14 Alcoholbeleid

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 9 februari 2012 over het alcoholbeleid.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Voorzitter. Ik dien twee moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de minister in juni met het veld wil spreken over het alcoholbeleid, omdat er naast de aanscherping van de Drank- en Horecawet nog steeds veel problemen zijn met de aanpak van alcoholmisbruik onder kinderen en jongeren;

constaterende dat de oorzaken van problemen rondom alcoholbeleid voor een belangrijk deel bekend zijn;

constaterende dat het ITJ-onderzoek onlangs heeft uitgewezen dat het overgrote deel van de gemeenten jongeren niet in beeld heeft, geen samenhangende aanpak heeft en dus niet effectief optreedt tegen (overmatig) drankgebruik onder jongeren;

constaterende dat regels omtrent verkoop van alcohol aan kinderen en jongeren niet nageleefd worden, vooral niet door supermarkten en op het internet;

constaterende dat het kabinet de leeftijdsgrens voor alcohol pas naar achttien jaar wil verhogen indien de preventie en handhaving op orde zijn;

verzoekt de regering, de Kamer voor 1 augustus 2012 een verslag van het rondetafelgesprek met betrokkenen te zenden, met de conclusies die aan deze uitkomst worden verbonden;

verzoekt de regering tevens, een plan van aanpak met meetbare doelen voor de verbetering van preventie en handhaving van de leeftijdsgrens op te stellen, zodat daarmee de grens naar achttien jaar kan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bouwmeester. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 112 (27565).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat om schoolverzuim door drank- en drugsgebruik te voorkomen, zorg- en adviesteams (ZAT's) moeten worden ingezet op scholen waarin het ZAT de schakel tussen scholen en de verslavingszorg is;

constaterende dat nog niet in alle ZAT's gebruikgemaakt wordt van de verslavingszorg;

constaterende dat de kennis en expertise bij signaleren; herkennen en erkennen van gebruik van genotsmiddelen hierdoor op een deel van de scholen ontbreekt;

verzoekt de regering, er zorg voor te dragen dat in elk ZAT op elke school een preventiemedewerker jeugdverslavingszorg betrokken is;

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bouwmeester. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 113 (27565).

Mevrouw Kooiman (SP):

Voorzitter. We hebben tijdens het debat ontzettend veel gewisseld. Ik wil mij vandaag voornamelijk richten op alcoholreclame. Als zij drank zien, zet dit hen aan tot drinken. Ik ga mijn moties voorlezen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat wekelijks gemiddeld ruim een miljoen kinderen tussen 21.00 uur en 22.00 uur geconfronteerd worden met alcoholreclames;

overwegende dat dit niet bevorderlijk is voor de preventie van overmatig alcoholgebruik onder jongeren;

verzoekt de regering om in overleg met de organisaties die verantwoordelijk zijn voor de Reclamecode voor Alcoholhoudende dranken de norm voor alcoholreclame op tv op te schuiven naar 22.00 uur tot 06.00 uur,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kooiman en Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 114 (27565).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat alcoholreclames niet tussen 06.00 uur 's ochtends en 21.00 uur 's avonds mogen worden uitgezonden op tv volgens de Reclamecode voor Alcoholhoudende Dranken;

constaterende dat er geen restricties zijn opgelegd voor sponsoring van tv-programma's in de vorm van alcoholreclames tussen 06:00 uur 's ochtends en 21.00 uur s' avonds door de Reclamecode voor Alcoholhoudende Dranken;

overwegende dat jongeren hierdoor alsnog met alcoholreclames worden bereikt;

verzoekt de regering om in overleg met de organisaties die verantwoordelijk zijn voor de Reclamecode voor Alcoholhoudende Dranken, sponsoring tussen 06.00 uur en 21.00 uur stop te zetten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kooiman en Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 115 (27565).

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik kon niet bij de tweede termijn van het AO zijn, maar ik heb uiteraard het verslag tot op de letter teruggelezen. Ik dank de minister voor de beantwoording van mijn vragen in haar termijn.

