8 Emancipatiebeleid

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 15 maart 2012 over emancipatiebeleid.

De voorzitter:

De spreektijd is twee minuten, alles inbegrepen.

Mevrouw Dijkstra (D66):

Voorzitter. Naar aanleiding van een eerdere motie van de D66-fractie is voorlichting over seksualiteit en seksuele diversiteit vanaf volgend schooljaar verplicht. Mijn fractie vindt het belangrijk om goed te monitoren dat scholen zich aan deze verplichting houden. Tijdens het algemeen overleg gaf de minister daarover nog onvoldoende helderheid. Zij verwees eigenlijk alleen naar het aspect veiligheid. Ik dien daarom de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat aandacht in het onderwijs voor seksualiteit en seksuele diversiteit van groot belang is voor seksuele weerbaarheid, een veilig schoolklimaat, tolerantie en acceptatie van lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen en transgenders;

overwegende dat de kerndoelen voor primair en voortgezet onderwijs zodanig worden aangepast dat scholen vanaf het schooljaar 2012–2013 verplicht voorlichting moeten geven over seksualiteit en seksuele diversiteit;

verzoekt de regering, de Inspectie voor het Onderwijs te vragen om de implementatie van voorlichting over seksualiteit en seksuele diversiteit in ieder geval de komende vijf jaar expliciet te monitoren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dijkstra, Marcouch en Van Gent. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 163 (30420).

Mevrouw Berckmoes-Duindam (VVD):

Voorzitter. In het AO van 15 maart jongstleden heeft de minister aangegeven dat de inspectie zal controleren op het op school geven van voorlichting over homo's. Kan mevrouw Dijkstra aangeven in hoeverre haar motie verder gaat dan de toezegging van de minister?

Mevrouw Dijkstra (D66):

Ik heb net geprobeerd om dat aan te geven. De minister heeft gezegd dat er vooral wordt gekeken naar een veilige omgeving op school. Mijn fractie vindt dat onvoldoende. De D66-fractie vindt dat de inspectie ook moet kijken naar de wijze waarop die voorlichting wordt gegeven en waarover die precies gaat.

Mevrouw Berckmoes-Duindam (VVD):

Mevrouw Dijkstra geeft ook aan dat de inspectie de implementatie op scholen expliciet moet gaan monitoren. Waarom moet de monitoring van dit kerndoel anders worden gecontroleerd dan alle andere kerndoelen? Wat is "expliciet" in deze context? Moet dat extra geld gaan kosten? Waar gaan wij dat van betalen?

Mevrouw Dijkstra (D66):

Nee, dat hoeft geen extra geld te kosten. Het is een nieuw kerndoel waarover veel discussie bestaat. Wij moeten dan ook goed kijken naar hoe dat wordt uitgevoerd zodat wij daarvan een beeld krijgen. Dat is het "expliciete" ervan.

De voorzitter:

Ik zie mevrouw Berckmoes moeilijk kijken, maar ik sta verder geen interruptie meer toe. Mevrouw Dijkstra, u bent denk ik klaar.

Mevrouw Dijkstra (D66):

Als het mag, dien ik graag nog een motie in.

De voorzitter:

Uw spreektijd was al om.

Mevrouw Dijkstra (D66):

Dat betekent dat ik deze motie niet meer mag indienen?

De voorzitter:

Ja.

Mevrouw Dijkstra (D66):

Dat vind ik heel erg jammer. En als ik het heel snel doe?

De voorzitter:

Nee. Bij anderen is het gisteren ook zo gedaan.

Mevrouw Dijkstra (D66):

Dan vraag ik het een collega.

De voorzitter:

U kunt buurten bij uw collega's en vragen of zij dat samen met u willen doen. Ik geef maar een tip.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Wij hebben uitgebreid gediscussieerd over het emancipatiebeleid. Daaraan valt nog veel te doen. Ik heb vandaag twee moties maar ik heb daarnaast een groot aantal moties mede ondertekend. Mijn eerste motie gaat over de economische zelfstandigheid van vrouwen, wat de GroenLinks-fractie heel belangrijk vindt, ook om deze vrouwen op de arbeidsmarkt een plek te geven.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet het streefcijfer voor de economische zelfstandigheid van vrouwen heeft losgelaten;

overwegende dat de economische zelfstandigheid in het belang is van vrouwen, hun kinderen en de samenleving;

