Aan de orde is de behandeling van:

het verslag van een schriftelijk overleg over vergunningverlening voor een waterkrachtcentrale te Borgharen (27625, nr. 172).

De voorzitter:

Ik heet de minister van harte welkom.

De beraadslaging wordt geopend.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. De minister van Verkeer en Waterstaat staat op het punt om een vergunning te verlenen voor de bouw van een elektriciteits-/waterkrachtcentrale bij Borgharen, terwijl er nog allerlei onduidelijkheden zijn over de vismigratie die daar nodig is. In antwoord op onze schriftelijke vragen zegt de minister dat er natuurlijk aanvullende maatregelen en voorwaarden aan de vergunningverlening verbonden worden, maar als blijkt wat wij nu vermoeden, worden de vissen dan tot pulp vermalen. Dat kost veel geld en wij doen dan regelrecht aan kapitaalvernietiging door de huidige bekkenvistrap te verwijderen. Vandaar de volgende motie in het kader van "bezint eer gij begint".

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de visstand en de diversiteit aan vissoorten onder druk staan en wetende dat huidige constructies zoals stuwen en gemalen daaraan bijdragen;

constaterende dat Nederland zich internationaal heeft verplicht om migratiemogelijkheden voor vissen te verbeteren en dat zowel Nederland als omliggende landen al veel hebben geïnvesteerd om trekvissen te herintroduceren en te beschermen;

overwegende dat er sinds 2008 een bekkenvistrap bij Borgharen ligt van 3,1 mln. die de migratiemogelijkheden van vissen ten goede komt, maar dat deze zal sneuvelen voor de aanleg van de geplande waterkrachtcentrale;

overwegende dat er in de vergunningaanvraag voor de waterkrachtcentrale een veel kleinere vistrap wordt voorgesteld die volgens huidige inzichten minder effectief lijkt te zijn en dat bovendien een visgeleidingssysteem zal worden aangelegd waarvan de testresultaten tot nu toe zeer teleurstellend zijn;

overwegende dat het nu voorliggende voorstel voor de waterkrachtcentrale daardoor tot een verslechtering leidt van de migratiemogelijkheden van vissen en dus in strijd is met de Kaderrichtlijn Water;

verzoekt de regering, slechts een vergunning af te geven voor de aanleg van een waterkrachtcentrale bij Borgharen indien wordt voorzien in een bewezen deugdelijke alternatieve vistrap met eenzelfde effectiviteit als de huidige bekkenvistrap voor de stroomopwaartse migratie en indien wordt voorzien in een bewezen werkend visgeleidingssysteem voor de stroomafwaartse migratie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 173(27625).

Mevrouw Lucas-Smeerdijk (VVD):

Voorzitter. Mijn collega van de Partij voor de Dieren beroept zich op het beginsel "bezint eer gij begint". Uit de beantwoording van de vragen is echter duidelijk geworden dat én getoetst is aan de Benelux-beschikking én aan het Besluit kwaliteitseisen monitoring water, alsook aan het Aalbeheerplan en de voorschriften inzake de vispasseerbaarheid in de ontwerpwatervergunning. Bovendien is op deze vergunningaanvraag nog reguliere inspraak mogelijk. Ik vraag mij dan ook af hoeveel duidelijkheid wij vooraf willen hebben. De aanvraag is aan van alles en nog wat getoetst. Moeten wij dus niet een keer een besluit durven nemen? De desbetreffende ondernemer wacht al heel lang op duidelijkheid; die wil ik hem nu graag geven.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Inderdaad is naar diverse aspecten gekeken, maar in dat kader heeft de minister erkend dat de resultaten van een aantal voorgestelde toepassingen nog teleurstellend zijn en dat aanvullende maatregelen nodig zijn. Gesteld dat het visgeleidingssysteem niet goed werkt, wat een mannetje langs de waterkant moet monitoren, dan wordt de turbine stilgelegd. Wat betekent dit voor de zekerheid van deze ondernemer? Ik zou zeggen: zorg eerst dat je je huiswerk goed gedaan hebt, zorg dat je zeker weet dat die toepassing daar gaat werken in plaats van nu sowieso de bekkenvistrap van 3,1 mln. te vernietigen, een nieuwe aan te leggen en later, als dat mannetje langs de waterkant zegt dat het toch niet goed genoeg gaat, alsnog de investering te niet te doen. Dat lijkt me zeer, zeer onverstandig.