Er blijven twee punten over: de subsidie voor STAP en de alcoholreclame in de bioscoop. Daarover dien ik twee moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Nederlands Instituut voor Alcoholbeleid (STAP) vanaf 2013 het onderzoeksbudget van het ministerie van VWS verliest;

overwegende dat STAP inmiddels tien jaar onderzoeken uitvoert naar onder meer de marketingactiviteiten van de alcoholindustrie, de horeca en de supermarkten en het functioneren van het verbod op alcoholreclame tussen 06.00 uur en 21.00 uur;

van mening dat STAP vanwege haar kennis, haar onafhankelijke positie en actieve communicatiebeleid een wenselijk tegenwicht vormt tegen de sterke positie van de alcoholproducenten, de horeca, de supermarkten en de reclame-industrie, en daarmee ook de monitoringsplicht uit de Audiovisual Media Services Directive (AVMSD) vervult;

verzoekt de regering, terug te komen op het besluit om STAP uit de begroting te schrappen, zodat de deskundigheid van STAP over het monitoren van alcoholmarketing en zelfregulering niet verloren gaat en hierover op korte termijn met STAP in overleg te gaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Voordewind, Kooiman, Voortman en Bouwmeester. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 116 (27565).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit onderzoek van het Nederlands Instituut voor Alcoholbeleid (STAP) uit 2010 blijkt dat alcoholreclame in bioscopen bij ongeveer 80% van de films werd vertoond en dat bij films met de Kijkwijzerleeftijd van zes jaar en ouder ongeveer de helft alcoholreclame werd vertoond;

overwegende dat zelfregulering, zoals vastgelegd in de Reclamecode voor Alcoholhoudende Dranken (RvA), tekortschiet in het voorkomen van het bereiken van alcoholreclame bij minderjarigen, waaronder in de bioscoop;

verzoekt de regering, met een voorstel te komen om alcoholreclame in bioscopen niet meer toe te staan voor 21.00 uur en om het vertonen van alcoholreclame in de bioscoop slechts toe te staan bij de Kijkwijzerleeftijd vanaf zestien jaar,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Voordewind en Kooiman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 117 (27565).

Mevrouw Joldersma (CDA):

Ik heb een vraag over de eerste motie van de heer Voordewind. In de motie staat dat STAP het onderzoek altijd heeft uitgevoerd en dat STAP het dus moet blijven doen. Vindt de heer Voordewind dat STAP het onderzoek moet doen? Waarom zou een ander instituut een dergelijk onderzoek niet kunnen doen?

De heer Voordewind (ChristenUnie):

STAP heeft tien jaar ervaring in het doen van onderzoek en het monitoren van de verkoop in de supermarkten. STAP heeft daar veel ervaring en deskundigheid in opgebouwd. Als je de subsidie stopzet en het onderbrengt bij een instituut dat die ervaring de afgelopen tien jaar niet heeft gedaan, bijvoorbeeld het Trimbos-instituut, verlies je de deskundigheid en de mensen die erbij betrokken zijn.

Mevrouw Joldersma (CDA):

Er zijn heel wat onderzoeksinstituten die zich de laatste tijd hebben beziggehouden met onderzoeken naar alcohol en handhaving. Ik noem Universiteit Twente, INTRAVAL, de monitoren van de NVWA en de alcohol- en drugsmonitor van het Trimbos-instituut. Hebben we dus niet al heel veel onderzoeken en is het dan zo logisch om er nog een bij te krijgen? Waarom valt het niet te integreren in de alcohol- en drugsmonitor van het Trimbos-instituut?

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Het onderzoek van Universiteit Twente, de mystery guest in de horeca et cetera, dat is allemaal onder begeleiding van STAP gedaan. Je hebt deskundigheid en ervaring nodig om die onderzoeken op te zetten. Vervolgens kunnen andere onderzoeksinstituten het uitvoeren, maar voor de begeleiding, de vormgeving en de opzet van zo'n onderzoek heb je echt deskundigheid nodig en die heeft STAP vrij exclusief in huis. Het gaat om een heel klein bedrag. Vergeleken met de 16 mld. die eventueel bezuinigd moet worden, is dit echt een kruimel. Als het zou gebeuren, zou je die grote deskundigheid verliezen en dat zou erg jammer zijn.

