uitgelegd hoe we staan tegenover de langstudeerboete.

Mevrouw Jadnanansing (PvdA):

Mij is vooral heel helder dat er een handtekening staat onder de langstudeerboete en onder de nullijn voor leraren. Dat staat er. Al die andere zaken zijn maar plannen, maar hieronder staan handtekeningen.

De heer Van der Ham (D66):

Als de PvdA zo manmoedig was geweest om mee te onderhandelen, dan had ze daarop zelf ook nog invloed kunnen uitoefenen. Ik kan zeer goed verdedigen wat er is afgesproken. De grootste pijn van Rutte I is eruit gehaald, bijvoorbeeld de bezuiniging op het passend onderwijs. De komende maanden zullen we het ongetwijfeld nog hebben over de nullijn voor leraren. Op dit moment staat die als afspraak. Dat is lastig en naar, maar die nullijn geldt voor alle ambtenaren. Overigens is die nullijn, zoals je ook wel hoort in lerarenkamers, op dit moment niet het grootste probleem in het onderwijs. Er werd gezegd: als je je dan toch op iets richt, richt je dan op het passend onderwijs.

De voorzitter:

Uw antwoord is duidelijk, mijnheer Van der Ham. Ik wil u allen meegeven dat we hier bezig zijn met het behandelen van een wetswijziging, niet met het uitleggen van de verkiezingsprogramma's.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik wil de heer Van der Ham iets voorleggen. Stel, je bent een student en lid van D66, want je vindt dat een goede partij met goede standpunten over onderwijs, bijvoorbeeld over de langstudeerboete, waarover D66 terecht zei dat je de bestaande gevallen met rust moet laten. Dat komt ook overeen met je rechtvaardigheidsgevoel. Als bijvoorbeeld student geneeskunde wil je je laatste studiejaar in een andere stad doen. Dan wordt je zomaar geconfronteerd met ruim € 2500 extra aan reiskosten. Wat zegt de heer Van der Ham tegen die student?

De heer Van der Ham (D66):

Ik heb daarnet precies over dit geval een vraag gesteld aan de staatssecretaris, omdat ik dat buitenproportioneel vind. Het zou interessant zijn om te kijken of je daar binnen de marges van het Lenteakkoord iets op kunt vinden.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dat is wel makkelijk. Nu legt de heer Van der Ham het neer bij de staatssecretaris, die het mag oplossen. Volgens mij is de heer Van der Ham medeondersteuner van deze nota van wijziging. Ik moet tot nu toe vaststellen dat D66 de bestaande gevallen, de studenten die nu door deze maatregel worden gepakt en een aantal duizenden euro's moeten gaan betalen, in de steek laat.

De heer Van der Ham (D66):

Ik zie het punt, bijvoorbeeld over die geneeskundestudenten. Is er binnen de marges van het Lenteakkoord financieel iets te doen, wellicht in afstemming met de opleidingen? Het hoeft niet altijd gevonden te worden in geld direct uit de staatskas. Wellicht is de staatssecretaris bereid om samen met geneeskundeopleidingen te kijken hoe hieraan een mouw kan worden gepast. Ik sta hier om dit plan te steunen, maar wel met de nodige vraagtekens, dat mag duidelijk zijn.

Ik kom bij de bijverdiengrens voor ondernemers. Ik ben blij dat ondernemende studenten de ruimte krijgen om zich te ontwikkelen maar ook om in hun laatste studiejaar extra bij te verdienen. Ik kan mij voorstellen dat met de invoering van een leenstelsel, waarvan wij voorstander zijn, de noodzaak van een bijverdiengrens helemaal verdwijnt. Wij hadden op het oorspronkelijke wetsvoorstel een amendement ingediend om de bijverdiengrens helemaal te schrappen. Is de staatssecretaris het met het principe van de redenering eens? Wil hij, als hij ingaat op mijn verzoek om het ingroei- en het uitgroeimodel van de langstudeerboete en het sociaal leenstelsel uit te werken, dit aspect meenemen?

Het volgende punt betreft het collegegeldvrij besturen. Studenten moeten de ruimte hebben om zich breed te ontwikkelen. Samen met collega Lucas dien ik een amendement in om dit mogelijk te maken. Dit hebben wij al bij twee verschillende wetsvoorstellen gedaan. Actieve studenten die hun vereniging willen besturen of die aan topsport willen doen, zijn nu verplicht om zich in te schrijven bij de universiteit en moeten betalen voor onderwijs dat zij niet volgen. Het amendement dat wij nu ook op dit wetsvoorstel hebben ingediend, maakt hieraan een einde. Het is een simpele aanpassing die het mogelijk maakt om een bestuursbeurs te ontvangen zonder ingeschreven te staan bij een universiteit. Dat is een effectief, eerlijk en kosteloos amendement. Ik hoop dan ook dat het op steun van de staatssecretaris en vooral ook van de Kamer kan rekenen.

Ik rond af. Ik had het zojuist over een paar successen voor het onderwijs uit het Lenteakkoord. Is dat genoeg? Ik heb het al een paar keer gezegd: nee, er moet nog veel meer gebeuren. De student en iedereen die geïnteresseerd is en belang aan onderwijs hecht, kan hierover stemmen op 12 september.

Er ligt een aantal amendementen van mij op dit wetsvoorstel. Ik heb ze in mijn bijdrage een beetje kunnen toelichten. Het was in het belang van het debat over de toekomst van de studiefinanciering om dit te wisselen. Bij dezen trek ik drie amendementen terug.

De voorzitter:

Het amendement-Van der Ham/Jadnanansing (stuk nr. 17) is ingetrokken.

Het amendement-Van der Ham (stuk nr. 16) is ingetrokken.

Het nader gewijzigd amendement-Van der Ham c.s. (stuk nr. 25) is ingetrokken.

Mevrouw Lucas (VVD):

Voorzitter. Op 23 april zouden wij een wetgevingsoverleg hebben over het wetsvoorstel Studeren is investeren. Ik keek daar best naar uit. Op vrijdag had ik een prachtige tekst geschreven over nut en noodzaak van een sociaal leenstelsel voor de masterfase en over de durf die studenten moeten hebben om te investeren in hun eigen toekomst. Op zaterdag zat ik met collega Klaver van GroenLinks bij een workshop over hoger onderwijs op het JOVD-congres, toen we hoorden dat Wilders weggelopen was bij de Catshuisonderhandelingen. Daarmee kwam er niet alleen een einde aan het eerste kabinet-Rutte, maar ook aan het wetsvoorstel Studeren is investeren en daarmee aan een belangrijke hervorming in het hoger onderwijs, die de VVD graag had willen invoeren om het hoger onderwijs en vooral de kwaliteit van het onderwijs ook voor de toekomst betaalbaar te houden.

Vandaag bespreken we een uitgeklede versie van het wetsvoorstel. De belangrijkste punten voor de VVD zijn eruit: het sociale leenstelsel en een vereenvoudiging van de regels rondom de aanvullende beurs. Wat overblijft, is de inkorting van het recht op een ov-kaart en, gelukkig, een versoepeling van de bijverdiengrens in het laatste jaar voor studenten die een onderneming starten. De kans is groot – dat had ik opgeschreven, en het bleek waar – dat de heren van het CDA en D66 er alvast een verkiezingsdebat van zouden maken, met als inzet de gunst van de stemmende student. Ik kies daar nu niet voor. Tegenover de heer Van der Ham zeg ik dat het verkiezingsprogramma van de VVD op 6 juli in concept naar buiten komt. Dan weet hij wat de VVD wil. De heer Van der Ham heeft keurig herhaald wat ik altijd heb gezegd in allerlei debatten: wij hadden liever een volledig sociaal leenstelsel gezien. Dat blijf ik zeggen. Als de heer Van der Ham daar nog eens naar vraagt, zal ik het herhalen. Wij zijn een democratische partij. Dat zou de heer Van der Ham moeten aanspreken. Wij wacht dus even af wat onze leden van het verkiezingsprogramma vinden, voordat we het hier beginnen uit te dragen.

De heer Van der Ham (D66):

Mevrouw Lucas is natuurlijk niet zo glibberig dat ze opeens haar standpunt verlaat.

Mevrouw Lucas (VVD):

U kent mij.

De heer Van der Ham (D66):

Ik ken u als iemand die allesbehalve glibberig is.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Klopt het wat de heer Van der Ham zojuist zei? Zou de VVD net als D66 zo gauw mogelijk een zogenaamd sociaal leenstelsel invoeren, als het kan per volgend jaar, 2013? Is de afspraak met de Kunduzclub, om dat volgend jaar niet te doen, dus ook wat mevrouw Lucas betreft, niets waard?

Mevrouw Lucas (VVD):

Ik verval in herhaling. Wat de VVD hiermee wil, zal blijken als ons verkiezingsprogramma op 6 juli naar buiten komt. Het is nooit een geheim geweest dat wij liever een volledig sociaal leenstelsel hadden gewild. Dat hebben we steeds gezegd. Op 6 juli zal blijken wat wij daarvan vinden.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Het is inderdaad geen geheim dat de VVD dit wil. De vraag is alleen wanneer de VVD dit wil. Heeft de VVD net zoveel lef als D66? Wil zij er ook voor pleiten om dit zo snel mogelijk na de verkiezingen in te voeren? Liggen de Kunduzafspraken dus gewoon in de prullenbak? Of is mevrouw Lucas een beetje laf en ziet zij het wel na 6 juli? Mag het sociaal leenstelsel wat haar betreft over een x aantal jaren worden ingevoerd?

Mevrouw Lucas (VVD):

Ik kom daar in de rest van mijn betoog over te spreken.

Dit wetsvoorstel is een stap die wij moeten zetten om de begroting voor 2013 op orde te krijgen. Dat doen we ook voor de studenten van nu. Ze hebben er helemaal niets aan als Nederland meer geld blijft uitgeven dan het heeft en zijn begrotingstekort verder laat stijgen. Zij hebben er baat bij als wij het beschikbare geld gebruiken om sterker uit de crisis te komen, in plaats van een extra rentelast te creëren. Die rentelast heeft namelijk een directe relatie met de kans die deze studenten straks hebben op het vinden van een baan. De werkloosheid onder jonge mensen met een hogeronderwijsdiploma is gelukkig nog laag. Dat wil de VVD graag zo houden. Dan moeten we wel kritisch durven kijken naar onze uitgaven en waar mogelijk snijden in deze uitgaven. Het reisrecht voor studenten is zo'n mogelijkheid. Studenten hebben nu recht om zeven jaar gebruik te maken van een ov-jaarkaart. Dat recht brengen we terug tot de nominale studieduur plus een jaar. Voor de meeste studenten zal dit in de praktijk betekenen dat zij nog vijf jaar recht hebben op een ov-jaarkaart. De VVD kan daarmee leven. De Nederlandse student doet gemiddeld vijf jaar over zijn studie. We willen studenten juist stimuleren om sneller te studeren. De Nederlandse student doet immers het langst over zijn studie van bijna alle studenten in Europa. In het hbo blijft de verwachte verblijfsduur van studenten in het onderwijs stijgen, terwijl het verwachte slagingspercentage daalt. Dat is helaas niet zo omdat een studie hier veel moeilijker is, maar omdat studenten verkeerde studiekeuzes maken of te weinig tijd in hun studie steken. Het doel is niet om studenten door hun studie heen te jagen, maar wel om studenten ervan bewust te maken dat studeren een serieuze zaak is waar de belastingbetaler fors aan meebetaalt. Daar mogen wij best iets voor terug verwachten van studenten.

"Elk nadeel heb z'n voordeel." Bij het wetsvoorstel Studeren is investeren was ik kritisch over de wirwar aan regelingen en termijnen die leken te ontstaan met een langstudeerregeling, een reisrecht en een sociaal leenstelsel voor de masterfase. Nu er verkiezingen aankomen, is er een nieuwe kans, die met de steun van GroenLinks nog groter is, om alsnog de door de VVD gewenste hervorming van een sociaal leenstelsel door te zetten.

Ik neem aan dat de heer De Rouwe hier weer zijn bekende verhaal gaat houden: wij hebben de studiefinanciering behouden. Maar gelukkig hebben wij het eerste concept van het verkiezingsprogramma van het CDA al kunnen lezen en moet ook hij toegeven dat dit op langere termijn geen duurzame oplossing is. Aangezien er vast nog een paar versies van het CDA-programma volgen, geef ik de heer De Rouwe als suggestie mee om dan ook maar helemaal de draai te maken en te kiezen voor een volledig sociaal leenstelsel.

Ik sluit af met de mededeling dat collega Van der Ham en ik ons amendement op stuk nr. 33 over collegegeldvrij besturen opnieuw hebben ingediend, met de hoop dat dit echt de laatste keer zal zijn.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Wij spreken over een spoedwet, waarmee de gebruiksduur van de ov-kaart voor studenten met twee jaar wordt ingekort. Dat levert volgend jaar 10 mln. op en structureel 30 mln. Dat is een klein bedrag in het totale Kunduzpakket van miljarden euro's. Studenten worden hard getroffen, want zij moeten hun reiskosten zelf gaan betalen. Dat kan duizenden euro's per jaar gaan kosten. Het is de eerste actie van de Kunduzcoalitie op onderwijsgebied.

Op 25 mei stuurde de staatssecretaris ons een vierde nota van wijziging. Het leenstelsel voor de master wordt geschrapt, wat logisch is, maar de inperking van de ov-kaart blijft gehandhaafd. Waarom moet dit zo nodig op stel en sprong geregeld worden? Om te voldoen aan de eisen aan Brussel? Waarom niet wachten tot na de verkiezingen? Dat gebeurt ook met de forenzentaks en andere maatregelen.

De heer Beertema (PVV):

Wil de SP de belastingbetaler echt laten blijven betalen voor een reisrecht drie jaar na de nominale studie? Waarom krijgen studenten van de SP altijd weer die prikkel om maar niet af te studeren en om maar eeuwig door te gaan met studies? Waarom deze verkapte steun aan de NS? Zo kun je het immers ook zien.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dat is een opmerkelijke insteek van de PVV, maar nu weten wij in ieder geval dat studenten niks te verwachten hebben van de PVV.

De voorzitter:

De heer Beertema mag reageren.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Wacht even, voorzitter.

De heer Beertema (PVV):

Ik vind dat een vreemd antwoord, als ik zo vrij mag zijn.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik was ook nog niet klaar.

De heer Beertema (PVV):

Nee, maar dit soort terzijdes slaat helemaal nergens op. Studenten hebben heel veel te verwachten van de PVV.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Helemaal niets.

De heer Beertema (PVV):

De PVV wil het studiefinancieringsmodel namelijk toekomstbestendig maken en de belastingbetaler bovendien beschermen tegen overdadige uitgaven, bijvoorbeeld aan een reisrecht dat niet nodig is.

De heer Jasper van Dijk (SP):

"Het studiefinancieringsstelsel toekomstbestendig maken"? Bij die woorden moet je op je hoede zijn. In het vorige verkiezingsprogramma van de PVV uit 2010 stond nog: studiefinanciering blijft gewoon gehandhaafd. Dat is een respectabel standpunt, maar ik begrijp dat daar nu ook gaten in worden geschoten.

Ik ga even terug naar het hoofdverwijt van de heer Beertema. Hij vraagt aan mij: waarom geeft de SP een ov-kaart aan studenten? Omdat ze die nodig hebben en hier constant wordt gepleit voor mobiliteit. Studenten worden ook aangemoedigd om op verschillende universiteiten en hogescholen te studeren. Prima. Maar dan willen ze dat en dan mogen ze nu gaan dokken, duizenden euro's.

De heer Beertema (PVV):

Ook de PVV en andere partijen geven dat reisrecht aan studenten. Wij willen het alleen in redelijke proporties zien: de duur van een nominale studie plus één jaar. Dat is toch alleszins redelijk?

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik ga straks een aantal voorbeelden oplezen, waarvan de heer Beertema dan mag zeggen dat het heel verkeerd is wat die studenten aan het doen zijn. Ik ben benieuwd.

Waarom niet wachten tot na de verkiezingen? Dat gebeurt ook met de forenzentaks en andere maatregelen. Waarom niet controversieel verklaren, zoals de SP had gevraagd? Dat zou van fatsoen getuigen. Studentenorganisaties spreken terecht van een haastklus. Het is de vraag of dit debat nog zin heeft, aangezien de Kunduzpartijen waarschijnlijk hun mening al klaar hebben. Deze bezuiniging moet er vandaag doorheen worden gejast om maar te voldoen aan de 3%-norm van Brussel. Wat een onzin. Het is nog maar de vraag of die norm überhaupt wordt gehaald. Het komt dus neer op studentje pesten.

Wat betekent deze maatregel concreet? De studentenbonden leveren een aantal voorbeelden. Speciaal voor de heer Beertema. Een student Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek aan de TU Delft loopt stage bij Fokker in Papendrecht. Zijn reiskosten voor een halfjaar bedragen € 1400. Een student Bestuurskunde uit Leiden gaat een master volgen in Utrecht. Kosten: € 2500. Een student Geneeskunde uit Amsterdam loopt zijn coschappen in Hoorn en Hoofddorp. Kosten: € 2700. Deze extra kosten waar de student per 1 september mee wordt geconfronteerd, kunnen negatieve effecten hebben op de studieloopbaan. Een student kan denken: als het zo veel extra kost, laat dan maar zitten. Daarmee gaat onderwijstalent verloren en dat is zonde.

Ook dit is een wet die de bestaande gevallen aantast. De inperking gaat in per 1 september aanstaande, ook voor de huidige studenten. Een student die al had besloten om in een andere stad te gaan studeren, wordt ineens met forse reiskosten geconfronteerd. Net als bij de langstudeerboete worden de regels tijdens het spel veranderd. Wat vinden D66 en GroenLinks hiervan? Zij waren daar niet over te spreken ten tijde van de langstudeerboete. Mag het nu wel? Het zou beter zijn als zittende studenten worden ontzien. De staatssecretaris kan een flinke stap maken door de invoering één jaar uit te stellen. Graag een reactie daarop. Ook vraag ik de staatssecretaris hoeveel studenten hierdoor worden getroffen. De staatssecretaris heeft een kostenplaatje: volgend jaar gaat het om 10 mln. Hoeveel studenten zijn dat?