Mevrouw Lucas-Smeerdijk (VVD):

Ik zie de toezegging van de minister om extra te monitoren als een extra toezegging. Er is al voldaan aan al deze toetsen. Er is allemaal aan getoetst en het voldoet. Daarnaast gaan we ook nog monitoren en eventueel extra maatregelen nemen. Wat wilt u nog meer?

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik wil dat we de Kaderrichtlijn Water goed naleven. We weten nu dat de vervanging van de huidige bekkenvistrap door een smallere een verslechtering oplevert. Dat erkent de minister ook. Daar zit mijn bezwaar.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. Ik heb een heel korte vraag. De Partij voor de Dieren is vast ook bekend met de vistrap bij Roermond. Die zou heel goed werken. Hoe verhoudt het voorstel voor de vistrap in Borgharen zich in de ogen van mevrouw Ouwehand tot die in Roermond?

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voor zover wij nu kunnen beoordelen gaat het vooral over het versmallen van de huidige bekkenvistrap bij Borgharen. Het grootste probleem met het huidige voorstel en de vergunningaanvraag van de minister schuilt in die versmalling. Wij geloven dus niet in de aanvullende maatregelen die de minister heeft toegezegd op het vernietigen van de huidige bekkenvistrap en het daarvoor in de plaats stellen van een smallere vistrap, waarna er alsnog een aanpassing volgt, als uit de monitoring blijkt dat er inderdaad minder vissen kunnen migreren. Dat gaat of heel veel geld kosten, of het gebeurt gewoon niet.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Misschien stel ik nu een te gedetailleerde vraag, maar is de vistrap na de versmalling smaller of breder dan die bij Roermond, die goed zou werken?

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Daarop moet ik het antwoord schuldig blijven. Ik weet niet hoe breed die in Roermond is. Nu wordt met de aanvraag een versmalling van de huidige bekkenvistrap beoogd. Dat geeft problemen in verband met de Kaderrichtlijn Water.

De heer Jansen (SP):

Voorzitter. Ik neem aan dat de Partij voor de Dieren duurzame energie op zichzelf ook belangrijk vindt.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Zeker!

De heer Jansen (SP):

Er zijn in Europa heel wat andere waterkrachtcentrales, waar visgeleidingssystemen en bekkenvistrappen worden toegepast. Als de oplossing in Maastricht zeg maar gelijkwaardig is aan wat bijvoorbeeld "middle of the road" in Duitsland is en op minstens 50 plaatsen wordt toegepast, is het voor mevrouw Ouwehand dan wel een acceptabele oplossing? Of zegt zij: hoe dan ook, als er in onze ogen sprake is van een verslechtering ten opzichte van de huidige situatie, dan zijn wij ertegen?

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ja. Dat is niet alleen de opvatting van de Partij voor de Dieren; het is ook de Kaderrichtlijn Water, waarover ik al sprak en waaronder onze handtekening staat. Er mag geen verslechtering optreden, maar als de vergunning op deze voorwaarden wordt afgegeven, lopen we daarop wel het risico. Dat risico is mij veel te groot.

Minister Eurlings:

Voorzitter. Dank u wel. Ik richt ook een woord van dank aan afgevaardigde mevrouw Ouwehand voor de door haar gestelde vragen. Als u mij toestaat, merk ik op dat dit ook voor mij een apart moment is, omdat dit de laatste keer zal zijn dat ik hier plenair aan het debat mag deelnemen. Ik kan niet verhelen dat er best wat door mij heen gaat. Het is lang geleden dat ik voor het eerst vanaf het spreekgestoelte sprak toen Sharon Dijksma mij het stokje overgaf van jongste Kamerlid. Dat was ergens aan het einde van de jaren negentig. Mijn maidenspeech hield ik vervolgens tijdens de begrotingsbehandeling van Volksgezondheid, Welzijn en Sport met minister Borst. Nu is het laatste debat over de waterkrachtcentrale. Daarmee is de cirkel rond. Het doet mij deugd, want ik had niet verwacht dat ik nog eens naar de Kamer mocht komen. Het doet mij ook deugd, want ik voel mij in haar midden nog steeds als een vis in het water.

Het doet mij verder deugd, omdat dit een belangrijk onderwerp is. Zoals in het interruptiedebat werd gezegd, is het een onderwerp waarover al lang onzekerheid bestaat en een onderwerp waaraan wettelijke termijnen verbonden zijn. Ik heb dit de Kamer eerder geschreven.