De heer De Mos (PVV):

Voorzitter. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in Twente het project AlcoHalt is opgestart waarbij jongeren onder de 16 mee naar het politiebureau worden genomen indien er geconstateerd is dat zij onder invloed of in het bezit zijn van alcohol en/of onder invloed een Haltwaardig delict hebben begaan;

van mening dat indien ouders of verzorgers hun kind moeten afhalen van het politiebureau dit een confronterende werking en een vorm van naming-and-shaming jegens de minderjarige en de ouders(s) of verzorger(s) oplevert;

overwegende dat het bij wet verboden is om onder de zestien jaar alcohol te consumeren;

verzoekt de regering, landelijk te bewerkstelligen dat zodra jongeren onder de zestien onder invloed zijn van alcohol of zodra zij onder invloed een Haltwaardig delict hebben gepleegd, deze te allen tijde meegenomen worden naar het politiebureau alwaar er contact wordt opgenomen met de ouder(s) of verzorger(s) en waarna doorverwijzing plaatsvindt naar bureau Halt of naar het OM,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Mos. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 118 (27565).

Mevrouw Kooiman (SP):

Volgens mij is de politie er voornamelijk om boeven te vangen en niet om jongeren een les te leren. Dat is een taak van de ouders. Maar misschien kan de politie in ieder geval een zorgmelding doen, bijvoorbeeld bij Bureau Jeugdzorg, dat dan wel die pedagogische tik kan uitdelen aan ouders als het thuis niet zo lekker gaat.

De heer De Mos (PVV):

Volgens mij is dit een idee dat de SP juist heel erg zou moeten omhelzen. Jongeren die jonger dan zestien jaar zijn, alcohol nuttigen en daarbij de wet overtreden gaan mee naar het bureau en krijgen daar een tik op de vingers, althans hun ouders. En dan wel spreekwoordelijk, voordat er allerlei rare gedachtes bij komen. Volgens mij werkt naming-and-shaming daarbij ontzettend goed en wordt er geen boef minder door gegrepen. Daar zijn wij niet voor; wij zijn juist voor het vangen van boeven. Jonge boefjes moet je goed in de gaten houden, dus jonge boefjes van onder de zestien jaar pakken wij even aan. Die gaan mee naar het bureau, krijgen een standje en worden doorverwezen naar bureau Halt of naar het Openbaar Ministerie. Ik zou zeggen: steun de motie, dan komt alles goed.

Mevrouw Kooiman (SP):

Ik heb de motie zo gehoord dat de politie ook jongeren moet oppakken als ze alleen gedronken hebben en geen delict hebben gepleegd. Heb ik de motie verkeerd gelezen?

De heer De Mos (PVV):

Onder de zestien jaar overtreed je dan de wet en volgens mij moeten we dat niet willen met zijn allen.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Het idee achter het voorstel van de PVV is hartstikke sympathiek: kinderen onder de zestien jaar mogen niet drinken. Dat hebben we nu strafbaar gesteld. Als ze gepakt worden, krijgen ze een hoge boete of een kanskaart. Dat betekent dat ze verplicht een educatieve maatregel krijgen met hun ouders. Daar kun je varianten op bedenken, maar wat nu zo bizar is, is het volgende. We hebben de Drank- en Horecawet, waarin deze voorstellen zijn gedaan. De PVV heeft overal tegen gestemd: tegen de aanpak van supermarkten, tegen het strafbaar stellen van jongeren, overal tegen. En dan komt de heer De Mos nu met zo'n motie! Wat is dit voor poppenkast?