verzoekt de regering, zich ten doel te stellen dat het aantal vrouwen dat economisch zelfstandig is substantieel toeneemt en de Kamer voor 1 juni 2012 te informeren hoe ze dat wil bereiken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gent, Marcouch, Brinkman en Dijkstra. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 164 (30420).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat volgens de minister-president homoseksuelen bloeddonor mogen zijn dankzij de coalitie Rutte/Verhagen;

constaterende dat mannen die seks hebben gehad met andere mannen in Nederland echter nog steeds geen bloed mogen doneren;

overwegende dat nog langer wachten op de aanbevelingen van de Raad van Europa over het donorselectiebeleid niet noodzakelijk is;

constaterende dat in landen als Zweden, Spanje, Italië en Portugal homoseksuele mannen wel bloed mogen doneren indien zij geen risicovolle contacten hebben gehad en dat dit niet heeft geleid tot een verhoogd risico voor de veiligheid van de bloedvoorziening;

verzoekt de regering, bloedbank Sanquin op te dragen de regels rondom bloeddonatie zodanig te wijzigen dat seksueel risicogedrag als criterium voor donatie wordt ingesteld en dat het als man seksueel contact hebben met een andere man niet langer zonder meer leidt tot levenslange uitsluiting van het bloeddonorschap,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gent, Dijkstra en Marcouch. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 165 (30420).

De heer Van Klaveren (PVV):

Voorzitter. Ik zal niet zo'n betoog houden als mijn voorgangster. Ik dien één motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat dit kabinet zich internationaal onder andere wil inzetten tegen homofoob geweld;

constaterende dat in Saudi-Arabië, Iran, Afghanistan, Sudan, (het noorden van) Nigeria, Mauritanië, de Verenigde Arabische Emiraten en Jemen de doodstraf staat op homoseksualiteit;

overwegende dat de doodstraf de meest extreme vorm van geweld tegen homo's is;

verzoekt de regering, internationaal expliciet aandacht te vragen voor de extreme schending van rechten van homo's in bovengenoemde islamitische landen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Klaveren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 166 (30420).

De heer Marcouch (PvdA):

Voorzitter. Ik dien drie moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het budget voor homo-emancipatie met 2 mln. wordt verhoogd van 3,5 mln. naar 5,5 mln.;

constaterende dat de besteding van het nieuwe budget nog onduidelijk is;

constaterende dat projecten die de acceptatie van homoseksualiteit in etnische en religieuze kringen bevorderen met circa 75% (van € 760.000 naar € 200.000) worden gekort, onder meer door het wegvallen van het budget van het ministerie van BZK;

overwegende dat volgens het SCP-rapport "Steeds gewoner, nooit gewoon" de acceptatie van homoseksualiteit in etnische en religieuze kringen nog steeds veel aandacht verdient;

verzoekt de regering:

  • - projecten die de acceptatie van homoseksualiteit in etnische en religieuze kringen bevorderen niet te korten, maar het jaarlijkse budget te verhogen tot € 800.000

(een verhoging van € 600.000);

  • - de hierboven genoemde verhoging (€ 600.000) te financieren uit de budgetverhoging (jaarlijks 2 mln.) voor homo-emancipatiebeleid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Marcouch, Dijkstra en Van Gent. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 167 (30420).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er vrouwen in Nederland wonen die kennis noch skills hebben om te emanciperen en te participeren in de samenleving;

constaterende dat deze laag- of niet opgeleide vrouwen als het ware "opgesloten" zitten in hun wijk, straat en huis zonder enige vorm van houvast;

constaterende dat de minister met het programma Lokaal homo-emancipatiebeleid de gemeenten heeft aangezet tot het opstellen van concrete maatregelen en lokale plannen om de veiligheid voor LHBT'ers te vergroten;

overwegende dat het kabinet een soortgelijk programma of werkwijze moet opzetten ter bevordering van concrete maatregelen en lokale plannen bij gemeenten met betrekking tot het emancipatieproces en de (arbeids)participatie van vrouwen die zich onderaan de maatschappelijke ladder bevinden;

overwegende dat deze vrouwen aan vrijheid en onafhankelijkheid kunnen winnen door middel van emancipatie en (arbeids)participatie en de samenleving gebaat is bij meer (arbeids)participatie;

