6 Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Op verzoek van de aanvrager stel ik voor, het debat over de universiteiten die op grote schaal "genadezesjes" uitdelen van de lijst met te plannen debatten af te voeren.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de wet educatie en beroepsonderwijs in verband met het invoeren van een locatiecode (33096);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Remigratiewet (heroverweging Remigratiewet) (33085).

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Pechtold.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Ik heb een aantal zaken te regelen. Om te beginnen rappelleer ik over onbeantwoorde schriftelijke vragen die ik aan de minister-president heb gesteld over de rol van wijlen prins Bernhard bij de Lockheedaffaire. Het ging mij met name om de toegankelijkheid van Nederlandse archieven. Dit was al een tweede set vragen. Deze set vragen is verzonden op 10 februari. Ik had ze kunnen omzetten in mondelinge vragen, maar het is behalve een gevoelige materie ook een ingewikkelde materie. Ik wil toch echt volgende week de antwoorden hebben van het kabinet.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

U had nog een tweede punt.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Mijn tweede vraag gaat over F-16's. Deze week zijn Nederlandse F-16's ingezet om een aanval van Afghaanse opstandelingen op een Italiaanse legerbasis af te slaan. Ik krijg graag een feitenrelaas van de minister van Defensie met een schematisch overzicht van wat er allemaal precies is gebeurd. Daarin moet worden meegenomen het aantal verzoeken dat Nederland in totaal heeft gekregen voor assistentie van F-16's, hoe vaak Nederland daaraan wel en niet heeft kunnen voldoen en hoe vaak het bieden van assistentie niet kon vanwege het niet in de lucht zijn van Nederlandse F-16's.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram doorgeleiden naar het kabinet. Hebt u ook een termijn in gedachten, mijnheer Pechtold?

De heer Pechtold (D66):

Het gaat om de inzet van Nederlandse gevechtsvliegtuigen, dus ik zou zeggen: volgende week.

De voorzitter:

Ook dat zullen wij opnemen in het stenogram.

De heer Heijnen (PvdA):

Voorzitter. De PvdA-fractie wil tot uitdrukking brengen dat zij dit verzoek van harte steunt.

De voorzitter:

Het is goed dat u dit doet, maar het hoeft niet.

U had nog een derde punt, mijnheer Pechtold.

De heer Pechtold (D66):

Dan kom ik nu bij een toch wat onverkwikkelijk punt. Gisteren heb ik een motie ingediend, die door de Kamer is aangenomen met een brede meerderheid, over het Polenmeldpunt van de PVV. Daar staat een duidelijke uitspraak in van het parlement. Ik vroeg echter om een reactie van het kabinet op de vraag hoe deze te gebruiken bij het uitdragen van het standpunt van Nederland, bijvoorbeeld door een verwijzing van de regering naar de uitspraak van het Nederlandse parlement. Ik heb een tweeregelig briefje gekregen waarin de premier verwijst naar zijn eerdere standpunt. Dat kennen wij en daarom is de bewuste motie ingediend. Ik zou daarom graag van de premier willen weten hoe hij het verzoek, namelijk dat het parlement dit heeft uitgesproken, in praktijk brengt.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

De heer Pechtold (D66):

Ik denk ook dat ik namens de meerderheid praat, als ik zeg dat de bedoeling was dat daarvan niet alleen kennis wordt genomen door de Nederlandse regering, maar dat de uitspraak ook echt wordt gebruikt. Dan maar weer morgenochtend voor 12.00 uur.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voor zover ik mij de motie herinner, stond daar geen verzoek aan de regering in maar een uitspraak van het parlement. Wat dat betreft vind ik het eigenlijk een logische gang van zaken wat er nu gebeurt. Als de Kamer wel echt een verzoek heeft aan het kabinet, komt dat in een debat of in een motie tot uitdrukking.

De heer Pechtold (D66):

Ik vind dat je je met de spelregels mag bemoeien als je de sport bedrijft. De heer Van der Staaij heeft gisteren in een stemverklaring aangegeven waarom hij de motie niet steunde. Ik begrijp zijn interesse voor het punt, maar ik zou zeggen: laat nu even degenen die voor de motie hebben gestemd, interpreteren wat zij hebben gedaan.

De heer Van der Staaij (SGP):

De spelregels gelden voor twee teams die het niet altijd met elkaar eens zijn, sterker nog, die verschillende kanten oplopen. Het zijn echter dezelfde spelregels, dus in die zin bemoei ik mij wel met de spelregels over een motie die van de Kamer is.