De heer De Mos (PVV):

Voor de poppenkast raad ik mevrouw Bouwmeester aan om naar diverse theaters te gaan. Daar worden poppenkastvoorstellingen gegeven, maar hier niet. We hebben een debat gevoerd en volgens mij is drinken verboden als je onder de zestien jaar bent. Helaas gebeurt het nog veel te veel. Mevrouw Bouwmeester wil de leeftijd ophogen naar achttien jaar, maar laten we eerst eens beginnen om de kinderen onder de zestien jaar veilig over straat te laten gaan en ervoor te zorgen dat zij geen alcohol drinken. Volgens mij is dit een heel goed idee om ouders die het moeilijk hebben om hun kinderen onder controle te houden, een klein steuntje in de rug te geven. Wat hulp van bureau Halt daarbij lijkt mij geen overbodige luxe. Als mevrouw Bouwmeester het een goed idee vindt, is ook zij van harte uitgenodigd om de motie te ondersteunen.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Ten eerste is het al geregeld. De motie is dus compleet overbodig. En ten tweede heeft de PVV altijd tegengestemd. Toen we dit wettelijk en in de praktijk konden regelen was de PVV altijd tegen. En nu komt de heer De Mos met een motie over iets wat, ondanks het feit dat zijn partij tegen is, allang geregeld is in de praktijk. Wat wil de heer De Mos nu eigenlijk?

De heer De Mos (PVV):

Volgens mij is het niet geregeld, anders hoeft in Twente geen project opgezet te worden. Mevrouw Bouwmeester moet echt de stukken beter lezen. De politie neemt jongeren onder de zestien jaar mee naar het bureau, waar ze opgehaald moeten worden. Dat is een project in Twente. Dus omdat het geregeld is, moet er in Twente een project plaatsvinden. Dat is een beetje een rare constatering. Laat mevrouw Bouwmeester haar zegeningen tellen als de PVV in haar ogen iets goeds doet. Zo vaak krijgt de PvdA-fractie die kans niet.

Mevrouw Joldersma (CDA):

De heer De Mos sprak over het project in Twente. Zo heeft elke regio zijn eigen traject. Als ik het goed begrijp gaat het hier om een project met boetes en kanskaarten. Andere regio's doen het weer op een andere manier. Begrijp ik het goed dat de heer De Mos landelijk wil voorschrijven wat men in Twente doet? Hij wil dus niet dat elke regio haar eigen dingen doet?

De heer De Mos (PVV):

Als mevrouw Joldersma goed heeft geluisterd naar wat ik ergens in februari in het debat heb gezegd, dan weet ze dat ik toen inderdaad erg enthousiast was over de aanpak van Twente. Het is mij een lief ding waard om die aanpak landelijk te maken. Dat heeft mevrouw Joldersma goed begrepen.

Mevrouw Joldersma (CDA):

Voorzitter. We hebben tijdens het algemeen overleg over diverse alcoholgerelateerde onderwerpen gesproken, bijvoorbeeld handhaving en het bereiken van jongeren tussen de zestien jaar en achttien jaar. In het overleg van afgelopen maandag over de nota Gezondheid dichtbij hebben we met de minister de degens gekruist over een betere handhaving van de leeftijdsgrenzen voor het gebruik van alcohol. Wij vinden dat die handhaving beter kan en beter moet, zeker in cafés en discotheken. Ook toen hebben we het gehad over de leeftijdsgrens van zestien jaar tot achttien jaar. We gaven aan dat we interessante voorbeelden hebben gezien van hoe je die jongeren wel kunt bereiken. In de lijn van de nota Gezondheid dichtbij kun je door middel van een soort segmentering, zoals ze in de regio Hart voor Brabant doen, bekijken hoe jongeren en ouders aankijken tegen drank, wat jongeren met alcohol hebben, wat ze hebben met dronkenschap en wat hun persoonlijke drinknorm is. Op basis daarvan zijn ze daar bezig met het ontwikkelen van een goede aanpak om die verschillende segmenten van jongeren aan te pakken. We vinden dit een veelbelovende aanpak om de jongeren tussen de zestien jaar en achttien jaar te bereiken.

