7 JBZ-Raad

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 7 maart 2012 over de JBZ-Raad.

De heer Schouw (D66):

Voorzitter. Ik richt een bijzonder woord van dank namens mijn fractie aan de staatssecretaris omdat hij deze loodzware taak wil overnemen van minister Leers. Ik had de minister vanochtend aan de telefoon en hij zei dat het allemaal goed komt.

Wij hebben twee moties omdat we ons zorgen maken over de privacy.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering voornemens is om ten behoeve van onder meer vreemdelingentoezicht, camera's langs de grens met Duitsland en België te installeren;

constaterende dat de initiële investeringskosten van het camerasysteem circa 23 mln. bedragen terwijl vooralsnog niet is vastgesteld of de beoogde toepassing ook in overeenstemming is met de wettelijke regels voor gegevensbescherming;

verzoekt de regering, na afloop van de testfase van @migoboras en voorafgaande aan definitieve inwerkstelling van dit camerasysteem langs de grens, een toets door het College bescherming persoonsgegevens (CBP) te laten uitvoeren en de Kamer te informeren over de uitkomsten hiervan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Schouw, Dibi, Recourt en Gesthuizen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 109 (32317).

De heer Schouw (D66):

De tweede motie gaat over de PNR-gegevens. Dit gaat ook de portefeuille van de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel aan.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering tijdens de onderhandelingen over het EU-PNR-akkoord ervoor wil pleiten om PNR-gegevens ook te kunnen gebruiken voor immigratie en grenscontrole;

van mening dat de doelbinding van het huidige EU-PNR-voorstel, net als de akkoorden met de Verenigde Staten en Australië uitsluitend gericht is op terrorisme en zware grensoverschrijdende misdaad;

verzoekt de regering, zich ervoor in te spannen dat het huidige EU-PNR-voorstel voldoende waarborgen kent voor noodzakelijkheid en proportionaliteit en zich vooralsnog te onthouden van het oprekken van het doel van PNR, anders dan op dit moment in het voorstel is voorzien;

verzoekt de regering voorts, geen verdere stappen te zetten om de doelbinding te wijzigen totdat de Kamer hier expliciet mee heeft ingestemd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Schouw, Dibi, Recourt en Gesthuizen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 110 (32317).

Staatssecretaris Teeven:

Voorzitter. Ik wil allereerst de tweede motie over EU-PNR bespreken. De minister van Veiligheid en Justitie heeft zojuist in het algemeen overleg gezegd dat de regering vooralsnog inzet op uitbreiding van de doelbinding. Daar zijn goede redenen voor en deze zijn gewisseld in het algemeen overleg. De minister van Veiligheid en Justitie heeft ook aangegeven dat hij de Kamer op de hoogte zal houden van de verdere ontwikkelingen van de onderhandelingen. Hij zal tijdig voor de besluitvorming in de JBZ-Raad met de Kamer verder spreken over de inzet van Nederland op dit punt. Dit onderwerp komt wellicht op 26 en 27 april in de JBZ-Raad aan de orde, maar vermoedelijk pas in juni. Een deel van de motie zoals de heer Schouw die heeft ingediend, is volgens het kabinet te zien als ondersteuning van beleid. De regering zal zich ervoor inspannen dat het EU-PNR-systeem de juiste waarborgen heeft. Dat is de heer Schouw en de andere Kamerleden bekend. De regering zal geen verdere stappen zetten in het dossier en zal niet instemmen met besluitvorming voordat overleg met de Kamer heeft plaatsgevonden.

Desalniettemin moet ik de motie ontraden omdat de regering vooralsnog wel blijft inzetten op uitbreiding van de doelbinding. Ik denk dat de motie ontijdig is. Ik heb immers al aangegeven dat het onderwerp niet is geagendeerd voor aanstaande donderdag. In die zin lijkt het me verstandig om daar in april opnieuw met elkaar over te spreken. Wij vinden dat de motie niet zou moeten worden aangenomen.

De heer Schouw (D66):

Wij kwamen erop omdat het onderdeel is van de geannoteerde agenda. Dus is het wel aan de orde. Dat is mijn eerste opmerking. Verder is er de reactie van minister Leers. Hij zei gisteren de Kamer wel te willen informeren over de reden waarom het kabinet het noodzakelijk vindt om de doelbinding uit te breiden. Wat mij betreft legt deze motie precies vast wat minister Leers gisteren heeft gezegd in de JBZ-Raad, namelijk "pas op de plaats". Wij gaan minister Opstelten nu niet met een onmogelijke boodschap naar de Europese landen sturen om de doelbinding uit te breiden. Wij gaan het eerst in eigen huis bespreken met elkaar.

Staatssecretaris Teeven:

Daarom zeg ik ook dat de motie ontijdig is. Er is tijd om erover te spreken. Het kabinet heeft net een sessie met de Kamer gehad. Naar ik overigens begrepen heb, was de heer Schouw daar niet bij aanwezig. De minister van Veiligheid en Justitie heeft met de vaste commissie gewisseld wat de inzet van het kabinet op dit punt is. Het is dus niet zo dat wij er niet over willen spreken. Het onderwerp komt op zijn vroegst op 26 of 27 april voor besluitvorming aan de orde en anders pas in juni. De motie bevat een dictum op basis waarvan ik de motie sowieso wil ontraden. De inzet van de regering is vooralsnog wel gericht op uitbreiding van de doelbinding. Dat is ook in lijn met het regeerakkoord en het gedoogakkoord. Ik wil de heer Schouw in overweging geven om, alles wat wij gewisseld gehoord hebbende, zijn motie op zijn minst aan te houden.

De heer Schouw (D66):

Ik constateer dat de staatssecretaris er gisteren niet bij was toen wij het eerste deel van het AO over de JBZ-Raad hielden. Ik was er vanmorgen niet bij omdat ik een plenair debat had. Wij moeten een beetje oppassen met het maken van dergelijke opmerkingen, zo zeg ik tegen de staatssecretaris. Als hij zegt dat de motie overeenkomt met wat het kabinet doet en wil, dan kunnen wij haar net zo goed handhaven en in stemming brengen. Dan is zij immers kennelijk in overeenstemming met het beleid van het kabinet.

Staatssecretaris Teeven:

Waar in de motie om gevraagd wordt, is niet wat het kabinet wil. Het kabinet wil immers wel blijven inzetten op uitbreiding van de doelbinding. Ik heb aangegeven dat de motie wat te vroeg komt en dat het wellicht verstandig is om haar aan te houden tot er daadwerkelijk over dit onderwerp zal worden gesproken. Ik denk dat wij in herhaling vallen. Overigens, als de heer Schouw mijn opmerking als niet ter zake doende heeft beschouwd, wil ik haar best terugnemen als hij daaraan hecht.

Dan kom ik bij het tweede onderwerp, de preventieve toetsing door het College bescherming persoonsgegevens. Uiteraard heeft het CBP zowel een adviestaak als een handhavingstaak. Het zal de heer Schouw echter ook bekend zijn dat het CBP op dit moment geen informeel advies meer geeft, waarbij het de eigen verantwoordelijkheid van iedere verantwoordelijke autoriteit voor bescherming van persoonsgegevens benadrukt. Het CBP heeft conform de door het college gehanteerde werkwijze aangegeven achteraf te toetsen of systemen aan de gestelde wettelijke vereisten voldoen. De motie van de heer Schouw, waarin de regering wordt verzocht om een preventieve toetsing, past dus niet in het kader van de door het CBP gehanteerde werkwijze. Ik merk hier wel bij op – dat is ook een handreiking aan de heer Schouw – dat wij zijn zeer bereid zijn om te bezien of er mogelijkheden zijn om het CBP voorafgaand aan de daadwerkelijke inwerkingtreding van het systeem te verzoeken het systeem te toetsen, met het oog op de bescherming van de privacy.

De voorzitter:

Om ieder misverstand te voorkomen: "CPB" staat voor College bescherming persoonsgegevens.

De heer Schouw (D66):

Het oordeel over de motie heb ik even gemist. Niet alleen mij, maar ook de heer Dibi, de heer Recourt en mevrouw Gesthuizen tegemoetkomen betekent dat, wat de staatssecretaris betreft, het oordeel over de motie aan de Kamer is?

Staatssecretaris Teeven:

Het oordeel is aan de Kamer. Ik zeg er wel bij dat het, gezien de prioritering, niet de huidige werkwijze is om actief vooraf te adviseren. Dat is de heer Schouw bekend.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemmingen over de moties vinden aansluitend plaats.

De vergadering wordt van 14.35 uur tot 14.40 uur geschorst.

Naar boven