13 Zorglandschap

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 15 februari 2012 over het zorglandschap.

De heer Van der Veen (PvdA):

Voorzitter. In het algemeen overleg over het zorglandschap heeft de minister toegezegd, dat zij het mogelijk wil maken dat met verschillende vormen van financiering geëxperimenteerd gaat worden, iets wat ons zeer aanspreekt. In deze motie vragen wij om bij één van deze experimenten ook de direct betrokkenen, zoals cliëntenraden, erbij te betrekken. Verder vragen wij in deze motie om experimenten mogelijk te maken die een wat breder karakter hebben dan alleen de Zorgverzekeringswet.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat door de minister is toegezegd dat experimenten die worden aangemeld waarbij financiering van huisartsen en/of medisch specialisten binnen een regio op een andere wijze plaatsvindt, bijvoorbeeld via een budget mogelijk worden gemaakt;

overwegende dat stakeholders bij een dergelijk experiment moeten worden betrokken;

verzoekt de regering om, als een budget-experiment wordt aangemeld, aan minimaal één experiment aan de deelnemers van het project dezelfde voorwaarden te stellen als bij de fusietoets zorgaanbieders zullen worden gehanteerd en ervoor zorg te dragen dat de deelnemers zich daaraan verbinden;

verzoekt de regering tevens, de mogelijkheid open te laten, een experiment aan te melden met een breder karakter, waarbij bijvoorbeeld zorg gefinancierd vanuit de AWBZ en/of WMO en/of Wet op de publieke gezondheidszorg betrokken is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Veen, Wiegman-van Meppelen Scheppink en Voortman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 50 (32620).

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. We hebben een debat gehad over het zorglandschap. Als we dan kijken naar dat zorglandschap – een term, verzonnen door een collega van de minister in de fractie, de heer Mulder – zien we fusies, zien we dat specialisten steeds meer premiejagers worden, want ze worden betaald per verrichting, en zien we dat ziekenhuizen kijken naar omzetmaximalisatie, wat straks winstmaximalisatie zal zijn, en dan komen er winstuitkeringen. In dit stelsel wordt steeds meer de vraag gesteld, waar het nu nog om gaat. Gaat het om het verlenen van goede, kwalitatieve zorg aan een patiënt die zorg nodig heeft, of gaat het om winst maken? Het is geen fraai landschap. De patiënt is de dupe met eigen betalingen, een eigen risico en een steeds kleiner pakket met wel stijgende zorgpremies. Het is niet alleen geen fraai landschap, het is een heel duur zorglandschap. We weten dat de zorg met marktwerking ons meer geld kost dan zorg zonder marktwerking. In tijden van economische crisis en geld besparen hebben wij dan ook een heel logische motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat marktwerking de gezondheidszorg duurder maakt;

van mening dat marktwerking de beroepseer van hulpverleners aantast;

van mening dat in tijden van economische tegenwind het onverstandig is om deze dure vorm van gezondheidszorg voort te zetten;

verzoekt de regering, voor de zomer met uitgebreide voorstellen te komen om de marktwerking in de zorg te stoppen en daar waar ingevoerd af te bouwen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Leijten en Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 51 (32620).

Mevrouw Leijten (SP):

Rest mij nog één heel serieuze opmerking. Wij hebben de minister verzocht, inhoudelijk te reageren op alternatieven. Zij heeft daar geen serieuze studie van gemaakt, maar zij heeft het alleen maar van tafel geveegd. Daarom deze motie.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Voorzitter. Wij hebben in het debat over het zorglandschap veel verschillende zaken voorbij zien komen. Sommige onderwerpen komen nog terug, andere onderwerpen hebben we meteen kunnen behandelen. Ik vond het zeker de moeite waard om een keer in breder verband over de curatieve zorg te praten. Wat dat betreft was het een goed voorstel van de heer Mulder. Wat mij betreft kunnen we dit vaker doen, hoewel er natuurlijk altijd onderwerpen zullen zijn die een aparte behandeling verdienen.

Ten aanzien van het experiment populatiebekostiging heeft de minister toegezegd dat ze met experimenten zal komen. Daarnaast hebben wij samen met de heer Van der Veen een motie hierover ingediend. Wij hebben hier nu dus zelf geen extra moties over, maar op een aantal andere punten vinden wij het nog niet snel genoeg gaan met deze minister. Ten aanzien van de extramurale verpleging komt er in juni nadere informatie. Die wachten wij af. Ook op het punt van grensoverschrijdende samenwerking is er volgens ons nog meer mogelijk. De minister gaf aan dat zij dit toejuicht, maar het werd niet heel concreet wat zij op dat punt precies wil doen. Ik heb haar erop gewezen dat juist in krimpgebieden grensoverschrijdende samenwerking tot extra mogelijkheden kan leiden, temeer omdat aan de andere kant van de grens vaak ook een krimpgebied ligt.

Over de urenregistratie heb ik een motie. Ik zou de urenregistratie het liefst meteen afschaffen, maar ik heb de motie expres wat voorzichtiger geformuleerd, in de hoop dat de kans dat zij wordt aangenomen en dat wij hiermee in ieder geval een begin maken, daarmee wordt vergroot.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de bekostiging van extramurale (AWBZ-)zorg gebaseerd is op de tijd die aan de cliënt thuis wordt besteed;

overwegende dat:

  • - dit systeem een bureaucratische en minutieuze tijdsregistratie vereist en deze minutencultuur in het veld veel ergernis oproept;

  • - dit systeem van uurtje-faktuurtje uitnodigt tot omzetmaximalisatie;

  • - deze productiegestuurde bekostiging strijdig is met het doel om de cliënt te stimuleren om zoveel mogelijk op eigen kracht te functioneren;

  • - deze eenzijdige grondslag van bekostiging (tijdsduur) ook innovatie in de zorg belemmert dan wel zeer gekunstelde oplossingen vergt;

  • - deze knelpunten op korte termijn kunnen worden weggenomen door aan de geïndiceerde zorgklasse (naar analogie van de intramurale zorgzwaartepakketten) een budget op weekbasis te koppelen waarmee in samenspel met de cliënt zorg op maat geleverd kan worden;

verzoekt de regering, onderzoek te doen naar de mogelijkheden om het huidige systeem van bekostiging hierop aan te passen en de Kamer hierover bij de Voorjaarsnota te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Voortman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 52 (32620).

De heer Mulder (VVD):

Voorzitter. Het is goed dat wij een algemeen overleg over het zorglandschap hebben gehouden. Ik heb al gelijk gezegd dat die naam ongelukkig is gekozen. Het had "patiëntenlandschap" moeten heten.

Ik heb een dankzegging, een vraag en een motie. Ik begin met de dankzegging. Mijn fractie is blij dat de minister heeft toegezegd om in een aantal regio's experimenten mogelijk te maken om substitutie te bewerkstelligen van de tweede lijn naar de eerste lijn, van de ziekenhuiszorg naar huisarts, bijvoorbeeld in de regio's Eindhoven en Maastricht. Vanochtend konden wij in het Financieele Dagblad al lezen dat de verzekeraars VGZ en CZ denken dat met dit experiment honderden miljoenen te besparen is. Dat is goed nieuws, misschien ook voor het Catshuis.

Mijn vraag gaat over kleine ziekenhuizen. Wij waren vorige week met een aantal Kamerleden, onder wie mevrouw Smilde en de heer Van der Veen, in Winterswijk. Daar staat een klein ziekenhuis dat gesloten zou worden. Collega Leijten was er trouwens ook bij. Een van de problemen die men had, was dat men in Winterswijk geen Duitse patiënten krijgt. Dat heeft te maken met de bekostigingssystematiek. Duitse patiënten betalen in Nederland de integrale kosten en in Duitsland alleen de zogeheten variabele kosten, waardoor het voor Duitsers moeilijk is om zich in Nederland te laten behandelen. Ik heb daar in een vol theater toegezegd dat ik de minister zou vragen om contact te zoeken met haar collega's aan de andere kant van de grens – volgens mij in Nordrhein-Westfalen en in Niedersachsen – om te bekijken of deze belemmering tussen Winterswijk en Duitsland op te heffen is. Dat is dus mijn vraag.

Tot slot een motie over medische laboratoria. Volgens een aantal onderzoeken zijn er op dat punt vele – misschien wel honderden – miljoenen te besparen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er twee rapporten liggen over medische laboratoria, te weten van PwC/SAN en Plexus, waarin staat dat er grote besparingen zijn te behalen door een andere bekostiging van activiteiten van deze laboratoria;

overwegende dat er een advies ligt van de NZa over eenduidige bekostiging van eerstelijnsdiagnostiek;

verzoekt de regering om een integrale reactie op deze rapporten en het advies, waarbij zij aangeeft of, en zo ja, hoe en wanneer deze besparingen zijn te realiseren en hoe hoog deze besparingen zullen kunnen zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Mulder, Gerbrands en Smilde. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 53 (32620).

De heer Van der Veen (PvdA):

In het AO is dit hele onderwerp niet aan de orde geweest. Wij worden dan ook wat door de motie overvallen. Ook ik vind het een belangwekkend punt. Ik stel dan ook voor om dit in een AO aan de orde te stellen, zodat wij spreken over wat er nu precies in dit rapport in staat. Nu hebben wij het over een rapport waarvan ik op het moment geen kennis heb. Ik weet niet hoe dat met de collega's staat. Mij lijkt het echter belangrijk genoeg om dit punt zo snel mogelijk in een AO aan de orde te stellen. Dat is wat ik de heer Mulder voorstel.

De heer Mulder (VVD):

Ik heb dit onderwerp aan de orde gesteld bij een debat over substitutie van de eerste naar de tweede lijn. Ik heb het in mijn tweede termijn van dat algemeen overleg aan de orde gesteld. Wij hebben het er dus wel degelijk over gehad. De minister zei toen te komen met een reactie op de NZa-rapporten. Ik voeg daar de zonet genoemde twee rapporten bij. Ik heb daar geen apart algemeen overleg voor nodig.

De heer Van der Veen (PvdA):

Het kan aan mij liggen, maar hebben wij al een reactie van de minister ontvangen op dit rapport? Nee? Dan lijkt het mij wat prematuur, hoe sympathiek ik die motie ook vind, om dit nu al aan de orde te stellen. Ik zou zeggen, houd de motie aan tot het moment dat de reactie van de minister er is. Ik vind het zelf altijd wel aardig hoe de minister reageert. Dan kunnen wij de motie aan de orde stellen.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik hoor met enige verbazing dat deze "belobbyde" motie hier ingediend wordt. Het is gebruik in de commissie dat die het toestaat als een fractie een reactie van de minister op een rapport wil hebben. De heer Mulder beschikt ook over volledige ondertekening. Ik begrijp dus helemaal niet waarom de motie nodig is. Ik vraag mij af welke lobby hier de SP heeft overgeslagen. Welke lobby heeft de VVD over deze motie bereikt?

De heer Mulder (VVD):

Een lobby? Ik heb het AO over het zorglandschap niet voor niks aangevraagd. Ik heb dit onderwerp voorbereid. Ik heb een aantal rapporten over substitutie gelezen, waaronder dit rapport van Plexus, dat trouwens nog niet eens zo oud is. Ik heb het in de tweede termijn van het AO aangekaart. Ik heb de minister gevraagd om een reactie. Die wilde zij geven, op het NZa-advies. Nu vraag ik om een verdere reactie. Daar is niks geheimzinnigs aan. Het is ook geen lobby, het is gewoon het voorbereiden van een debat: goed weten wat er speelt in de zorgsector en op werkbezoek gaan. Daar krijg ik deze rapporten. Vervolgens vraag ik de minister om een reactie. Dat heeft allemaal niks met lobbyen te maken, maar met je werk doen.

Mevrouw Leijten (SP):

Wij doen allemaal ons werk. Daarbij moeten wij wel de procedures hanteren. Een motie wordt ingediend om een uitspraak van de Kamer te verkrijgen die niet verkregen kan worden in een debat en die niet op een andere manier aan de orde kan worden gesteld. Het de VVD die veel kritiek heeft op de diarree aan moties. Ik stel vast dat dit een totaal overbodige motie is en dat die waarschijnlijk "belobbyd" is. De commissie staat gewoon toe om een reactie aan de minister op rapporten te vragen. Ik verwacht dan ook dat de heer Mulder in de toekomst over elk onderzoek een motie indient óf gewoon de procedures volgt die wij allemaal volgen.

De heer Mulder (VVD):

Er is niks geheimzinnigs aan, over lobbies en zo. Ik heb dit punt in de tweede termijn aangekaart. Ik heb het rapport genoemd. Ik breng dus helemaal niks nieuws in, ten opzichte van het algemeen overleg. Ik ben zeer benieuwd naar de reactie van de minister op onze motie.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Volgens mij is de minister altijd heel erg duidelijk in dit soort zaken. Zij vindt dit soort moties overbodig. Ik neem aan dat de minister ook de motie van de heer Mulder overbodig zal vinden.

Ik zet nog iets recht. Ik heb net gezegd dat het AO was aangevraagd door de heer Mulder. Dat is niet waar. Die eer komt de heer Van der Veen toe. Blijkbaar heeft de heer Mulder die omissie overgenomen!

De heer Mulder (VVD):

Ze proberen je alles af te pakken, je motie én je AO. Dat gaat niet lukken!

Mevrouw Smilde (CDA):

Voorzitter. Het debat over het zorglandschap was een goed debat, waarin alle partijen hun visie op dat landschap hebben gegeven. Sommige bleven binnen het nu, andere dachten verder vooruit. Wij zetten in de zorg nu al veel in gang. Soms duurt het even voordat er echt wat verandert. Het veld doet en denkt echter mee en dat verdient grote waardering. Terwijl wij hier theoretisch spreken over substitutie tussen de eerste en de tweede lijn en welke belemmeringen wij wel of niet moeten wegwerken, zijn zij al gewoon bezig met initiatieven. Zij doen het gewoon. De minister heeft toegezegd ze ruimte te geven om te experimenteren. Als het van bovenaf wat stroperiger gaat, moet je van onderop maar eens een zetje geven. Dat is een goede zaak. Ook de experimenten met outcomefinanciering vallen hieronder. Daar zijn wij blij mee, omdat wij op termijn toe moeten naar de financiering van het resultaat van medisch handelen.

De minister heeft ons een belangrijke handreiking gedaan om samen met de kleine ziekenhuizen en de inspectie te spreken over een vorm van acute zorg in streekziekenhuizen waar geen volwaardige SEH is. In het debat van vanmiddag kondigde de minister aan om na de zomer te komen met een reactie op het SEH-advies van de Gezondheidsraad. Kan zij in die reactie het resultaat meenemen van het gesprek van het IGZ met de kleine ziekenhuizen dat zij heeft aangekondigd over deze "tussenvorm-SEH"?

Het kan en moet duidelijk worden wanneer samenwerking tussen zorgverleners NMa-proof is. Wanneer dat het geval is, horen wij in het voorjaar als de minister komt met haar visie op de combinatie NMa en zorg.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik heb een vraag aan mevrouw Smilde, omdat zij de motie die de heer Mulder net heeft ingediend, mee heeft ondertekend. Die motie betreft een reactie op een rapport. Vindt mevrouw Smilde het gebruikelijk om via deze procedure reacties te vragen op rapporten?

Mevrouw Smilde (CDA):

In het algemeen is de procedure dat wij dat via de procedurevergadering doen. Ik vind het geen enkel probleem om eens een keer buiten de gebaande wegen te gaan. Iedereen dient wel eens een motie in waarvan je denkt dat het ook op een andere manier had gekund. Er zijn vele wegen die naar Rome leiden. De heer Mulder heeft een omweg genomen.

Mevrouw Leijten (SP):

U bent mede-indiener van die motie, mevrouw Smilde. Daarom stelde ik u die vraag. Ook de CDA-fractie heeft namelijk veel kritiek op zogenaamd overbodige moties en op gevolgde procedures. Ik stel vast dat deze motie haaks staat op wat in procedurele discussies altijd wordt geëist door deze fracties van bijvoorbeeld de oppositie. Dit is dus een trendbreuk. Ik vraag u gewoon waarom u dat toestaat, mevrouw Smilde.

Mevrouw Smilde (CDA):

Ik weet niet of dit een trendbreuk is. Ik vind dat er ook uit inhoudelijk oogpunt veel voor valt te zeggen om met dit onderwerp aan de slag te gaan. De heer Mulder heeft het inderdaad aan de orde gesteld. Ik geef aan dat ik er helemaal geen bezwaar tegen heb – daarom heb ik die motie meeondertekend – om dit nu zo doen. Ik zie dit helemaal niet als trendbreuk.

De heer Van der Veen (PvdA):

Of het een trendbreuk is en of het al dan niet via de procedurevergadering moet lopen, daar kun je inderdaad over twisten. Dit is echter wel heel opmerkelijk. Er ligt een rapport en de minister zegt toe dat zij met een reactie daarop zal komen. Dan is het toch heel gebruikelijk om die reactie af te wachten voordat je reageert? Nu moeten wij op een motie reageren, terwijl wij niet weten wat de reactie van de minister op dat rapport zal zijn. Ik vind dat zelf een heel ingewikkelde omweg. Ik vraag mevrouw Smilde wat ik de heer Mulder al heb gevraagd, namelijk om die motie even aan te houden totdat wij de reactie van de minister hebben. Als wij die hebben, kunnen wij die motie beoordelen. Ik verzoek dringend om die motie aan te houden. Ik ben bang dat anders over ieder rapport moties worden ingediend. Dan krijg je een soort hijgerigheid waar ik niet veel voor voel. Wacht dan de reactie van de minister af. Vervolgens kan iedereen reageren zoals hij wil regeren. Nogmaals mijn dringende verzoek: houd de motie aan.

Mevrouw Smilde (CDA):

Ik heb tranen in de ogen hiervan.

De heer Van der Veen (PvdA):

Ik heb daar moeite mee. Waarom nu tranen in de ogen? Dit is toch een normaal procedureel verhaal om ervoor te zorgen dat wij hier debatten voeren zoals zij moeten worden gevoerd, namelijk op basis van reacties van de minister?

Mevrouw Smilde (CDA):

Ik heb tranen in de ogen omdat wij nu al bijna tien minuten spreken, eerst met de heer Mulder en nu met mij, over iets procedureels. Ik heb al gezegd dat er soms een andere route wordt gekozen. Daar heb ik geen bezwaar tegen. Daarom heb ik mijn handtekening onder de motie gezet. Het gaat bovendien ook over andere rapporten. Ik heb daar geen bezwaar tegen.

De voorzitter:

Ik heb begrepen dat de minister direct kan antwoorden. Daartoe geef ik haar graag de gelegenheid.

Minister Schippers:

Voorzitter. De eerste motie is de motie-Van der Veen c.s. op stuk nr. 50, waarin de regering wordt gevraagd om, als een budgetexperiment wordt aangemeld, daaraan voorwaarden te stellen en tevens de mogelijkheid open te laten om het een breder karakter te geven. Het oordeel over deze motie laat ik aan de Kamer.

De tweede motie is de motie-Leijten/Van Gerven op stuk nr. 51. Mevrouw Leijten stelt zo'n beetje dat het treurig is gesteld met de zorg. Ik ben van mening dat wij in Nederland goede zorg hebben. In plaats dat het pakket steeds kleiner wordt, wordt het iedere maand groter door de innovaties die wij in het pakket toelaten. Er wordt steeds meer zorg geleverd in Nederland door dezelfde hoeveelheid mensen. De eigen bijdragen behoren tot de laagste in de Europese Unie. Mijn inzet is: meer zorg voor iedere premie-euro. In de motie wordt gevraagd om marktwerking te stoppen en waar die is ingevoerd, die af te bouwen. Gezien het debat, zal het de Kamer niet verrassen dat ik de motie ontraad.

Mevrouw Voortman heeft een motie ingediend die mij enigszins verbaast. Volgens mij was dit geen onderwerp van het debat. Het onderwerp bevindt zich geheel op het terrein van de staatssecretaris, namelijk AWBZ-financiering. Deze onderwerpen komen aan de orde in debatten met de staatssecretaris. Ik ga me daarover nu dus niet uitlaten en me daarin niet mengen. Ik ontraad de motie dus.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Ik heb hiernaar letterlijk gevraagd in het AO. Toen was al duidelijk dat de minister niet precies wist waarover ik het had. Toen heb ik gezegd: dan zal ik met een motie komen om het te verduidelijken. Het is dus wel degelijk onderwerp van debat geweest.

Minister Schippers:

Maar het is geen onderwerp van bekostiging waarvoor ik verantwoordelijk ben en waarover ik ga. Dit ligt geheel en al op het terrein van de staatssecretaris. Daarom vind ik het reëel dat mevrouw Voortman een dergelijke motie indient in debatten met haar over financiering en bekostiging van de AWBZ en niet bij mij.

De voorzitter:

Mevrouw Voortman, laatste maal.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Dan houd ik de motie wel aan.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Voortman stel ik voor, haar motie (32620, nr. 52) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Schippers:

In de motie-Mulder c.s. op stuk nr. 53 wordt de regering gevraagd om een integrale reactie. Ik had inderdaad aangegeven een reactie op het NZa-advies te zullen geven. Een reactie op de twee andere rapporten had ik niet toegezegd. Ik begrijp dat de heer Mulder die graag betrokken wil zien bij de eerste toezegging. Ik laat het oordeel daarover aan de Kamer.

De heer Mulder en mevrouw Voortman stelden mij ook een vraag over de grensoverschrijdende zorg. Er zitten inderdaad knelpunten in de bekostiging daarvan, omdat een deel van de financiering van de zorg via de belastingen in Duitsland loopt. Van de specifieke situatie waarover de heer Mulder spreekt, zou ik echt even de ins en outs moeten weten. Het lijkt me goed om de vraag van mevrouw Voortman samen te nemen met die van de heer Mulder en daarop een schriftelijke reactie te geven. In die brief kan ik ingaan op de vraag waar de knelpunten zitten en of wij die grensoverschrijdend kunnen aanpakken, misschien niet alleen met Duitsland maar ook, zo zou ik me kunnen voorstellen, met België. Zo'n brief zeg ik de Kamer graag toe.

In de richting van mevrouw Voortman zeg ik dat de experimenten niet over populatiebekostiging gaan. Populatiebekostiging kan een experiment zijn, maar ik wil heel graag een diversiteit aan experimenten.

Mevrouw Smilde vroeg of na de zomer bij de reactie op het rapport over spoedeisende hulp van de Gezondheidsraad een verslag kan worden gevoegd over de gesprekken over acutezorgposten met de kleine ziekenhuizen. Dat zeg ik haar graag toe.

De voorzitter:

Ik krijg de indruk dat mevrouw Leijten nog een vraag heeft.

Mevrouw Leijten (SP):

Mijn vraag gaat niet over mijn motie, want dat onze visie op de marktwerking in de gezondheidszorg en die van de minister van elkaar verschillen, is duidelijk. Het ging echter om zo'n groot zorglandschapdebat dat het natuurlijk wel goed is om ook het alternatief te blijven schetsen.

Mijn vraag gaat over de motie-Mulder c.s. op stuk nr. 53. Van veel dingen geeft de minister gewoon in reactie op gestelde vragen aan dat ze die zal uitvoeren. Ik vraag de minister dus of zij bereid is om op de twee genoemde rapporten een integrale reactie te geven.

Minister Schippers:

In de motie wordt gevraagd om in plaats van één reactie op één rapport te geven, daarbij twee andere rapporten te betrekken. Ik ga me niet mengen in de procedures van de Kamer. Ik zeg toe dat ik dat wil doen.

Mevrouw Leijten (SP):

Dat is duidelijk. Dan is de motie dus overbodig en is de vraag aan de heer Mulder of hij een overbodige motie in stemming laat brengen.

De heer Mulder (VVD):

Ik zal daar vóór de stemmingen van aanstaande dinsdag op terugkomen, maar ik ben er blij mee dat collega Leijten mij heeft geholpen om aan de minister een toezegging te ontlokken.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor haar antwoorden bij dit VAO.

Naar boven