De heer Van Hijum (CDA):

De CDA-fractie heeft de motie inderdaad gesteund. Ik heb gisteren in een reactie daarop gezegd dat wij niet anders verwachten dan dat het kabinet, als het zijn standpunt over het regeringsbeleid uitdraagt, ook kan verwijzen naar de motie die door de Kamer is aangenomen en die een meerderheidsopvatting weergeeft. Maar wij hoeven daarvan eerlijk gezegd niet nogmaals een bevestiging van de premier te hebben, want ik denk dat hij daar prima toe in staat is.

De heer Pechtold (D66):

Toch zou ik van de premier willen horen dat hij het ook doet, omdat er bij hem op dit punt enige vorm van halsstarrigheid lijkt te zijn. De heer Van Hijum, ik en anderen hebben aangegeven dat wij graag willen dat de Nederlandse regering erop wijst – wij doen dat ook in onze contacten – dat dit een breed gedragen standpunt is. 94 leden hebben de motie gesteund. Uit de brief die ik vandaag kreeg, die een formeel briefje is, blijkt niets daarvan. Ik vermoed dus een halsstarrig vasthouden aan de positie die nu al een week of zes, zeven of acht wordt ingenomen.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Ik wil hiervoor nog even volop steun uitspreken en daarmee het kabinet aansporen om met een betere reactie te komen.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram doorgeleiden.

De heer Pechtold (D66):

Graag met het verzoek om een reactie, voor morgen 12.00 uur.

De voorzitter:

Dat komt ook in het stenogram.

Het woord is aan de heer Heijnen.

De heer Heijnen (PvdA):

Namens mevrouw Bouwmeester verzoek ik om antwoord op schriftelijke vragen over het aantal sterfgevallen in detentie, vóór het AO gevangeniswezen.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram doorgeleiden.

Het woord is aan de heer Klaver.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Mede namens mevrouw Jadnanansing vraag ik een debat aan met de staatssecretaris van OCW, naar aanleiding van berichtgeving van het Hoger Onderwijs Persbureau dat uit onderzoek van de NVAO blijkt dat er rechtenfaculteiten zijn waar de docent-studentratio 1 op 51 is. Dat is veel te groot. De universiteiten worden bekostigd voor een ratio van 1 op 25. Het is slecht voor de kwaliteit en ik wil daar graag een debat over.

De heer Beertema (PVV):

Van de PVV-fractie geen steun voor een debat, al begrijpen wij wel het probleem dat nu wordt aangeroerd. Ik zou willen pleiten voor een brief van de minister als reactie op dit specifieke onderwerp, waar de heer Klaver het over heeft.

Mevrouw Lucas (VVD):

Ook van de VVD-fractie geen steun voor een debat. Wij hebben hier vorige week uitgebreid gesproken over de staat van het hoger onderwijs, waarin ook dit aan de orde had kunnen komen. Wel steunen wij het verzoek om een brief.

De heer Van Gerven (SP):

Wij steunen het verzoek om een debat, plenair of op een andere manier. Ook steunen wij het verzoek om een brief.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Het lijkt me goed dat het kabinet reageert op dit bericht en ik wil het verzoek om een debat uiteraard ondersteunen, ongeacht of dat plenair moet gaan gebeuren of in een spoedig te houden AO.

De voorzitter:

Mijnheer Klaver, zullen we eerst om een brief vragen en dan zie ik u weer terug?

De heer Klaver (GroenLinks):

Dan zou ik de brief graag voor dinsdag 12.00 uur ontvangen.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram doorgeleiden. De Kamer vraagt nu echter alles heel snel en in dat tempo kan ik de gewenste debatten nooit allemaal faciliteren. Ik hoop dat de Kamer dat begrijpt.

Het woord is aan de heer Voordewind.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Inmiddels alweer enkele maanden geleden heeft de imam El-Haddad Nederland bezocht. Daaraan voorafgaand heeft de Kamer toen nog in meerderheid de minister opgeroepen om dat bezoek te voorkomen. Daar zag de minister toen geen aanleiding toe. Nu bezoekt de imam op 8 april opnieuw Nederland. Daar zijn vervolgvragen over gesteld en ik verzoek de minister om die vervolgvragen voor 8 april, voor de komst van de imam naar Nederland, te beantwoorden. Bij voorkeur ontvang ik het antwoord 5 april voor 12.00 uur, want dan is de Kamer nog in sessie. 8 april is namelijk op een zondag.

De voorzitter:

We zullen het stenogram doorgeleiden.

Dan is het woord aan mevrouw Snijder als voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Voorzitter. Namens die commissie vraag ik om uitstel van het volgende week voorziene plenaire debat met de tijdelijke commissie Onderhoud en innovatie spoor, de zogenaamde commissie-Kuiken. De reden is dat een aantal documenten erg laat is binnengekomen.

De voorzitter:

U vraagt dat namens een Kamermeerderheid, dus ik zal daar rekening mee houden op de agenda.

Dan is het woord aan de heer Samsom.

De heer Samsom (PvdA):

Voorzitter. Het lijkt wel alsof de regeling van werkzaamheden de enige manier is om goed met de premier te kunnen communiceren, maar dan doen we dat maar op deze manier. Ik heb gisteren een brief gevraagd met een toelichting op de geruchten rond de deadline van Brussel voor het Stabiliteits- en Groeipact. Die brief is binnen, maar daarin is een zeer relevante vraag niet beantwoord. De brief suggereert, of eigenlijk kan ik uit de brief de conclusie trekken dat datgene wat nu naar Brussel gaat, op geen enkele wijze zal voldoen aan de eisen van het SGP. Ik vroeg gisteren aan de premier om een toelichting op de consequenties daarvan. Ik voeg daar nu aan toe dat dit extra pregnant is, omdat wij zojuist van de Rijksvoorlichtingsdienst het bericht kregen dat de Catshuisonderhandelingen in een "zeer moeilijke fase" zijn beland. De conclusie die ik uit deze brief trek, wordt daardoor bevestigd. Ik vraag dus alsnog een toelichting van de premier op het feit dat hij niet kan voldoen aan het SGP, op wat daarvan de consequenties kunnen zijn voor Nederland en op wat de cryptische taal van het RVD-ambtsbericht van zojuist precies mag betekenen voor de voortgang van de onderhandelingen.

De voorzitter:

En wanneer wilt u die brief hebben?

De heer Samsom (PvdA):

Voor morgen 12.00 uur. We blijven in hetzelfde ritme met elkaar communiceren.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Ik zou dit van harte willen steunen. Ik zou van het kabinet naast een toelichting op het begrip "moeilijke fase" – dit was de eerste keer dat ze een achturige werkdag zouden gaan maken, maar die is na drie uur opgeschort – ook graag een tijdstabel willen hebben. 26 april vergadert deze Kamer voor het laatst voor het reces en op 30 april verlopen de termijnen in ieder geval in Brussel. Ik zou graag een realistische tijdstabel willen hebben. Ik denk dat de Kamer de Voorzitter nodig heeft om te weten te komen hoe een en ander nog verantwoord behandeld kan worden, want dat is ons toegezegd.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Ik steun dit verzoek van harte en ik heb ook dringend behoefte aan zo'n tijdpad, zodat de Kamer nog voordat er iets naar Brussel gaat, haar zegje daarover kan doen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Het begint er een beetje op te lijken dat we te zien krijgen hoe de minister-president er zo zeker van kan zijn dat het resultaat van de onderhandelingen op steun van de Kamer kan rekenen: hij gaat ons het resultaat gewoon niet sturen! Ik zou daar heel graag duidelijkheid over krijgen, zeker ook met een planning erbij hoe we dat hier goed kunnen afhandelen. Daarbij wil ik opgemerkt hebben dat wij, als de regering het erop laat aankomen dat het pas op de laatste dag voor het reces behandeld kan worden en dat we hier dan midden in de nacht nog zitten, doorgaan tot het klaar is. Dat het kabinet dat ook maar weet.

De heer Van Raak (SP):

Een broedende kip moet je niet storen, maar de Kamer heeft er wel recht op om te weten of er überhaupt een ei onder ligt, dus laat de minister-president dat maar vertellen. Dan weten wij of wij ballonnen moeten gaan opblazen en ons gaan voorbereiden op de verkiezingscampagne.

De voorzitter:

Mijnheer Samsom, u hebt steun voor de brief.

De heer Samsom (PvdA):

Met de aanvullingen die ik van harte ondersteun.

De voorzitter:

Met aanvullingen. Ik zal het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Naar boven