verzoekt de regering, een programma vergelijkbaar met het programma Lokaal homo-emancipatiebeleid op te zetten teneinde gemeenten aan te zetten tot het opstellen van lokale maatregelen en plannen die het emancipatieproces en de (arbeids)participatie van laag- of niet-opgeleide vrouwen bevorderen, en de Kamer over de voortgang te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Marcouch en Van Gent. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 168 (30420).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de gemeenteraad van Sint-Petersburg, ondanks wereldwijd protest, een wetsvoorstel heeft aangenomen dat het geven van informatie en voorlichting over homo- en transseksualiteit strafbaar stelt;

constaterende dat de Nederlandse overheid voorlichting op scholen over seksuele diversiteit belangrijk vindt;

overwegende dat de Nederlandse overheid zich moet uitspreken tegen deze wet en internationaal de druk moet opvoeren teneinde deze wet in te laten trekken;

verzoekt de regering, zich uitdrukkelijk uit te spreken tegen de wet in Sint-Petersburg die het voorlichten van kinderen over homo- en transseksualiteit strafbaar stelt;

verzoekt de regering tevens, zich in internationaal verband in te zetten voor het opvoeren van de druk tegen Sint-Petersburg, zodat de wet wordt afgeschaft,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Marcouch, Van Gent en Dijkstra. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 169 (30420).

Wij wachten even tot de minister beschikt over de moties.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Voorzitter. Ik zal de moties langsgaan. In de motie-Dijkstra c.s. op stuk nr. 163 wordt de regering verzocht, de Inspectie voor het Onderwijs te vragen de implementatie van voorlichting over seksualiteit en seksuele diversiteit in ieder geval de komende vijf jaar expliciet te monitoren. Mevrouw Dijkstra ging er even op door hoe dit allemaal gebeurde. Ik doe dat niet. Ik sluit mij aan bij de woorden van de woordvoerder van de VVD. Deze stelde heel helder de vraag: waarom zou je het anders vormgeven dan je doet bij de andere kerndoelen? Daar hebben wij de inspectie voor; men voert het uit. Het is aan de scholen om er vorm en inhoud aan te geven. Ik ontraad aanname van deze motie.

In de motie-Van Gent c.s. op stuk nr. 164 wordt de regering verzocht, zich tot doel te stellen dat het aantal vrouwen dat economisch zelfstandig is, substantieel toeneemt en de Kamer voor 1 juni 2012 te informeren over hoe ze dat wil bereiken. Dit kabinet is bezig met emancipatiebeleid, bijvoorbeeld ook op het gebied van sociale zaken. Wij weten echter allemaal dat de economische situatie het op een aantal onderdelen moeilijk maakt. Ik kom niet met nieuw beleid op dat vlak. Wij zijn goed op weg met het huidige beleid. Ik ontraad aanname van de motie.

In de motie-Van Gent c.s. op stuk nr. 165 wordt de regering verzocht, bloedbank Sanquin op te dragen de regels voor bloeddonatie zodanig te wijzigen dat seksueel risicogedrag als criterium voor donatie wordt ingesteld en dat het als man seksueel contact hebben met een andere man niet langer zonder meer leidt tot levenslange uitsluiting van het bloeddonorschap. Wij hebben hierover al vaak gesproken. Eerder heb ik aangegeven dat het kabinet de uitspraak van de Raad van Europa wil afwachten. De indieners kunnen de motie aanhouden, maar als zij haar in stemming willen brengen, ontraad ik de motie.

In zijn motie op stuk nr. 166 verzoekt de heer Van Klaveren de regering, internationaal expliciet aandacht te vragen voor de extreme schending van rechten van homo's in een aantal specifieke islamitische landen. Het betreft daarbij ook de doodstraf. Deze motie is overbodig. Het kabinet heeft al veel aandacht voor homorechten. Het is een prioriteit van de collega van Buitenlandse Zaken. Op de plekken waar hij komt, vraagt hij er aandacht voor, zoals in de Mensenrechtenraad in Genève. Vorige maand heb ik het zelf in een vergadering van de Verenigde Naties gedaan. Het gaat om zowel de doodstraf als de strafbaarstelling van homoseksualiteit. De motie is dus overbodig.