We hebben in het overleg ook gesproken over openbare dronkenschap. Daaraan willen we nu nog iets toevoegen. Na het overleg hadden we contact met de politie. Daaruit begrepen we dat openbare dronkenschap soms heel lastig is. Soms als er een dronken gast is, staan politie en ambulancepersoneel erbij en gaan met elkaar vechten over wie die persoon gaat meenemen. De politiemensen willen hem niet meenemen uit angst dat die persoon in de cel gekke dingen gaat doen, dat hij medische problemen krijgt en men hen erop zal aanspreken. Het ambulancepersoneel zegt: wij gaan die problemen niet voor jullie oplossen. We hebben gemerkt en gehoord dat in andere landen, zoals Zweden, daar wel een aanpak voor is ontwikkeld. Men heeft daar een soort concrete norm, een geobjectiveerde handreiking, om met openbare dronkenschap om te gaan. We zouden graag willen dat de minister in het aangekondigde stakeholdersoverleg ook dat soort creatieve oplossingen over hoe je de omgang met openbare dronkenschap handen en voeten kunt geven, meeneemt.

Mevrouw Straus (VVD):

Voorzitter. Ik zal namens de VVD-fractie geen moties indienen, maar heb wel de behoefte om het belangrijkste punt dat ik tijdens het AO aan de orde heb gesteld, namelijk de verantwoordelijkheid van ouders in dit hele verhaal, nogmaals te benadrukken. Alcohol is dan wel een vast onderdeel van de samenleving, maar het is absoluut geen kinderspel, want het leidt tot verslaving, hersenbeschadiging en verminderde leerprestaties bij jonge mensen.

In diverse GGD-regio's wordt het alcoholgebruik door scholieren periodiek gemonitord. Daaruit blijkt dat bijna de helft van de ouders met kinderen in de leeftijd van tien jaar tot zestien jaar geen duidelijke grenzen stelt voor alcohol. Jongeren willen echter wél duidelijkheid van hun ouders. Een conflict met het kind is blijkbaar erger dan beschadigde hersenen voor de rest van het leven van het kind. Dit stelt dr. Nico van der Lely van de alcoholpoli in Delft. Toen ik bij hem op werkbezoek was, heb ik gezien hoe ouders met dit punt worstelen. Hoe komt het dat ouders, die toch eigenlijk het allerbeste voor hun kind willen, als het op alcohol aankomt liever de toekomst van hun kind op het spel zetten, dan duidelijke afspraken maken? Weten ouders wel voldoende hoe gevaarlijk alcohol voor hun kind is?

Er wordt door vele partijen goed werk gedaan om het alcoholgebruik onder jonge mensen terug te dringen. Wat de VVD-fractie betreft zijn ouders nu ook aan zet. We zeggen dit niet om met de vinger naar hen te wijzen, maar omdat het om de gezondheid en de toekomst van hun kinderen gaat.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

In het debat ging het inzake alcohol en zwangere vrouwen ook over de labeling. Toen werd aan de minister gevraagd of er niet een aanwijzing moet komen dat alcoholgebruik onder jongeren zeer schadelijk voor de hersenen kan zijn. Ik ben benieuwd naar de opvatting van mevrouw Straus daarover, want dit ligt in het verlengde van haar opmerking.

Mevrouw Straus (VVD):

Wat bedoelt de heer Voordewind precies met een aanwijzing?

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik bedoel daarmee dat er, naast het label om zwangere vrouwen ervoor te waarschuwen dat zij geen alcohol moeten drinken, ook een label op die drankflessen moet komen om ouders te waarschuwen dat zij hun kinderen van onder de achttien jaar geen alcohol moeten schenken.

Mevrouw Straus (VVD):

Dat klinkt op zich sympathiek, maar ik wil er meer op inzetten dat wij met zijn allen blijven herhalen en blijven vertellen hoe gevaarlijk alcohol voor kinderen is, zonder dat dit meteen leidt tot allerlei nieuwe labels op flesjes. We hebben overigens gezien dat die soms zo klein zijn dat het niet altijd goed zichtbaar is.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ja, maar daar wil de minister juist wat aan doen, want zij vond de lettertjes ook te klein. Dat is dus schijnbaar mogelijk. Het zijn echter vaak juist de kinderen die alcohol krijgen van hun ouders. Het is dan goed dat die labels op de flessen die zij zelf kopen heel duidelijk kenbaar maken dat het zeer schadelijk is voor kinderen. Je zou daarmee twee vliegen in één klap slaan.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Wij zijn het geheel met de VVD eens dat je ouders moet steunen om hun kinderen weerbaar te maken. Hoe wil de VVD dit beter doen dan nu gebeurt?