Volgens de staatssecretaris komen de werkgevers van de stageplekken wel over de brug. Waarop is die aanname gebaseerd? Alsof bedrijven het zo breed hebben tijdens de crisis. En anders, zo schrijft de staatssecretaris, moeten de studenten maar een andere stageplek zoeken. Alsof die voor het oprapen liggen.

Dan de studenten die buiten hun schuld vertraging oplopen, door ziekte of een slechte opleiding. Krijgen zij een uitbreiding van het reisrecht of worden zij doorverwezen naar het profileringsfonds, dat fonds waar nauwelijks geld in zit maar dat wel wordt genoemd als dé oplossing voor elk probleem in het hoger onderwijs?

Dit is een rare wet op een raar moment. Het zou de Kunduzpartijen sieren als ze deze maatregel over de verkiezingen heen zouden tillen, net als de forenzentaks. Dat zou ook consistent zijn, want beide maatregelen gaan over reiskosten. Als het dan toch vandaag moet: ik heb een amendement ingediend om de pijn enigszins te verzachten. Het reisrecht wordt dan niet met twee jaar ingekort maar met één jaar. De student heeft dan nog twee uitloopjaren in plaats van een.

Tot slot trek ook ik een paar amendementen in die vanwege de nota van wijziging niet meer van toepassing zijn.

De voorzitter:

De amendementen-Jasper van Dijk (stuk nrs. 21, 23 en 24) zijn ingetrokken.

Het amendement-Van der Ham c.s. (stuk nr. 25) is ingetrokken.

Het amendement-Van der Ham c.s. (stuk nr. 26) is ingetrokken.

De heer Beertema (PVV):

Voorzitter. We staan hier met de vierde nota van wijziging in de hand. We hadden een mooi wetsvoorstel voorliggen, waarvan het sociaal leenstelsel voor de masterfase het belangrijkste onderdeel was. We maakten de student daarmee verantwoordelijk voor een belangrijk deel van zijn eigen leven en voor zijn eigen keuzes door hem heel bewust te laten investeren in zichzelf. De student zou heel verantwoord en sociaal gaan lenen bij de overheid, niet bij banken, voor de hoogste vorm van onderwijs die wij in ons land te bieden hebben, namelijk de masterfase. Dat zou de eigen verantwoordelijkheid stimuleren. Het zou de student stimuleren om een bewuste studiekeuze te maken en om binnen de gestelde tijd af te studeren. Het zou de overheid in staat stellen om het uitgespaarde geld in te zetten op andere onderwijsgebieden waar het heel hard nodig was. We waren er helemaal uit. Bovendien was het een kroonjuweel van de VVD en van deze staatssecretaris.

Dit wetsvoorstel werd echter net zo gemakkelijk uitgekleed als de Nederlander die dit land overeind houdt. Dan doel ik op de Nederlander met burgerzin, die werkt voor zijn boterham en elke dag in de file staat op weg naar dat werk: de hardwerkende Nederlander die heel veel belasting betaalt. Van het oorspronkelijke voorstel blijven met de vierde nota van wijziging alleen het inkorten van het studentenreisrecht, het vervallen van de bijverdiengrens en nog enkele technische aanpassingen over. Dat is karig, maar kennelijk is dat de realiteit van dit demissionaire kabinet en de Kunduzcoalitie.

De snelle beweging waarmee het sociaal leenstelsel bij de vuilnisbak is gezet, is wel interessant. Hoe politiek gevoelig lag dit nou? Welke partijen uit de Kunduzcoalitie waren zo verbeten tegen het sociaal leenstelsel dat het eruit is gehaald? Dat is toch niet gebeurd om aan de eisen van de heer Olli Rehn tegemoet te komen? Het sociaal leenstelsel – dat wil ik toch wel even memoreren – levert juist geld op, namelijk 150 mln. structureel. Dat is weliswaar niet in 2013 al het geval, maar wel op termijn. Het sociaal leenstelsel was juist bedoeld om die enorme groei in het hoger onderwijs te kunnen managen en om het hogeronderwijsbestel toekomstbestendig te maken.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik wil even bekijken hoe het zit met de consistentie van de PVV. In 2010 ging de PVV de verkiezingen in met de belofte dat de studiefinanciering zou blijven. Is dat nog steeds het standpunt van de PVV?

De heer Beertema (PVV):

De heer Van Dijk weet net zo goed als ik dat aan het regeer- en gedoogakkoord andere afspraken ten grondslag lagen dan hij nu aanhaalt. Wij zijn inderdaad akkoord gegaan met een sociaal leenstelsel voor de masterfase. We hebben er echter heel hard voor gevochten om de bachelorfase daarvan uit te zonderen. Dat is politiek. Op die manier worden er afspraken gemaakt. Wij hebben er zeer veel oog voor gehad om de overheidsuitgaven op orde te houden en het hogeronderwijsstelsel toekomstbestendig te maken op deze manier.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dat is helder. De studiefinanciering is bij de PVV dus niet veilig.

De heer Beertema (PVV):

Ik hoor de heer Van Dijk alleen maar een stelling poneren. Ik raad hem aan om dat af te wachten.

De heer De Rouwe (CDA):

De PVV zou, net als het CDA, niet rouwig moeten zijn om het voorstel dat nu voorligt. Toen we de verkiezingen ingingen, wilden we geen van beide een leenstelsel. We hebben het compromis uiteraard geaccepteerd. De heer Beertema begon zijn bijdrage met te spreken over een mooi wetsvoorstel dat helaas niet doorgaat en even later zei hij dat de PVV de begroting op orde wil hebben. Maar die beweringen zijn toch beide onwaar? De PVV vond het helemaal geen mooi wetsvoorstel. Wij ook niet, maar we hebben het geaccepteerd. De PVV is bovendien uit de onderhandelingen gestapt omdat zij juist niet wilde voldoen aan de eis van 3%. De stelling dat de PVV de overheidsfinanciën op orde wil krijgen, klopt toch niet?

De heer Beertema (PVV):

Nu haalt de heer De Rouwe wel een aantal dingen door elkaar. De PVV heeft wel degelijk oog voor de overheidsfinanciën. Natuurlijk moeten die op orde komen. Wij zijn weinig gecharmeerd van de dictaten uit Brussel om dat te doen. Wij willen juist een eigen verantwoordelijkheid houden, ook op het onderwijsdossier. Dat moet de heer De Rouwe toch weten?

De heer De Rouwe (CDA):

Zeker, maar het ging mij om de laatste zin van de heer Beertema. Daarin gaf hij aan dat de PVV op zichzelf voor het compromis was. Het CDA was dat ook; laten we daar volstrekt helder over zijn. De heer Beertema gaf vervolgens aan dat de PVV de overheidsfinanciën op orde wilde hebben. Echter, gezien de kritiek van de heer Beertema op de Kunduzvariant en de 3%-eis van Europa en wellicht ook van Nederland – wij hadden die eis immers zelf opgelegd in Europa – is het juist de PVV die de begroting veel meer uit de pas wilde laten lopen.

De heer Beertema (PVV):

Ik heb in algemene zin gezegd dat de overheidsuitgaven met een tekort van maximaal 3% of een ander percentage op orde moeten komen. Dat is wat de PVV wil, maar ik sta hier voornamelijk om het onderwijskundig stelsel van het hoger onderwijs toekomstbestendig te maken. Daar past deze maatregel heel goed in. Wij hebben inderdaad de voordelen ingezien van het sociaal leenstelsel. Wij hebben de argumenten van de staatssecretaris en van de VVD van harte ondersteund. Ik verkeerde altijd in de veronderstelling dat ook het CDA dat deed, maar kennelijk is het CDA, zoals heel vaak in de parlementaire geschiedenis, toch weer de partij die heel pragmatisch voor de goede vrede, het pluche of weet ik wat afspraken maakt waar het in beginsel niet achter staat. Wij hebben dit van harte ondersteund en zien de voordelen er nog steeds van in. Ik begrijp echter dat de heer De Rouwe dat buitengewoon tegen zijn zin gedaan heeft, omdat hij een sociaal leenstelsel altijd heeft afgewezen. Hij wil er wel mee akkoord gaan, maar liever ook niet. Ik heb dat vaker gehoord van een prominent bewindspersoon uit het CDA.

De heer De Rouwe (CDA):

Pragmatisme lijkt mij een deugd in plaats van … Nu ja, laat maar zitten. Dat is al een opschuiven van uw kant. Dat is een goede constatering. De heer Beertema geeft aan dat de PVV het voordeel heeft ingezien van het sociaal leenstelsel. Betekent dit dus dat de PVV voor het sociaal leenstelsel is?

De heer Beertema (PVV):

Ik spreek over de afspraken die wij in het kader van het regeer- en gedoogakkoord hadden gemaakt. Aan ons verkiezingsprogramma wordt op dit moment gewerkt. Ik raad ook de heer De Rouwe aan om dat goed in de gaten te houden. Het komt binnen de kortste keren uit en dan zullen we verder zien.

Voorzitter. De PVV is voorstander van het inkorten van het studentenreisrecht – het is ook een vorm van prestatiebeurs – met twee jaar, tot de nominale studieduur plus één jaar. Dat lijkt ons alleszins redelijk. Drie jaar reisrecht na de nominale studieduur hebben we altijd verbazingwekkend gevonden. Waarom deze verkapte overheidssteun aan de Nederlandse Spoorwegen met onderwijsgeld? Studenten moeten worden gestimuleerd om hun opleiding zo snel mogelijk te voltooien. Dat zijn ze niet alleen aan zichzelf verplicht maar ook aan de belastingbetaler, die de studie voor het grootste gedeelte financiert. Wij zijn blij dat dit prikkeltje om binnen een redelijke termijn af te studeren en een baan te gaan zoeken, in ieder geval overeind is gebleven. Als gedoogpartner heeft de PVV de inzet op "studeren is investeren" steeds van harte ondersteund. Wij blijven het wel een goed uitgangspunt vinden dat de student meer verantwoordelijkheid neemt voor het verloop van zijn eigen studie.

Tot slot. Het laten vervallen van de bijverdiengrens voor ondernemers kan op onze steun rekenen. Juist die ondernemende studenten hebben we ontzettend hard nodig.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Ik vervang vandaag collega Klaver. Ik ben heel verheugd dat ik dit debat mag doen.

De fractie van GroenLinks heeft altijd een groot verschil van mening gehad met dit kabinet over het hoger onderwijs. Dat is nog steeds zo. Daar heeft het Lenteakkoord ook niets aan veranderd. Wij willen een schepje bovenop het hoger onderwijs, en de staatssecretaris haalt er bakken met geld weg. Een leenstelsel in de masterfase is voor ons bespreekbaar, maar niet in de vorm die op tafel lag. Masterstudenten zouden daarmee, onafhankelijk van hun draagkracht, opeens een grote lastenverzwaring krijgen, boven op de langstudeerboete van ruim € 3000. Dan is er nog steeds te weinig geld beschikbaar voor de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Bovendien beweegt het eerst invoeren van een leenstelsel in de masterfase mensen ertoe om alleen een bacheloropleiding te volgen, terwijl dit nog niet overal een volwaardige en volledige opleiding is.

Ook GroenLinks vindt de huidige situatie niet ideaal en duurzaam, maar een hervorming van de studiefinanciering moet als doel hebben om de kwaliteit te verbeteren en de toegankelijkheid te garanderen. Daarom moet de aanvullende beurs overeind blijven en zelfs verhoogd worden, mag het collegegeld omlaag en moet de langstudeerboete van tafel.

GroenLinks wilde het oorspronkelijke wetsvoorstel daarom ook van tafel hebben. Dat is grotendeels gelukt maar niet helemaal. Daar zal ik helemaal geen doekjes om winden. De inkorting van het reisrecht is nog overgebleven. Wij vinden dat een rotmaatregel, zeker omdat hij zo snel van kracht moet gaan. Het gaat duidelijk om een VVD-maatregel. Daarvoor wil ik de staatssecretaris best een compliment geven. Kan de staatssecretaris enige soepelheid betrachten en de invoering van de boete wat later laten plaatsvinden? Er ligt ook nog een amendement van ons. Daarop kom ik zo op terug. Het is hard, maar wij lopen er niet voor weg.

De heer De Rouwe (CDA):

Dat zijn uitspraken die ik wil horen. De GroenLinks-fractie mag alle credits aan de VVD geven, maar volgens mij heeft GroenLinks daaraan zelf meebetaald. Mevrouw Van Gent zat immers zelf aan tafel. Heeft GroenLinks niet zelf ingestemd met het inkorten van het ov-reisrecht? Dat mevrouw Van Gent aangeeft dat ze het debat met plezier voert, moet ze maar aan haar eigen achterban uitleggen. Het is duidelijk dat GroenLinks weliswaar allemaal grote woorden gebruikt, maar dit voorstel de afgelopen weken heeft gesteund. Ik vraag dus of dit inderdaad een VVD-maatregel is. Of is het een maatregel waarvoor ook GroenLinks vandaag tekent?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik vind het echt een rotmaatregel. Dat vind ik niet alleen, maar dat vindt de hele GroenLinks-fractie, onze achterban en vele anderen. Daarover ben ik heel helder. Wij zouden dit niet bedenken. Ik zat inderdaad aan tafel, maar wij hebben moeten geven en nemen. Ik kom zo nog even op het nemen. Dit is typisch een punt dat wij hebben moeten geven. Helaas heeft GroenLinks niet de absolute meerderheid in de Kamer. Het grootste deel van dit wetsvoorstel is echter van tafel. Een klein onderdeel moeten wij wel accepteren. Dat vinden wij erg vervelend, maar wij lopen er niet voor weg. Ik ga natuurlijk geen wervend verhaal houden over hoe prachtig deze maatregel is, want, nogmaals, GroenLinks heeft hem niet bedacht.

De heer De Rouwe (CDA):

Nee, GroenLinks heeft hem niet bedacht maar wel tot stand gebracht. Dat is de enige conclusie die GroenLinks eerlijk moet trekken. GroenLinks kan wel sneren geven naar alles en iedereen, maar GroenLinks heeft voor het inkorten van het ov-reisrecht gestemd en gaat dat de komende weken doen. Het zou mevrouw Van Gent sieren als zij dat volmondig zou erkennen in plaats van er alleen de leuke dingen uit te halen en de minder leuke dingen aan de zijkant te zetten. GroenLinks maakt het namelijk zelf mede mogelijk.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Het valt mij op dat de heer De Rouwe zich erg opwindt. De staatssecretaris moet lachen om mijn vileine opmerking, want er is niets aan verzonnen. GroenLinks heeft deze maatregel niet bedacht. Hij kwam echt uit de VVD-koker en misschien ook bij het CDA vandaan. Ik weet niet precies hoe het zit, want ik ben invaller op dit beleidsterrein. Wij vinden het een rotmaatregel, maar wij hebben hem geaccepteerd en wij hebben er veel voor teruggekregen. Wij hebben ook nog een amendement ingediend om het allemaal wat soepeler te laten verlopen. Ik loop dus nergens voor weg, want zo ben ik niet. Ik geef gewoon eerlijk aan hoe wij erin staan.

Mevrouw Lucas (VVD):

Het is duidelijk dat mevrouw Van Gent invaller is op dit dossier, want zij zegt dat GroenLinks het grootste deel van het "nare wetsvoorstel" van tafel heeft gekregen. Zij vindt wat de VVD zou hebben bedacht allemaal heel vreselijk, maar ik heb hier het conceptverkiezingsprogramma, waarin staat dat de basisbeurs wordt afgeschaft en dat studenten de mogelijkheid krijgen om het geld te lenen. Ik ben heel benieuwd wat de enorme verschillen zijn die mevrouw Van Gent ziet tussen het voorstel dat zij nu zelf in haar verkiezingsprogramma heeft opgeschreven en het voorstel Studeren is investeren, dat voorlag. Ook dat was namelijk een voorstel waarmee de toegankelijkheid werd gewaarborgd en waarbij studenten zelf konden investeren en naar draagkracht gingen terugbetalen. De verschillen zijn dus niet zo groot als mevrouw Van Gent hier wil doen geloven.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ze waren dusdanig groot dat wij het voorliggende voorstel niet goed vonden. Wij wilden een sociaal leenstelsel waarin mensen ook kwijtschelding krijgen en op basis van hun inkomen na afstuderen gaan terugbetalen, met een maximum van twintig jaar. Het geld dat zou opleveren, wilden wij weer direct investeren in het onderwijs. Ik moet mij heel erg vergissen, maar dat was een groot verschil met de voorstellen van het kabinet.

Mevrouw Lucas (VVD):

Wat mevrouw Van Gent nu zegt, is precies wat het voorliggende voorstel inhield. Ik wil preciezer van haar horen op welke punt zij niet kon leven met "studeren is investeren", want wat zij tot nu toe zegt, stond letterlijk in het wetsvoorstel. Dan wil ik graag duidelijkheid van mevrouw Van Gent.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb net al aangegeven hoe wij daarin staan. Voor ons was een belangrijk punt dat het geld dat dit zou opleveren, weer in het onderwijs geïnvesteerd zou worden. De voorwaarden waaronder het voorstel van de staatssecretaris voorlag, waren niet de voorwaarden waaronder wij het wilden regelen.

Mevrouw Lucas (VVD):

Ik constateer dat mevrouw Van Gent blijkbaar geen antwoord kan geven en eromheen blijft kletsen. Ik constateer dat wat zij tot nu toe zegt, precies is wat in het voorstel stond.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik begrijp deze aangebrande reactie niet. Ik klets er helemaal niet omheen. Ik geef gewoon aan hoe wij erin staan. Daar kan mevrouw Lucas het niet mee eens zijn. Dat respecteer ik. Het wordt ook altijd iets erger in de aanloop naar de verkiezingen. Ik geef hier aan hoe wij erover denken. Zo is het en niet anders.