In de motie op stuk nr. 167 spreken de heer Marcouch en anderen uit dat het jaarlijkse budget voor projecten voor de acceptatie van homoseksualiteit in etnische en religieuze kringen met € 00.000 moet worden verhoogd, van € 200.000 naar € 800.000. Deze motie ontraad ik. Ik heb al meer geld in homo-emancipatie gestoken dan mijn voorganger. Op een gegeven moment houdt wat ik er financieel voor kan uittrekken, op. Ik heb er twee ton ingestoken en daar blijft het wat mij betreft bij.

In de motie-Marcouch/Van Gent op stuk nr.168 wordt de regering verzocht, een programma, vergelijkbaar met het programma "lokaal homo-emancipatiebeleid", op te zetten teneinde gemeenten aan te zetten tot het opstellen van lokale maatregelen en plannen die het emancipatieproces en de (arbeids)participatie van laag- of niet opgeleide vrouwen bevorderen en de Kamer over de voortgang te informeren. Ik begrijp de intentie van de motie. Daarom heb ik reeds een beleid in gang gezet. De Eigen Kracht-gemeenten stimuleren nu juist de mensen over wie de heer Marcouch spreekt. Dat wordt onder meer door de G-4 gedaan. In totaal werken er zo'n 21 gemeenten – en het zijn grotere gemeenten – actief aan mee.

De motie-Marcouch c.s. op stuk nr. 169 gaat over de situatie in Sint-Petersburg. Ik verwijs hiervoor naar de woorden die ik heb gesproken over de motie van de heer Van Klaveren. De motie is overbodig. De zorg is bekendgemaakt, zowel via Europa als via onze autoriteiten. Op alle plekken waar wij komen, zullen wij pleiten voor volledige rechten voor LGBT-mensen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Er is een algemeen overleg over emancipatiebeleid gehouden. Diverse fracties hebben toen hun zorgen geuit over een aantal punten die niet snel genoeg gaan en aandacht nodig hebben. Gezien de ministers reactie op de moties, vraag ik haar of zij überhaupt bereid is om signalen van de oppositie serieus te nemen. Ik vind dat alle moties wel heel gemakkelijk worden afgewezen. Wij hebben hierover niet voor niets een debat met elkaar gevoerd.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Het zal mevrouw Van Gent niet ontgaan zijn dat ik ook een motie van de gedoogpartij heb afgewezen. Op dit moment hebben wij een buitengewoon actief beleid op heel veel terreinen. Ik vind dat wij er eerst voor moeten zorgen dat wij dat beleid op een goede manier vorm en inhoud geven. Dan ga ik inderdaad geen nieuwe zijwegen bewandelen. En over de motie van mevrouw Dijkstra zeg ik gewoon vanuit mijn onderwijsportefeuille dat ik bepaalde zaken niet wenselijk vind. Er gebeurt veel op het gebied van emancipatie en ik denk dat we dat met volle vaart moeten doorzetten.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik heb zelf een motie ingediend over economische zelfstandigheid. Als de minister zo veel in gang heeft gezet en als er zo veel gebeurt, dan moet het toch geen probleem zijn om voor 1 juni duidelijk te maken wat dat allemaal is en waar het toe gaat leiden? Op dit moment is dat namelijk compleet vaag.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Ik ga geen nieuwe brieven schrijven over beleid waarover ik al eens heb geschreven. Ik maak eens per jaar een rapportage over het emancipatiebeleid en ook de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft momenten waarop hij met de Kamer praat over arbeidsparticipatiebevorderende maatregelen. Ik wil voorkomen dat we heen en weer gaan schrijven, want dat kost weer vele uren ambtelijk werk.

Mevrouw Berckmoes-Duindam (VVD):

De VVD vindt arbeidsparticipatie van laagopgeleide vrouwen ook heel belangrijk. Ik heb daarom een verduidelijkende vraag aan de minister over de motie-Marcouch/Van Gent op stuk nr. 168. De minister zei dat het beleid reeds in gang is gezet en dat 21 gemeenten er actief aan meedoen, maar ze heeft niet expliciet uitgesproken of ze de motie ontraadt.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

De motie is overbodig, omdat ik het beleid inderdaad al in gang heb gezet. Ik ben het eens met de intentie van de heer Marcouch. Dat is de reden waarom ik het programma Eigen Kracht in werking heb gezet, dat twee weken geleden formeel is gestart.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Stemmingen over de moties vinden volgende week dinsdag plaats.

Naar boven