Mevrouw Straus (VVD):

Een van de manieren waarop we dat kunnen doen, is door het er vandaag over te hebben. Dat is voor mij, ondanks het feit dat ik geen moties had, de reden om hier toch te gaan staan en dit verhaal nog een keer te vertellen. Ik lees in de stukken dat we langzaam maar zeker de maatschappelijke norm bijstellen. We gaan van de situatie waarin we maatschappelijk accepteren dat kinderen geleidelijk aan met alcohol te maken krijgen naar de situatie waarin we zeggen dat alcohol voor kinderen gewoon niet mag. Met die laatste stelling ben ik het heel erg eens. Ik wil mijn best doen om die stelling voortduren uit te dragen.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Dat is heel mooi. Daar is de PvdA het helemaal mee eens, maar er moet meer gebeuren dan nu het geval is, want het gaat nu gewoon niet goed. Wat stelt mevrouw Straus concreet voor? Of zegt mevrouw Straus: ik roep het alleen hard?

Mevrouw Straus (VVD):

Wij moeten het met zijn allen voortdurend in een maatschappelijk debat onder de aandacht brengen, daarbij gesteund door wetenschappelijk onderzoek en door heel veel partijen. Alle woordvoerders hebben allerlei partijen genoemd, ook weer tijdens het debat van dit VAO. Als wij met zijn allen de eenduidige boodschap uitstralen dat alcoholgebruik door kinderen onder de zestien jaar gewoon niet oké is omdat het gevaarlijk is en het hun toekomst op het spel zet, dan vindt mevrouw Bouwmeester mij aan haar zijde.

Minister Schippers:

Voorzitter. Ik zal proberen het kort te houden, want een heleboel moties gaan over de kern, waar we het in het debat over hebben gehad. In haar motie op stuk nr. 112 verzoekt mevrouw Bouwmeester de regering om de Kamer voor 1 augustus een verslag van het rondetafelgesprek toe te sturen met conclusies. Dat zeg ik toe. In het tweede deel van het dictum verzoekt zij echter om een plan van aanpak met meetbare doelen voor preventie en handhaving, zodat de grens naar achttien jaar kan. We hebben nu net de Drank- & Horecawet besproken in de Kamer. Daaraan hebben we allerlei aanpassingen gedaan en we hebben maatregelen genomen. Het wetsvoorstel ligt in de Eerste Kamer. Voordat ik weer met nieuwe plannen van aanpak kom, wil ik dus eerst dit wetsvoorstel door de Eerste Kamer krijgen om dan te bekijken of het ook daadwerkelijk werkt. De handhaving gaat namelijk over naar de gemeente en daar verwachten wij met zijn allen heel veel van. Dat deel van het dictum ontraad ik dus.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Alle partijen in de Tweede Kamer hebben uitgesproken – ook de minister heeft dat gedaan – dat de handhaving en de preventie niet op orde zijn. Het heeft dus ook geen zin om de leeftijd nu te verhogen, want we moeten eerst de problemen met de kinderen onder de zestien op orde hebben. Nu doe ik daar een voorstel voor en vraag ik de minister hoe we daar kunnen komen. Ik wil de minister daar ook bij helpen. En nu zegt de minister: nee. Het lijkt nu alsof de minister het dus nooit heeft gemeend.

