Vragen van het lid Van Raak aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het contract dat agenten in Rotterdam-Rijnmond moeten tekenen, waarin staat dat zij minder geld krijgen als zij onvoldoende bonnen ophalen.

De heer Van Raak (SP):

Voorzitter. Een agent die niet voldoende bonnen ophaalt en niet voldoende geld in het laatje brengt, kan fluiten naar een loonsverhoging of moet zelfs vrezen voor een loonsverlaging. Ik kon het niet geloven, totdat ik het contract onder ogen kreeg dat agenten in het korps Rotterdam-Rijnmond moeten ondertekenen. Op politiesp.nl hebben de afgelopen dagen agenten van overal uit het land gemeld dat ook bij hen dit soort wurgcontracten bestaat, dat aan hen intimiderende e-mails worden gestuurd en dat leidinggevenden ook tijdens gesprekken dreigen met het intrekken van een periodiek.

Agenten zijn toch geen belastinginners! Een agent e-mailde mij: "Het blijft weer langer donker. Sommige kinderen fietsen zonder licht naar school en ja, de komende tijd sta ik weer langs de weg om bonnen te schrijven, terwijl ik weet dat er geweldszaken en zedenzaken op de plank blijven liggen."

Welke agenten in Rotterdam moeten een dergelijk contract ondertekenen? Is dat contract juridisch wel geldig? In welke andere korpsen bestaat deze praktijk nog meer? En vooral: wil de minister hier direct een einde aan maken? De meeste partijen in deze Kamer hebben in ieder geval in de media al laten weten, niet van dergelijke praktijken bij de politie te zijn gediend. Ik hoor straks wat de woordvoerders ervan vinden, maar misschien kan het de minister helpen bij zijn antwoord. Waarom moeten agenten dit soort bonnencontracten tekenen? Deze Kamer heeft de verplichte bonnenschrijverij toch al in 2007 uit de landelijke prestatienormen gehaald? Waarom gaan de korpsen daar dan toch mee door? Heeft dat misschien te maken met het feit dat deze minister honderden miljoenen heeft ingeboekt aan bonnen en boetes? Hoeveel geld moeten agenten in totaal in Nederland aan boetes ophalen?

Minister Hirsch Ballin:

Voorzitter. De heer Van Raak reageert op berichten die in de Telegraaf zijn verschenen over bonnenquota voor agenten en eventuele rechtspositionele gevolgen. Ik wil graag vooropstellen dat ik het met hem eens ben als de strekking van zijn vraag is dat het uitschrijven van bonnen geen doel op zichzelf is. Als de strekking van zijn vraag is dat de rechtshandhaving niet afhankelijk moet zijn van de opbrengsten van bonnen, ben ik ook dat met hem eens. Ik zou er echter wel bij willen aantekenen dat er iets ontbreekt aan de handhaving als wat wij "bonnen" noemen, dus de mini processen-verbaal die worden opgemaakt door een surveillerende agent – blauw op straat, waar wij allemaal voor zijn en waar ik ook de heer Van Raak vele malen over heb gehoord – niet worden opgemaakt. Je mag van elke agent verwachten dat hij of zij een bijdrage levert aan de handhaving. Als een agent zijn ronde maakt en bij het surveilleren al die situaties tegenkomt waarin er aanleiding is tot handhavend optreden, zonder dat de agent dat doet – dat blijkt uit de prestatie van de betrokken agent aan het eind van het jaar – dan is dat wel een reden om je af te vragen of de agent in kwestie zijn of haar bijdrage aan de rechtshandhaving heeft geleverd. Daarom zou ik hier het beeld willen wegnemen dat mogelijk is ontstaan door die genoemde berichten en door de vraag van de heer Van Raak. Nu is een vraag een vraag en geen antwoord, maar iemand zou uit de vraag kunnen afleiden dat de agenten in Nederland worden opgejaagd met enorme aantallen uit te schrijven bonnen. Als wij kijken naar de aantallen waarvan sprake is – 120 mini's of 50 per kwartaal – dan weet iedereen dat een agent die zo weinig miniprocessen-verbaal opmaat, zo weinig bonnen uitschrijft, daarmee in de problemen komt en dat er dan wel reden is voor een nader gesprek. Dan kan het zijn dat in dat nadere gesprek blijkt dat er goede redenen voor zijn, dat de aard van de taken die door die agent werden vervuld meebrengen dat hij zelfs niet aan dat lage aantal bonnen toekwam. Het is een laag aantal, zou ik de heer Van Raak willen voorhouden. Het is eigenlijk wel heel bijzonder als iemand daarmee een probleem heeft.

Dus ook dan nog geldt dat daar niet vanzelf rechtspositionele consequenties aan kunnen worden verbonden, en ook niet worden, maar dat er dan aanleiding is om te spreken over het functioneren van agenten. Wanneer je deel uitmaakt van een team en je ziet dat je collega's veel grotere aantallen bonnen uitschrijven en dat er een paar zijn die zelfs niet aan die bescheiden aantallen toekomen, dan is er wel reden voor een gesprek. Daarom gaat het, tot de kern van de zaak teruggebracht. Ik hoop dat de heer Van Raak, van wie ik natuurlijk begrijp dat zijn verontrusting oprecht is, erg toegedaan als hij is aan blauw op straat en dergelijke, begrijpt dat bonnen uitschrijven hoort bij het werk van agenten. Ik hoop dat hij begrijpt dat als de aantallen echt opvallend laag zijn, er reden is voor een gesprek met die agenten.

De heer Van Raak (SP):

Ja, precies, een reden voor een gesprek, maar niet een wurgcontract waarin staat dat je als je niet voldoende bonnen haalt, je kunt fluiten naar je volgende periodiek en dat er misschien wel een periodiek wordt ingehouden. Dat is precies het verschil. Deze minister vraagt om cijfers, de burgers vragen om veiligheid. Stel, je hebt een wijkagent, er zijn rotjochies in de buurt en de wijkagent weet er met praten en vertrouwen winnen voor te zorgen dat de buurt veilig is. Dan komt hij op het bureau bij zijn leidinggevende, die zegt: waarom heb jij geen bonnen geschreven? Want dat is de eerste vraag die altijd wordt gesteld. Daarom vind ik het heel opmerkelijk dat de minister geen enkele vraag van mij heeft beantwoord. Wie krijgen dit soort wurgcontracten voorgelegd? Wat voor andere vormen van intimidatie zijn er? In welke andere korpsen speelt dit allemaal? Hoe is die cultuur van wantrouwen ontstaan bij de politie? Is de minister bereid om aan dit soort wurgcontracten waarvan hij zelf zegt dat zij geen rechtspositionele gevolgen kunnen hebben, een einde te maken?

Minister Hirsch Ballin:

Bij mijn weten is het document dat de heer Van Raak voor zich heeft iets wat in een bepaald team in een beperkt aantal gevallen een rol heeft gespeeld, dus dit is niet een algemene werkwijze bij de Nederlandse politie. Wat wij wel zien, is dat er vrijwel in het hele land wordt gewerkt met streefcijfers voor boetes, dat het aantal varieert en dat, tenzij het gaat om een situatie waarin een agent al vele jaren ondermaats presteert ten opzichte van zijn collega's, ook dat soort rechtspositionele consequenties helemaal niet aan de orde is. Als een agent een goed verhaal heeft – dat is waar de zorgen van de heer Van Raak blijkbaar vandaan komen – doordat hij op een andere manier ingaat op de situatie van onveiligheid en de problemen die hij op straat tegenkomt, is dat natuurlijk prima. Dus het stuk dat de heer Van Raak hier nu toont, is zoals gezegd in een beperkt aantal situaties verspreid en gehanteerd. Er zijn agenten voor wie er inderdaad reden is om dat gesprek aan te gaan, maar natuurlijk zal ik de korpsbeheerders van de regionale korpsen daar nog eens op bevragen. Het bericht dat ik tot op heden heb, is dat er in veel korpsen wordt gewerkt met streefcijfers, dat het aantal dus wel een manier is om het functioneren van de medewerkers te evalueren, maar dat dat hoogstens bij uitzondering de vorm aanneemt waarnaar de heer Van Raak vraagt.

De heer Dibi (GroenLinks):

Wat de GroenLinksfractie betreft, gaan deze rare contracten onmiddellijk van tafel als zij bestaan. Als de minister dat zelf niet wil doen en aanmoediging nodig heeft in de vorm van een motie, dan kan dat natuurlijk ook worden geregeld.

Ik weet niet of de minister wel eens zo'n agent heeft gezien in een struik, wachtend op iemand die door rood loopt, terwijl er geen auto te zien is, of in een steegje, hopend dat er iemand langsfietst met een kapotte fietsbel of zonder licht, om een bon uit te schrijven. Ik weet niet wat voor gevoel dit bij de minister oproept, maar als ik dat zie, vind ik dat een totale vernedering voor politieagenten. Dat ondermijnt hun gezag. Dan is er niemand meer die bang is als hij een agent ziet, maar dan denkt hij: dat is een soort bedelaar geworden. Wat voor gevoel roept het dus bij de minister op als hij agenten ziet die bonnen uitschrijven als doel op zich?

Minister Hirsch Ballin:

De tweede vraag van de heer Dibi heb ik al beantwoord toen ik de vragen van de heer Van Raak beantwoordde. Natuurlijk is het geen doel op zich. Ik herhaal dat graag nog een keer. De situatie die de heer Dibi schetst van een in de struiken liggende agent die op de loer ligt om iemand te bekeuren die in de duisternis bij rood licht een straat oversteekt terwijl er geen verkeer aankomt, is een karikatuur. Zo wordt er niet gewerkt door de politie en zo moet er ook niet worden gewerkt. Het gaat om heel bescheiden aantallen die aanleiding kunnen geven tot een gesprek. Het type formulier is volgens de informatie die wij hebben gekregen van de korpsbeheerder buiten medeweten van de korpsleiding om in één district gebruikt, maar wij gaan na of er wellicht nog een ander geval is geweest. Er is gesteld dat dit ook nog in een ander regiokorps is gebruikt, maar de korpsleiding heeft al aangegeven dat dit niet het geval is geweest. Het lijkt mij goed onderscheid te maken tussen het werken met iets wat de schijn heeft van een contract met een botte norm – dat moet natuurlijk niet – en het beoordelen van politieagenten op hun functioneren, ook waar het gaat om het handhavend optreden, om processen-verbaal die worden opgemaakt, om mini-pv's en het uitschrijven van bonnen. Het is goed dat dit gebeurt, want wij willen dat de politie ook handhavend optreedt. Naast de begeleiding van, het rust brengen in situaties moet er ook handhavend worden opgetreden.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD):

De minister stelt terecht dat het schrijven van bonnen geen doel op zich is. Het handhaven van de orde en het opsporen van misdrijven zijn dat echter wel. De minister geeft ook aan dat het genoemde quotum haalbaar is en dat dit niet tot de algemene werkwijze van de Nederlandse politie behoort. Dat interesseert mij iets minder, maar het is een feit dat een bepaling als deze niet in een arbeidscontract thuishoort, ook niet als het daar de schijn van heeft. De minister zegt dat hij de korpsbeheerders zal bevragen, maar ik hoor graag of hij de korpschefs ook wil informeren over het gegeven dat dit niet toelaatbaar is en dat dergelijke bepalingen uit de contracten moeten worden gehaald. Een simpel ja of nee volstaat.

Minister Hirsch Ballin:

Ik ben het eens met de benadering van mevrouw Hennis, met één aantekening. Het loopt wel via de korpsbeheerders, want zo lang wij een politiebestel hebben met 26 korpsbeheerders loopt die lijn via de korpsbeheerders.

Mevrouw Berndsen (D66):

Ik ben het volstrekt eens met de lijn dat je geen bonnen schrijft om het bonnen schrijven. Dat mag nooit een doel op zich zijn. Ik ben het met de minister eens dat er op zich niets op tegen is om bonnen te schrijven als er sprake is van overtredingen. Ook dat heeft met het gezag van de politie te maken. Het gaat echt alle perken te buiten wanneer politiemensen alleen maar vanwege het feit dat zij een bonnenquota niet halen rechtspositioneel worden gepakt. Dat kan volgens mij ook niet op basis van het ambtenarenreglement voor de politie. Als dat volgens de politie wel een werkwijze moet worden, dan moet het ambtenarenreglement daarop worden aangepast.

Minister Hirsch Ballin:

Ik ben het eens met mevrouw Berndsen. Het functioneren van een politieagent kan niet alleen worden beoordeeld aan de hand van bonnenquota. Ik ben het er ook mee eens dat het handhavend optreden wel een wezenlijk onderdeel is. Wij hebben de tijd – die ligt misschien verder terug dan mevrouw Berndsen zich redelijkerwijs kan herinneren, maar ik herinner mij die nog wel – dat er werd geredeneerd dat de politie zijn werk al mooi deed met een bemoedigend gesprek en de coaching van de mensen die wat onrustig leken te zijn in de samenleving, achter ons gelaten en dat is ook goed. Handhavend optreden hoort er dus terdege ook bij. Het staat voor mij ook vast dat het functioneren van een politieagent niet alleen kan worden beoordeeld aan de hand van bonnen. Als je echter te maken hebt met een medewerker die en niets laat zien wat ook maar een beetje lijkt op wat zijn collega's presteren op het punt van het handhavend optreden, maar ook geen goed verhaal heeft over wat daarvan de verklaring is en over wat hij verder heeft gedaan, dan is er reden om je af te vragen of je te maken hebt met een goed functionerende agent.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Met bonnen schrijven is niets mis als het een doel dient: de veiligheid.

Minister Hirsch Ballin:

Precies.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Maar als het perverse effecten met zich brengt, het een bonnenschrijfmachine wordt of politieagenten wurgcontracten krijgen om de zaken geregeld te krijgen, dan baal ik. Dan baal ik omdat het een verkeerd beeld geeft.

De voorzitter:

Dat is inmiddels al drie keer gezegd. U moet een nieuw punt aansnijden in uw vraag, mevrouw Kuiken.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Daar kom ik toe, voorzitter.

Het moet een doel dienen. Ik baal ervan dat het mensen in Nederland het beeld geeft dat de politie niet anders doet dan dat, en dat is niet waar. Dan komt het gezag van de politie in beeld en daar gaat mijn punt over. Het kabinet had al aangekondigd dat het grondig en kritisch wilde gaan bekijken hoe het het imago en gezag van de politie zou kunnen verbeteren. Wat gebeurt er nu op dit punt?

Minister Hirsch Ballin:

Bijvoorbeeld weerspreken van alles wat de politie in Nederland net ten onrechte in de schoenen is geschoven. De politie in Nederland werkt niet naar perverse effecten toe. De politie in Nederland maakt niet het schrijven van bonnen tot een doel in zichzelf. De politie in Nederland treedt gelukkig wel handhavend op, ook met het uitschrijven van bonnen. De bijdrage die wij samen aan het gezag van de politie in Nederland kunnen leveren, is dat wij het soort verhalen alsof dit allemaal het geval zou zijn, snel uit de wereld helpen. Dus dank voor de uitnodiging van mevrouw Kuiken om dat nogmaals te doen.

De heer Brinkman (PVV):

Allereerst zijn bonnenquota's een pervers middel. Daar hebben wij het vaker over gehad en daar is de hele Kamer het over eens. Maar begrijp ik het goed dat deze contracten zijn ontstaan naar aanleiding van mensen die in enige mate disfunctioneren, namelijk niet voldoende hun gezag uitoefenen en in het algemeen niet voldoende bonnen schrijven terwijl dat wel nodig is? En begrijp ik het goed dat dit contract meer een bewijs is van een traject waarin wordt geprobeerd om mensen toch aan het werk te krijgen? Dat is de eerste vraag. De tweede is deze. Als dat het geval is – volgens mij is dat namelijk zo – is het dan niet zo dat beoordelingsgesprekken en functioneringsgesprekken bij de politie in een bepaald traject gaande zijn bij zo'n disfunctionerende politieman? Zou dat dan niet de lijn moeten zijn? Dan zou een dergelijk contract niet als bewijsmateriaal hoeven te dienen. Als dat zo is, dan kunnen wij vaststellen dat die contracten totaal onnodig zijn.

Minister Hirsch Ballin:

Voor zover wij dat tot op heden hebben kunnen nagaan is dit zeer uitzonderlijk. Ik heb melding gemaakt van één district waar dat is gebleken. Natuurlijk is het niet handig om op die manier aan te geven wat je doet wanneer er sprake is van disfunctioneren van individuele agenten. Verder ben ik het zeer eens met de heer Brinkman. Het gaat om het beoordelen van de manier van optreden van politieambtenaren, en van de vraag of zij daadwerkelijk een bijdrage leveren aan het handhavend optreden. Als dan ook nog eens blijkt dat ze geen bonnen schrijven terwijl er genoeg situaties zijn waarin ze dat kunnen doen – het is een bescheiden norm getalsmatig – dan is er reden om naar hun rechtspositie te kijken.

De voorzitter:

Ik neem aan dat u nog een nieuw punt heeft, mijnheer Çörüz?

De heer Çörüz (CDA):

Ik wil de minister twee vragen stellen. Ten eerste ... Minister, ik sta hier. U zat daar te kijken maar u hoort mij wel, denk ik.

Minister Hirsch Ballin:

Ik hoor u heel goed.

De heer Çörüz (CDA):

Ik wil de minister twee vragen stellen. Ten eerste, is zo'n contract in strijd met het zogenaamde BARP, "besluit arbeidsreglement politie"? Ik denk het wel. Ten tweede, kan de minister concreet het volgende voorrekenen? Hoeveel kost het een agent als hij 200 bonnen uitschrijft per jaar? Ik vind bonnen schrijven namelijk wel horen bij de reguliere taak van een politieagent. Als iemand bijvoorbeeld bumperkleeft, dan vinden wij het ook allemaal fijn dat diegene op de bon gaat.

Minister Hirsch Ballin:

Jazeker. Ik ben het erg eens met de heer Çörüz.

De voorzitter:

Eén moment. Mag het een beetje rustiger in de zaal?

Minister Hirsch Ballin:

De heer Çörüz merkte terecht op dat ik het fractieberaad, dat elders plaatsvond, in de kijker had. Dank voor uw hulp om weer de aandacht te richten op de interessante vragen van de heer Çörüz, voorzitter.

De heer Çörüz geeft in zijn vragen een paar voorbeelden van wat behoort tot een goed optreden van de politie, waar ik het zeer mee eens ben. Ik zou dan ook graag zien dat wij verder kijken dan deze discussie over wat de wereld in is gezet, namelijk alsof de hele politie zou worden geplaagd met bonnenquota. Dat is niet zo. We verlangen wel van de hele Nederlandse politie dat de verschillende typen handhavend optreden worden ingezet. De heer Çörüz gaf daar zojuist een paar goede voorbeelden van.

De voorzitter:

Er ligt ook nog een vraag over strijdigheid met een code.

Minister Hirsch Ballin:

Ik ben al eerder ingegaan op de BARP. Natuurlijk is het niet zo dat het enkele feit van het ondermaats presteren bij de bonnen rechtspositionele consequenties heeft. Het is echter wel een indicator – dat is de reden dat er ook in het politiemanagement mee wordt gewerkt – dat er mogelijk een breder gesprek moet worden gevoerd met die politieambtenaar over zijn functioneren.

Mevrouw Leijten (SP):

Volgens mij is de minister het met de Kamer en de SP eens dat het schrijven van bonnen geen doel in zichzelf is. Het hoort erbij, maar het is geen doel in zichzelf. Kan de minister verklaren waar de volgende zinnen dan op slaan? "Ik – de ondertekenend ambtenaar – ben op de hoogte van de consequentie van het niet halen van het aantal mini's in het jaar 2010." De term "mini's" staat voor "bonnen". "Dit houdt in dat er per eerstvolgende periodiekmoment geen periodiek aan mij wordt toegekend, dan wel dat er een periodiek wordt ingehouden." Mijn vraag – en dat is de vraag van iedereen in deze Kamer – aan de minister is: gaat hij dit soort zinnen in contracten vandaag nog van tafel halen?

Minister Hirsch Ballin:

Ik heb al gezegd dat ik aan de korpsbeheerders de boodschap zal doorgeven dat het functioneren van een politieambtenaar niet kan worden beoordeeld aan de hand van de geleverde bonnen alleen. Ik zeg wel tegen mevrouw Leijten dat de indruk alsof hiermee een verkeerde maatstaf wordt aangelegd voor het hanteren van rechtspositionele consequenties, verkeerd is. Als een politieambtenaar jaar in jaar uit niet presteert op het punt van het handhavend optreden, dan kan dat consequenties hebben in samenhang met andere punten van discussie over het functioneren van die ambtenaar. Of dat in die tekst op een verstandige manier is geformuleerd moet ik aan de korpsbeheerder laten. Dit is buiten de korpsleiding om gedaan. Maar ik wil niet de indruk wekken dat een politieambtenaar die zelfs 50 bonnen per maand niet haalt geen vragen aan zichzelf te stellen heeft over het functioneren. Dat moet overigens altijd in samenhang met andere dingen worden gezien. Bonnen schrijven is immers geen doel in zichzelf alleen, maar men kan niet vrijblijvend politieambtenaar zijn.

De voorzitter:

Hiermee zijn we gekomen aan het eind van het mondelinge vragenuur. Ik dank de minister van Justitie en BZK.

Ik deel aan de Kamer mee dat de volgende leden zich hebben afgemeld:

Jansen;

Smeets, de gehele week.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Naar boven