Waarom deze vergunning? De regering en ik hebben duurzame energie, innovatie en ondernemerschap hoog in het vaandel staan. Binnen de mogelijkheden die ik heb, wil ik hier alle ruimte aan bieden. Deze aspecten wegen dan ook zwaar in mijn besluit om deze vergunning aan de waterkrachtcentrale bij Borgharen te verlenen. Tegelijkertijd dien ik in mijn besluitvorming zorg te dragen voor een goede ecologische kwaliteit van het watersysteem die, zoals gezegd, voortvloeit uit de Kaderrichtlijn Water. Hiertoe heb ik aanvullende maatregelen in de vergunning opgenomen die de ecologische kwaliteit en daarmee ook de vrije migratie voldoende borgen.

Wat zijn dan die maatregelen? Wat zijn de voorwaarden die wij aan de initiatiefnemer stellen? In de vergunning worden strenge eisen gesteld aan de vistrap en aan het visgeleidingssysteem. De vergunninghouder heeft ook een inspanningsverplichting om de sterfte van alle vissoorten te reduceren tot 0%. Verder heeft hij een harde resultaatverplichting om gestelde normen voor visschade te handhaven. Ik heb de tabel erbij gehaald. Waar gaat het dan om? De vergunninghouder dient een goed functionerend visgeleidingssysteem met de beste techniek en stroomafwaartse migratie voor vissen aan te leggen. De maximale visschade is de volgende. Voor de schieraal, groter dan 10 cm, mag de maximale visschade 5,2% zijn. Voor smolts van zalm en zeeforel, groter dan 10 cm, mag deze maar 3,5% zijn, daar ligt de lat dus nog hoger. En voor adulten van kwabaal, winde, bareel, kopvoorn en sneep, groter dan 30 cm, mag de maximale visschade 10% zijn. Dat zijn de heldere resultaatnormen om te zorgen dat wij in dezelfde toestandsklasse blijven. Daarop zal dus worden gemonitord.

De vergunninghouder dient dit te monitoren. Wanneer de monitoring zou aangeven – daarin zit de zekerheid – dat het visgeleidingssysteem niet voldoet aan de genoemde normen, dus dat wij over die percentages heen gaan, moet de vergunninghouder aanvullende maatregelen nemen. Wat zijn die maatregelen? Eerstens kunnen er verdere aanpassingen plaatsvinden van het visgeleidingssysteem. Ten tweede kan er een andere verdeling van het debiet over de stuw gaan plaatsvinden, natuurlijk wel in overeenstemming met het bevoegd gezag, want dat kan ook andere gevolgen hebben. Ten derde, als een soort laatste remedie, kan er ook turbinebeheer plaatsvinden. Dat betekent het stilleggen van de waterkrachtcentrale tijdens periodes van vismigratie. Dat kan dus worden opgelegd door het bevoegd gezag. Natuurlijk is dat het ultimum remedium, want dat betekent ook dat daarmee de efficiency van de waterkrachtcentrale negatief wordt beïnvloed. Maar mocht het nodig zijn, dan gebeurt dat.

Hoe zit het nu elders? Wij hebben pas sinds 2008 deze regels. Bij onze andere Nederlandse waterkrachtcentrales, bijvoorbeeld in Linne en in Nederrijn/Lek, zijn wij nog helemaal niet zo ver. Hoe zit het elders in Europa? In veel Europese landen bevinden zich heel wat waterkrachtcentrales, hoog in de bergen, waar het verval van het water zo groot is. Er wordt in die prachtige Alpenlanden bijvoorbeeld weliswaar nagedacht over het toepassen van maatregelen als deze, maar dit is bij mijn weten nog nergens in Europa in de praktijk gebracht. Het is mij bekend dat in de Verenigde Staten al wel turbines als ultimum remedium worden stilgelegd bij overschrijding van de norm voor vissterfte. Wat ik wil zeggen, is dat wij met dit soort harde normen vooroplopen. Deze waterkrachtcentrale zal dus diervriendelijker zijn dan heel veel andere centrales in Europa en daarbuiten.

Hoe ligt het nu bestuurlijk en maatschappelijk? De provincie Limburg heeft intussen een natuurbeschermingswetvergunning afgegeven voor de bouw van de waterkrachtcentrale Borgharen. Vanuit Rijkswaterstaat is er regelmatig overleg hierover gevoerd met de provincie. Er heeft ook overleg plaatsgevonden met de overheid van Vlaanderen en de Gouvernement Wallon, de Waalse counterpart. Vanuit zes partijen zijn er zienswijzen binnengekomen, onder andere van de sportvisserij, vanuit Arbra, de initiatiefnemer en vanuit Wallonië. Die zienswijzen zijn tegengesteld. De een wil het strenger en de ander wil het ruimer.

Dat is zoals het ervoor staat. Ik durf dus de bewering aan dat wij hier met een inspanningsverplichting naar 0% en een harde resultaatverplichting met de normen die ik zojuist heb genoemd voldoende zekerheid bieden. Wij blijven dus ook in de toestandsklasse van de wetgeving, voldoen daarmee aan de wetgeving en zullen – dat is wat ik u hier nogmaals for the record toezeg – zorgen dat die monitoring plaatsvindt. Als het nodig blijkt – ik hoop van niet – zullen de drie extra maatregelen worden genomen die ik u noemde. Daarmee zullen wij ook in dat ultieme geval alsnog aan de resultaatverplichtingen voldoen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik dank de minister voor de uitgebreide beantwoording, voor de laatste keer als zodanig in deze zaal.

Minister Eurlings:

Het is mij een genoegen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

De minister sprak al over andere landen met grotere hoogteverschillen. Dan gaat het natuurlijk ook om efficiency. Nederland heeft geen grote hoogteverschillen, dus de efficiency van de waterkrachtcentrale is al iets waarbij je vraagtekens zou kunnen stellen. Waar ik zo bang voor ben, is dat de toezegging nu wel staat: mocht uit de monitoring blijken dat wij de doelen niet halen, dan kunnen wij maatregelen opleggen, zoals het stilleggen van turbines tijdens perioden van vismigratie. Ik geef de minister mee dat het daarbij gaat om verschillende migratieperiodes. Ik ben bang dat er dan een debat ontstaat over de investeringen voor deze waterkrachtcentrale. Men zal dan zeggen: er is veel geld in geïnvesteerd, en nu moeten de turbines worden stilgelegd waardoor de efficiencydoelstellingen niet zullen worden gehaald. Begrijpt de minister de zorg hierover die ik heb als er nu met deze open eindjes groen licht wordt gegeven?

Minister Eurlings:

Ik begrijp dat mevrouw Ouwehand zich hierover zorgen maakt. De voorwaarden zijn echter wel onderdeel van de afspraken die wij met elkaar maken. Ik zal het hier nogmaals duidelijk verwoorden, waardoor ik mevrouw Ouwehand wellicht gerust kan stellen. Ik hoop dat zulke maatregelen niet nodig zijn, want ik steun de initiatiefnemer en ik vind dit een goed en belangrijk initiatief. Als onverhoopt de resultaten niet worden gehaald, zullen echter de maatregelen die ik noemde worden getroffen. Ik hoop uiteraard dat we in die situatie met de gemakkelijkste maatregel ons doel alsnog kunnen halen, namelijk met de aanpassing van het visgeleidingssysteem. Ik hoop dat we anders met een andere verdeling van het debiet over de stuw ons doel kunnen halen. Wij kunnen echter principieel niet uitsluiten dat als laatste remedie ook turbinebeheer nodig is, zoals op sommige plaatsen in Amerika.

Het is vervolgens aan de initiatiefnemer om te bepalen of hij, gelet op de voorwaarden die wij stellen, toch vooruit wil. Hij zegt: ja, ik wil vooruit en ik zie er heil in. Ik ben daar blij om. Daarom ben ik het nu ook met iedereen eens die zegt dat het tijd wordt om de initiatiefnemer duidelijkheid te geven. Die wacht immers al lang. Deze krachtcentrale wordt, met de stevige voorwaarden, een voorloper op het punt van vriendelijkheid voor de visstand. Laten wij daarom gewoon die ruimte geven.

Deze centrale levert bovendien wel degelijk veel op voor het milieu. Volgens de huidige inzichten zal de centrale leiden tot een besparing van de uitstoot van CO2 per jaar van 38.000 ton ten opzichte van de gebruikelijke vormen van elektriciteitsopwekking in Nederland. De jaarlijkse verlaging van de CO2-emissie komt overeen met de uitstoot van 20.000 tot 22.000 automobielen. Bovendien bespaart de waterkrachtcentrale in Borgharen ten opzichte van de kolencentrale jaarlijks de uitstoot van 85 ton zwaveldioxide, 75 ton stikstofoxide en 11 ton fijnstof. Daarom is dit mijns inziens wel degelijk een zeer milieuvriendelijk initiatief. Wij gaan dus monitoren, en mevrouw Ouwehand kan er zeker van zijn dat de resultaatsgarantie die ik nu geef, linksom of rechtsom zal worden behaald.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

De fractie van de Partij voor de Dieren is erg voor opwekking van duurzame en groene energie; laat daarover geen misverstand bestaan. Wij willen echter graag investeren als de open eindjes dicht zijn. Daar ligt ons meningsverschil met de minister.

Minister Eurlings:

Ik begrijp dat. Echter, juist omdat er met deze centrale voorop wordt gelopen, moet er nog worden geëxperimenteerd met het visgeleidingssysteem. Ik vraag hiervoor begrip van mevrouw Ouwehand. Hoe haal je het maximale eruit? Bij de waterkrachtcentrale in Linne moet dit bijvoorbeeld allemaal nog worden geïmplementeerd. Ook op Europees niveau is deze nieuwe waterkrachtcentrale naar mijn overtuiging echt een voorloper. Ik vind het juist charmant dat niet volledig wordt afgegaan op papier en op onderzoek vooraf, maar dat wordt gezegd: we gaan het in de praktijk testen. Mocht het onvoldoende opleveren, dan worden extra maatregelen getroffen. Dat vind ik ook voor het milieu de beste garantie. Meten is weten. Mevrouw Ouwehand kan hierop straks zelf als Kamerlid toezien.

Ondanks het feit dat ik de positieve houding van mevrouw Ouwehand ten opzichte van de visstand waardeer, moet ik het aannemen van haar motie dus ontraden. De borging, namelijk de harde resultaatspercentages, levert mijns inziens namelijk erg veel zekerheid. Op dat punt verschillen mevrouw Ouwehand en ik misschien iets van mening. Wij blijven hiermee sowieso binnen de regels van de wet.

De heer Jansen (SP):

Voorzitter, ik heb als ik eerlijk ben geen vraag meer, maar zoals de heer Samsom mevrouw Huizinga hartelijk bedankte, wil ik minister Eurlings hartelijk bedanken voor zijn inzet in de afgelopen periode, eerst als Kamerlid en later als bewindspersoon. Ik kan zeker ook naar aanleiding van dit debat zeggen dat de vurigheid van zijn betogen niet geleden heeft onder de tand des tijds. Verder heeft de minister daarvan ook helemaal geen last.

Minister Eurlings:

Het is misschien wat ongebruikelijk, maar toch zeg ik dat dit voor mij een enigszins emotioneel moment is. Je weet dat het aankomt, maar toch voelt het heel wat heftiger dan je denkt.

Voorzitter. Ik wil de leden van uw huis bedanken. Ik heb hier als Kamerlid mogen dienen. Ik heb hier als minister mogen staan. Ik vind dat wij met elkaar ook de afgelopen periode behoorlijk veel hebben bereikt. Ik denk aan het niet kleine bier, de 4,5 mld. voor het hoogfrequente spoor, geachte heer Samsom, aan tal van milieu-initiatieven en aan meer wegkilometers dan wij ooit in een jaar voor elkaar hebben gekregen. Dat was nooit mogelijk geweest zonder een goede samenwerking, voorzitter, met uw huis, zowel met de coalitiepartijen als met de oppositiepartijen.

U heeft mij leren kennen als iemand die inderdaad vurig voor zijn standpunt staat, maar ik hoop ook dat u mij heeft leren kennen als iemand die echt houdt van het parlementaire debat en die openstaat voor kritiek en voor ideeën. Ik heb daar in elk geval mijn best voor gedaan. Ik hoop u daarin niet teleurgesteld te hebben. Ik kan u zeggen dat ik met veel plezier aan deze periode terugdenk. Het was mij een heel grote eer om dit te mogen doen.

Dank u wel. Het ga u goed. Maak er wat van. Ik wens u heel veel succes. Ik zal het allemaal vanaf de zijlijn met interesse blijven volgen. Merci!

(applaus)

De voorzitter:

Dank u wel. Vanaf deze kant kan ik u zeggen, mijnheer de minister, dat uw bevlogenheid en betrokkenheid in dit huis altijd bijzonder zijn gewaardeerd, toen u Kamerlid was en tijdens uw periode als minister, zittend in vak-K. Het ga u goed. Wij horen vast nog van u!

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij stemmen aan het eind van de vergadering over de moties.

De vergadering wordt van 13.38 uur tot 15.00 uur geschorst.

Voorzitter: Verbeet

Naar boven