Minister Schippers:

Ja, maar die handhaving regelen we juist in de Drank- en Horecawet. Daar hebben we hier uren met elkaar over gedebatteerd. Die ligt in de Eerste Kamer en die bespreken we daar nu. Dat is het eerste deel. Van het tweede deel over preventie heb ik net in het algemeen overleg aangegeven dat wij voor de komende drie jaar 6 mln. extra vrijmaken juist voor de voorlichting en de kennisoverdracht aan kinderen en om daar de ouders via de scholen in mee te nemen. Ik heb nu juist aangegeven wat wij gaan doen en ik voel er eigenlijk weinig voor om het ene plan op het andere plan te stapelen. Daarom ontraad ik dus toch de aanneming van de motie.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Ik probeer het nog even kort. Als de minister gaat doen wat zij heeft gezegd, zijn wij het met de minister eens. Daar liggen al plannen voor. Wij vragen nu juist om dit alles meetbaar te maken en dan hebben wij een plan om naar achttien jaar te gaan. De minister kan dus allerlei dingen doen met dit geld, maar zij kan ook denken: hé, wij gaan het meetbaar maken, want dan houdt de Kamer ons lekker scherp en hebben wij druk erop. Dan bereiken wij namelijk iets met z'n allen. Anders is het een beetje vrijblijvende luchtfietserij.

Minister Schippers:

Ik verschil echt van mening met mevrouw Bouwmeester. Bovendien werp ik dit van mij. Wij maken immers extra geld vrij. Wij maken nieuwe programma's die gebaseerd zijn op wat werkt. Wat niet werkt, schaffen wij af. Ik houd niet van het stapelen van plannen van aanpak en het maken van een tweede plan nog voordat het eerste plan door de Eerste Kamer is. Ik denk niet dat wij daar in de praktijk heel veel mee opschieten.

In de motie op stuk nr. 113 verzoekt mevrouw Bouwmeester de regering om er zorg voor te dragen dat er in elk ZAT op elke school een preventiemedewerker jeugdverslaving betrokken is. Die preventiemedewerkers zijn betrokken als dit noodzakelijk is. Er is mij geen signaal bekend dat de huidige manier van werken een probleem vormt. Ik ontraad daarom de aanneming van deze motie.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Het is jammer dat de minister het probleem niet onderkent. Kan de minister dan een inventarisatie in het veld laten uitvoeren? Kan zij bovendien met de mensen uit de jeugdverslavingszorg praten om te vragen waarom die medewerkers niet op scholen zitten? Die kunnen haar namelijk het antwoord prima vertellen. Als de minister dit toezegt, trek ik de motie in.

Minister Schippers:

Wij hebben een infrastructuur waarin deze teams gewoon op scholen zijn. Wij hebben daar nauw contact mee. Wij hebben goed bekeken wat er op scholen nodig is. Ik heb met de Kamer gewisseld dat wij voor leerlingen van zeventien jaar een extra contactmoment invullen. Wij hebben dus bekeken wat er nodig is. Dat zit niet hierin. Dus wil ik de motie toch ontraden.

In de motie-Kooiman/Voordewind op stuk nr. 114 wordt de regering verzocht om de Reclamecode voor alcoholhoudende dranken op te schuiven. Wij hebben in het debat uitgebreid met elkaar daarover van gedachten gewisseld. Ik zet in op het weerbaar maken van kinderen en niet op het steeds aanscherpen van contacten. Daarom ontraad ik deze motie.

Ik kom nu op de motie-Kooiman/Voordewind op stuk nr. 115 met het verzoek om in overleg met organisaties de sponsoring tussen 06.00 uur en 21.00 uur stop te zetten. Hiervoor geldt dezelfde redenering. Deze motie ontraad ik dus ook.

In de motie-Voordewind c.s. op stuk nr. 116 wordt de regering verzocht om terug te komen op het besluit om STAP uit de begroting te schrappen. Wij bundelen de kennis. Wij voorkomen hiermee dubbelingen. In deze tijd van schaarste, waarin wij allemaal vreselijk goed op ons geld moeten letten, is het van groot belang dat wij daar waar wij kunnen bundelen om effectiever te zijn, dit ook echt doen. Ik verdedig dus ons beleid en ontraad deze motie.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik begrijp de drang om te bundelen niet zo. Het gaat natuurlijk om de deskundigheid die de verschillende organisaties hadden. Door het bundelen verliest de minister die deskundigheid. Hoe kan zij de deskundigheid behouden, als zij gaat bundelen?