De heer Beertema (PVV):

Wat mevrouw Van Gent zegt, vind ik wel interessant. De eerste keer of een van de weinige keren dat haar partij in de buurt van regeringsverantwoordelijkheid komt, heeft zij het meteen over een nare wet die men moet slikken en dergelijke. Het begint een beetje te lijken op het CDA-verhaal over het hoofd en het hart. Ik begrijp de worsteling wel een klein beetje, maar zij zei ook dat zij er een hoop voor heeft teruggekregen. Daar ben ik heel benieuwd naar. Is dat die fundamentele vrijheid van kraken, het verbieden van auto's? Wat is er precies voor teruggekomen?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik dacht dat wij het vandaag niet over kraken hadden, maar over onderwijs. Wij hebben het volgende ervoor teruggekregen. Er komt geen slecht uitgevoerd en getimed leenstelsel, er komen geen bezuinigingen op passend onderwijs, er komt geen 30-plusmaatregel in het vmbo en er komt ook meer geld voor kwaliteit van leraren, namelijk 75 mln., in te zetten in overleg met de sector. Dat vind ik niet weinig. Ik denk dat de heer Beertema alles weet van geven en nemen. Wij maken dan een afweging, hoe moeilijk die soms ook is. De heer Beertema en zijn partij hebben ervoor gekozen om na zeven weken nieren proeven en gedoe uit elkaar te gaan toen het Catshuisberaad mislukte. Ik begrijp dat hij daarvan baalt. Wij hebben de afweging gemaakt …

De voorzitter:

Dan vind ik dit een mooi moment om door te gaan met uw betoog.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik ga niet over maatregelen die wij niet prettig vinden, zeggen dat wij ze nu ineens wel prettig vinden. Ze blijven vervelend. Wij hebben wel ervoor getekend en daar loop ik ook niet voor weg. Verwacht echter niet van mij dat ik over een rotmaatregel vraag om hier de wave in te zetten omdat het zo een geweldig iets is. Dat is het namelijk niet. Wij zouden dit eigenlijk heel anders willen regelen.

Ik heb de mooie punten die wij ervoor teruggekregen hebben, al genoemd omdat de heer Beertema mij daartoe uitdaagde.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik moet toch wel zeggen dat dit niet de hoffelijkheidsprijs verdient. Ik ben dat wel met de andere Kunduzpartijen eens. Je staat ergens voor of je staat er niet voor. Dat laat ik verder aan mevrouw Van Gent. Als zij het echt een rotmaatregel vindt – dat vind ik ook, vooral voor de bestaande gevallen die hard worden getroffen per 1 september – zou zij die toch op zijn minst net als de forensentaks controversieel kunnen verklaren, zodat zij meer tijd heeft om erover na te denken?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

De forensentaks is niet controversieel verklaard. Staatssecretaris Weekers had meer tijd voor de uitwerking daarvan, omdat het een gecompliceerd voorstel is. Tot mijn grote genoegen – dat heeft het wel gecompliceerder gemaakt – is mede op verzoek van GroenLinks een aantal overgangsmaatregelen ingebracht, ook een maatregel voor mensen die met busjes naar hun werk gaan of bijvoorbeeld voor thuiszorgmedewerkers. Daarvoor stond een bedrag opgenomen in het Lenteakkoord. Dat is ingewikkeld uit te voeren; denk aan fraude. Het lijkt mij dat wij dat heel consciëntieus en precies moeten doen. Het is niet controversieel verklaard, maar de uitwerking heeft gewoon iets meer tijd nodig. De heer Van Dijk weet ook dat GroenLinks deze maatregel liever niet had gehad voor de ov-reizigers.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dit hele pleidooi geldt volgens mij ook voor de geneeskundestudent die per 1 september wordt gepakt door onder andere GroenLinks en € 2500 moet betalen. Waarom vraagt mevrouw Van Gent niet ook meer tijd om die gevallen te sparen? Volgens mij had de heer Van der Ham daar ook wel oren naar. Hij zei dat het inderdaad een lastig punt was. Ik heb een amendement ingediend om het reisrecht een jaar langer te kunnen gebruiken. Mevrouw Van Gent kan dat ook steunen. Waarom moet dit zo rigide? Waarom moet dit opeens vandaag erdoorheen gejast worden?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Volgens mij wordt er niet iets doorheen gejast, want wij hebben nu gewoon een debat met elkaar. Mijn collega Klaver heeft een amendement ingediend op stuk nr. 30 – de heer Van Dijk heeft het natuurlijk gezien – waarmee de studenten de keuze wordt gegeven om tijdelijk af te zien van het studentenreisrecht en er later weer gebruik van te maken. Een veel flexibeler gebruik van dat recht zou in heel veel situaties uitkomst kunnen bieden. Wij zullen de andere amendementen serieus bekijken, maar wij staan natuurlijk wel voor de afspraak die wij in het Lenteakkoord hebben gemaakt.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Die flexibele inzet is sympathiek, maar is volgens mij heel lastig uitvoerbaar. Dat zal een hoop bureaucratie opleveren. Als mevrouw Van Gent meent wat zij nu zegt – rotmaatregel, vervelend voor de bestaande gevallen et cetera – zouden wij er serieus net iets meer tijd voor kunnen nemen, net als voor andere maatregelen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Was het maar waar dat je een zware financiële crisis, waarmee ook Nederland te maken heeft, kunt oplossen zonder het iemand te laten merken. Dat zou natuurlijk mooi zijn, maar dat is een sprookje en het zal niet gebeuren. Je moet een lastige afweging maken waar je de rekening neerlegt. Ik ben er trots op dat het is gelukt om de lage en de lage middeninkomens te sparen. Dat heeft de heer Van Dijk ook gezien in de koopkrachtplaatjes. Deze maatregel is niet leuk. Wij nemen die voor onze rekening. Wij hebben een amendement ingediend op stuk nr. 30. Ik ben blij dat de heer Van Dijk dat ook sympathiek vindt, zoals hij net heeft aangegeven. Ik reken dan ook op zijn steun daarvoor. Die flexibiliteit kan van pas komen als de student bijvoorbeeld een stage in een andere stad plant in een latere fase van zijn studie. In dat flexibele systeem kan hij dan alsnog gebruikmaken van de reiskostenvergoeding.

Mevrouw Jadnanansing (PvdA):

Ik ben het met mevrouw Van Gent eens dat het een rotmaatregel is. Er is een mooi amendement om het studentenreisrecht flexibel in te zetten, zo geeft zij aan. Maar dan snap ik het niet helemaal. De studenten die in september hiermee worden geconfronteerd, hebben helemaal niks aan datgene wat zij nu allemaal zegt, want het gaat zo meteen gewoon in.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Dat erken ik. Wij kunnen niet alles repareren. Het is ook niet voor niets een vervelende maatregel met consequenties voor individuen. Dat is heel naar en vervelend, maar het is zoals het is.

Ik kom op het amendement op stuk nr. 30 over de flexibiliteit. De staatssecretaris heeft hierover een brief geschreven, waarin hij twee bezwaren aangeeft. Ten eerste zou het meer kosten, omdat studenten die de ov-kaart hebben, er vaker gebruik van gaan maken. Ik vraag mij echt af hoeveel invloed dit heeft. Vermoedelijk is het maar een kleine groep die echt substantieel meer gaat reizen in de ov-tijd. Een grotere groep zal gewoon een afweging maken wanneer het reizen het meest noodzakelijk is. Het tweede bezwaar van de staatssecretaris betreft de invoeringskosten. Ik dacht altijd dat er gewoon een extra record in een computerbestand nodig is en dat je in 2012 dit soort wijzigingen en dit soort flexibiliteit in een systeem niet meer op een oude typemachine en met een kaartenbak hoeft te organiseren. Ik ben echt niet overtuigd door de brief van de staatssecretaris in reactie op ons amendement. Ik heb stellig de indruk dat het op deze manier geregeld kan worden. Ik vraag de staatssecretaris daarom om nader onderzoek te doen naar de uitvoeringskosten van dit amendement, en zijn bezwaren op grond daarvan te onderbouwen. Nog mooier zou het natuurlijk zijn als een meerderheid van de Kamer het amendement gewoon steunt. Dat is de meest heldere boodschap die wij kunnen geven.

De heer De Rouwe (CDA):

Ik hou van heldere boodschappen. Wat is de dekking van het amendement?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Volgens ons hoeft het niet zo heel veel te kosten. Ik zie het graag tegemoet. Wij hebben de afgelopen weken heel veel miljarden gevonden. Dit geringe bedrag zal dan ook nog wel gevonden kunnen worden. Ik ben bereid om daar goed naar te zoeken.

De heer De Rouwe (CDA):

Ik weet niet waar die gevonden miljarden precies liggen. Volgens mij komen wij juist miljarden tekort. Hangen ze aan bomen? Ik heb werkelijk geen idee waar mevrouw Van Gent die miljarden heeft verstopt. Ik zie ze niet. Ik stel vast dat GroenLinks graag veel helderheid wil geven, maar gewoon geen dekking heeft.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik weet niet aan welke bedragen de heer De Rouwe denkt …

De heer De Rouwe (CDA):

Misschien mag ik …

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik zou graag uitspreken, mijnheer De Rouwe.

De heer De Rouwe (CDA):

Ik hoor graag aan welke bedragen u denkt.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik weet niet aan welke bedragen de heer De Rouwe denkt, maar wij hebben in de toelichting op ons amendement aangegeven dat wij gaan voor een flexibeler systeem. Je zet op enig moment de kaart stop en op een ander moment activeer je hem weer. Ik gaf al aan dat dat niet op een oude typemachine en met een morsige kaartenbak hoeft te worden geadministreerd. Volgens mij moet het geautomatiseerd vrij eenvoudig te regelen zijn. De heer De Rouwe weet net zo goed als ik dat op het moment dat de kaart wordt stopgezet, daaraan geen kosten zijn verbonden.

De voorzitter:

Mijnheer De Rouwe, uw laatste zin.

De heer De Rouwe (CDA):

Ik waag nog één poging om helderheid te krijgen. Aan welke kosten, waar dus geen dekking voor is, denkt GroenLinks zelf?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik denk dat wij dit redelijk budgettair neutraal kunnen organiseren.

Het amendement gericht op het collegegeldvrij besturen ziet er sympathiek uit. Het is goed dat instellingen zelf de afweging kunnen maken. Ik vraag mij met de indieners en de staatssecretaris af of studie- en studentenverenigingen hier zelf nog enige afweging in kunnen maken. Dat is voor ons wel van belang.

Ik zie nog wel een bezwaar in het tijdelijk opheffen van het ov-recht voor fulltime bestuurders. Sommige studentenbestuurders hebben juist een druk functioneel reisschema. Dat zouden wij graag mogelijk blijven maken. Graag een reactie van de staatssecretaris. Misschien is de flexibiliteit van het ov-recht, zoals bedoeld in het GroenLinks-amendement, hier ook een uitkomst voor, maar ik hoor graag van de staatssecretaris hoe hij daartegen aankijkt.

Mevrouw Lucas (VVD):

Ik kan gelijk antwoord geven op de vraag van mevrouw Van Gent over het collegegeldvrij besturen. Het is natuurlijk ons voorstel, niet dat van de staatssecretaris. Maar het is wel degelijk een afweging die eerst door de universiteit kan worden gemaakt en vervolgens door de studenten, of ze ingeschreven blijven staan of kiezen voor de mogelijkheid daarvan gebruik te maken als de universiteit die ruimte biedt.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Dat is dan goed nieuws.

Dit wetsvoorstel leidt ook tot het afschaffen van de bijverdiengrens voor ondernemers in hun laatste jaar. Dit is in onze ogen een goede stap om studenten te stimuleren om zich voor te bereiden op de arbeidsmarkt.

Al met al staat mijn fractie – dat doe ik speciaal nog even voor de heer De Rouwe – voor de afspraken uit het begrotingsakkoord voor 2013. Het is niet leuk, maar we hebben een keuze gemaakt. Ik hoop dat ons amendement op stuk nr. 30 op brede steun kan rekenen. Dat lijkt mij toch een belangrijke aanvulling. Ik trek de amendementen op de stukken nummers 31 en 14 in.

De voorzitter:

De amendementen-Klaver (stuk nrs. 14 en 31) zijn ingetrokken.

Mevrouw Jadnanansing (PvdA):

Voorzitter. Wij spreken vandaag over een heel klein stukje van de grote vernieuwing van de studiefinanciering van staatssecretaris Zijlstra. Het sociale leenstelsel durfde de Kunduzcoalitie niet aan. De langstudeerboete bleef netjes overeind, alleen de beperking van het ov-reisrecht moest de grote vernieuwing van het hoger onderwijs worden voor deze gelegenheidscoalitie. Daarmee volgt de Kunduzcoalitie netjes het spoor van het kabinet-Rutte en het Catshuis: de student als melkkoe. Na de langstudeerboete, door de staatssecretaris met gebeitelde glimlach consequent maatregel genoemd, krijgen we nu de treintaks. Werkend Nederland had al ervaren dat deze gelegenheidscoalitie niet zoveel voelt voor het concept reizen om op je werk te komen, nu gaat voor veel studenten en stagiaires hetzelfde strafregime gelden. Niet omdat het goed of eerlijk is, maar omdat het geld oplevert, geld dat studenten niet hebben. Welke student kan straks € 100 of € 200 ophoesten om naar college te gaan of stage te lopen?

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Mevrouw Jadnanansing stelt dat de student een melkkoe is. Onderkent zij ook dat met dit wetsvoorstel juist een heel belangrijk onderdeel, dat een heel groot financieel beslag zou leggen op studenten, namelijk invoering van een sociaal leenstelsel in de masterfase, in ieder geval wordt stopgezet?

Mevrouw Jadnanansing (PvdA):

Het is geen geheim: de Partij van de Arbeid is voor een sociaal leenstelsel. Wij weten dat dat heel veel geld zou opleveren, en wij zijn daar altijd heel eerlijk over geweest. We hebben dat altijd gezegd, en we hebben nooit iets anders voorgehouden aan de studenten. Wij vinden het dus vrij oneerlijk dat de ondertekenaars van het Kunduzakkoord doen alsof ze van alles hebben gered voor de student. Vrij oneerlijk.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Wij kunnen van mening verschillen over de wenselijkheid van een sociaal leenstelsel. Maar u geeft zelf aan dat u eerlijk hebt aangegeven dat u dat van de studenten zou gaan vragen. Wij hebben altijd aangegeven dat wij dat niet willen. Ik constateer wel dat studenten straks niet zullen worden geconfronteerd met een hoge lening, omdat ze straks geen studiebeurs meer krijgen in de masterfase. Dat moet u toch onderkennen?

Mevrouw Jadnanansing (PvdA):

Het ov-studentenreisrecht wordt ingeperkt. Het andere volgt op een gegeven moment, want volgens mij zijn heel veel partijen het erover eens dat het sociaal leenstelsel er komt. Ik vind het een beetje flauw om het daar nu over te hebben, want we hebben het vandaag over de inperking van het ov-studentenreisrecht.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Mevrouw Jadnanansing daagde ons uit door te stellen dat de student als melkkoe wordt gebruikt. Ik constateer dat de PvdA dat zelf ook doet, maar dat hier niet wil toegeven.

Mevrouw Jadnanansing (PvdA):

Wij hebben het altijd heel eerlijk gehad over een sociaal leenstelsel. Wij zijn niet zo oneerlijk om in een Kunduzcoalitie met allerlei verrassingen te komen.

Na deze inleiding kan het geen verrassing zijn dat de Partij van de Arbeid tegen deze inkorting van het reisrecht is. We zien niets in de knip-en-plakcollectie van strafmaatregelen voor studenten die iets meer tijd nodig hebben voor een opleiding. De financiële opbrengst staat in geen verhouding tot de overlast die studenten hiervan hebben. De PvdA heeft andere plannen voor het hoger onderwijs. Wij nemen de hobbel die Kunduz niet aandurfde, namelijk een sociaal leenstelsel. Daarin leent de student wat die nodig heeft voor het voltooien van zijn of haar opleiding en betaalt die pas terug als zijn of haar inkomen dat toelaat. Dat is eerlijk, omdat een student pas bijdraagt als die daartoe in staat is. Dat is eerlijk, omdat je met een diploma voor hoger onderwijs fors meer verdient dan zonder. Dan kun je best een steentje bijdragen aan de kosten van het hoger onderwijs. Dat is eerlijk, omdat je dan geen boete geeft aan studenten die net iets meer tijd nodig hebben. Ik doel op studenten zoals de staatssecretaris zelf, die ook niet in vier jaar klaar was met zijn studie.

De heer Van der Ham (D66):

Mevrouw Jadnanansing trekt een wel heel grote broek aan. Zij zegt dat andere partijen niet aandurven wat de PvdA wel aandurft. Mevrouw Jadnanansing heeft mevrouw Lucas gehoord, mevrouw Van Gent en ook mijn bijdrage. Al die woordvoerders zeggen namens hun partij een groot voorstander te zijn van het sociaal leenstelsel. Sterker nog, de langstudeerboete kan dus worden opgeheven. Tot 12 september ligt dit er. Als er een nieuw kabinet komt met andere meerderheden dat besluit wat mevrouw Jadnanansing en ik willen, kunnen wij het aanpassen. Mevrouw Jadnanansing doet dus niets anders dan wat veel andere woordvoerders doen. Haar handen zijn leeg, omdat de PvdA niet mee wilde onderhandelen en geen verantwoordelijkheid wilde nemen.

De voorzitter:

En uw vraag is?

De heer Van der Ham (D66):

Overdrijft mevrouw Jadnanansing niet een beetje?

Mevrouw Jadnanansing (PvdA):

Nee, ik overdrijf helemaal niet. Integendeel. Ik ben heel erg blij dat wij ervoor hebben gekozen om niet te tekenen voor het Kunduzakkoord. Ik merk in de kranten en de media dat zo ongeveer heel Nederland het gelukkig vindt dat wij dat niet hebben gedaan. Ik trek dan ook zeker niet een te grote broek aan. Ik constateer dat wij steeds eerlijk zijn geweest over het sociaal leenstelsel. Als de heer Van der Ham dat ook is: hulde. Wij zijn dat ook altijd geweest. Wij tekenen nu echter niet voor een beperking van het ov-reisrecht voor studenten.

De heer Van der Ham (D66):

Mevrouw Jadnanansing houdt die grote broek aan, terwijl zij daar helemaal het figuur niet voor heeft!

De voorzitter:

En uw vraag aan mevrouw Jadnanansing?

De heer Van der Ham (D66):

Blijf gewoon bij uw standpunten en zorg ervoor dat u het na 12 september met een aantal fracties kunt regelen. Maar om nu zulke grote woorden te spreken en een, u niet passende, grote broek aan te trekken? Dat doet geen recht aan wat er voorligt, een afspraak tot 12 september.

Mevrouw Jadnanansing (PvdA):

Volgens mij heb ik op geen enkel moment welk standpunt dan ook gewijzigd. De heer Van der Ham heeft het over standpunten. Volgens mij ben ik daar helder in. Wij zijn altijd eerlijk over onze standpunten geweest.

Een sociaal leenstelsel is eerlijk, omdat je leent om te investeren in het onderwijs en niet om van en naar een universiteit en/of hogeschool te reizen. Wij durven dit voor te leggen aan de kiezer, in tegenstelling tot de Kunduzcoalitie die wel kiest voor inkorting van het reisrecht.

Ik hoop van harte dat de plannen nog aangepast worden voor 1 september. Het Kunduzpakket valt in de afgelopen weken toch al in duizenden stukjes uiteen. De VVD voelt niets voor de forenzentaks, het CDA wordt nerveus van de groene maatregelen van GroenLinks en eigenlijk is het alleen D66 dat het pakket met bijna 1 mld. aan onderwijsbezuinigingen voluit steunt.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik heb behoefte aan enig onderzoek of er nog een beetje linkse samenwerking mogelijk is. Zoals mevrouw Jadnanansing weet, heb ik een amendement ingediend op stuk nr. 30. Mijn vraag is of de PvdA dat amendement gaat steunen.

Mevrouw Jadnanansing (PvdA):

Ik kan daar nu nog geen oordeel over geven. Wij vinden het intrekken van het ov-reisrecht gewoon drie keer niks. Wij houden het gewoon zoals het is, " ov plus drie jaar" voor de student. Die kan gewoon stage lopen en de studie afmaken. Wij gooien dus geen talent weg.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik vind het ook drie keer niks. Alhoewel, ik moet nu oppassen dat de heer De Rouwe mij niet weer aanpakt. Je kunt er ook twee keer niks van maken. Mijn amendement kan bijdragen aan de flexibiliteit. Dus je kunt wel weer aan de zijlijn gaan staan en zeggen: wij vinden het niks, dus dan doen wij ook niks met de amendementen, maar ik heb toch echt een indringende inhoudelijke vraag aan de PvdA-fractie. Vindt zij dat amendement nu niks of vindt zij dat nu oké? Want daarop moet je het dan beoordelen.

Mevrouw Jadnanansing (PvdA):

Ik ga er nog rustig naar kijken. Ik kan er nu nog even geen uitspraak over doen. Ik heb vroeger op school geleerd dat nul plus nul nog steeds nul is, dus ik moet even kijken of er inderdaad wel iets in dat amendement is en of dat niet ook gewoon een nul is.

De voorzitter:

Afsluitend, mevrouw Van Gent.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Wij hebben een brief ontvangen van de studentenorganisaties, die natuurlijk niet blij zijn met de maatregel die nu voorligt. Zij hebben vervolgens ook aangegeven dat zij, als het dan toch moet, de flexibiliteit in het wetsvoorstel zouden toejuichen. Dat moet mevrouw Jadnanansing toch ook aanspreken, lijkt mij.

Mevrouw Jadnanansing (PvdA):

Mij spreekt het meest aan wat wij zelf zeggen: wij kunnen het dekkend doen, dus houd het gewoon zoals het is.

Ik vervolg mijn betoog. Als wij toch eerlijk tegen elkaar kunnen zeggen dat het Kunduzakkoord een politieke stunt was om Brussel voor de gek te houden, dan hoeven wij de studenten niet per 1 september op kosten te jagen.

Voorzitter: Bosma

De voorzitter:

U moet een aantal amendementen intrekken. Wij willen graag even de nummers horen.

Mevrouw Jadnanansing (PvdA):

Ik trek de amendementen in op de stukken nrs. 28 en 29.

De voorzitter:

De amendementen-Jadnanansing (stuk nrs. 28 en 29) zijn ingetrokken.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Voorzitter. Het lijkt erop alsof wij vandaag al de verkiezingdebatten aan het voeren zijn, zoals dat vorige week ook al gebeurde, rondom studenten en het hoger onderwijs. Dat is ook te begrijpen, want het gaat om belangrijke zaken. Ieder zit hier met zijn eigen visie in, zo ook de fractie van de ChristenUnie. Vandaag bespreken wij het uitgeklede wetsvoorstel Studeren is investeren, dat nog steeds die titel heeft. Gelukkig ziet het er geheel anders uit dan een aantal maanden geleden. Want als het aan dit demissionaire kabinet had gelegen, zouden masterstudenten vanaf deze zomer al zelf voor hun studiekosten moeten opdraaien. Bij de onderhandelingen over het Lenteakkoord is afgesproken om de omstreden onderdelen van het Wetsvoorstel Studeren is investeren in de ijskast te zetten. Daar zijn wij blij mee, want de ChristenUnie is tegen een leenstelsel, zowel in de bachelor- als in de masterfase.

De basisbeurs voor studenten moet behouden blijven om de toegankelijkheid van het hoger onderwijs te blijven waarborgen voor alle studenten. Dus onze slogan blijft in de richting van 12 september: "handen af van de stufi", in tegenstelling tot een aantal andere partijen, die ik nu keihard deze slogan zie laten vallen.

Voor meerjarige masters zou er een extra financiële drempel worden opgeworpen door het oorspronkelijke voorstel. Daarom heb ik een amendement ingediend om een extra jaar basisbeurs te verstrekken aan studenten met een meerjarige master, bijvoorbeeld bij bètastudies. Dat amendement is bij dit wetsvoorstel nu niet meer relevant. Daarom trek ik het in. Het gaat om het amendement op stuk nr. 15.

De voorzitter:

Het amendement-Schouten (stuk nr. 15) is ingetrokken.

Mevrouw Lucas (VVD):

Ik hoor mevrouw Schouten zeggen: wij blijven voor het handhaven van de studiefinanciering. Ik ken haar als een financieel degelijke dame, die ver vooruit durft te kijken. Hoe moet het dan op de langere termijn als wij in dit land steeds meer studenten krijgen en een steeds groter deel van het geld dat wij beschikbaar hebben voor het hoger onderwijs opgaat aan het levensonderhoud? Zij zei te willen dat studenten in de masterfase niet hun eigen studiekosten hoeven te dragen maar dat de overheid die blijft dragen. Dat blijven wij natuurlijk ook met een sociaal leenstelsel grotendeels doen. Ik hoop dat mevrouw Schouten ook erkent dat in het laaghouden van het collegegeld al de grootste bijdrage van de overheid zit. Alleen geven wij nu daarnaast ook nog heel veel geld voor het levensonderhoud. Hoe houden wij dat betaalbaar op de lange termijn? Het klinkt natuurlijk prachtig: handen af van de studiefinanciering, maar hoe houden wij het betaalbaar?

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Zoals mevrouw Lucas weet, zijn dit altijd politieke keuzes. De ChristenUnie zorgt ervoor dat er in ieder geval geen financiële drempel voor studenten wordt opgeworpen om straks aan bijvoorbeeld een master te beginnen. Redelijk wat studenten hebben me via de mail gevraagd hoe het nu zit, omdat hun keuze voor het al dan niet volgen van een master hiervan afhangt. Mevrouw Lucas kan weten dat elke investering in het onderwijs zich uiteindelijk met rente uitbetaalt. Als zij dus vraagt hoe het straks moet met de kosten, dan zeg ik: hoe meer studenten we krijgen en hoe hoger zij zijn opgeleid, hoe beter dat is voor de economie van Nederland. Dat zal zich zelf terugbetalen.

Mevrouw Lucas (VVD):

Over dat laatste zijn we het helemaal eens. Een studie is een goede investering. Daarom vinden we dat we aan studenten kunnen vragen om daaraan zelf bij te dragen. Dit neemt echter niet weg dat mevrouw Schouten geen antwoord geeft op mijn vraag. Als er in dit land steeds meer studenten komen, waar we blij mee zijn, zal een steeds groter deel van het beschikbare budget opgaan aan een bijdrage in het levensonderhoud. Dat gaat dan toch ten koste van het geld dat beschikbaar is voor goed onderwijs? Kiest mevrouw Schouten voor minder goed onderwijs zodat we studenten wel in hun levensonderhoud kunnen blijven steunen, of kiest zij toch voor de langere termijn en durft ze dan ook aan studenten te vragen om te investeren in hun eigen toekomst?

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Mevrouw Lucas suggereert dat elke euro die naar financiering gaat, niet naar het onderwijs gaat. Dat is natuurlijk onzin. Ik zei al dat dit een politieke keuze is. Ik constateer dat de VVD deze keuze maakt: dit is het kader voor het onderwijs, er gaat geen euro af of bij. Wij zeggen: misschien moet de totale koek wel worden vergroot. Dat is een keuze die op 12 september gemaakt zal worden. Ik hoop dat iedereen daar ook oog voor heeft.

Mevrouw Lucas (VVD):

Het moet uit de lengte of uit de breedte komen. Ik ben heel benieuwd waar de ChristenUnie straks mee komt. Wij kiezen er in elk geval voor om geld te investeren in de kwaliteit van het onderwijs. Wij durven studenten wel te vragen om hun studie serieus te nemen en zelf daarin te investeren.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik nodig mevrouw Lucas uit om volgende week vrijdag kennis te nemen van ons verkiezingsprogramma. Dan zal ze zien welke keuzes wij hebben gemaakt.

Ik kom nu op het onderwerp van het wetsvoorstel: het ov-reisrecht. De ChristenUnie vindt dat de overheid de toegankelijkheid van het hoger onderwijs moet waarborgen. Het is een groot goed dat in Nederland is geregeld dat studenten niet alleen een basisbeurs ontvangen maar ook met het openbaar vervoer naar de hogeschool of de universiteit kunnen reizen. De inperking van het reisrecht is geen fijne maatregel, vindt ook mijn fractie. Het is echter alleszins redelijk om studenten verantwoordelijk te houden voor studie- en reiskosten als ze niet binnen een redelijke termijn afstuderen. De verantwoordelijkheid van de overheid voor deze studenten kan niet altijd blijven duren. Studenten hebben in de meeste gevallen zelf in de hand dat zij hun studie binnen een redelijke termijn afronden. Die lijn heeft de ChristenUnie bij de langstudeermaatregel gehanteerd. Die lijn hanteren we nu ook bij de ov-kaart.

Ik heb echter nog wel een aantal vragen en opmerkingen bij het wetsvoorstel. Wij vinden het allemaal belangrijk dat studenten ervaring op doen met besturen, een stage of een verblijf in het buitenland. De kans dat er aan het eind dan nog recht is op een ov-kaart, kan dan kleiner worden, omdat je een periode met andere activiteiten bezig bent geweest. Mevrouw Lucas en de heer Van der Ham hebben een amendement ingediend over het stopzetten van het collegegeld als studenten een bestuursjaar gaan doen. Kunnen zij er dan voor kiezen om op dat moment hun ov-kaart stop te zetten of blijft die automatisch doorlopen? Daarnaast vinden wij het sympathiek om te kijken naar mogelijkheden om de ov-kaart flexibel in te zetten. GroenLinks heeft daarover een amendement ingediend. De staatssecretaris ziet allerlei bezwaren en ik zie daar graag een nadere onderbouwing van. Ik weet zelf uit mijn studententijd dat zodra je naar het buitenland gaat, je je ov-kaart kunt inleveren; tenminste, dat was toen zo. Nu wordt dat een probleem volgens de staatssecretaris. Waarom was dat toen geen probleem en nu ineens wel? Volgens mij hanteert DUO allang een aantal flexibele maatregelen, bijvoorbeeld als je je studie tijdelijk stopzet.

De maatregel moet per 1 september ingaan. Het is natuurlijk bekend dat dit wetsvoorstel er al veel langer lag. Een aantal studenten heeft zich hierop dan ook al veel langer kunnen voorbereiden. Wordt nu al actief gecommuniceerd aan studenten dat het reisrecht bekort wordt? Zo nee, moeten er hiertoe nog meer maatregelen genomen worden?

De heer Jasper van Dijk (SP):

Het is volgens mij de vraag of de studenten wel zo goed geïnformeerd zijn. Ze worden nu mede dankzij de ChristenUnie per 1 september met flinke reiskosten geconfronteerd. Ik kan mij zo voorstellen dat bijvoorbeeld een theologiestudent in Kampen denkt: ik wil mijn laatste jaar in Utrecht gaan doen. Hij mag dan € 2000 gaan betalen van de ChristenUnie. Hoe gaat u nu om met die bestaande gevallen? Bij de langstudeerboete was u daar ook niet blij mee.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Het is altijd fijn dat de heer Van Dijk mij over de streep probeert te trekken met de theologiestudent uit Kampen; dat doet het altijd goed. Bij de langstudeerboete zat er weinig tijd tussen het indienen van het wetsvoorstel en de uitvoering ervan. Daar hebben wij moeite mee. Wij hebben gezegd dat daarvoor een langere periode moest gelden. Dit wetsvoorstel ligt er echter al heel lang. Het is ook langer bekend. Het plan stond destijds al in het regeer- en gedoogakkoord. Een student kan zich daarop voorbereiden. Het is dan ook uit te leggen waarom wij nu wel kiezen voor invoering per 1 september.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik vind dit niet zo'n sterke reactie. Aanvankelijk werd het hele wetsvoorstel controversieel verklaard. Nu hebben wij ongeveer tien dagen geleden nog snel een vierde nota van wijziging gekregen. Wij zitten al dicht tegen de zomervakantie aan. Al die theologiestudenten rekenen op de ChristenUnie. Zij denken: per 1 september ga ik lekker door met mijn studie, in een andere stad; mobiliteit dus. Zij worden nu door u in de steek gelaten. Dat is toch niet sterk? Moeten wij daarvoor geen oplossing vinden?

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

De heer Van Dijk suggereert dat alle theologiestudenten uit Kampen die in Utrecht willen studeren, meteen hun reisrecht verliezen. Dat is natuurlijk niet het geval. Het geldt alleen voor studenten die langer dan vijf jaar gestudeerd hebben. Je kunt best van studenten vragen dat zij binnen een redelijke termijn afstuderen. Dat was ook onze lijn bij de langstudeermaatregel. Wij zijn hierin consequent gebleven. Wij vinden dit acceptabel, ook omdat het wetsvoorstel er al veel langer ligt. De nota van wijziging is er op het laatst gekomen, juist omdat de rest van het wetsvoorstel niet doorging. Dit onderdeel was natuurlijk al veel langer bekend dan tien dagen geleden, dat weet de heer Van Dijk ook.

Mijn laatste vraag gaat over de studenten met een functiebeperking. Bij de langstudeermaatregel hebben wij via het Profileringsfonds meer ruimte gegeven aan deze groep studenten. Immers, buiten hun eigen schuld om kunnen zij moeilijk binnen de gestelde tijd afstuderen. Ik vroeg mij af of er voor deze studenten ook nog een regeling komt ten aanzien van het reisrecht. Heeft de staatssecretaris hierover nagedacht en, zo ja, wat is zijn motivering daarbij?

De heer De Rouwe (CDA):

Voorzitter. Nog voordat ik ook maar één woord gesproken had of ook maar één keer geknipperd had met mijn ogen, verweet de VVD mij al verkiezingsretoriek in dit debat. Om de VVD niet teleur te stellen, zal ik haar garanderen dat ik ook zeker iets zal vertellen over waar het CDA voor stond en staat. Ik heb mijn inbreng speciaal voor de VVD even aangepast. Ik zou het zo teleurstellend vinden als mevrouw Lucas er volstrekt naast zou zitten.

De voorzitter:

We krijgen de zendtijd voor politieke partijen, begrijp ik.

De heer De Rouwe (CDA):

Als u het toestaat, zal ik voldoen aan het verzoek van de VVD om toch ook iets over het CDA-verhaal te vertellen. Ik doe dat graag.

Ik kom toch nog even op de inhoud van dit debat. Het gaat vandaag over het reisrecht. Ik heb veel gepiep en gemiauw gehoord van partijen die er uiteindelijk mee gaan instemmen, maar die dit allemaal wat zielig vinden. Als je iets doet, dan moet je er ook voor staan. De CDA-fractie staat voor het versoberen van het reisrecht. Iedereen in Nederland kan heel mooi studeren. Iedereen in Nederland mag gebruikmaken van de vele publieke voorzieningen die wij hebben. Elke student die 1 cent investeert, krijgt daar van de overheid 5 cent bij. 80% van de bekostiging van het onderwijs komt vanuit de overheid. We vragen maar een klein deel van de studenten. Dat betekent dat wij van onze Nederlandse studenten mogen vragen dat zij een beetje tempo maken in hun studie. Dat ligt vandaag voor. De Nederlandse student heeft een walhalla aan mogelijkheden, maar de Nederlandse student is niet de snelste student van Europa. Daarom heeft het CDA bij de vorige verkiezingen er heel bewust voor gekozen om de lat omhoog te brengen. Daarmee kunnen wij instemmen. Studenten krijgen een ov-jaarkaart. Studenten mogen een jaar lang uitlopen. Ook dat gunnen we ze. Dat kan komen door verschillende omstandigheden: door verdieping, door een reis, door een verkeerde keuze, noem maar op. Die ruimte is en blijft er, maar het houdt wel een keertje op. Ook dat verhaal moeten wij aan de belastingbetaler kunnen uitleggen die graag wil meebetalen aan de voorzieningen in dit land, maar ook verwacht dat wij die voorzieningen optimaal gebruiken. Daarom komt er van het CDA geen gepiep en gemiauw over het voorstel dat concreet voorligt. Ik vind het niet meer dan redelijk en billijk. Ik kan het uitleggen aan iedereen. Alle studenten kunnen gewoon blijven studeren in dit mooie land. Ook uitlopen is geen enkel probleem.

Er is ook een voorstel dat ingetrokken is. Dat is het voorstel om een sociaal leenstelsel in te voeren in de masterfase. Zoals iedereen in deze zaal weet en zoals inmiddels bekend is bij de meeste studenten, is een grote meerderheid van dit parlement voor het volledig afschaffen van de basisbeurs. Een grote meerderheid wil naar een sociaal leenstelsel. Dat is ieders recht. Het CDA heeft bij de laatste verkiezingen duidelijk een andere keuze gemaakt. Wij zijn de campagne ingegaan met een standpunt tegen een leenstelsel. Als je gaat meeregeren, is het geven en nemen. Er zijn vandaag andere partijen die daar pijnlijke ervaringen mee hebben gehad. Het PVV en het CDA hebben aanvankelijk moeten geven en nemen ten aanzien van het leenstelsel. De afspraak was tot aan het Kunduzakkoord dat er een leenstelsel zou komen voor de masterfase. Dit plan komt niet uit onze koker, maar we hebben ervoor getekend. Door de val van het kabinet ging het niet door. Wellicht is dat een van de kleine voordelen van het uitstappen van de PVV. Dat debat zal ik echter niet herhalen.

Eén redenering achter het sociale leenstelsel maakte dit stelsel enigszins billijk. Masterstudenten verdienen uiteindelijk anderhalf keer meer dan het gemiddelde. Wij betalen hun opleiding voor een groot deel. In dat opzicht was en is het volgens het CDA en zijn leden enigszins te billijken om een grotere bijdrage van studenten te vragen. Dit betekent dat het CDA in de afgelopen jaren stond voor de basisbeurs in de bachelorfase, in het beroepsonderwijs, in het hoger onderwijs en in het mbo. Dat wil het CDA de basisbeurs onverkort behouden. Wij willen de brede toegang tot dit onderwijs stimuleren. Dit is een deel van de verkiezingsretoriek waartoe mevrouw Lucas mij uitdaagde en waar ik graag op inga, ook bij de interrupties die nog zullen volgen.

Mevrouw Lucas (VVD):

De heer De Rouwe zegt het nog allemaal heel voorzichtig. Ik ga hem dus toch vragen om iets duidelijker te zijn. Hij zei: wij zijn niet voor een sociaal leenstelsel, daar zijn wij de vorige keer de verkiezingen mee ingegaan. In het nieuwe conceptverkiezingsprogramma staat ook niks over een sociaal leenstelsel, maar er staat ook niets meer over de basisbeurs in de masterfase. Zegt het CDA met het zinnetje "Wij staan voor behoud van de basisbeurs in de bachelorfase." dat het ook voor een sociaal leenstelsel in de masterfase is?

De heer De Rouwe (CDA):

Het verkiezingsprogramma dat gepresenteerd is door onze leden, is nog niet het verkiezingsprogramma waar ik aan geconformeerd ben. Ik ben als lid van de CDA-fractie geconformeerd aan het verkiezingsprogramma waar wij de afgelopen verkiezingen mee in zijn gegaan. Daarin staat dat wij geen leenstelsel willen. Op 12 september loopt deze periode volledig af. Dan kan ik tegen alle studenten in Nederland zeggen dat het eindresultaat is dat er geen sociaal leenstelsel is, al geef ik toe dat het heel anders had kunnen lopen als het kabinet was blijven zitten. Maar de leden van de CDA-fractie die dit conceptverkiezingsprogramma aan de andere leden hebben aangeboden, hebben ingezet op het behoud van de basisbeurs in de bachelorfase, het behoud van de basisbeurs voor het mbo en het hbo, het beroepsonderwijs. De leden die het verkiezingsprogramma hebben geschreven, geven dus aan dat in de masterfase een leenstelsel ingevoerd kan worden. Of dat hem gaat worden, weten wij aan het einde van het congres als er amendementen zijn ingediend en er gestemd is, maar op dit moment is volstrekt helder dat ik hier het verkiezingsprogramma verdedig waar wij de verkiezingen mee zijn ingegaan. Daarin staat dat het CDA zich keert tegen een sociaal leenstelsel. Met alle mitsen en maren stel ik vast dat, als deze periode is afgerond, er geen voorstel ligt voor een sociaal leenstelsel. Daarmee mogen wij onze zegeningen tellen voor de studenten in Nederland.

Mevrouw Lucas (VVD):

Nu begint de heer De Rouwe toch zelf een beetje te glibberen en te glijden.

De heer De Rouwe (CDA):

Het is voor mij volstrekt duidelijk.

Mevrouw Lucas (VVD):

Volgens mij is het niet volstrekt duidelijk, want hij verschuilt zich nu achter de leden die dit programma zouden hebben voorgelegd. Ik heb de heer De Rouwe ook al in De Pers gezien. Toen het ging over extra investeringen in kennis, heb ik hem niet horen zeggen dat het een programma van de leden zou zijn. Toen was het wel een voorstel van de heer De Rouwe en het CDA. Ik denk dat de studenten nu een beetje duidelijkheid willen. De vorige keer hebben zij een langstudeerregeling in versie drie van het verkiezingsprogramma van het CDA voorgeschoteld gekregen. Misschien is het eerlijker om nu te zeggen wat er staat. Staat hier nu dat er een sociaal leenstelsel in de masterfase komt volgens de leden van het CDA die dit hebben voorgelegd? En staat hier dus ook dat die langstudeerregeling wat het CDA betreft gewoon van kracht blijft? Is dat wat de leden van het CDA hebben voorgelegd aan de andere leden van het CDA?

De heer De Rouwe (CDA):

Dat is wel de constatering zoals ik die net genuanceerd deed. Overigens stond de langstudeerboete in alle versies, want het CDA heeft bewust de keuze gemaakt om een verhoogd collegegeld van studenten te vragen – lees: zij ontvangen minder overheidssubsidie – als zij te lang doorstuderen. Ook de VVD heeft zich daaraan gecommitteerd. Dat voorstel is in ieder geval uitgevoerd, mede dankzij mevrouw Lucas. En laat ik dit moment hier maar voor gebruiken. Daarvoor zeg ik tegen haar: bedankt.

Mevrouw Lucas (VVD):

Wij hebben verschillende versies van het CDA-programma gezien. Het stond pas in een van de laatste versies. Natuurlijk stond het in het regeer- en gedoogakkoord. Daarom heb ik het ook keurig netjes op al die studentenavonden uitgelegd, waar de heer De Rouwe overigens helaas heel vaak niet bij was. Maar daarom is het wel handig als het deze keer wat eerder duidelijk wordt wat het CDA wil. Ik daag de heer De Rouwe uit om die te geven.

De heer De Rouwe (CDA):

Dan kom ik tot een compromis. Overigens hadden wij afgelopen maandag ook een grote studentenbijeenkomst. Toen was mevrouw Lucas er weer niet, dus het is wat flauw om af te vinken wie waar wel bij was. Maar ik ga een compromis voorstellen, want laten wij als goede vrienden uit dit debat gaan. Mevrouw Lucas bied ik een vip-plaats aan op ons congres. Dan kan zij met mij precies alles volgen wat er wordt voorgesteld en al dan niet wordt aangenomen. De dag na het congres is er, net als bij de VVD – wat dat betreft, is de wereld echt niet anders – een definitief verkiezingsprogramma. Als het even kan, doe ik daar weer graag aan mee. Ik zeg mevrouw Lucas ook het volgende toe. Ik ben natuurlijk ook lid en mag ook stemmen tijdens dat congres. Daar zal ik gebruik van maken en dat zal ik in lijn doen met het oude verkiezingsprogramma.

De heer Van der Ham (D66):

Mag ik een korte opmerking maken over de aanwezigheid in het debat? Mevrouw Lucas was de afgelopen twee jaar overal bij alle debatten over het moeilijke beleid. Zij was bereid om dat altijd uit te leggen. De heer De Rouwe ontbrak toch heel vaak in het land. Hij liet het dan oplossen door mevrouw Lucas alsook de heer Beertema. Die moedigheid in het land van de heer De Rouwe valt dus wel mee.

De heer De Rouwe (CDA):

Het is vervelend om het te memoreren, maar in het afgelopen jaar is mijn zoontje overleden. Ik heb er met mijn gezin voor moeten kiezen – het was niet uit vrije wil – om iets vaker afwezig te zijn. Dat wordt mij nu concreet verweten. Mevrouw Lucas bedoelde het niet zo. Dat weet ik van haar. De heer Van der Ham bedoelt het ook niet zo. Dat weet ik ook van hem. Maar ik word nu gedwongen om aan te geven waarom ik in het afgelopen jaar vaak niet aanwezig kon zijn. Ik vind dat niet leuk en ik waardeer het ook niet dat ik daarmee op deze manier word geconfronteerd, maar dat was de oorzaak.

De heer Van der Ham (D66):

Voor dat punt heb ik vanzelfsprekend alle begrip. Daar hebben we het ook niet over.

De heer De Rouwe (CDA):

Dat was bekend bij de heer Van der Ham.

De heer Van der Ham (D66):

Zeker, maar daar …

De heer De Rouwe (CDA):

De heer Van der Ham vergt van mij dat ik daarover hier verantwoording afleg. Dat is zijn keuze en dat doe ik graag, maar ik vind het niet chic.

De heer Van der Ham (D66):

Voor dat punt hebben we natuurlijk alle begrip. Daar heb ik het ook niet over. Het is vooral ook aan het begin van de kabinetsperiode heel opvallend geweest.

De voorzitter:

Goed, dan gaan we nu weer naar het wetsvoorstel. De heer Van Dijk heeft een vraag.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Staat de heer De Rouwe achter het conceptverkiezingsprogramma van het CDA?

De heer De Rouwe (CDA):

Ik ga dat programma als lid lekker amenderen, zoals dat mag. Ik ben het op dit moment aan het lezen en ga met leden in debat, aanstaande vrijdag bijvoorbeeld, over de voors en tegens. Ik heb op dit moment nog niet mijn blanco cheque voor het programma gegeven. Dat zou de heer Van Dijk wellicht ook niet doen bij zijn programma. Dat proces is aan de leden en ik doe daaraan mee. Ik zei zojuist al dat ik in de afgelopen jaren namens het CDA heb verdedigd waarom wij de basisbeurs willen behouden. Wij hebben daar argumenten voor, die ik ook in de komende tijd consistent zal uitdragen. Uiteindelijk is het een proces van alle leden, waar ik aan meedoe en waar ik mij wellicht ook aan conformeer. Anders moet ik gravamen schrijven aan mijn partijvoorzitter. Ik zal de heer Van Dijk ervan op de hoogte houden als dat gebeurt.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Maar dit is toch een volstrekt wazig verhaal? Wat is nu het standpunt van het CDA? Is het CDA voor of tegen een leenstelsel in de masterfase van de opleiding?

De heer De Rouwe (CDA):

Ik ben met mijn hele fractie en alle kandidaten de verkiezingen ingegaan met de boodschap dat het CDA tegen een leenstelsel is. Als deze kabinetsperiode definitief eindigt, bij de installatie van de nieuwe Kamer, zal de conclusie ook zijn dat, conform de inzet van het CDA van vandaag en gisteren, de lijn is gehandhaafd. En daar zit heel veel nuancering in, want als het kabinet was blijven zitten was dat niet zo geweest. Uiteindelijk kan het verhaal zijn: het CDA is deze campagne en deze verkiezingen ingegaan omdat zij niet het nut zag van een sociaal leenstelsel, en het resultaat is dat er geen sociaal leenstelsel ligt. Als ik de vraag over een nieuwe periode nu zou invullen, hoe spannend die ook is en hoe graag ik dat ook zou willen doen, dan zeg ik eigenlijk: ik heb niet zoveel te doen met de leden, want ik ga daarover en ik kan wel bepalen wat zij vinden. Maar dat is het nadeel van partijdemocratie. Niet elke partij in dit parlement heeft daar last van, maar wij hebben daar wel de lusten en de lasten van.

De voorzitter:

Helder.

De heer De Rouwe (CDA):

Daarom is het ook een beetje ingewikkeld om van mij te vragen hoe het nieuwe verkiezingsprogramma definitief zal luiden. Ik kan alleen zeggen wat het concept is. Dat weten we allemaal.

De voorzitter:

Duidelijk.

De heer De Rouwe (CDA):

Daarin staat dat de basisbeurs in de bachelorfase wordt behouden en dat aan de leden wordt aangeboden om in de masterfase een sociaal leenstelsel in te voeren. Ik zal daar op mijn eigen manier mijn inbreng voor leveren, maar dat staat los van mijn rol als Kamerlid en verdediger van het huidige verkiezingsprogramma.

Dat was één zin, voorzitter, met een paar bijzinnen.

De voorzitter:

De heer Van Dijk gaat een vraag stellen van één zin, en daar gaat de heer De Rouwe met één zin op antwoorden.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dat bent u ook van mij gewend, voorzitter. Ik geef de heer De Rouwe een advies in het kader van de duidelijkheid. Of hij zegt vandaag: ja, het CDA is voor een leenstelsel in de masterfase. Of hij zegt vandaag dat hij als CDA-lid een amendement gaat maken op zijn verkiezingsprogramma om het leenstelsel eruit te halen.

De voorzitter:

De heer De Rouwe, afrondend en kort.

De heer De Rouwe (CDA):

Ik hoef gelukkig niet als CDA-lid verantwoording af te leggen in het parlement. Dat ga ik ook lekker niet doen. Ik ga dat met mijn eigen vrienden en vriendinnen gewoon eens lekker bekokstoven in de komende tijd. Het CDA zegt heel duidelijk, gemandateerd door alle CDA-leden: wij zijn tegen een sociaal leenstelsel. Wij hebben het te vuur en te zwaard bestreden en het resultaat is dat het er niet komt. Als het kabinet was blijven zitten had ik het compromis moeten uitventen en had ik dat ook gedaan, want daar sta ik dan ook voor, maar ik kan hier niet staan met de uitslag van het verkiezingsprogramma, want dat stellen de leden vast en dat zal ik respecteren.

De voorzitter:

Ik wil een beetje de turbo erop zetten. We moeten straks namelijk nog een regeling van werkzaamheden houden en de staatssecretaris moet tussendoor ook nog even iets doen. We gaan het wat sneller doen. Mevrouw Jadnanansing, laat u eens zien hoe dat kan.

Mevrouw Jadnanansing (PvdA):

Voorzitter, allereerst mijn complimenten voor de manier waarop u mijn naam altijd perfect uitspreekt. Dat vind ik geweldig.

De voorzitter:

Ik oefen daar elk weekend op.

Mevrouw Jadnanansing (PvdA):

Het sociaal leenstelsel is door het CDA inderdaad nogal bestreden. Toch is er nu een kiertje naar de masterfase. Hoe lang duurt het dan voordat de deur wijd open wordt gezet voor het gehele sociaal leenstelsel?

De heer De Rouwe (CDA):

Die vraag kan ik niet beantwoorden.

De voorzitter:

Helder. Dan gaat u uw betoog afronden.

De heer De Rouwe (CDA):

Het initiatief van de heer Van der Ham en mevrouw Lucas voor collegevrij besturen heb ik altijd gesteund. Dat heb ik in woord gedaan en zal ik ook in daad doen namens mijn fractie. Het is prima dat dit initiatief er ligt. Het is een waardering voor studenten die een tijdje niet studeren, maar wel belangrijke dingen doen voor hun studie. Wij hebben onze steun daar altijd aan gegeven en zullen dat opnieuw doen.

De staatssecretaris moet zo meteen aan het werk. Laat hem in dat geval dan de vraag beantwoorden of de streefdatum van 1 september nog een reële datum is. Wat is de stand van zaken? Ik heb ook enkele fracties gehoord over de streefdatum van 12 september. Zij stellen populair, voor de bühne, dat alles wat hier besproken is een houdbaarheidsdatum heeft tot 12 september. Ik moet hen erop wijzen dat de gemaakte afspraken waarvan ik mag aannemen dat ze nog steeds staan, gelden tot 2014. Deze regering wordt namelijk door een meerderheid in de Kamer gedwongen om een begroting voor 2013 aan te leveren. Daar maken al deze voorstellen deel van uit, ook de voorstellen waar partijen ogenschijnlijk tegen zijn. Toch hebben zij dit kabinet een heel duidelijk mandaat gegeven om een begroting op te stellen voor 2013. Er zijn voorstellen waarover gepiept en gemiauwd wordt, maar ik stel vast dat die gelden tot 2014. Waarvan akte.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Staatssecretaris Zijlstra:

Voorzitter. Op uw verzoek zal ik een beetje tempo maken. De heer Van Dijk sprak over een spoedwet. Dat is dit wetsvoorstel absoluut niet. Het ligt al heel lang in de Kamer. Er zijn echter de nodige wijzigingen in aangebracht. Het Lenteakkoord heeft tot een vierde nota van wijziging geleid waarmee een aanzienlijk deel van het oorspronkelijke wetsvoorstel is verdwenen, maar het overblijvende deel is op geen enkele wijze een spoedwet. Dit is al sinds het regeer- en gedoogakkoord in gang gezet. Vorig jaar is het in het voorjaar in een beleidsbrief verwoord en daarna is het uitgebreid met de Kamer bediscussieerd. Het is dus niet iets dat verzonnen is tijdens de onderhandelingen over het Lenteakkoord en er nog even snel doorheen moet worden gejast, zoals de heer Van Dijk stelde.

De heer Van Dijk heeft ook gevraagd waarom dit zo snel moet en waarom de reiskostenvergoeding er niet bij zit. Ook dat heeft een heel simpele verklaring. De ingangsdatum van dit wetsvoorstel is 1 september. Veel andere maatregelen gaan pas per 1 januari 2013 in. Die komen met het reguliere belastingplan. Als je 1 september wilt halen, moet je ook alles door het parlement hebben voordat de Eerste en Tweede Kamer op reces gaan. Daarom ligt dit nu voor.

De heer Jasper van Dijk (SP):

De staatssecretaris doet alsof studenten al jaren van deze maatregel op de hoogte hadden kunnen zijn, maar dat is een beetje onzin. Het kabinet is gevallen en wetten worden controversieel verklaard. Het leenstelsel voor de masterfase wordt geschrapt. De staatssecretaris doet alsof studenten nu prima weten wat er precies met deze ov-kaart gaat gebeuren. Dat lijkt me een beetje naïef. Het is grootspraak om te zeggen dat alle studenten weten hoe het zit. Ze worden gewoon geconfronteerd met een flinke kostenverhoging van af 1 september.

Staatssecretaris Zijlstra:

De heer Van Dijk heeft mij niet horen vertellen dat alle studenten dit weten. Er zullen ongetwijfeld studenten zijn die een maatregel, of het nu deze maatregel is of een andere, niet hebben meegekregen. Dat is van alle tijden. De heer Van Dijk doet het echter voorkomen alsof dit een spoedwet is en dat is het niet. Het is een onderdeel van bredere wetgeving. In de loop van het proces is de rest van de wetgeving ergens verdwenen, maar dit onderdeel is wijd en zijd bekend. Het is niet een paar weken geleden verzonnen en opeens in wetgeving gegoten. Dat is de kern. Dit voorstel is niet nieuw; het zit al anderhalf jaar lang in procedures. Dat er ondertussen wat dingen zijn gebeurd, is mij ook opgevallen. Dat heeft onder andere tot deze nota van wijziging geleid. Het feit dat het een nota van wijziging is, geeft al aan dat er iets lag wat moest worden gewijzigd en dat het geen nieuw wetsvoorstel is.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Het is een klein onderdeel van een groot wetsvoorstel dat overeind is blijven staan. De staatssecretaris erkent dat niet alle studenten daarvan op de hoogte zijn. Ik ben benieuwd of hij ze nog gaat informeren, zoals mevrouw Schouten vroeg, en op welke manier.

Staatssecretaris Zijlstra:

Het is niet dat studenten niet op de hoogte zijn; met die stelling doet u het voorkomen alsof wij iets verkeerd hebben gedaan. Er zullen echter ongetwijfeld studenten zijn die de prolongatieberichten waarin dit vermeld stond, niet hebben gelezen of iets dergelijks. Er is uitgebreide informatie verstrekt. De informatie is zelfs te dwingend geweest, want de wet treedt op 1 september in werking, maar in tegenstelling tot wat studenten vaak denken, betekent dit dat de studenten die op dit moment een ov-kaart hebben, pas op 1 januari 2013 het reisrecht verliezen en niet op 1 september. Dat heeft te maken met artikel 12.9a van de wet. Ik geef toe dat je een halve jurist moet zijn om te snappen wat daar staat, maar in elk geval houdt het in dat een reisrecht wordt verleend per kalenderjaar en niet per studiejaar. In dit artikel staat dat wij lopende rechten eerbiedigen. Dat betekent dat mensen met een kaart pas op 1 januari hun reisrecht verliezen. Op 1 september gaat de boete omhoog, zoals in de wet staat. Op 1 september geldt dat studenten die bijvoorbeeld vanwege verblijf in het buitenland of vanwege hoge eigen verdiensten studiefinanciering en daarna de kaart hebben stopgezet, geen nieuwe kaart kunnen aanvragen als zij er één jaar boven zitten. De bestaande kaarten echter stoppen per 1 januari 2013. Ik geef onmiddellijk toe dat wij op de DUO-website, afgelopen dinsdag na de stemming over het controversieel verklaren, een te dwingend bericht hebben geplaatst: pas op, per 1 september eindigt uw kaart! Dat was te zwart-wit, want het is per 1 januari voor de zittende kaarthouders. Laat dat ook meteen helder zijn.

Ik loop de verschillende bijdragen van de woordvoerders af. Dan krijg ik de meeste punten te pakken. Ik wilde er eerlijk gezegd niet op ingaan, maar de heer Van der Ham daagde mij zeer uit met bewoordingen als "verschrikkelijke bezuinigingen van Rutte I". Tot teleurstelling wellicht van de heer Van der Ham was het Catshuisakkoord, dat uiteindelijk niet tot een afronding is gekomen, vanuit financieel perspectief gunstiger voor het onderwijs dan het Lenteakkoord. De begrotingssystematiek van algemene bezuinigingen op de rijksbegroting houdt in dat grosso modo zo'n 40% bij het departement van OCW neerslaat. Daar hebben we natuurlijk mee te maken. We moeten dus oppassen een beeld te schetsen alsof het allemaal hosanna is. Dat is het niet, en dat kan ook niet. Ik zeg het mevrouw Schouten en mevrouw Van Gent na: als je vele miljarden moet bezuinigen, gaat dat niet lukken zonder dat het ergens pijn doet.

De heer Van der Ham (D66):

Ik moet toegeven dat wij op één punt tevredener waren met het Catshuisakkoord dan met wat wij tot nu toe zelf hebben gemaakt, namelijk wat het sociaal leenstelsel en de uitruil met de langstudeerdersboete betreft. De staatssecretaris heeft daarmee een punt. Laten we dat na 12 september gewoon regelen.

Staatssecretaris Zijlstra:

De mening van de heer Van der Ham en zijn partij op dit punt is inmiddels bekend.

De heer Van der Ham zei dat de afspraak tot 12 september geldt. De heer De Rouwe reageerde daarop met te zeggen: de afspraak geldt tot 2014. Beide uitspraken zijn niet helemaal correct. Het is een afspraak die geldt voor de begroting van 2013, behalve als er eerder een kabinet zou zijn gevormd dat andere maatregelen wil nemen. Dat zou nog kunnen leiden tot een aanpassing van de plannen. Die afspraak is gemaakt. Gezien de ervaringen in dit land met verkiezingen, formatie et cetera is de kans natuurlijk groot dat de begroting van 2013 conform het akkoord is. Als er echter een heel snelle formatie komt, waarin partijen besluiten om andere dingen te doen die nog in de begroting van 2013 gewijzigd kunnen worden, dan sluit het akkoord dat niet uit. Voor de scherpte moet dat even goed geconstateerd worden.

De heer De Rouwe (CDA):

Dat is correct, maar hoe reëel is dat? Even voor de scherpte. Op 12 september zijn er verkiezingen. Wanneer denkt de staatssecretaris dan zijn conceptbegroting aan de Kamer aan te bieden? Dat is altijd rond Prinsjesdag. Materieel is het wel een mooie en nobele wens om dan een akkoord te hebben, maar acht de staatssecretaris dat reëel? Daarmee moeten we de mensen niet voor de gek houden.

Staatssecretaris Zijlstra:

Volgens mij was ik daar buitengewoon helder in. Het geldt voor de begroting van 2013. Als men snel tot een kabinetsformatie komt, zal dat niet in de week tussen de verkiezingen en Prinsjesdag zijn. Dan zouden we het net zo snel als de Engelsen moeten doen, die waren in zes dagen klaar; het kan dus wel. De Kamer heeft echter ook het amenderingsrecht. Stel dat er voor de stemmingen over alle amendementen en begrotingsartikelen aan het eind van het jaar een nieuw kabinet is dat besluit tot andere dingen die nog gewijzigd kunnen worden. Heel veel dingen kunnen na Prinsjesdag overigens niet meer gewijzigd worden. Stel echter dat, dan heeft men de vrijheid om die wijzigingen aan te brengen. Die scherpte moeten we even goed aanbrengen. Dan weet iedereen, ook op de publieke tribune, waar hij aan toe is.

De heer De Rouwe (CDA):

Zeker, dat is ook het voordeel van het debat. Laat dan echter ook duidelijk zijn dat deze staatssecretaris nu een begroting schrijft en voorbereidt, en in september aanlevert, geheel conform het in het oude regeerakkoord afgesprokene, inclusief de plussen en minnen uit het Kunduzakkoord. Dat betekent dat het verhoogde collegegeld en het ov-recht, waarop kritiek is, daarvan deel zullen uitmaken. Die worden namelijk gesteund door een parlementaire meerderheid, of wij het leuk vinden of niet. Die dingen zal de staatssecretaris dus voorbereiden en aanleveren rond de verkiezingen.

Staatssecretaris Zijlstra:

De begroting van het ministerie van OCW zal zijn gestoeld op de afspraken uit het Lenteakkoord, die voor een deel voortbouwen op het eerdere regeerakkoord en daar voor een deel aanpassingen op zijn. Daarmee zal de begroting worden onderbouwd. Het is bekend dat daarvoor een parlementaire meerderheid bestaat. Ik zal geen andere dingen doen, tenzij wederom een Kamermeerderheid aangeeft dat zij nadere wensen heeft. Het parlement is immers de baas. Ik zal zo nog even spreken over een nadere wens in het amendement van GroenLinks op stuk nr. 30.

De heer Van der Ham vroeg mij in kaart te brengen wie onevenredig wordt getroffen door deze maatregel en of daarvoor oplossingen zijn. Deze maatregel moet worden bezien vanuit een breder perspectief. Nominaal studeren is het uitgangspunt. Daarvoor hebben wij de prestatiebeurs. Als je er langer over doet, vervalt je studiefinanciering. Dat is stap een. Laten wij voor het rekengemak even uitgaan van een studie die bestaat uit drie jaar bachelorfase en een master van één jaar. Dan vervalt je prestatiebeurs na vier jaar. Het parlement heeft de langstudeermaatregel al goedgekeurd. Als de leden het mij niet euvel duiden, blijf ik die consequent de "langstudeermaatregel" noemen, want hij is geen boete. Hij wordt toegepast – ik tel even grofweg de twee studies bij elkaar op – na C+2. Bij C+3 vervalt de mogelijkheid tot sociaal lenen. Ook die maatregel is al vele jaren in schwung. In de ladder van het steeds verder aanscherpen van de druk op studenten om voort te maken met hun studie zullen wij op C+1 daarvoor een volgende stap inbouwen in het reisrecht, zodat zij enig tempo maken met hun afstuderen. Dat is feitelijk na de afloop van de prestatiebeurs. Dat is de context waarin die past.

Het is dus niet zo dat je je reiskosten zelf moet betalen, als je bijvoorbeeld coschappen of stage loopt. De heer Van Dijk kwam met drie voorbeelden. Studenten hoeven hun reiskosten dan niet te betalen, want het overgrote deel van de studenten doet dit keurig binnen de nominale tijd en zeker binnen de tijd van C+1. Zij hebben dus nergens last van. Mevrouw Jadnanansing hield een pleidooi voor een sociaal leenstelsel omdat dat sociaal is en je daarbij kunt afdragen naar draagkracht. Het mooie hiervan is dat je kunt lenen, als je geen reisrecht meer hebt. Bij een sociaal leenstelsel leen je de reiskosten en die los je af volgens het principe van het sociaal leenstelsel. Ook dat principe valt hier dus keurig onder. Dat samenspel bracht en brengt het kabinet ertoe dat het de maatregel in de totaalsom gerechtvaardigd vindt.

De leden zullen altijd wel een voorbeeld vinden – dat is namelijk met wetgeving altijd zo – van een student die bijvoorbeeld in Maastricht woont en in Groningen studeert. Dat zal wat kosten. Met het leenstelsel is het mogelijk het geld voor die kosten te lenen. Het kabinet vindt dus dat er geen noodzaak is voor uitzonderingen. Sterker nog, wij weten uitvoeringstechnisch niet hoe wij dat zouden moeten doen.

De heer Van der Ham (D66):

De staatssecretaris zegt dus dat mensen met een meerjarige master en studies waarbij zij sneller tegen de langstudeerboete aan zitten, geen probleem hebben als zij nominaal studeren. Met het sociaal leenstelsel worden de scherpe puntjes een beetje afgevlakt, als zij het wel zelf moeten betalen. Dat is de samenvatting. Houdt hij oog voor uitzonderingsgevallen zoals mensen met een handicap? Ook mevrouw Schouten had het daarover. Daarnaar moet natuurlijk wel worden gekeken.

Staatssecretaris Zijlstra:

Om dan meteen de vraag van mevrouw Schouten op dat punt te beantwoorden, voor het reisrecht geldt hetzelfde als voor de studiefinanciering. Chronisch zieken en gehandicapten hebben een jaar extra. Dat geldt ook voor het reisrecht. Hun nominale studieperiode is een jaar langer. Zij krijgen dus ook een jaar extra reisrecht.

De heer Jasper van Dijk (SP):

De staatssecretaris zegt dat het allemaal binnen een nieuwe logica wordt gebracht, maar dat neemt niet weg dat de voorbeelden die ik mede namens de studentenbonden heb genoemd, recht overeind staan en dat opnieuw de bestaande gevallen wel degelijk getroffen worden.

Staatssecretaris Zijlstra:

Wij hebben ook over andere wetsvoorstellen discussies gevoerd of het voor bestaande gevallen wel of niet kan. In tegenstelling tot wat de heer Van Dijk kennelijk meent, is het niet zo dat de overheid nooit in bestaande gevallen kan ingrijpen. Anders zou het buitengewoon moeilijk worden om nieuw beleid te maken. Het kan dus. Wij moeten de lopende rechten respecteren. Dat doen wij ook door voor bestaande gevallen 1 januari als uitgangspunt te nemen. Ik zie daarin geen groot probleem, zeker niet omdat dit onderdeel van de wetgeving al geruime tijd loopt. Mevrouw Schouten zei dat al. In het individuele geval van bijvoorbeeld de student met coschappen die van Amsterdam naar Hoorn ging, betekent dit dat die student voorbij de C+1 is. In haar of zijn geval studeert deze student meer dan acht jaar. Bij medische studies is het drie jaar bachelorfase en drie jaar masterfase, plus een jaar extra. Als deze situatie zich voordoet, is die student in elk geval in zijn of haar achtste jaar. Dan valt het binnen de algemene systematiek, waarin wij vragen om voort te maken. Als die kosten worden gemaakt, kan geleend worden. Wij zien namelijk ook wel dat het een groot beslag legt als men dit bij de bank moet doen. Dan voldoen wij ook aan de voorwaarden die mevrouw Jadnanansing stelde.

De heer Jasper van Dijk (SP):

De staatssecretaris probeert het een beetje te bagatelliseren. In een enkel geval zou men hiervan last ondervinden. Het ministerie schat dat het om 10 mln. gaat. Ik heb al gevraagd om hoeveel studenten het dan precies gaat. Dat is ook een schatting. Mijn volgende vraag is waarom de staatssecretaris niet de logica van de langstudeermaatregel aanhoudt. Dat is niet mijn maatregel, maar het zou toch consistenter zijn om voor de ov-kaart ook de C+2-logica aan te houden?

Staatssecretaris Zijlstra:

Nee, want het is een trap van oplopende maatregelen. Dat is ten eerste de prestatiebeurs, die al bestaat, ten tweede het ov-reisrecht, vervolgens de langstudeermaatregel en dan het vervallen van lenen bij de overheid. Daar valt het onder. Laat ik hierover duidelijk zijn. Een aanzienlijk aantal studenten, zo'n 30.000, zal hiermee te maken krijgen. Die gaan niet allemaal de kosten betalen waarover de heer Van Dijk praat. Studenten hebben namelijk zelf invloed op hun studieduur. Het belangrijkste is echter dat veel studenten stages volgen bij bedrijven die daar wel degelijk voor betalen, ook in crisistijd. Ik ben zeer blij dat de SP zich zorgen maakt over bedrijven in crisistijd. Ik hoop dat dit ook zal blijken uit andere punten die de SP inbrengt rondom het bedrijfsleven. Dat speelt daar, daar heb je dan op een andere manier wel of niet last van. Het hangt ook af van de plaats waar je de stage volgt. Niet iedereen volgt een stage op grote reisafstand, waardoor je hoge kosten kunt maken. Die nuancering wil ik aanbrengen. Dat laat echter onverlet dat het zal gebeuren en dat de groep die getroffen wordt door het ophouden van het reisrecht, aanzienlijk is. Die is naar schatting 30.000.

Er is gesproken over de 3%-norm van Brussel. De 3%-norm van Brussel? Het kabinet en gelukkig ook de partijen die het Lenteakkoord hebben ondertekend, doen dat niet omdat wij het Brussel zo graag naar de zin willen maken. Dat doen wij onder andere omdat wij ervoor willen zorgen dat, als de studenten van nu straks wat ouder zijn, zij niet met een dermate hoge staatsschuld worden geconfronteerd dat die een enorme druk op hun leven zal leggen. Daarom proberen wij niet naar 3%, maar uiteindelijk naar 0% te gaan. Wij moeten eens ophouden om het beeld te scheppen alsof dit allemaal door Brussel is bedacht. Sterker nog, de Tweede Kamer heeft een motie aangenomen waarvoor zelfs partijen hebben gestemd die er volgens mij nu wat genuanceerder in staan – laat ik het maar zo politiek opmerken – waarin staat: Brussel, zorg ervoor dat wij minimaal die 3% halen. Dat doet dit kabinet, omdat het dat in het belang vindt van Nederland en in het belang van de huidige jonge generaties zodat zij later niet de rekening hoeven te betalen.

De heer Beertema zegt terecht dat de wet is uitgekleed. Ik kan het niet mooier maken. Zo loopt het soms in de politiek: you win some, you lose some. Hoe is het gelopen? Welke partijen waren tegen het sociaal leenstelsel? Ik heb er niet bij gezeten, zeg ik ook tegen mevrouw Van Gent, die even weg is. Zij zei letterlijk: het is een VVD-maatregel, complimenten voor de staatssecretaris. Ik ben altijd blij als ik complimenten krijg, maar ik heb hier part noch deel aan gehad. Wie waren ervoor? Laten wij ook eens naar dit debat kijken. De ChristenUnie is altijd buitengewoon helder geweest over een sociaal leenstelsel en het CDA, met de heer De Rouwe, ook. Ik moet even kijken hoe het met dat verkiezingsprogramma zit. Het beleid dat wij voorstonden is enigszins gewijzigd, zo heb ik geconstateerd. Ik constateer ook dat er inmiddels een breed draagvlak is voor een sociaal leenstelsel in de masterfase dat nog breder is. Ik kijk dan naar het CDA-verkiezingsprogramma in concept. De heer Beertema gaf aan overtuigd te zijn door de argumenten die de afgelopen jaren op dat punt zijn gewisseld met andere partijen. Dat doet het kabinet deugd. Dan was hetgeen wij hebben gedaan kennelijk toch nog niet zo heel gek.

De heer De Rouwe (CDA):

Ik moet vaststellen dat de staatssecretaris wellicht de afgelopen tijd indruk heeft gemaakt op de schrijvers van het verkiezingsprogramma. Dat is ook een compliment; ik geef het graag. Maar het is heel simpel: hier zit een fractie, de vorige keer gemandateerd door het congres met een verkiezingsprogramma dat heel duidelijk is over dat leenstelsel. Tot aan het volgende verkiezingscongres zal ik te vuur en te zwaard daarvoor vechten en ook mijn zegeningen tellen, alhoewel ik ook constateerde dat het anders was gelopen met het kabinet zoals het er toen zat. Dat is echter de consequentie van partijdemocratie. Geen misverstand, hier staat gewoon een Kamerlid dat de verkiezingsprogramma's uitvoert die het congres vaststelt en niet anders. Ik kan er ook nog inhoudelijke argumenten voor aandragen, maar dat is even de nuancering om de verwarring en wellicht ook euforie die bij de staatssecretaris ontstond even in het juiste perspectief te plaatsen.

Staatssecretaris Zijlstra:

Ik heb het buitengewoon goed gehoord. Mevrouw Lucas heeft een mooie uitnodiging om op de voorste rij te gaan zitten. Dat kan ongetwijfeld een heel mooi debat worden. Wij wachten in dit huis en ook in het kabinet, in spanning af wat daaruit zal komen.

Ik ken mevrouw Van Gent als iemand van ronde bewoordingen. Dus als zij zegt "een rotmaatregel", is dat net als een Fries die zegt "it koe minder".

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ten eerste is het geen Fries maar Gronings, maar dat vergeef ik de staatssecretaris: 't kon minder. Als je dat in het Gronings zegt, geef je eigenlijk een groot compliment. Maar mijn opmerking "rotmaatregel" was zeker niet bedoeld als een vrolijk statement, want het is gewoon een rotmaatregel. Dat kun je maar op één uitleggen, of het nou in het Gronings is of in het Fries.

Staatssecretaris Zijlstra:

Ik had ook niet de indruk dat mevrouw Van Gent daarmee een verkapt compliment wilde maken. Zoals ik al zei, ken ik haar als iemand die zich in ronde bewoordingen uitdrukt. Daar is niets mis mee. De partijen die het Lenteakkoord hebben gesloten, hebben gegeven en genomen. Niet alle maatregelen kunnen bij iedereen op even groot enthousiasme rekenen, maar zo is de politiek en daar is niets mis mee.

Ik ben wel blij dat mevrouw Van Gent duidelijk aangaf dat zij staat voor de afspraken die in het Lenteakkoord zijn gemaakt. Dat is namelijk ook van invloed op het amendement op stuk nr. 30, dat is ingediend voordat er überhaupt een akkoord was. Het gaat over de flexibiliteit van het inzetten van studentenreisrecht. In een overleg met de studentenbonden heb ik gezegd dat ik wil bekijken of dat kan. Ik heb een brief naar de Kamer gestuurd met de bezwaren. Kennelijk is dat niet goed genoeg geweest; ik ga een nieuwe poging wagen. Er zijn twee hoofdredenen: de uitvoerbaarheid, inclusief wat kosten, en de generieke kosten van het reisrecht.

Op dit moment is het reisrecht in één systeem gebonden aan de studiefinanciering. Krijg je studiefinanciering, dan heb je reisrecht. Je kunt het stopzetten, maar dan krijg je nog steeds reisrecht via een financiële vergoeding. Je hebt dan nog steeds de koppeling in het systeem. Als wij het flexibel gaan inzetten, dan betekent dat dat wij voor elke student moeten loskoppelen en individueel moeten bijhouden wanneer hij of zij wel of geen reisrecht heeft. Dat is niet een kwestie, zoals mevrouw Van Gent het uitsprak, van een record in een database. Nee, dat is een compleet nieuw systeem van bijhouden. Los van de ontwerpkosten is dat enorm intensief. De kosten worden geschat op drie tot vijf ton jaarlijks. Het kan sowieso niet binnen het huidige systeem en wij hebben grote twijfels of het fatsoenlijk in het nieuwe systeem is op te zetten. Mevrouw Van Gent sprak van een oude typemachine en een kaartenbak. Het oude systeem is dat net niet, maar wij zijn niet voor niets bezig met een nieuw systeem voor DUO op het gebied van studiefinanciering, want het huidige systeem vindt zijn oorsprong in 1986. In IT-termen is dat de prehistorie. Ik kan het niet mooier maken: het lukt sowieso niet in dit systeem, en in het nieuwe systeem zit je met al die problemen die ik net aangaf: de koppeling en het bijhouden van al die individuele zaken. Dat moeten wij niet willen.

Voor het geval dit mevrouw Van Gent niet overtuigt, voeg ik nog iets toe. Als je het flexibel maakt, betekent het dat je een ander gebruik van het openbaar vervoer krijgt. Dat blijkt ook uit het voorbeeld dat de studentenbonden hebben aangegeven. Een student die stage loopt, wil die ov-kaart misschien graag hebben, omdat hij dan ook heel veel gaat reizen. Hij wil die kaart hebben op de momenten dat hij denkt veel te gaan reizen. Als je niet zoveel reist, heb je niet zo'n behoefte aan de kaart. De kosten van de kaart zijn in de onderhandelingen met de vervoerbedrijven samengesteld op basis van een gemiddeld verwacht reisgebruik. Als je het op deze manier inricht, neemt het gemiddeld verwacht reisgebruik toe. Ik weet niet hoe ik het anders moet uitleggen. Het lijkt mij de wet van het gezonde boerenverstand. Als je mag kiezen wanneer je de kaart wilt hebben, kies je voor die momenten waarop je hem echt nodig hebt. Het gemiddeld reisgebruik zal dus toenemen. De ov-bedrijven zullen dus meer mensen moeten vervoeren en zullen daar een hogere vergoeding voor vragen. Hoeveel dat precies zal zijn, weten wij niet exact. Het kan oplopen tot 32 mln. Dat is het geëxtrapoleerde verwachte extra reisgebruik ten opzichte van de huidige kosten. Wij hebben de overtuiging dat wij het in onderhandelingen nog wel wat naar beneden kunnen krijgen, maar het zal ettelijke miljoenen kosten. Als ik een maatregel invoer die 30 mln. oplevert, en die potentieel 32 mln. kost als je hem flexibel maakt, dan hebben wij volgens mij een kleine financiële uitdaging, die niet past in de financiële afspraken die wij bij het Lenteakkoord hebben gemaakt.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik heb een omgekeerde vraag, ook naar aanleiding van het amendement van onder anderen mevrouw Lucas en de heer Van der Ham. Als het reisrecht is gekoppeld aan de studiefinanciering, impliceert dat dan ook dat, op het moment dat iemand zijn studieschuld een jaar lang niet betaald, het reisrecht vervalt? Of staat dat daar los van?

Staatssecretaris Zijlstra:

Goede vraag van mevrouw Schouten. Een student heeft dus nog enige sturingsmogelijkheid. Als je je studiefinanciering stop zet – dat gebeurt soms, als de inkomensgrens dreigt te worden bereikt – dan stopt ook de ov-kaart. Dat recht blijft behouden. Het gezamenlijke recht schuift dan op.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Dat staat voor de rest dus los van het amendement. Voor het collegegeld gaat het dus niet op.

Staatssecretaris Zijlstra:

Nee, het is iets wat nu geldt en dat blijft zo. Het probleem is dat de student binnen de studieduur kan kiezen wanneer hij of zij de kaart uitzet. Dat zul je dan maandelijks moeten doen, en dat moet worden bijgehouden. Je gaat je kaart natuurlijk aanzetten op het moment dat je er veel gebruik van denkt te maken. Je gaat die natuurlijk niet aanzetten als je hem niet gebruikt. Dat betekent een hoger gemiddeld gebruik en dus hogere kosten, wat leidt tot aanzienlijk lagere opbrengsten van deze maatregel. Sterker nog: het kan zelfs tot een negatieve opbrengst leiden.

De voorzitter:

Ik zie dat mevrouw Schouten nog een keer wil interrumperen, maar we willen de interrupties in tweeën doen.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Mijn vraag gaat over een ander amendement dan waarop de staatssecretaris reageert. Ik had het over het amendement over het stopzetten van het collegegeld en vroeg of het daarvoor ook geldt, of dat het helemaal los staat van deze materie.

Staatssecretaris Zijlstra:

Als het collegegeld wordt stopgezet, ben je niet ingeschreven en heb je dus ook geen reisrecht.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik heb toch de indruk dat de staatssecretaris hier een soort maximalistische variant verdedigt als het gaat om ons amendement rond flexibiliteit. Hij zegt ook een beetje: we hebben een prehistorisch ICT-systeem, dat bijna nog met de kaartenbak en de typemachine werkt. Daarom is het zo moeilijk te regelen. Als we geld willen binnenhalen, valt dat vaak ook te regelen. Hij zegt dat het ov-gebruik zal toenemen. Ook zegt hij dat dat kan – let op het woordje kan – oplopen tot 32 mln., wat gewoon het doorrekenen van de maximale variant inhoudt. Kan ik dat nog onderbouwd krijgen? Ik kan me ook nog een handreiking van de staatssecretaris richting GroenLinks voorstellen, waarna wij ons amendement kunnen overwegen. Ik snap best wel dat je niet iedere dag kunt zeggen: zal ik vandaag nu wel of niet gebruik maken van mijn ov-kaart? Je kunt bijvoorbeeld zeggen: na een half jaar of na een paar maanden kun je daar weer keuzes in maken. Daar zitten echt wel tussenoplossingen bij, en dat weet de staatssecretaris ook. Ik word daar graag nader over geïnformeerd, want ik heb toch echt de neiging om het amendement voorlopig te handhaven.

Staatssecretaris Zijlstra:

Wij weten niet precies hoeveel het gaat kosten. Inderdaad is onze inschatting van 32 mln. het maximumscenario. Als we 50 mln. hadden ingeschat, had ik dat bedrag wel genoemd. Maar hoeveel het precies is, zal afhangen van onderhandelingen met de vervoersbedrijven. Ik kan daarom nooit een exact bedrag noemen. Er is gekozen voor deze maatregel, ook vanwege een opbrengstenlijn die in het Lenteakkoord is neergelegd. Een ding is zeker: of het nu met vele miljoenen of met wat minder miljoenen is, die opbrengstenlijn zal niet worden gehaald als dit amendement wordt aangenomen. Of het nu maandelijks of halfjaarlijks wordt vastgelegd, studenten krijgen toch de mogelijkheid om intensiever gebruik te maken van hun reisrecht. Dat zal een prijsopdrijvend effect hebben. Daarmee kom je aan de financiële lijn die is afgesproken. Ik kan van alles naar u toe gaan sturen, maar dat principe blijft in alle gevallen overeind.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Over talloze invullingen van het Lenteakkoord hebben we met elkaar gesproken. Ik kan me zomaar voorstellen dat dat ook op dit punt nog moet gebeuren. Ik ben niet helemaal tevreden over het antwoord. Ik ben ook niet overtuigd dat het amendement zoveel geld kost. De staatssecretaris zegt zelf dat het bedrag kan oplopen tot 32 mln. maar dat het ook lager kan zijn, afhankelijk van de onderhandelingen met de vervoersbedrijven. Het zou prettig zijn als de staatssecretaris daar alvast kan informeren wat het zou kunnen kosten.

Staatssecretaris Zijlstra:

Ik ben best bereid om een telefoontje te wagen. Ik schat in dat zij na dit debat zeggen: ongeveer 32 mln.! Ik zet even alles op een rijtje. Mij wordt gevraagd wat het ongeveer kost. Ik geef aan waartoe het bedrag kan oplopen. Ik kan hier niet zeggen dat het niks kost. Het kost sowieso geld. Hoeveel precies? Dat weet ik niet. Het kost echter zeker geld. Wij kunnen een debat houden over de kosten. Ik vind het ook prima als de partijen van het Lenteakkoord nadere overwegingen hebben op dit punt. Dat is hun vrijheid. Het amendement past echter niet binnen de huidige financiële lijn, in welke variant dan ook. Ik kan er nog een heel verhaal omheen houden. Ik kan de Kamer ook nog heel veel zaken toesturen. Ik moet er echter ook voor zorgen dat de wet op 1 september in werking treedt en dat het voorstel dus voor 1 september door deze Kamer en de Eerste Kamer wordt goedgekeurd. Ik zou willen zeggen: laten wij elkaar deze rituele dans besparen. Ik zal echter, zoals gezegd, gaan bellen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik stel een verhelderende vraag. Hoe kan het nu zoveel geld kosten? De kern van het amendement is dat een student niet in het eerste jaar, maar in het vierde jaar een ov-kaart neemt. Dat heft elkaar toch enigszins op? Dat kan toch nooit zoveel geld kosten?

Staatssecretaris Zijlstra:

Het heeft puur te maken met wanneer studenten hun kaart gebruiken. Ook de heer Van Dijk weet dat als studenten veel gebruik maken van een ov-kaart dit voor de ov-bedrijven meer vervoerscapaciteit betekent en dus meer kosten. Die willen dus een hogere vergoeding. In het geval van een grote gemene deler, met veel studenten die geen gebruikmaken van een ov-kaart omdat zij stage lopen in de stad waar zij wonen en misschien niet al te vaak naar hun ouders gaan, zijn de kosten voor de ov-bedrijven gunstiger. Die verdienen aan dit soort studenten flink geld, wat zij weer verliezen aan andere studenten. Als de voor de ov-bedrijven gunstige categorie veel kleiner wordt, ten gunste van de categorie die veel en intensief van de ov-kaart gebruik maakt, vragen die bedrijven een hogere vergoeding. Hoe hoog die precies is? Dat weet ik niet. Ik kan het niet anders zeggen. Dat is onderdeel van de onderhandelingen. Niemand hier zal echter bestrijden dat het een zekerheidje is dat de kosten hoger zullen worden.

De voorzitter:

Zullen wij naar een volgend onderwerp gaan?

Staatssecretaris Zijlstra:

Zeker. Mevrouw Van Gent nam deel aan de discussie over het sociaal leenstelsel in de masterfase, zoals het in het oorspronkelijke wetsvoorstel staat. Dat voorstel is verdwenen. Toch wil ik helder stellen dat het wetvoorstel inhield dat de opbrengsten van het sociaal leenstelsel in de masterfase zouden terugvloeien naar het onderwijs. Ik constateer dat, omdat het af en toe leek alsof het anders was.

Ik ben ingegaan op het sociaal leenstelsel en op het reisrecht. Daar zit een tegemoetkoming richting de student. Ik ben de eerste om te erkennen dat het geen vooruitgang is als je straks geld moet lenen terwijl je dat geld nu krijgt. Met een sociaal leenstelsel is er de mogelijkheid om af te betalen als iemand inkomen ontvangt. Ik ben al ingegaan op de 3%. Dat is geen politieke stunt om Brussel voor de gek te houden. Wij willen juist deze generatie van studenten een fatsoenlijk perspectief bieden, inclusief een gezonde rijksbegroting.

Mevrouw Schouten is zeer consistent. Ik heb haar nooit op een andere mening kunnen betrappen dan dat zij tegen een compleet leenstelsel is. Is het verkiezingsprogramma van de ChristenUnie er al? Dat komt vrijdag, hoor ik. Ik ben natuurlijk vol spanning, maar ik heb al zo'n vermoeden wat erin zal staan. De ChristenUnie heeft voor de langstudeermaatregel gestemd, met dezelfde redenering en rechtvaardiging als die van het kabinet. De overheid draagt veel bij en mag daarom van studenten vragen om enig tempo te maken.

Ik kom straks op andere activiteiten en collegegeldvrij besturen, wanneer ik inga op het amendement daarover. Ik heb al aangegeven dat chronisch zieken en gehandicapten, die een jaar extra studiefinanciering krijgen, automatisch ook voor dat extra jaar een ov-kaart krijgen. We hebben gecommuniceerd, zelfs te goed, zoals ik al aangaf. In die zin gaat het dus meevallen, maar dit klinkt leuker dan het in werkelijkheid is.

De heer De Rouwe vroeg of 1 september nog reëel is. Daarop ben ik al ingegaan. Op 1 september wordt de wet ingevoerd. Dan gaat de verhoging van de boete in. Dan geldt ook de verruiming voor de ondernemer-student. Aangezien het recht op de ov-kaart loopt van 1 januari tot en met 31 december, vervalt de ov-kaart voor mensen die deze kaart op dit moment hebben, per 1 januari 2013. Ten aanzien van het overgangsrecht heeft de Raad van State in zijn advies geen opmerkingen gemaakt waaruit blijkt dat daarmee problemen zijn te verwachten.

Ik kom nu op de amendementen. Ik ben al ingegaan op het amendement van de heer Klaver op stuk nr. 30. Ik ontraad dit amendement. Er ligt ook nog een amendement van de heer Van Dijk op stuk nr. 22, waarin wordt voorgesteld om C+1 om te zetten in C+2. Ook dit amendement ontraad ik, en wel vanwege het feit dat die trap een belangrijk beleidsuitgangspunt is. Dit amendement kost verder ook nog eens 20 mln., aangezien 20.000 van de 30.000 studenten daarmee niet meer onder de maatregel vallen. Daarbij komt dat de bijbehorende financiële onderbouwing niet aanwezig is. Het kabinet ontraadt ongedekte amendementen consequent.

De heer Jasper van Dijk (SP):

De dekking moet worden gegeven als het bedrag wordt ingeboekt. Het bedrag van de staatssecretaris, zijnde 10 mln., wordt nu ook niet ingeboekt. Dat komt pas bij de begroting. Reken maar dat ik een uitstekende dekking voor dit amendement heb. Wat de staatssecretaris zei, is dus niet helemaal juist.

Staatssecretaris Zijlstra:

Het budgetrecht van de Kamer staat buiten kijf. Bij de behandeling van de begroting kan de heer Van Dijk van alles wijzigen. Als hij echter een wetsvoorstel dat in behandeling is en dat al voorziet in een dekking voor de toekomst, wil wijzigen, dan moet hij een alternatieve dekking aangeven. Die ontbreekt en daarom ontraad ik het amendement.

Ik kom op het amendement van mevrouw Lucas en de heer Van der Ham op stuk nr. 7. Eindelijk is het er dan! Dit amendement was al een paar keer voorbijgekomen, maar door de woelige geschiedenis van dit wetsvoorstel kunnen we het nu pas bespreken. We hebben over het onderwerp daarvan overigens al uitgebreid gesproken in allerlei debatten. Ik heb al wat rondgekeken en ik kan ook redelijk tellen, maar ik ga toch aangeven dat het kabinet dit amendement ontraadt. Elke student heeft recht op een uitloopjaar. Dat was juist ook specifiek bedoeld voor extra activiteiten als bestuurswerk en het bedrijven van topsport. Verder lijkt het erop dat er bij dit amendement van uit wordt gegaan dat besturen een fulltimeactiviteit is. Vaak kan dit echter toch in deeltijd. We hebben een aantal fulltimers, bijvoorbeeld van de LSVb, het ISO en de LKvV, die zelfs geheel door het Rijk worden bekostigd. Ze krijgen zo'n € 1600 per maand, zeg ik nu uit m'n hoofd. Dat hebben we geregeld. Heel veel andere bestuurders kunnen naast hun bestuursactiviteiten ook nog prima een studie of een deel van een studie doen. Ik ben ook niet zo voor wetgeving met veel uitzonderingen, maar dat is een politieke keuze. Het kan juridisch, het amendement is technisch gewoon correct, maar het creëert een enigszins vreemde situatie waarin iemand die zich uitschrijft en feitelijk dus geen student meer is, geen recht meer heeft op ov en studiefinanciering maar wel op studentenfaciliteiten. Ik vind het wel goed dat de indieners de verantwoordelijkheid bij de instellingen neerleggen. Immers, als je zo'n keuze wilt maken, dan is het verstandig om het in ieder geval door de instellingen te laten doen en het niet van rijkswege in een soort blauwdruk te gieten. Als je het al doet, doe het dan zo. Het kabinet vindt dit echter niet noodzakelijk. Ik ontraad het amendement dan ook. Als ik zo de partijen optel, kan ik wel voorspellen wat er met dit stemadvies gedaan zal worden.

De voorzitter:

Ik dank u voor uw bijdrage in eerste termijn. Ik spreek ook nog even mijn waardering uit voor de "prokkelaars" die vandaag aanwezig zijn. Ik hoop dat u vandaag een interessante dag hebt. U bent altijd van harte welkom om de staatssecretaris en de Kamerleden met raad en daad ter zijde te staan.

Bestaat er onder de leden behoefte om een tweede termijn te houden? Ik zie weinig animo. De heer Van der Ham en mevrouw Lucas hebben geen behoefte aan een tweede termijn, maar de heer Van Dijk wel.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Ik zal het kort houden. Ik gebruik de woorden van de staatssecretaris. Hij zei: dit wetsvoorstel heeft een woelige geschiedenis. Daar ben ik het zeer mee eens. Een beetje als een duveltje-uit-een doosje, op het allerlaatste moment, vlak voor het zomerreces moet hier nog even het ov-reisrecht worden ingeperkt. De staatssecretaris zegt dat dit niet vanwege Brussel moet, "dat willen wij zelf". Volgens mij moet het wel vanwege Brussel. Daarom moest er ook voor 30 april een Kunduzakkoord komen. Vervolgens zegt de staatssecretaris: het gaat om de student van de toekomst. Dan stel ik vast dat de student van vandaag daarvoor mag dokken: 10 mln. om precies te zijn. 30.000 studenten worden hiervan het slachtoffer. Ik heb gezegd dat ik niet verwacht dat bedrijven erom staan te springen om bij stage de ov-kosten dan maar over te nemen. De staatssecretaris leek daar wat verbaasd over te zijn. Ik kan hem zeggen dat de SP hart heeft voor de zaak; lees die nota nog eens. Wij komen als geen ander op voor het midden- en kleinbedrijf. Het mkb heeft te maken met zware omstandigheden vanwege de crisis. Om dan ook nog maar even de ov-kosten over te nemen, maakt het er niet makkelijker op.

Aan de woordvoerder van de GroenLinks-fractie vraag ik of dit niet een heel grijze in plaats van een groene maatregel is. Je pakt immers de ov-kaart af en er zullen studenten zijn die zeggen: dan ga ik maar met de auto. Hoe past dat in het gloednieuwe verkiezingsprogramma van GroenLinks?

Het flexibel maken kost maximaal 32 mln. Dat vind ik heel vreemd. Ik hoor graag van GroenLinks of zij daar nog een oplossing voor heeft. Nogmaals, ik sta sympathiek tegenover het voorstel.

Onder andere de CDA-fractie zei: wij moeten ervoor zorgen dat studenten sneller studeren. Ik stel vast dat ze met dit wetsvoorstel zeker niet sneller zullen studeren, eerder langzamer. Ze moeten immers gaan lopen nu ze niet meer met de trein kunnen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Ik zou een hele opsomming kunnen geven van de verschillen tussen onze visie op het leenstelsel en de oorspronkelijke voorstellen. Het is wel duidelijk dat er wel degelijk grote verschillen zijn. Er zat geen woord Spaans bij de bezwaren die ik in eerste termijn noemde. Het voorstel van het nu demissionaire kabinet stond haaks op onze systematiek omdat het ten koste ging van het onderwijs, doordat daarin minder werd geïnvesteerd. In ons voorstel is het gewoon een rond sociaal leenstelsel.

Ik heb nog een opmerking over het amendement op stuk nr. 30. in de toelichting op het amendement staat glashelder dat sommige in het eerste jaar de reiskosten mogelijk niet gebruiken en in het tweede jaar en latere jaren wel. De staatssecretaris heeft de neiging om enorm te overdrijven in zijn interpretatie van het amendement. Hij voert de kosten van dit amendement maximalistisch op. Maar als je dit per jaar gaat regelen, zijn de uitvoeringskosten en de ingewikkeldheid van het systeem een stuk minder. Ik zou graag willen dat de staatssecretaris daarop ingaat. De staatssecretaris gaat nog bellen met de ov-bedrijven. Het is niet zo slim om nu al het maximalistische bedrag van 32 mln. te noemen. Ik kan dat nu vrijuit doen omdat de staatssecretaris dat ook al heeft gedaan. Ik zou het echter niet doen, omdat dit niet zo'n handige basis voor de onderhandelingen is. Ik vraag de staatssecretaris om nog eens in te gaan op de toelichting op ons amendement. Ik neem aan dat de staatssecretaris het heeft gelezen. Ik vraag de minister om een nadere onderbouwing van zijn standpunt. Ik laat dit amendement voorlopig gewoon staan. Op een later moment zullen we zien hoe het gaat uitwerken. Die flexibiliteit is voor GroenLinks toch wel van belang. Hij

Mevrouw Jadnanansing (PvdA):

Voorzitter. Ik kan heel kort zijn. Mevrouw Van Gent heeft het al voortreffelijk gezegd. Zij zegt dat dit gewoon een rotmaatregel is; dit moeten we niet willen. Daarom stel ik voor om het reisrecht niet te versoberen. Er zijn studenten die nu stage moeten gaan lopen en studenten die hun studie graag willen afronden en nu in de problemen komen. Ik stel voor dat we dit gewoon voorleggen aan de kiezer.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor zijn antwoorden. Ook dank ik hem voor zijn verhelderende woorden. Gehandicapten hebben inderdaad een jaar extra reisrecht. Het is voor deze groep goed om dit te weten.

Ik heb nog een puntje over de informatievoorziening. Ik heb daar een vraag over gesteld. De staatssecretaris zei dat hij dit voldoende geregeld heeft, terwijl hij zelf al aangaf dat hij een fout heeft gemaakt op DUO-site. Ik ben er nog niet helemaal gerust op. Ik vraag de staatssecretaris of eventueel via de universiteiten of hogescholen nog informatie verstrekt kan worden over deze maatregel. Studenten hebben vorige week misschien op de DUO-site gezien dat 1 september de datum was. Nou blijkt het toch 1 januari te zijn.

Ik had het CDA willen vragen of wij niet voor een schappelijk prijsje die mooie Fiat 500 hadden kunnen overnemen die zij tijdens de vorige campagne hadden ingezet en waarop de tekst "handen af van de stufi" stond. Ik ging er al helemaal van uit dat het CDA dit beginsel helemaal had laten vallen. Ik heb nu geconstateerd dat het allemaal nog heel erg mistig is, maar mocht het CDA tot een definitief besluit komen, dan valt met ons te praten over die autootjes.

De voorzitter:

De heer De Rouwe gaat nu meedelen wat die Fiatjes gaan kosten.

De heer De Rouwe (CDA):

Voorzitter. De heer Van der Ham suggereerde terecht dat wij de autootjes graag ter beschikking willen stellen aan de studenten die straks geen ov-jaarkaart meer hebben. Het waren leaseauto's. Dat maakt het wel moeilijk.

De mist kan ik gauw klaren, want het programma dat er ligt, is het programma waar de fractie mee gemandateerd is en het programma dat komt, ligt ook al ter inzage. Ik wacht met heel veel spanning af wat het congres gaat doen. Ik zie het wel. Ik laat het over mij heen komen en zal mijn inbreng leveren.

Er was even een plaagstootje tussen mij en mevrouw Van Gent over het niet gedekte amendement, maar ik vraag mij af of er mogelijkheden zijn voor flexibilisering voor het ov. Daar hebben de LSVb en mevrouw Van Gent het ook over gehad. De staatssecretaris heeft daar echter antwoorden op gegeven waar wij niet omheen kunnen. Dat moet ook meespelen in de weging. Maar als er dan toch een telefoontje naar de NS gaat, wil ik één suggestie meegeven. De vorige minister op dat terrein, oud-minister Eurlings, heeft vanuit het ministerie van I en M, toen nog Verkeer en Waterstaat, bij de NS een kortingsregeling bedongen voor ex-studenten. Straks valt een aantal studenten tussen wal en schip, omdat zij nog studeren, nog niet van het stempel "student" af zijn en daardoor mogelijk nog niet in aanmerking komen voor de korting die er was. Zou de staatssecretaris nog eens willen bekijken, misschien met het ministerie van I en M – ik kom die minister ook wel weer tegen en zal dit ook bij haar aanhangig maken – of het mogelijk is dat de studenten die nog studeren maar geen recht meer hebben op ov, nog gebruik kunnen maken van de kortingsregeling van destijds?

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Staatssecretaris Zijlstra:

Voorzitter. De heer Jasper Van Dijk zei dat dit wetsvoorstel een duveltje uit een doosje was. Omdat dit soort dingen allemaal in de Handelingen staat, geef ik nogmaals helder aan dat dit wetsvoorstel geen duveltje uit een doosje is. Dit loopt immers sinds 14 oktober 2010, toen het kabinet-Rutte aantrad. Vorig jaar april hebben wij hier naar aanleiding van een beleidsbrief uitgebreid over gesproken. Die discussie was veel breder, maar dit was ook een onderdeel van die beleidsbrief en van de discussie in de Kamer. Mede doordat een aantal partijen toen niet hun handtekening onder een bepaald document hadden staan, is het wetsvoorstel gewijzigd. Daardoor zijn veel elementen er uitgevallen, bijvoorbeeld een sociaal leenstelsel in de masterfase. Dat is hier uitgebreid geconstateerd. Dit element is echter blijven staan en komt nu dus niet als een duveltje uit een doosje. Het wetsvoorstel is in de loop der tijd alleen steeds kleiner geworden. Ik snap dat de heer Van Dijk en sommige anderen het wetsvoorstel graag tot nul hadden gereduceerd, maar de nieuwe lijn van de regering is nu eenmaal het Lenteakkoord en daar staat het in. Die opbrengst zal ook moeten worden gegenereerd.

Ik snap heel goed dat mevrouw Van Gent mij vraagt om het bedrag van maximaal zo'n 32 mln. te onderbouwen. Het moeilijke is dat ik het ook niet precies weet, omdat het bedrag niet op harde data is gebaseerd. Hoe werkt de systematiek? Ik ga het proberen uit te leggen en de Kamer krijgt nog deze week – we hebben haast – hopelijk op één A4 uitgelegd hoe het werkt en waarom het extra kosten met zich brengt. Ik hoop dat het dan wel lukt om het uit te leggen, als ik er nu niet in slaag. Het zijn schattingen; dat heb ik al helder aangegeven. We hebben een contract met NS, waarin wordt uitgegaan van een reisgedrag van een gemiddeld aantal kilometers. Dat wordt natuurlijk ook gemeten. Als je in de trein zit, komen ze af en toe met die kastjes langs: wie bent u, hebt u een kaart et cetera. Als daarbij wordt geconstateerd dat er meer studenten in de trein zitten dan in het contract staat, gaat de prijs daarna omhoog. En dat is het gedrag dat wij van de studenten verwachten. Zij zullen namelijk gemiddeld meer in de trein zitten, omdat ze er alleen gebruik van maken op het moment dat het hun uitkomt.

Voorzitter, ik zie aan de gebaren van mevrouw Van Gent dat zij nog niet overtuigd is. Ik zal dit in een korte brief aan de Kamer uiteenzetten. Ik kan er niets anders van maken. Het zijn schattingen, dus het exacte bedrag zal ook uit die brief niet blijken. Het is wel helder dat studenten, als ze mogen kiezen wanneer ze gebruikmaken van de kaart, dat zullen doen op momenten dat ze veel denken te reizen. Daarmee zal het gemiddelde reisgedrag in ingeschaalde kilometers omhooggaan, waarmee ook de kosten omhoog zullen gaan. Dat is het leidende principe dat eronder zit, en daarmee heb ik een financieel probleem ten opzichte van de in het Lenteakkoord afgesproken financiële onderbouwing en begrotingslijn. Ik kan dus niet anders dan het amendement ontraden. Wij hebben bekeken, ook op verzoek van de studentenbonden, welke flexibilisering mogelijk is, maar we hebben het niet mogelijk geacht.

De heer De Rouwe heeft in dat kader nog gevraagd hoe het zit met de regeling van I en M. Die loopt per 1 augustus af. Er zijn echter wel gesprekken gaande tussen NS en I en M over de vraag in hoeverre de regeling in de toekomst nog wordt doorgezet. Daarin kan de heer De Rouwe vanuit zijn andere woordvoerderschap misschien nog mooi werk doen, maar dat valt buiten de competenties van deze staatssecretaris.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik heb daar twee opmerkingen over. Ten eerste is het nu al zo dat je, als je tijdelijk stopt met studeren, ook tijdelijk de ov-kaart kunt stopzetten, om hem weer te activeren als je weer begint met studeren. Daar is dus een systeem voor. Ten tweede heeft de staatssecretaris toegezegd om de Kamer in een korte brief te informeren en een telefoongesprek te voeren met de vervoersbedrijven. Ik wil graag dat hij het systeem bekijkt waarin studenten het ene jaar geen gebruik maken van de kaart en het volgende jaar weer wel. Ik snap ook wel dat dit niet per maand kan; dat staat ook niet in de toelichting op ons amendement. Volgens mij is het niet zo dat een student in het ene jaar dat hij er wel gebruik van maakt, opeens als een gek gaat reizen. Hij moet namelijk ook nog studeren en stage lopen. Dat zal de staatssecretaris ook begrijpen. En in het jaar dat de student de kaart niet gebruikt, zijn de kosten ook afwezig. Ik zie de brief, op basis van deze punten, dus met belangstelling tegemoet.

Staatssecretaris Zijlstra:

Die brief komt. De kosten zijn in dat jaar afwezig, maar dat is nu net waarom NS en andere vervoersbedrijven die groep graag in het totaal hebben. Ze verdienen namelijk veel aan een groep die weinig reist, terwijl een groep die veel reist misschien wel geld kost. Het gemiddelde daarvan leidt tot de prijs. Ik zal proberen om het in de brief uit te leggen, maar ik geloof niet dat het in dit debat gaat lukken. Uiteindelijk is het halen van de in het regeerakkoord afgesproken financiële lijnen leidend voor de regering. Ook dat zal ik in de brief proberen aan te geven.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Dan kan ik hopelijk concluderen – ik check het even voor de zekerheid – dat de punten die ik net noemde, de uitgangspunten zijn voor het nadere onderzoek van de staatssecretaris. Hij gaat bekijken of het het ene jaar wel en het andere jaar niet kan. Er is nu al een systeem waarmee je je ov-kaart tijdelijk kunt stopzetten als je even stopt met je studie en die later weer oppakt. Daar bestaat dus een structuur voor. Ik neem tenminste aan dat dit niet met een oude kaartenbak gebeurt.

Staatssecretaris Zijlstra:

Daar ben ik al op ingegaan. Er is inderdaad een structuur, namelijk de koppeling tussen het reisrecht en de studiefinanciering. Als je stopt met je studie krijg je geen studiefinanciering meer, maar ook geen ov-kaart. Dat is een heel andere systematiek. In dit geval heeft iemand wel studiefinanciering en moet bovendien nog worden bijgehouden of iemand reisrecht heeft. Het uitgangspunt om dit per jaar te bekijken is prima. Dat zal zeker simpeler zijn dan per maand. Daar zullen we op ingaan. Laten we proberen het allemaal helder te krijgen. Toch laat dat onverlet dat, kijkend naar gemiddelden, de reisdruk zal toenemen en dat dit volgens de wetten van het gezonde financiële verstand zal leiden tot hogere kosten. Dat betekent dat er een hogere bijdrage aan de vervoersbedrijven moet worden geleverd, wat leidt tot een lagere opbrengst van het voorliggende wetsvoorstel. Dat algemene principe zal ik in de brief helder proberen te maken. Ik hoop dat ik mevrouw Van Gent ervan heb overtuigd dat het ontraden van dit amendement een verstandige lijn is.

De heer De Rouwe (CDA):

Ik wil even terug naar ons voorstel om studenten die door hun reisrecht heen zijn, mee te laten doen aan de kortingsregeling voor ex-studenten, zoals die door het vorige ministerie van I&M in samenspraak met OCW bedongen is. De staatssecretaris zegt dat dit iets is voor een evaluatie of een volgende termijn. Toch zou ik hem willen uitdagen aan te geven dat ook OCW hier belang bij heeft. De vorige keer gaf OCW toe er zelfs belang bij te hebben dat ex-studenten meedoen. Nu gaat het om zittende studenten. Het CDA zal zijn best doen om het onder de aandacht te brengen en te bekijken of het kan. Gaat de staatssecretaris daar ook zijn best voor doen? Of doet hij niks?

Staatssecretaris Zijlstra:

Als de NS een dergelijke regeling wil voortzetten, zullen wij NS laten weten dat het vanuit OCW-optiek een goede regeling is, ook voor deze groep. Dan zet je in op een ex-student, of beter gezegd, op een ex-ov-kaarthouder. Het moet echter ook duidelijk zijn dat daar vanuit OCW geen rooie cent voor beschikbaar is. Mooier kan ik het niet maken. Ik wil graag bepleiten dat we het mooi vinden als deze regeling kan voortbestaan. Dan zou het best logisch zijn om deze groep er ook onder te laten vallen. Het zou namelijk heel gek zijn om eerst even geen recht op korting te hebben en als je klaar bent met je studie ineens weer wel. Het wordt qua kosten voornamelijk door de NS gedragen. Daar moet dan ook de bereidheid bestaan om dit te blijven doen. De inzet van OCW is duidelijk. Volgens mij verschillen de heer De Rouwe en ik op dat punt niet van mening. Het is echter geen onderhandeling, want ik heb geen buidel met geld.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris voor zijn aanwezigheid en deelname aan het debat. Aanstaande dinsdag gaan we stemmen over het wetsvoorstel en de amendementen.

De vergadering wordt van 13.13 uur tot 14.30 uur geschorst.

Voorzitter: Verbeet

Naar boven