Minister Schippers:

Ik denk dat de deskundigheid juist toeneemt. Bij rook-, drugs- en alcoholverslaving heb je een aantal zaken die heel erg overeen komen. Als je het beleid samenvoegt in één organisatie, kun je van elkaar dingen overnemen en van elkaar leren. Iets kan je nooit zijn opgevallen, maar nu wel. Dat is de meerwaarde van het feit dat je in één organisatie samenwerkt. Het heeft mij altijd verbaasd dat wij enerzijds veel bundelden in het Trimbos-instituut, maar anderzijds voor roken en alcohol aparte organisaties hadden. Ik zeg niet dat wij dit niet meer doen. Dat is echt een misvatting. Er gaat ook extra geld naar het Trimbos-instituut, maar ik wil alles wel bundelen. De kennis moet overgedragen worden. Wij moeten ervoor zorgen dat het Trimbos-instituut gewoon zijn werk goed kan doen. Ik denk dat het Trimbos-instituut dit beter kan doen dan dat wij de versnippering in stand houden.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dan gaat de minister ervan uit dat zij een deskundigheidsslag organiseert door versnippering tegen te gaan, terwijl zij het Trimbos-instituut zelfs nog meer geld gaat geven. Ik zie nog steeds niet in dat de kennis en ervaring die bij STAP is, nu overgaat naar het Trimbos-instituut. Die organisatie kan gewoon die mensen niet meer betalen.

Minister Schippers:

Het gaat mij erom dat wij iedere euro goed moeten besteden. Wij doen heel wat aan dit soort activiteiten en het veld is versnipperd. Er gaat wel extra geld naar het Trimbos-instituut, maar bij elkaar is het minder geld omdat wij ook een efficiencyslag maken. Dat is van groot belang, want elke euro belastinggeld die wij uitgeven, moeten wij goed verantwoorden. Ik wil dus de krachten bundelen en ik wil dat men van elkaar leert, zodat wij één krachtige organisatie krijgen. Daar is ons beleid op gericht.

In de motie op stuk nr. 117 wordt de regering verzocht om met een voorstel te komen om alcoholreclame in bioscopen niet meer toe te staan voor 21.00 uur. In de Reclamecode voor Alcoholhoudende dranken staat al een bepaling over alcoholreclame in bioscopen. Zo mag er geen alcoholreclame worden vertoond rondom kinderfilms en familiefilms, tijdens kindermatinees en rondom schoolvoorstellingen. Ook mag er geen alcoholreclame worden vertoond rondom films waarbij het publiek voor meer dan 25% uit minderjarigen bestaat. Deze regels vind ik voldoende en daarom ontraad ik de motie.

In de motie op stuk nr. 118 verzoekt de heer De Mos de regering om landelijk te bewerkstelligen dat jongeren onder de zestien, zodra zij onder invloed zijn van alcohol of een Halt-waardig delict hebben gepleegd, te allen tijde mee worden genomen naar het politiebureau. Het bureau moet dan contact opnemen met de ouders. Wij hebben net maatregelen genomen om de handhaving te verbeteren middels de Drank- en Horecawet. Dit wetsvoorstel ligt nog in de Eerste Kamer. Voordat het is afgehandeld, wil ik geen nieuwe maatregelen nemen. Wel ligt in de Eerste Kamer het voorstel voor om de handhaving over te hevelen naar de gemeenten. Een gemeente kan hier dan voor kiezen. Wij hebben dit gedaan omdat wij vinden dat er maatwerk nodig is. Een gemeente kan dan zelf beslissen of zij hiervoor kiest of niet. Ik wil dit echter niet landelijk opleggen. Daarom ontraad ik de motie.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik bedank de minister voor haar beantwoording. De stemming over de moties zal aanstaande dinsdag plaatsvinden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven