2 Wet op de kansspelen

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de kansspelen in verband met de instelling van de kansspelautoriteit (32264).

De voorzitter:

Ik heet onze croupier van dienst, de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van harte welkom. U hebt lekker de tijd tot half vijf, geniet ervan.

De algemene beraadslaging wordt geopend.

Mevrouw Kooiman (SP):

Voorzitter. Gokverslaving is blijkbaar een keuze voor deze staatssecretaris. Gokken via het internet wordt straks toegestaan. Burgers moeten hun eigen verantwoordelijkheid maar nemen. Zo breekt deze staatssecretaris met de doelstelling van het huidige restrictieve gokbeleid om de gevaren van gokken tegen te gaan. Daarmee neemt de staatssecretaris zelf ook een enorme gok. De gokverslaving zal toenemen. Het binnenhalen van belastinggeld lijkt een belangrijke doelstelling van het kansspelbeleid te worden. Of de schatkist wel gevuld kan worden, is maar de vraag. We denken dat de schatkist eerder meer zal verliezen aan meer verslaafden die behandeling nodig hebben dan dat het nieuwe beleid iets zal opleveren. Een domme gok, zeggen wij. Ik zou zeggen: staatssecretaris, brand uw handen er niet aan, gooi het huidige restrictieve beleid niet in de prullenbak.

De behoefte aan een daadkrachtige toezichthouder wordt met de liberalisering van het gokbeleid alleen maar groter. De SP is een groot voorstander van de kansspelautoriteit, want deze waakhond zullen we de komende tijd heel hard nodig hebben. Een waakhond met tanden, als het aan de SP ligt, maar de grote vraag is: waar zijn die tanden?

De kansspelautoriteit krijgt heel veel taken, zoals het geven van voorlichting aan burgers en andere partijen, het verstrekken van vergunningen, toezicht op de naleving van de regels van de vergunningvoorwaarden, toezicht op de afdracht van de kansspelgelden, het bestrijden van illegale praktijken en het bestraffen van overtredingen. Een hele hoop dus. Door de plannen van het kabinet om de gokmarkt open te gooien krijgt de kansspelautoriteit het behoorlijk druk. Zoals ik al zei, wil ik een waakhond met tanden, maar al deze belangrijke taken moeten door de kansspelautoriteit worden uitgevoerd met 30 à 35 mensen. Eerlijk gezegd zie ik dat niet helemaal voor mij. Ik betwijfel of deze belangrijke taken voldoende kunnen worden uitgevoerd met maar 35 mensen.

Wat mij ook zorgen baart, is dat de ambtenaren die nu nog werkzaam zijn op het ministerie, over gaan stappen naar de kansspelautoriteit. Blijft er dan nog wel expertise op het gebied van kansspelen op het ministerie? De staatssecretaris kan erop rekenen dat de SP-fractie hem kritische vragen blijft stellen, maar dan moet hij wel zijn politieke verantwoordelijkheid kunnen uitvoeren en daarvoor expertise in huis hebben. En hij moet kunnen ingrijpen bij de kansspelautoriteit als dat nodig is. Ik wil graag weten of de staatssecretaris voor ogen heeft hoe hij gaat toezien op de werkwijze van de kansspelautoriteit.

Laat ik hier een vraag aan koppelen over het toezicht op de kansspelautomatensector bij een externe marktpartij, te weten Verispect. Waarom kan dit niet worden overgenomen door de nieuwe kansspelautoriteit? Ik vind het geen argument dat het jaren zal duren om de expertise op te bouwen, omdat de betreffende medewerkers gewoon kunnen overstappen naar de kansspelautoriteit.

Zoals ik al zei, zullen de risico's en problemen met het legaliseren van de kansspelen op internet toenemen. Dat zeggen ook de verslavingszorginstellingen. Gokken op internet is wel erg laagdrempelig. Met je nieuwe gok-app kun je vanaf je mobiele telefoon in je pyjama, op het terras, op de camping, 24 uur, 7 dagen in de week gokken. Mijn fractie wil deze weg niet op, maar nu de staatssecretaris anders heeft besloten, wordt het des te belangrijker dat hij heel actief wordt gecontroleerd.

Bij de partijen die een vergunning krijgen voor het aanbieden van kansspelen via internet, zou de kansspelautoriteit strak op de huid moeten gaan zitten. Hoe gaat de kansspelautoriteit op internet een leeftijdcheck hanteren? Hoe gaat men controleren dat een kind niet de identiteit van een ouder gebruikt om te gokken? Hoe registreert men straks problematisch speelgedrag? Worden alle internetaanbieders straks ook verplicht om een time-out in te stellen bij problematisch speelgedrag, een minimumeis? Graag een reactie van de staatssecretaris of, en zo ja, hoe de kansspelautoriteit het allemaal gaat doen.

De SP maakt zich al jaren boos over het faciliteren van het illegale aanbod van internetkansspelen door de banken. Zij zouden betalingen aan beheerders van malafide en illegale websites moeten weigeren; wij hebben hierop herhaaldelijk aangedrongen. In april 2010 stuurde het ministerie eindelijk een zwarte lijst van organisaties zonder vergunning, dus de overtreders, aan de Nederlandse Vereniging van Banken, maar die stuurde de lijst niet door aan haar leden. Toen was de lijst verouderd en moest er een nieuwe lijst komen en in juni dit jaar schreef de staatssecretaris in antwoord op mijn Kamervragen dat die dit najaar zou worden verspreid onder de banken. Is dit inmiddels gebeurd? Hebben alle banken deze zwarte lijst?

Met het versturen van een simpel lijstje komen wij er natuurlijk niet, want de banken moeten zich ook houden aan deze zwarte lijst. Wat gebeurt er als de banken toch zaken doen met deze illegale clubs? Krijgt de kansspelautoriteit de bevoegdheid om banken hierop te controleren? Welke bevoegdheden zijn dit? Handhaving is cruciaal! Ik hoor graag van de staatssecretaris dat hij ervoor zal zorgen dat de banken in ieder geval geen zaken doen met de partijen die illegale kansspelen op internet aanbieden.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Mevrouw Kooiman stipt een belangrijk punt aan. Wij worstelen hier ook mee. Zouden wij in plaats van voor een zwarte lijst, niet moeten kiezen voor een witte lijst waardoor de banken alleen nog maar transacties tussen klanten en kansspelaanbieders faciliteren als de laatsten op een lijst staan van aanbieders die een vergunning hebben? Dat is dus de andere kant. Dan blijven wij niet altijd achter de feiten aanlopen als er weer iemand op internet verschijnt die mensen in de val lokt. Voordat wij die in de tang hebben en op een lijst hebben staan, is al een enorme verwoestende schade aangericht.

Mevrouw Kooiman (SP):

Het punt dat ik wil maken is dat er nu nog transacties mogelijk zijn met illegale partijen. Ik wil graag dat de banken daartegen optreden. Zoals bekend is de SP er überhaupt geen voorstander van dat er wordt gegokt op internet. Daarom kan ik mij voorstellen dat mevrouw Van Toorenburg kiest voor een witte lijst, maar wij kiezen niet voor het gokken op internet. Als er toch wordt besloten tot legaliseren van het gokken via het internet, kun je nadenken over de vraag welke vergunningen wel kunnen en dan kunnen de banken dat ook weten. Op dit moment is het belangrijk dat de banken al weten met welke partijen zij geen transacties mogen sluiten en geen handel mogen drijven, dus dat er geen handel wordt gedreven met de aanbieders van die websites. Momenteel is het nog steeds mogelijk dat internetwebsites via iDEAL – een gewone gebruikelijke Nederlandse betaalwijze – gokken stimuleren. Daarmee zijn de banken naar mijn mening in overtreding.

Het is naïef om te denken dat met de verstrekking van vergunningen voor kansspelen op het internet, het illegale aanbod op het internet zal verdwijnen. De staatssecretaris schrijft in een brief aan de Kamer wel dat het voor de illegale aanbieder een riskante onderneming moet worden om illegaal aanbod te richten op de Nederlandse markt. Dat klinkt heel ferm maar wij hebben in het verleden gezien dat allerlei buitenlandse kansspelaanbieders zich hiervan weinig hebben aangetrokken en dat zij hun pijlen wel degelijk op de Nederlandse markt hebben gericht om Nederlanders tot internetgokken aan te zetten. Hoe zal de staatssecretaris de in het buitenland gevestigde partijen aanpakken? Is er inmiddels al overleg gevoerd met het Centraal Justitieel Incassobureau over de vraag in hoeverre dwangsommen en boetes ook aan buitenlandse partijen kunnen worden opgelegd? Worden de Europese landen waar die buitenlandse partijen zich vestigen ook aangesproken om hiertegen op te treden? Zijn zij hiertoe bereid? Graag een reactie.

In de nota naar aanleiding van het verslag staat te lezen dat er bij de politie en het Openbaar Ministerie sprake is van een beperkte capaciteit om strafrechtelijk te kunnen optreden tegen illegaal aanbod van kansspelen. In deze wet wordt ook de nadruk gelegd op bestuurlijke handhaving. De inzet van strafrecht wordt tot een ultimum remedium beperkt. De SP is zeker overtuigd van het nut van bestuurlijke handhaving, maar soms moet het strafrecht wel degelijk worden ingezet en dat mogen wij niet nalaten omdat de kansspelautoriteit wel de mogelijkheid heeft tot bestuurlijke handhaving. Hoe voorkomen wij nu dat de druk op de strafrechtketen en het voortdurende gebrek aan capaciteit bij de politie, het Openbare Ministerie en de rechters een argument wordt om steeds vaker te kiezen voor bestuurlijke handhaving? Als wij nu specifiek over de Wet op de kansspelen praten, wie maakt dan eigenlijk in concrete gevallen uit of het strafrecht of de bestuurlijke handhaving wordt ingezet? Wie bepaalt of een overtreding ernstig genoeg is om het strafrecht in te zetten? Hoe ernstig moet een overtreding zijn en wat gebeurt er eigenlijk als een strafzaak na verloop van tijd alsnog stukloopt? Kan de bestuursrechter door de kansspelautoriteit dan alsnog worden ingezet?

De SP is er voorstander van dat met dit wetsvoorstel een wettelijke basis wordt gecreëerd om de kansspelaanbieders te verplichten om maatregelen te treffen om verslaving tegen te gaan. Zij krijgen een zorgplicht tot het voeren van een effectief preventiebeleid. Maar het is niet duidelijk, ook niet uit de laatste brief van de staatssecretaris, wat dit concreet gaat inhouden. Hoe specifiek worden deze regels uitgewerkt? Enkel een gesprekje voeren met een notoire gokverslaafde kun je natuurlijk niet een effect preventiebeleid noemen. En er zit natuurlijk altijd een tegenstrijdigheid in: kansspelaanbieders willen aan de ene kant natuurlijk geld verdienen aan gokkers die mogelijk problematisch spelgedrag vertonen; aan de andere kant moeten zij verslaving tegengaan. Het is daarom belangrijk dat op dit punt goed wordt gecontroleerd en gehandhaafd.

Datzelfde geldt voor de reclame-uitingen van loterijen en andere kansspelen. Het is minimaal dat van vergunninghouders kan worden geëist dat zij "op zorgvuldige en evenwichtige wijze vormgeven aan wervings- en reclameactiviteiten", zoals dat voortaan in de wet heet. Overmatige en opdringerige reclame-uitingen zijn de SP al jaren een doorn in het oog. Graag hoor ik van de staatssecretaris hoe hij deze reclameterreur gaat tegenhouden. Ook nu word ik door illegale aanbieders verleid met Nederlandse reclameberichten, om te gokken op hun Nederlandstalige goksites. Op Twitter, op internetsites en gewoon thuis op de bank, als ik via mijn digitale tv kijk, word ik lastiggevallen met Nederlandse reclames van illegale aanbieders. Hoe gaat de staatssecretaris deze reclamewaanzin tegenhouden? Tot nu toe is de visie van de staatssecretaris hierop maar slappe hap.

Als het aan de SP ligt, heeft de kansspelautoriteit een belangrijke rol om het shopgedrag van gokverslaafden tegen te gaan. Zo kan een gokker die net bij Holland Casino een bezoekverbod of een bezoekbeperking heeft gekregen, naar buiten lopen en gewoon een speelautomatenhal aan de overkant van de straat binnenwandelen en doorgokken. Onze zorg is dat de speelautomatenhallen een veel slechter verslavingspreventiebeleid hebben, want zij werken niet of nauwelijks met een toegangsbeperking. Er zijn er ook heel wat van, 250 heb ik begrepen. Zolang niet centraal wordt geregistreerd hoe vaak men er komt en of men al een bezoekbeperking heeft, kan dit niet worden gecontroleerd. Ik zou zeggen dat dit wel moet gebeuren, en niet enkel op basis van vrijwilligheid. Sommige mensen moet je tegen zichzelf beschermen en daarin heeft de overheid een belangrijke taak. Ook het College van toezicht op de kansspelen pleit nadrukkelijk voor één systeem van bezoekbeperkingen en entreeverboden voor zowel casino's als speelautomatenhallen, beheerd door de kansspelautoriteit. De staatssecretaris schrijft in zijn brief dat hij dat wel wil. Maar wanneer? Is dit op basis van vrijwilligheid en gebeurt het alleen wanneer tegelijkertijd de markt van internetgokken mogelijk wordt gemaakt? Dat laatste lijkt mij niet zo verstandig; laten we eerst onze zaakjes in het offlineaanbod maar op orde hebben, de casino's en speelautomatenhallen. Hierop graag een reactie van de staatssecretaris.

Voorzitter. De SP wil een kansspelautoriteit met tanden, maar helaas hebben we die tanden nog niet gezien.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik heb een dubbel gevoel bij deze wet. Laat ik vooropstellen dat het goed is dat er een kansspelautoriteit komt. Eindelijk, zou ik zeggen; het wordt tijd dat er veel meer wordt ingezet op de handhaving van het kansspelbeleid en een goed toezicht daarop. Dit alles staat echter in het perspectief van de plannen van de staatssecretaris ten opzichte van de gokmarkt. Wat ons betreft is dit een kansloos beleid. Er zijn volgens de laatste tellingen zo'n 40.000 gokverslaafden in Nederland en bijna 80.000 risicospelers. Die zijn niet geholpen met het creëren van een attractief aanbod van kansspelen, zoals de staatssecretaris voor ogen heeft. Deze groepen zijn ook niet gebaat bij de stroom reclames voor legaal en illegaal aanbod.

De ChristenUnie staat voor een ander kansspelbeleid: stel de slachtoffers voorop, voorkom de uitbuiting van gokverslaafden en bevorder de preventie van kansspelverslaving; en in plaats van het reguleren van illegaal aanbod, moet werk worden gemaakt van opsporing, snelle berechting en directe tenuitvoerlegging van straffen. De ChristenUnie staat voor een ander kansspelbeleid: stel de slachtoffers voorop, voorkom de uitbuiting van gokverslaafden en bevorder preventie van kansspelverslaving. In plaats van het reguleren van illegaal aanbod moet er werk worden gemaakt van opsporing, snelle berechting en directe tenuitvoerlegging van straffen. Het instellen van een kansspelautoriteit past daarbij, maar over het tegengaan van kansspelverslaving en het tegengaan van illegaal aanbod heeft de ChristenUnie toch nog wel een aantal kritische vragen.

Gokverslaafden en risicospelers zijn echt niet beter af wanneer je straks het casino legaal via internet je huiskamer laat binnenkomen. Alle deskundigen zeggen: als er meer wordt gegokt, zullen er meer mensen verslaafd raken. Het tegengaan van kansspelverslaving moet geen "damage control" zijn, maar het uitgangspunt van het kansspelbeleid. In zijn brief van afgelopen maandag schrijft de staatssecretaris over de noodzaak van een actief preventiebeleid, maar de brief staat tegelijkertijd vol met termen als "wijzen op risico's" en "het wijzen op de mogelijkheid van zelfuitsluiting". En dit alles dan ook nog eens door de aanbieders!

Met het vrijgeven van de markt zal voor casino's en aanbieders van kansspelen op internet toch het aanbieden voorop komen te staan in plaats van het tegengaan van kansspelverslaving. Het zijn immers ondernemers. Wat is de ambitie van het kabinet bij het tegengaan van kansspelverslaving? In 2015 wordt gemeten wat de effecten zijn. Welk effect wil de staatssecretaris zien? Welke daling wil hij behalen? Welke stijging vindt hij acceptabel bij het invoeren van het nieuwe beleid? Wat mag de prijs zijn van het vrijgeven van de kansspelmarkt? Ik hoor graag een helder streefcijfer.

Het wetsvoorstel bevat geen wettelijke basis voor de koppeling van de entreeverboden die in speelhallen zijn opgelegd met die van de vestigingen van Holland Casino. De ambtsvoorganger van de staatssecretaris zegde dit wel toe voor de algehele herziening van de Wet op de kansspelen. De staatssecretaris schrijft nu dat hij deze mogelijkheid beziet. Doet de staatssecretaris de toezegging van zijn voorganger nu wel of niet gestand?

De Adviescommissie kansspelen via internet heeft een conclusie getrokken in haar rapport over het grootschalig aanbod van internetkansspelen. De commissie zegt dat er sprake is van een groot aanbod en ook dat er grootschalig reclame voor het illegale aanbod wordt gemaakt. Ondanks dit grootschalig overtreden van de Wet op de kansspelen blijkt er geen strafrechtelijke handhaving plaats te vinden, aldus de adviescommissie. Volgens de nota naar aanleiding van het verslag is het optreden tegen kansspelen via internet een van de hoogste prioriteiten van de nieuwe kansspelautoriteit. Tegelijkertijd constateert men dat de aanpak van in het buitenland gevestigde aanbieders een knelpunt is. Wordt dit knelpunt dan wel opgelost? Het lijkt er niet op.

De Adviescommissie kansspelen via internet was duidelijk in haar advies: schep een wettelijk kader voor het via een zwarte lijst laten blokkeren van dataverkeer, betalingsverkeer en reclame van illegale aanbieders van internetkansspelen. Zelfs Holland Casino pleit voor het blokkeren van illegale goksites en betaaldiensten naar illegale goksites en voor een verbod op het plaatsen van advertenties voor illegale goksites. De staatssecretaris zet daar zijn eigen aanpak tegenover. Hij schreef afgelopen juni: spelers zullen door een aantrekkelijk aanbod en goede voorlichting worden verleid te spelen op lokale sites in plaats van op illegale sites. Er wordt dus geen gevolg gegeven aan de aanbeveling van de Adviescommissie kansspelen via internet. De ChristenUniefractie vindt dat de staatssecretaris bij de algehele herziening van de Wet op de kansspelen alsnog dit wettelijk kader moet bieden om echt een vuist te kunnen maken tegen illegaal aanbod. Is de staatssecretaris daartoe bereid?

Voor de ChristenUnie is het duidelijk: begin hier niet aan, het toestaan van gokken op internet! Maak echt werk van de handhaving! Dat is het beste beleid om gokverslaving te voorkomen. Het instellen van een kansspelautoriteit past daarbij, maar niet om de weg vrij te maken voor het vrijgeven van de markt, maar om eindelijk werk te maken van de bestrijding van illegaal aanbod.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Voor het zomerreces hebben wij in twee algemene overleggen uitgebreid met de staatssecretaris gesproken over zijn plannen om het gokbeleid vergaand te verruimen. De SGP is daar een uitgesproken tegenstander van en dat zullen wij ook blijven. Juist vanwege de grote nadelige gevolgen van gokken vinden wij grote terughoudendheid op zijn plaats. Niet voor niets is er een zeer restrictief beleid gevoerd in de afgelopen jaren. Dat is juist gedaan omdat de ernst en de intensiteit van die gokverslavingsproblemen meer een meer aan het licht zijn gekomen.

Voorzitter. Er lopen vandaag twee zaken door elkaar. Aan de ene kant zijn er plannen om de gokmarkt te verruimen en aan de andere kant gaat het vandaag om een wetsvoorstel voor de instelling van een kansspelautoriteit. Het is logisch dat deze zaken in samenhang worden bezien, want ook de taak en de werklast van zo'n kansspelautoriteit hangen natuurlijk sterk samen met wat er de komende tijd verder aan wetswijzigingen wordt gerealiseerd. Wij staan uiteraard positief tegenover het voorliggende wetsvoorstel om een kansspelautoriteit in te stellen. Jarenlang heeft de Kamer gevraagd wanneer die waakhond er nu eindelijk eens komt. Het heeft de afgelopen tijd enorm ontbroken aan handhaving. Illegale aanbieders kunnen nu nog te gemakkelijk ongestoord hun gang gaan.

Met dit wetsvoorstel kan ook de speelautomatensector worden aangepakt, omdat die onder het toezicht van de kansspelautoriteit komt te vallen. De invoering van de kansspelautoriteit en de toe te kennen bestuurlijke handhavinginstrumenten zijn goede mogelijkheden om meer in te zetten op de handhaving dan tot op heden gebeurt.

In het stuk wordt al aangegeven dat wij ons wel moeten realiseren dat het om een sector gaat waarin veel spelers zitten die graag de grenzen van de wet opzoeken. Ik heb het dan niet over mensen die spelen, maar ook over mensen die iets aanbieden. Ik citeer een toelichting op het wetsvoorstel: "De spontane naleving op de kansspelwet en regelgeving door de organisatoren van kansspelen verschilt per branche. De mate van bereidheid om zich a priori te conformeren aan datgene wat de overheid opdraagt, is niet altijd even groot. De grenzen van het respectieve beleid worden bewust opgezocht." Het zijn mooie volzinnen, maar het komt erop neer dat juist op dit terrein een goede waakhond nodig is, want het gaat niet vanzelf goed.

Juist nu het kabinet ervoor wil kiezen de kansspelmarkt open te breken en daarmee ook, vrezen wij, een impuls te geven aan de risico's op kansspelverslaving, is het van groot belang dat de doelstelling, namelijk het tegengaan van kansspelverslaving, beter uit de verf komt. De Raad van State vraagt hier in zijn advies dan ook aandacht voor. Het kabinet heeft eerder toegezegd die taak uitdrukkelijk aan de kansspelautoriteit toe te kennen. In de brief van 20 juni staat iets over de coördinerende rol bij het voorkomen en beperken van verslaving. Wij zien die taak niet nadrukkelijk in het wetsvoorstel verankerd. Waarom niet? Zou het niet goed zijn om het voorkomen en beperken van verslaving uitdrukkelijk als taak op te nemen in het wetsvoorstel?

In de brief van 5 september over preventiebeleid gaat de staatssecretaris in op het preventiebeleid voor kansspelen op het internet. Dat is uiteraard belangrijk, maar het tegengaan van verslaving in alle delen van de branche blijft van groot belang. Onze fractie is er niet gerust op dat het allemaal wel goed zal gaan met de aandacht voor het tegengaan van kansspelverslaving op het internet. Voor ons blijft staan dat internetgokken zo laagdrempelig en moeilijk controleerbaar is, dat wij beter kunnen kiezen voor het afzien van die mogelijkheden. Wij zijn tegen het toestaan van gokken op het internet.

De SGP-fractie vindt het ook belangrijk dat de kansspelautoriteit aandacht geeft aan het gemeentelijke vergunningenbeleid. Zeker nu de speelautomatenhallen en de casino's steeds meer op elkaar lijken, is een effectiever preventiebeleid op gemeentelijk niveau noodzakelijk. Het college van toezicht op de kansspelen vraagt hiervoor aandacht in het jaarverslag 2009. Slechts 23% van de gemeenten heeft een lokaal kansspelbeleid. Dat percentage moet echt omhoog. Op welke manier vraagt de staatssecretaris in zijn beleid aandacht voor het gemeentelijke preventiebeleid?

De kansspelautoriteit krijgt onder meer als taak het geven van voorlichting en informatie. Dat vinden wij enigszins vrijblijvend. De taak moet zijn het bieden van hulp aan gemeenten om te komen tot een goed preventiebeleid. Er moet sprake zijn van verplichte raadpleging van de kansspelautoriteit en van verslavingszorg bij het verstrekken van een gemeentelijke vergunning. Kan dat niet beter in het wetsvoorstel worden verankerd?

De kosten worden opgebracht door de betrokken partijen. Wij vinden dat een duidelijk uitgangspunt. De branche profiteert van de activiteiten van de kansspelautoriteit en mag daaraan ook bijdragen. Alleen dragen de houders van gemeentelijke vergunningen niet bij aan de kosten van de kansspelautoriteit. Via bijvoorbeeld gemeentelijke leges bij vergunningen zou nog een bijdrage kunnen worden verstrekt. Medefinanciering door de gemeente kan immers ook de betrokkenheid bij het lokale preventiebeleid vergroten.

Reclame- en wervingsactiviteiten van kansspelen moeten wat de SGP-fractie betreft zo min mogelijk worden toegestaan. Duidelijke regels zijn van cruciaal belang en wij waarderen dan ook het amendement-Bouwmeester daarover. Naar aanleiding van een eerdere motie wachten wij ook nog steeds op toetsbare doelstellingen voor het terugdringen van reclame voor kansspelen. Ook wachten wij nog op doelstellingen voor het meten van de effectiviteit van zelfregulering. Wanneer komt daar een reactie op? Eerder hebben wij ook nog een motie aangehouden over het voorkomen van reclame voor 21.00 uur. De minister van Justitie van het vorige kabinet heeft toegezegd dat hij daarover in contact zou treden met zijn collega van het ministerie van OCW. Wanneer horen wij meer over de vruchten van dat gesprek?

In het antwoord op gestelde Kamervragen wordt ook gesproken over de kwaliteit van het horecapersoneel. De SGP-fractie zou het een goede zaak vinden als er als aanvullende eis zou gelden dat in horeca met een kansspelvergunning altijd iemand aanwezig is die getraind is in het herkennen en voorkomen van verslavingen. De minister van Justitie liet destijds in de beantwoording blijken daarover na te denken. Gaat dit ook daadwerkelijk gebeuren? Hetzelfde geldt voor de aanwezigheid van schriftelijke informatie over verslavingshulpverlening. Op welke manier wordt gewaarborgd dat de drempel naar hulpverlening zo laag mogelijk wordt? Komt hierover ook informatie beschikbaar? Indien niet verplicht wordt dat in de horeca met een kansspelvergunning iemand aanwezig is met een speciale training en er ook geen verplichting komt voor schriftelijke informatie, dan wordt naar de mening van de SGP-fractie door lokale vergunninghouders geen wezenlijke invulling gegeven aan de plicht om maatregelen te nemen om verslaving tegen te gaan op grond van art. 4a. Wat is dan de toegevoegde waarde van dit artikel?

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Ik ben erg blij met de steun van de heer Van der Staaij voor het beperken van misleidende reclames, omdat hij ook een heel machtige collega is gezien de gedoogconstructie. Heel terecht zegt deze collega ook dat de verslavingsbrief van de minister eigenlijk een opsomming is, met heel veel beloftes maar met weinig concreets. Vrij vertaald is het een beetje "geklets in de rondte". Is de heer Van der Staaij bereid om samen met de PvdA-fractie zijn machtige positie in te zetten om de verslavingszorg ook echt op orde te brengen, zodat er niet alleen mogelijkheden naar de verslavingszorg gaan, maar ook geld?

De heer Van der Staaij (SGP):

Er zitten wel veel aannames en stellingen in de interruptie van mevrouw Bouwmeester. Het valt echter buiten de kaders van dit debat om daarop in te gaan. De macht van de SGP-fractie in dit debat zou ik graag wat groter zien. Ik vrees dat wij hier niet het laatste duwtje kunnen geven in het wel of niet toestaan van bijvoorbeeld gokken op internet. Volgens mij zijn de PvdA- en GroenLinksfractie in dit debat daarin veel belangrijker. Laten wij dus even goed kijken naar het onderwerp dat aan de orde is en welke meerderheden ertoe doen, waarbij wij ook de CDA-fractie niet moeten vergeten. Ik zoek mijn kracht, net zoals in het algemeen in alle debatten, het liefst in de inhoudelijke argumenten op grond waarvan wij een Kamermeerderheid kunnen mobiliseren en het liefst zelfs de staatssecretaris kunnen overtuigen. De kern van de vraag van mevrouw Bouwmeester is of ik vind dat wij veel meer moeten doen om de kansspelverslaving aan te pakken. Mijn antwoord daarop is hartgrondig en volmondig: ja. Het was een lang antwoord, maar het antwoord is dus ja.

Wie in casino's geconfronteerd wordt met een entreeverbod, kan nog gewoon terecht bij gemeentelijke vergunninghouders. Mevrouw Schouten sprak daar zojuist ook al over. Wat is de huidige stand van zaken ten aanzien van landelijke gelding van zo'n entreeverbod, ook in plaatselijke instellingen? Hoe staat het nu precies met de standaard sluitende identiteitscontrole voor alle vormen van kansspelen? Wat is de belemmering om nu al over te gaan tot het instellen van een landelijk register? Wij vinden het niet goed om dit te combineren met de wetgeving rond kansspelen op internet, maar zolang er nog geen wettelijke verplichting is, zou in ieder geval al via convenanten voor een regeling op vrijwillige basis gekozen moeten worden. De Belastingdienst blijft nog steeds betrokken bij de handhaving van illegaal kansspelaanbod, maar toch komt die taak meer te liggen bij de kansspelautoriteit. Kan de staatssecretaris aangeven op welke manier de samenwerking tussen de kansspelautoriteit en de Belastingdienst blijvend vormgegeven wordt?

Tot slot wil de SGP-fractie nog iets benadrukken wat het College van toezicht op de kansspelen in het jaarverslag 2010 schrijft. "We moeten ervoor waken dat het kansspelbeleid niet verwordt tot een money driven policy, waarbij de bescherming van de consument in het algemeen en de preventie van gokverslaving in het bijzonder onderbelicht blijft. Daarbij speelt ook een rol dat het de zogenoemde hypocrisietoets dient te kunnen doorstaan." Graag houden wij dit uitgangspunt levend. Ik denk dat die waarschuwing ons allen ook hier voor de geest moet staan, zowel bij de behandeling van dit wetsvoorstel als bij toekomstige beleidswijzigingen.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Voorzitter. Verschillende sprekers wezen er al even op: wij hebben net voor het reces een uitvoerig algemeen overleg gehad in twee termijnen. Op zich hoeven wij alle standpunten die wij toen hebben verwoord, vandaag niet te herhalen. Ik vat ze echter wel graag even samen. Mijn fractie heeft zich eigenlijk vrij kort en duidelijk uitgesproken. Een modernisering van een kansspelbeleid: oké. Een liberalisering van het kansspelbeleid: no way.

Die stelling is nog steeds onze stelling. Wij hebben namelijk heel grote zorgen over de ontwikkelingen ten aanzien van het internetaanbod, de verslavingsrisico's en de afdrachten aan de goede doelen. Wij staan, gelet op deze zaken, nog altijd een restrictief kansspelbeleid voor. Onze insteek mag worden gekwalificeerd als hakken in het zand of als ons schrapzetten op een steile helling. Kansspelen zijn namelijk geen compleet onschuldige spelletjes. Mensen komen erdoor in problemen. Daarvoor kunnen wij onze ogen niet sluiten. Ja, mensen hebben een eigen verantwoordelijkheid. Wij willen er echter wel voor zorgen dat de mensen worden beschermd.

Kijkend naar wat vandaag voorligt, heb ik eerst een inleidende opmerking. Een doordacht, gedegen en bij de moderne tijd passend kansspelbeleid is van het grootste belang. Een streng gereguleerd aanbod van kansspelen met een intensief toezicht biedt kansen om excessen zoals witwassen en kansspelverslaving te voorkomen. Juist nu wij een modernisering van het kansspelbeleid voorstaan, is het hebben van een toezichthouder nog belangrijker.

Het is daarom goed dat met het voorliggende voorstel een einde komt aan het versnipperde toezicht en dat het toezicht wordt geïntensiveerd. Het is ook winst dat er een einde komt aan de praktijk dat tegen legale aanbieders alleen kan worden opgetreden met het zwaarste middel, namelijk het intrekken van de vergunning, en dat tegen illegale aanbieders alleen strafrechtelijk kan worden opgetreden, naast de inzet van de Belastingdienst. Het is de hoogste tijd dat er een adequaat en effectief handhavingsinstrumentarium komt; een instrument dat wij zouden kunnen samenvatten als "maatwerk".

Het intrekken van een bestaande vergunning als er een overtreding is begaan, blijkt – en dat kunnen wij ons ook wel voorstellen – soms niet in verhouding te staan tot de overtreding. Het strafrecht wordt soms ingezet, maar natuurlijk als ultimum remedium. Meer maatwerk is geboden, maar hierin sluipt wel het gevaar dat zware sancties vaak financiële sancties zijn. Linkmiechels op deze kansspelmarkt zullen die natuurlijk heel snel incalculeren. Wij kunnen ze wel iets laten voelen in hun portemonnee, maar hoe voelt dat? Hoe erg komt dat aan? Wij zullen dus concreet van de staatssecretaris moeten weten hoe hoog de boetes kunnen worden en wat nu echt afschrikt. Hoe bestrijden wij het kwaad echt als wij ergens een vergunning intrekken? Wij willen van de staatssecretaris vandaag dus meer duidelijkheid over de sancties die kunnen worden opgelegd.

Op het gebied van de kansspelen zijn er drie taken te onderscheiden: de uitvoering, het toezicht en de handhaving. Het toezicht wordt expliciet toebedeeld aan de kansspelautoriteit. Het orgaan van de kansspelautoriteit wordt gevormd door een raad van bestuur die de uitvoering, het toezicht en de handhaving op het gebied van de kansspelen krijgt. De bestaande bevoegdheden, de uitvoering, het toezicht en de handhaving door de gemeenten, blijven echter ongewijzigd. Kan de staatssecretaris nogmaals uitleggen hoe het een zich verhoudt tot het ander? Er staat iets over in de memorie van toelichting op pagina 10, maar wij willen vandaag hierover iets meer weten. Bevoegdheidsverdelingen luisteren namelijk nauw. Als wij het nu niet goed regelen, krijgen wij er straks alleen maar gedoe mee.

De heer Bontes (PVV):

Ik heb het betoog van mevrouw Van Toorenburg beluisterd. Het begin ervan triggerde me. Zij zei dat modernisering oké was, maar dat liberalisering no way was. Dat zijn harde woorden. In het regeer- en het gedoogakkoord is duidelijk afgesproken dat er belastinggeld binnenkomt via de uitgifte van licenties voor het gokken op internet. Daaronder heeft de partij van mevrouw Van Toorenburg haar handtekening gezet, terwijl zij nu zegt: no way. Kan zij dat uitleggen?

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ja, dat kan ik heel goed uitleggen. Wat ons betreft is internetgokken een modernisering en geen liberalisering. Dat ten eerste. We hebben ook in het algemeen overleg al heel duidelijk gezegd dat een aantal zaken goed geregeld zal moeten zijn als wij de weg opgaan van het legaliseren van internetgokken, wat wij begrijpen en waar wij op zich ook wel stappen in willen zetten. Daar kom ik straks nog op. Met deze preventiebrief kan de staatssecretaris geen stap verder zetten, maar hij moet een stap verder en daarom zal hij eerst de preventie op orde moeten hebben.

Voorzitter. Een goede samenwerking tussen de kansspelautoriteit en het OM is ook van groot belang. In de memorie van toelichting staat dat die samenwerking in een handhavingsarrangement zal worden vormgegeven. Graag horen wij van de staatssecretaris hoe dat er nu uiteindelijk uit zal zien. Wij begrijpen namelijk niet precies hoe dat moet worden begrepen. In de nota naar aanleiding van het verslag staat dat de kansspelautoriteit voor de meeste landelijke kansspelen in de toekomst zal gaan over transparante gunningprocedures. Er zullen vergunningen worden verleend. Over de precieze invulling van de procedures is nog heel weinig bekend. Die situatie kan, naar het oordeel van de CDA-fractie, niet lang voortduren, omdat de kansspelautoriteit straks vergunningen verleent, controleert en hun naleving handhaaft. Wanneer komt hieromtrent meer duidelijkheid? Wij zijn zeer geïnteresseerd in de vergunningverlening van het internetgokken. Wat ons betreft, moet dat langs de Kamer. Als het al niet per wet geregeld moet worden, dan moet het ten minste via een AMvB met voorhang. Wij willen weten waar we over praten.

We hebben in het algemeen overleg een aantal keren gesproken over de koppeling tussen – ik zal het maar even heel simpel zeggen – het internet in de lucht en de vestigingen op de grond. De CDA-fractie heeft altijd gezegd dat zij het goed vindt als er een stap wordt gezet richting internetgokken, maar dan wel gekoppeld aan een vestiging op de grond, het Belgische model. We bleven een beetje steken in gehakketak over de vraag of dat wel of niet kan. We hebben ook deskundigen gesproken. Het is altijd fijn dat het reces toch een paar weken duurt, want dan kun je je tenminste echt ergens in verdiepen. Mij blijkt gewoon steeds duidelijker dat het wel kan. Er kan een koppeling worden gemaakt tussen internet en "landbased". Zo hebben mensen die zich op internet begeven op de grond ook daadwerkelijk iets te verliezen en kun je ze waarschijnlijk nog beter in de tang nemen. Wij willen graag van de staatssecretaris horen of hij dat plan van het CDA gaat omarmen, want daar zijn wij nog niet vanaf

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

De PvdA en het CDA zijn het helemaal eens: eerst moet de verslavingspreventie op orde zijn, voordat we überhaupt een stap verder gaan zetten richting modernisering van het internetgokken. Begrijp ik mevrouw Van Toorenburg goed dat zij zegt: als het gaat om de vergunningverlening voor internetgokken, dan willen wij dat de nieuwe aanbieders heel veel te verliezen hebben als stok achter de deur? Zegt zij eigenlijk: we geven alleen een vergunning aan aanbieders die één voet op de grond hebben – ik noem geen voorbeelden – en die internet erbij mogen doen, want anders verliezen ze alles? Daar zijn wij namelijk voor, dus ik wil even kijken of we nog meer overeenstemming hebben.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ja, helemaal waar. Dat is wat ik bedoel. Ik kan het zelfs nog concreter maken. De staatssecretaris wil graag die moderniseringsslag maken. Dan gaat hij eerst het preventiebeleid op orde brengen en dan niet met de brief die we nu hebben gekregen. Als het preventiebeleid op orde is, krijgen wij hier in de Kamer een discussie over hoe de vergunningen eruit zien. Dan wil de CDA-fractie dat er in de voorwaarden staat: je krijgt alleen een vergunning als je ook met je voetjes op de grond staat. Dat is het bouwwerk dat wij graag zien.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Vanochtend hoorde ik bemoedigende woorden van mevrouw Van Toorenburg op Radio 1. Zij zei niet akkoord te gaan met de liberalisering of modernisering, zoals zij het noemt, van het gokbeleid, als de preventie niet op orde is. Nu bespeur ik toch wat meer ruimte. Het klopt dat die brief verre van voldoende was. Daar ben ik het helemaal mee eens. In de hoorzitting die wij hebben gehad met allerlei deskundigen, ook vanuit de verslavingszorg, werd één stelling heel duidelijk: als er meer aanbod komt, komt er meer verslaving. Is mevrouw Van Toorenburg het met mij eens dat je, als je echt werk wilt maken van preventie, het aanbod moet gaan beperken en niet verruimen?

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Dan kom je op de principiële vraag of wij helemaal geen aanbod op internet moeten toestaan. Daar is de CDA-fractie niet van overtuigd. Je ziet namelijk dat 800.000 mensen op internet deelnemen. Daar hebben wij totaal geen zicht op. Die mensen kunnen wij helemaal niet beschermen. Die draaien zichzelf totaal de vernieling in, zonder dat wij het zien.

Dus ik denk dat het belangrijk is dat wij, als wij iets op internet faciliteren, dat op een fatsoenlijke manier doen. Ik zeg dus niet per definitie nee tegen het internet. Daarover hebben wij ook goede afspraken gemaakt. Maar dan moet je wel het preventiebeleid op orde hebben. Het preventiebeleid dat nu voorligt is echt onvoldoende.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Mevrouw Van Toorenburg blijft dan toch een beetje achter de situatie aanrennen, want zij kan ook zeggen dat het niet goed gaat met het internetgokken. Daar zitten inderdaad heel veel mensen op, waaronder ook heel veel risicospelers. Dan kan zij toch beter zeggen: wij gaan handhaven dat dat niet meer gebeurt en dat daarvoor dus heel strenge eisen komen? Zij capituleert eigenlijk al door te zeggen: het is er. Dan gaan wij maar kijken hoe wij er een goed preventiebeleid tegenover kunnen stellen.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

In een ideale wereld zou ik dat misschien hebben kunnen doen, maar in de huidige wereld gewoon niet. Je houdt het niet tegen dat er aanbieders zullen zijn van spelletjes op internet. Wanneer je dat op een fatsoenlijke manier regelt en er enig aanbod voorhanden is voor mensen die het graag doen, wanneer je het reguleert en een goed preventiebeleid hebt, willen wij die stap zetten. Je kunt echt niet volhouden dat wij het internet op slot kunnen doen voor internetgokken. Dat is echt niet van deze wereld.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik constateer dat u wel illegale goksites en dergelijke wilt verbieden, dus het kan wel als de wil er maar is. Die is er kennelijk bij het CDA niet.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Nee, je kunt illegale aanbieders wel verbieden als je daarnaast een fatsoenlijk, goed gereguleerd aanbod neerzet. Dan zullen de mensen daarvan gebruik kunnen maken en kun je beter optreden tegen internationale aanbieders. Dat zul je overigens ook in internationaal verband moeten doen.

De heer De Liefde (VVD):

Ik ben blij met de woorden van het CDA over dit onderwerp, want die getuigen van wat meer realisme dan de ChristenUnie op dit moment tentoonspreidt. De vraag ging erover dat u voor het Belgische model bent: een voetje op de grond, een voetje in het web. U denkt namelijk dat dat het beste systeem is.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ja.

De heer De Liefde (VVD):

Ik heb verschillende mensen tijdens het rondetafelgesprek gehoord. Stel nu dat ik informatie ter beschikking krijg en die via de voorzitter aan het CDA kan verstrekken, waaruit blijkt dat er een ander systeem is dan het Belgische model waardoor die voet op de grond niet noodzakelijk is en wij hetzelfde kunnen doen: controleren, handhaven, reguleren en eventueel aanpakken als men een overtreding begaat. Staat u daarvoor open?

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ik sta voor alles open, maar ik heb nog een ander belang bij die voet op de grond. Het gaat dan om het preventiebeleid. Ik zal daar nu iets over zeggen en ik kom er straks nog op terug.

Het preventiebeleid is eigenlijk een beleid dat erop neerkomt: hier hebben wij een risicovolle speler in beeld tegen wie wij zeggen: pas even op. Ziet u het voor zich dat iemand heel gedreven op internet aan het gokken is en zo'n hinderlijke melding krijgt dat hij een beetje risicovol bezig is met de vraag of hij niet even zou stoppen? Hij klikt die melding natuurlijk weg. Misschien wordt hij even daarna geblokkeerd. Uiteindelijk zal hij volledig moeten worden geblokkeerd. Wat ons betreft kan hij er pas weer op wanneer hij zich meldt, wanneer hij een gesprek heeft gehad over waar hij mee bezig is, fysiek contact. Dat is handig, want ik wilde toch al die vestiging op de grond.

Willen wij straks kinderen een kopietje van het paspoort van moeder laten opsturen, waarover daarnet al iets werd gezegd, zodat zij vervolgens op internet mogen en daar € 1000 vergokken? Daarover hebben wij veel berichten gekregen. Misschien kan iemand zich wel melden bij die vestiging op de grond waarvan wij voorstander zijn. Dus misschien is het om verschillende redenen wel een heel goed idee dat men niet alleen in de lucht zit maar ook gewoon lekker met de voetjes op de grond.

De heer De Liefde (VVD):

Het beeld wordt mij helder. Het is duidelijk dat het CDA vindt dat de staatssecretaris nu nog niet ver genoeg gaat. Internet kan nog veel strenger. Maar ik constateer ook dat u die koppeling niet voor 100% maakt. Het hoeft niet, want om al die dingen te regelen die u nu zegt – dat intermenselijke contact van een potentiële verslaafde die op internet actief is – hoeven wij niet voor een interactieve loterij in dit land ook een vergunning te hebben. Dat kunnen wij toch ook op een andere manier organiseren?

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Als er een goed voorstel zou liggen waarbij je dat niet hoeft te doen en waarmee u aan al mijn bezwaren tegemoet kunt komen – dan moet het wel een heel briljant voorstel zijn – ga ik daar natuurlijk naar kijken.

Wij waren gebleven bij de "land-based"-kwestie. Nu gaan wij verder over het internetgokken. Wanneer wij de kansspelautoriteit bespreken zullen wij ook daarop moeten ingaan, want heeft de kansspelautoriteit straks voldoende knowhow en deskundigheid in de organisatie waar het gaat om illegale sites? Ik doel ook op die internetproviders en dergelijke om überhaupt achter overtredingen van de wet te kunnen komen. De winsten van de illegale sites zullen waarschijnlijk niet in verhouding staan tot het budget van de kansspelautoriteit en de capaciteit om whizzkids in te huren voor een doeltreffende opsporing. Hier ligt een gevaar op de loer. Graag een reactie van de staatssecretaris, want wij willen niet dat de kansspelautoriteit het sufferdje op internet wordt. In de brief van de staatssecretaris staat dat bij de aanpak van illegaal kansspelaanbod een beroep zal worden gedaan op organisaties die een faciliterende rol vervullen bij het aanbieden van illegale kansspelen, zoals financiële instellingen, dienstverleners, internethostingproviders en internetserviceproviders. Er komt een zwarte lijst van illegale aanbieders. Deelneming hieraan wordt verboden. De kansspelautoriteit kan bij een overtreding van dit verbod sancties opleggen. Maar wij willen dit concreter. Hoe worden straks banken aangepakt die financiële diensten verlenen voor hun klanten en illegale aanbieders? Wat als een illegale aanbieder nog niet op de zwarte lijst staat? Moeten wij het niet omdraaien, dus alleen transacties toestaan met vergunde bedrijven?

Dan iets over het preventiebeleid. Hierover hebben wij een brief gekregen. Ik heb al enigszins aangegeven hoe het CDA daar tegenaan kijkt. Wij hebben hier heel grote bezwaren tegen. We hebben in het debat aangegeven dat de staatssecretaris wat ons betreft alleen door kan gaan met de uitwerking van zijn beleid wanneer hij een stevig preventiebeleid aan de Kamer kan voorleggen. Ik zeg het heel simpel: hij heeft dat gewoon nog niet gedaan. Aan de ene kant lijkt het misschien tegenstrijdig dat aanbieders van verleidingen, drank en gokken, verantwoordelijkheden worden toebedeeld in het voorkomen van verslaving, maar toch is dat goed. Hoe ingewikkeld dit echter is, blijkt al weer uit een rechtszaak die Holland Casino heeft mogen voeren. Er worden dappere pogingen gedaan, maar op zichzelf is de gedachte heel goed dat een aanbieder een bepaalde verantwoordelijkheid krijgt bij het voorkomen van verslaving. Wij juichen het daarom ook toe dat er een wettelijke plicht ontstaat om een verslavingsbeleid te voeren. Wij blijven wel worstelen met de reikwijdte van dit beleid. Op dat punt is de brief veel te vaag. Maar ik wil ook een beetje positief zijn. De staatssecretaris is wel gegroeid. Eerst was het namelijk alleen nog maar de verantwoordelijkheid van de speler. Nu is het tenminste een gedeelde verantwoordelijkheid van spelers, aanbieders en overheid. Dat is winst, om in deze termen te blijven. De brief is echter nog te weinig concreet. Bij risicovol gedrag wijzen op de mogelijkheid van zelfuitsluiting en of behandeling met zo'n piepje en dan een korte interventie van bijvoorbeeld 24 uur? Neen, pas als het de spuigaten uitloopt, heel veel time-outs, dan kan het langer. Dat is echter niet concreet en niet voldoende. Het centrale register is ook te beperkt. Geen uniforme parameters en geen monitoring. Dat gaat natuurlijk tot shotgedrag leiden. Dan gaan ze allemaal op dezelfde manier kijken naar zo'n risicovolle speler.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Mevrouw Van Toorenburg zegt een aantal dingen over preventie en het aanpakken van gokverslaving. Het is echter niet helemaal duidelijk welke concrete maatregelen het CDA voorstaat. Ik heb een vraag. Ik zou het zelf een goed idee vinden om een soort fonds in te stellen waarin de aanbieders van gokken geld storten. Dat geld wordt vervolgens gebruikt voor preventie en het aanpakken van gokverslaving. Mevrouw Van Toorenburg weet ook dat daar nog steeds veel te weinig geld voor is. Hoe denkt zij over dat idee?

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ik vind het een briljant plan. Ik kan meteen het volgende punt schrappen. Dit is namelijk wat wij ook voorstaan, een fonds om ervoor te zorgen dat mensen die ook een eigen bijdrage moeten betalen voor hun behandeling die behandeling straks daadwerkelijk kunnen krijgen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik heb een motie klaar. Die kan mevrouw Van Toorenburg zo mee tekenen. Dan is dat geregeld, want ik denk dat de andere partijen er ook wel voor voelen. Dan iets over de internetsites. Zou het geen goed idee zijn om permanent een waarschuwing in beeld te brengen in de trant van: gokken veroudert de huid, zoals ook roken veroudert de huid op de pakjes staat? Het gaat mij om heel concrete en scherpe aanwijzingen dat je niet bezig bent met Mens erger je niet, maar met het verspelen van geld. Ik vind dat een goed idee. Ook daarover heb ik een motie voorbereid. Ik ben benieuwd of ik ook wat dit betreft zaken kan doen met het CDA.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Mevrouw Van Gent is goed bezig. Ook dit is een goed plan, maar ik kijk nog wel even naar de overwegingen.

De voorzitter:

Laten wij eens kijken of u net zo succesvol bent, mijnheer De Liefde.

De heer De Liefde (VVD):

Ik vrees van niet, voorzitter.

Als wij de redenatie die mevrouw Van Gent en u delen, doortrekken naar andere producten waarbij verslaving om de hoek komt kijken, wil de CDA-fractie dan ook een fonds oprichten voor alcoholverslaafden, een fonds dat gevuld moet worden door Heineken, Bavaria en alle andere producenten van alcoholhoudende dranken?

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Dat is een sympathieke gedachte. Toch wil ik op dat punt niet zo ver gaan. Waarom niet? Dit gaat gewoon over geld. Mensen komen in financiële problemen omdat ze gokken. Ze krijgen berichtjes dat ze zich moeten laten behandelen en uiteindelijk komen ze in een noodsituatie terecht. Straks moeten ze voor een behandeling – laten wij realistisch zijn, ook uw partij heeft daar haar handtekening onder gezet – € 275 eigen bijdrage betalen. Deze mensen kunnen dat gewoon niet, dat weten wij allemaal. Dus laten zij zich niet behandelen. Wat de CDA-fractie betreft kun je dit oplossen door de aanbieders eraan mee te laten betalen.

De heer De Liefde (VVD):

Volgens mij kennen wij voor mensen die door allerlei omstandigheden in de schulden geraken, onder andere door gokken, een aantal instrumenten: schuldhulpverlening en schuldsanering. Mevrouw Van Toorenburg, geeft u hiermee aan dat die instrumenten niet adequaat zijn voor gokverslaafden, maar wel voor andere mensen die door geestelijke gezondheidsproblemen de schulden induiken?

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Nee, want met verslavingszorg hebben wij de problemen in hun hoofd wel opgelost, maar niet hun problemen op de bank, en die moeten ook nog opgelost worden, dus kom je bij de schuldsanering.

De heer De Liefde (VVD):

Dat geldt toch ook voor heel veel mensen die niet gokverslaafd zijn, maar wel schulden hebben en behoefte hebben aan ggz-hulp? Wilt u voor hen dan ook een fonds? Ik probeer duidelijk te maken dat het redelijk willekeurig overkomt op de VVD-fractie dat u voor deze specifieke groep verslaafden wel een fonds wilt oprichten, maar niet voor andere verslaafden. Bij alle andere vormen van verslaving – dat zijn er helaas veel – hoeven de aanbieders van de producten die het probleem veroorzaken niet in een fonds te storten. Dat vindt de VVD-fractie inconsequent.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ik snap de redenering. Echter, wat ons betreft is er een heel duidelijk financieel verband. Iemand gokt, de ander haalt daar winst uit. Door het gokken komt iemand in financiële problemen, moet vervolgens hulp zoeken en daarvoor betalen, maar kan dat niet. Dan betaalt degene maar die winst heeft gemaakt. Ik vind die redenering legitiem en daarom breng ik haar naar voren.

De voorzitter:

U gaat verder met uw betoog.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ik heb niet meer zo veel tijd nodig.

Ik heb iets gezegd over het centraal register, dat wat ons betreft nog te beperkt is. Het volgende punt betreft de nauwelijks bestaande fysieke interventies. Mensen krijgen een mailtje, een berichtje. Wij zouden willen dat mensen die probleemspelers blijken te zijn, een gesprek krijgen om te bezien op welke wijze ze weer tot zinnen gebracht kunnen worden en hoe wij ze zover kunnen krijgen dat ze een behandeling accepteren. Wat ons betreft moet er dus fysiek contact zijn met degene die speelt, en niet alleen maar pop-upjes of misschien een mailtje met de tekst "u bent nu risicovol aan het spelen".

Wij hebben al even gesproken over "land-based", waar je je zou kunnen legitimeren. Dat is ook heel belangrijk om te voorkomen dat iemand anders een legitimatiebewijsje opstuurt. Wij hebben per slot van rekening geen webcam aanstaan, wij weten helemaal niet wie er speelt. Wij willen dat de speelhallen worden meegenomen in de uitsluiting. Daarover staat wel iets in de brief, maar wat ons betreft is het nog te weinig concreet; in ieder geval qua tijdpad niet duidelijk genoeg.

Kortom – ik zie een rood lampje heel driftig branden – de kansspelautoriteit moet er komen. Wij willen antwoorden op de vragen die wij vandaag gesteld hebben. De staatssecretaris mag weten – volgens mij weet hij dat inmiddels heel goed – dat hij wat ons betreft geen carte blanche heeft om op zijn pad verder te gaan. Het voorgestelde preventiebeleid schiet gewoon tekort. Wij willen meer zeggenschap over de vergunningverlening.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Ik gun mevrouw Van Toorenburg met veel liefde en plezier nog wat zendtijd over de reclames, met name de misleidende reclames, want wij zijn het met elkaar eens. Ik denk dat het voor de wetsgeschiedenis en de Handelingen belangrijk is dat mevrouw Van Toorenburg haar standpunt daarover uiteenzet: hoe gaan wij daar korte metten mee maken?

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Mevrouw Bouwmeester, u hebt een heel goed voorstel gepresenteerd om daar een einde aan te maken. Nu kunt u denken: waarom staat de handtekening van de CDA-fractie er dan niet onder? Wij twijfelen een beetje over de reikwijdte. Wij zijn het volledig met elkaar eens over die hinderlijke brieven die je thuis krijgt: blauwe enveloppen, goedgekeurd door het ministerie van Veiligheid en Justitie, met je naam erop. Je maakt zo'n envelop open; heb je ook nog eens een auto gewonnen. Ik heb nog nooit een auto gewonnen, maar volgens mij heb ik al wel tachtig brieven ontvangen. Dit moet echt stoppen, deze vorm van reclame op naam in je brievenbus, waarbij van alles wordt beloofd wat niet waar is. Ik twijfel of je zo ver moet gaan dat je helemaal niets meer mag opsturen, ook als het niet op naam is. Ik twijfel of wij zouden moeten zeggen dat geen enkele koppelverkoop meer mag, ook geen aankondiging door bijvoorbeeld Holland Casino van een bepaalde artiest. Wij hebben overeenstemming over het niet opsturen van allerlei hinderlijke brieven waarin allemaal dingen worden beloofd die helemaal niet kloppen. Er is alleen een klein stukje twijfel over hoever dat moet reiken. Daarom staat mijn handtekening nog niet onder het amendement.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Ik dank mevrouw Van Toorenburg voor haar steun op het gebied van reclames. Daar zijn wij het over eens. Wat wij exact bedoelen met koppelverkoop is het volgende. Holland Casino is een staatsdeelneming, maar mag nu als volgt reclame maken: wij, de Nederlandse overheid, bieden u aan: eten, drinken, gokken, artiesten; wij zijn de concurrent van Joop van den Ende; kom vooral naar ons toe. De Nederlandse overheid wil een legaal aanbod bieden, omdat mensen anders illegaal gokken. Het enorme entertainmentaanbod van Holland Casino vinden wij echter niet goed, niet als staatsdeelneming. Dat bedoelen wij daarmee. Bij een private onderneming zijn er ook regels, maar dan is het anders. Wij willen echter tegengaan dat een staatsdeelneming, de bv Nederland, concurrent wordt van Joop van den Ende. Ik hoop dat mevrouw Van Toorenburg ons daarin steunt.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Dat is de discussie over de vraag of Holland Casino moet worden geprivatiseerd. Dat is een andere discussie, die wij nu niet voeren. Ik vind inderdaad dat het opzetten van een heel entertainmentbedrijf geen overheidstaak is. Tegelijkertijd moet de Kamer zich ook realiseren dat het de Nederlandse Staat wel heel erg veel geld gaat kosten als Holland Casino niets meer wordt toegestaan. Dan wordt het een giga verliesdraaiend bedrijf en dan kunnen we er straks geld bij doen. Daar hebben wij ook geen zin in. Ik vind die discussie wel belangrijk, maar ik vind het te ver gaan om nu te zeggen dat een speelhal helemaal niet mag adverteren dat deze iets bijzonders doet. Ik weet niet of je dat zo ver zou moeten doorvoeren. Daar aarzelen wij over.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Het gaat erom dat het van tweeën één is. Of een marktpartij biedt iets aantrekkelijks aan als alternatief voor het illegale circuit, of het is een staatsdeelneming, en daar hoort geen complete entertainmentindustrie bij. Op een gegeven moment moet de politiek wel kiezen en kan zij het niet voort laten bestaan. Waar kiest mevrouw Van Toorenburg voor?

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Wij hebben gezegd dat dit verder wordt uitgewerkt en verder wordt onderzocht. Ik kies ervoor om dat even af te wachten. Ik vind het wel een heel belangrijke discussie.

De heer De Liefde (VVD):

De VVD is het met het CDA eens dat je de waarde die je in de toekomst wilt verkopen niet heel lelijk moet verpakken of verrot in de etalage moet zetten. Ik denk dat inmiddels een meerderheid van de Kamer dat wil. Het amendement van de PvdA heeft naar de mening van de VVD ook nog een ander negatief gevolg. Als we de mogelijkheden om reclame te maken voor kansspelaanbieders zo inperken, heeft dat ook gevolgen voor hun omzet. Dan kun je zeggen: "nou en?", maar dat heeft ook gevolgen voor de afdracht aan goede doelen. Ik ben benieuwd wat mevrouw Van Toorenburg daarvan vindt. Is zij het er niet mee eens dat de afdracht aan goede doelen op niveau moet blijven?

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

De heer De Liefde treft een gevoelige snaar van de CDA-fractie, want zij vindt het belangrijk dat de goede doelen niet in gevaar komen. Tegelijkertijd wil je mensen niet in de problemen brengen. Dat is een spanningsveld. Ik kan mij dus wel voorstellen dat er enige reclame is, maar het mag niet meer op de wijze waarop het nu af en toe gebeurt, met op naam gestelde brieven "afkomstig van het ministerie van Veiligheid en Justitie" waardoor mensen echt denken "dit moet ik openmaken". Ik vind wel dat je een en ander gewoon kunt laten zien, zoals de Postcode Loterij doet. Die brengt in beeld wat haar doelen zijn en zet mensen in om te laten zien: u hebt hieraan bijgedragen, hier hebben wij dit mee kunnen doen. Dat dat wordt uitgedragen, vind ik wel goed.

De heer De Liefde (VVD):

Ik ben blij met de duidelijkheid die mevrouw Van Toorenburg nu geeft. Eigenlijk kunnen wij het als volgt samenvatten. Wij zijn het in dit huis met elkaar erover eens dat wij allemaal tegen misleidende reclame zijn. Mevrouw Van Toorenburg en ik zijn het er in ieder geval over eens dat reclame mogelijk moet blijven.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ja, enige vorm van reclame moet mogelijk zijn, maar niet zoals die nu wordt gemaakt. Ik vind dit het moment om dat aan te trekken, omdat we aan het kijken zijn naar een modernisering. Dan moeten we gewoon het monster in de bek kijken.

De heer De Liefde (VVD):

Voorzitter. Sommige markten hebben toezicht nodig. De kansspelmarkt is er zo een, ook omdat de overheid zelf een speler is op die markt. Wat de VVD betreft, komt daar in de toekomst een einde aan. Daar had ik het net al over in mijn interruptie met mevrouw Van Toorenburg. Wij schatten echter in dat het nog wel enige jaren gaat duren voordat wij Holland Casino kunnen verkopen en eventueel de Staatsloterij kunnen privatiseren. De voorgestelde, onafhankelijke kansspelautoriteit krijgt, wat ons betreft, de middelen en bevoegdheden om de kansspelen zowel online als fysiek in voldoende mate te controleren en op die markt handhavend op te treden.

Elk overleg in de Kamer over het Nederlands kansspelbeleid is tot nu toe gegaan over de balans tussen de risico's van het gokken en het plezier dat mensen eraan beleven. Voor de VVD geldt nog steeds: vrijheid waar het kan, bescherming waar het moet. De VVD is voorstander van een daadkrachtig en doelgericht toezicht en handhavend optreden en een autoriteit die kan optreden tegen illegale aanbieders, die de legale aanbieders goed in de gaten houdt en die tegelijkertijd het belang en plezier van de speler niet uit het oog verliest. Consumentenbescherming en verslavingspreventie staan bij de VVD dus prominent op de voorgrond, maar wel in het besef en met de erkenning dat jaarlijks vele miljoenen Nederlanders op een verstandige manier een gokje wagen. Zo heeft 80% van de Nederlanders wel eens een lot gekocht en heeft 35% van de Nederlanders wel eens geld in een gokautomaat gestopt.

Er komen te vaak en te veel klachten binnen over misleidende reclame, zoals enveloppen met gouden munten, gegarandeerde jackpots en auto's die al praktisch voor de deur staan. Opvallend veel van de klachten worden door de Reclame Code Commissie gegrond verklaard. Er is dus sprake van een structureel probleem, dat moet worden aangepakt. Loterijen die niet willen horen, moeten maar gaan voelen. De huidige systematiek van zelfregulering en toezicht daarop door de Reclame Code Commissie, die helaas tandeloos is en geen strenge sancties kan opleggen, voldoet niet. De VVD vindt het belangrijk dat de overheid zelf strenge regels voor werving en reclame opstelt, waarop de kansspelautoriteit vervolgens zal toezien. Zo nodig kan zij dan strenge boetes opleggen. De VVD stelt daarom voor om in de vergunningvoorwaarden op te nemen dat misleidende reclame leidt tot geldboetes en uiteindelijk ook, na een bepaalde mate van herhaling, tot intrekking van de vergunning. Het kan niet zo zijn – een aantal collega's sprak daar al over – dat het geldelijk gewin het wint van de hoogte van de boetes. Als ultimum remedium moet intrekking van de vergunning worden ingezet. Graag krijg ik van de staatssecretaris de toezegging dat hij dit voorstel opneemt in de AMvB, ministeriële regeling, vergunningvoorwaarden of waar ook maar, om een duidelijke waarschuwing voor dit instrument aan de loterijen over te brengen.

Ik kom op de uitvoering. De VVD wil, zoals het wetsvoorstel ook beoogt, een duidelijk onderscheid tussen beleid en uitvoering. Het beleid is de verantwoordelijkheid van de minister van Veiligheid en Justitie en deze staatssecretaris; de kansspelautoriteit heeft dit uit te voeren. In de memorie van toelichting valt echter ook te lezen dat er met betrekking tot het uitvoeringsbeleid een convenant tussen de minister en de kansspelautoriteit wordt vastgelegd. Dat maakt mij wel nieuwsgierig. Hoe moeten wij dit voor ons zien? De kansspelautoriteit wordt onafhankelijk: zij wordt een zbo; de minister en de staatssecretaris staan dus enigszins op afstand. Toch wil men een convenant afsluiten over de wijze waarop zij het beleid dat de staatssecretaris en de minister zullen vaststellen, zal uitvoeren. Ik zie hierin een spagaat. Enerzijds moet de staatssecretaris omgaan met een onafhankelijke zbo en anderzijds moet hij – dat begrijpen wij erg goed – een zorgvuldige uitvoering van het beleid dat is gericht op consumentenbescherming en verslavingspreventie voor ogen houden. Ik vraag mij af hoe de staatssecretaris dit ziet.

De VVD is blij dat de kansspelautoriteit zowel bestuursrechtelijke als strafrechtelijke instrumenten tot haar beschikking krijgt voor zowel illegale als legale aanbieders. Heldere en harde sancties dragen in preventieve zin bij aan de bescherming van de consument en het voorkomen van verslaving. Het huidige college van toezicht had helaas geen tanden, maar die van de kansspelautoriteit worden vlijmscherp. Uiteindelijk moet in het komende jaar blijken of zij deze ook zal gebruiken.

Ik kom op het onderwerp "internet". De regulering van het aanbod op internet via vergunningen en regelgeving verdient volgens de VVD de voorkeur boven de huidige situatie. De kansspelautoriteit krijgt een belangrijke rol. Een gecontroleerd en beschermend beleid voor internetspelen zal, mits goed ingericht en opgezet, deze onaantrekkelijk maken voor illegale aanbieders. Het kan spelers beter beschermen en verslaving zo veel mogelijk voorkomen. Dat is wat de VVD voor ogen heeft. Wij zijn benieuwd wanneer de staatssecretaris verwacht het wetsvoorstel dat toeziet op de legalisering van internetgokken naar de Kamer te sturen. In de memorie van toelichting staat dat met het Openbaar Ministerie een handhavingsarrangement wordt opgesteld. Mijn collega van het CDA sprak daar ook al over. Dat klinkt prachtig, maar zegt volgens de VVD nog niet zo veel. Het gaat om prioritering bij het OM en de politie in verband met de beperkte capaciteit die zij hebben.

In welke richting denkt de staatssecretaris voor zaken op het terrein van de kansspelen? Is er dan een focus op het internet, de illegale lotto of toto of intensiveert hij de opsporing van niet-aangemelde bingoavonden?

Handhaving en toezicht kosten ook geld. Daartoe worden leges geheven en een bestemmingsheffing geïntroduceerd. De leges worden geïndexeerd, zo las ik in de memorie van toelichting, maar ik las niet hoe dit zal gebeuren. Ik vroeg mij af over welke stijging wij spreken, want het schijnt enige jaren bevroren te zijn geweest.

Het wetsvoorstel bevat een opsomming van heel veel verschillende tarieven voor de bestemmingsheffing; een hele waslijst. Per type kansspel staat vermeld hoeveel je zult moeten betalen. Ik kon er echter niet uit afleiden welk effect dit heeft op de verschillende sectoren, de verschillende typen spelaanbieders. Moeten de aanbieders van fruitautomaten, de speelautomaten, volgens de bestemmingsheffing meer betalen dan bijvoorbeeld het casino? Kan de staatssecretaris daarover duidelijkheid verschaffen?

Als alles goed gaat, hebben wij per 1 januari een kansspelautoriteit. De overgang van het college naar die autoriteit moet zorgvuldig plaatsvinden. Er moet worden voorkomen dat kennis en expertise onnodig verloren gaan. Daarover maken wij ons hierbij niet direct zorgen, maar wij hebben al wel vernomen dat een aantal ambtenaren van de Belastingdienst die actief werkzaam zijn bij het project Joker, inmiddels andere functies binnen de Belastingdienst hebben aangenomen. De instelling van een kansspelautoriteit liet namelijk lang op zich wachten. Daarvoor is de Kamer ook verantwoordelijk geweest, want volgens mij is de behandeling van dit wetsvoorstel niet de snelste ooit geweest.

Ik wil graag van de staatssecretaris weten of er geen verdere braindrain, kennisverlies, plaatsvindt. Ik sluit mij ook aan bij de vraag van de SP-fractie over Verispect. De administratieve taken van Verispect gaan over naar de kansspelautoriteit, maar de inspecteurs, de mensen in het veld, blijven werkzaam bij Verispect. Wat waren de overwegingen om deze situatie in stand te houden in plaats van de inspecteurs over te hevelen naar de kansspelautoriteit?

Een aanbieder van kansspelen moet legaal willen opereren omdat de bestuurs- en strafrechtelijke gevolgen dusdanig zijn dat het niet loont om illegaal kansspelen aan te bieden. De VVD-fractie is van mening dat dit alleen met een krachtige toezichthouder kan, zoals nu ook in grote lijnen in het wetsvoorstel wordt voorgesteld. Daarom zijn wij positief over de instelling van deze kansspelautoriteit.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Ik dacht dat de heer De Liefde als echte liberaal nog zou terugkomen op de positie van Holland Casino, een marktentertainer, een concurrent van Joop van den Ende zoals ik al zei. Ik vraag mij namelijk af hoe de nevenactiviteiten van Holland Casino, te weten een restaurant, een bar, allerlei optredens en gezelligheid – je kunt het een soort Holland Heineken House noemen – zich verhouden tot de nieuwe regels voor markt en overheid?

De heer De Liefde (VVD):

De VVD wil Holland Casino verkopen, net als de PvdA dat ook wil. In tegenstelling tot wat u suggereert, willen wij de waar wel aantrekkelijk op de toonbank neerleggen. U maakt de waar echter zo onaantrekkelijk dat niemand Holland Casino zou willen kopen, omdat daarmee geen geld te verdienen is. Laten wij daarover heel eerlijk en open zijn. Wij willen hetzelfde, maar u maakt de waar zo onaantrekkelijk dat niemand die zal kopen. Dan blijven wij dus met Holland Casino zitten, lijdt Holland Casino zwaar verlies en blijft Holland Casino in overheidshanden. Volgens mij willen wij echter dat Holland Casino geen overheidsbedrijf meer is.

De voorzitter:

Graag via de voorzitter spreken.

De heer De Liefde (VVD):

Neemt u mij niet kwalijk.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Mijnheer de voorzitter. Ik laat de aannames van de heer De Liefde geheel voor zijn rekening, want daar ben ik het niet mee eens. Ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag en daarom herhaal ik die nogmaals. Hoe verhouden de nevenactiviteiten van de staatsdeelneming Holland Casino – de Staat faciliteert de catering, het restaurant en mensen die gezellig komen zingen – zich tot de gedragsregels voor markt en overheid?

De heer De Liefde (VVD):

Dat zou ik niet durven zeggen. Ik zeg wel dat Holland Casino wat de VVD betreft zo snel mogelijk, maar op een verstandige manier wordt verkocht. De wijze waarop mevrouw Bouwmeester dat voorstelt, is dat niet.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Dan kan ik concluderen dat de VVD toestaat dat de overheid allerlei nevenactiviteiten aanbiedt, wat zij zelf in haar eigen gedragsregels niet toestaat. Dat vindt u blijkbaar goed. U wilt nog een paar jaar de tijd nemen om erover na te denken.

De voorzitter:

Wilt u via de voorzitter spreken?

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Dat betekent dat de gedragsregels voor markt en overheid niet zo serieus worden genomen door de VVD.

De heer De Liefde (VVD):

Dat zijn wonderlijke conclusies die ik voor rekening van mevrouw Bouwmeester laat. Ik zeg hier nogmaals, klip-en-klaar, dat wij Holland Casino gaan verkopen, maar op een verstandige manier en niet zo onverstandig als de PvdA dat wil.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Voorzitter. Het gaat vandaag niet alleen over de kansspelautoriteit, maar over meer. De Wet op de kansspelen stamt uit 1963 en sindsdien is de wereld van het gokken aanzienlijk veranderd. Ik noem internetgokken en het verzoek om poker als klein kansspel te kunnen spelen. Ik heb al een paar keer gesproken over de positie van Holland Casino. Er was sprake van een terughoudende staatsdeelneming, maar deze is nu de nieuwe concurrent van Joop van den Ende geworden.

Het kansspelbeleid in Nederland is aan modernisering toe. Het moet anders, het moet beter, het moet moderner, maar juist vanwege die veranderingen vooral met behoud van consumentenbescherming. Het voorkomen van verslaving, misleiding en illegale en criminele praktijken staat voor de fractie van de Partij van de Arbeid centraal. Niet het maken van winst om een begrotingstekort bij cultuur of sport op te lossen maar het beschermen van de consument, dat is waar het ons om gaat en waar wij op toetsen.

Modernisering en verruiming van de markt vragen om meer en betere preventie en scherp toezicht. Er bestaan ideeën over modernisering, maar het overzicht wat betreft de samenhang bij de gevolgen ervan ontbreekt. Wij kunnen wel meegaan met de gedachte dat er gemoderniseerd moet worden, maar wel onder voorwaarden. Vandaag hebben wij het over een van de voorwaarden voor die modernisering, namelijk de kansspelautoriteit. Die verandering moet in samenhang plaatsvinden. De markt wordt uitgebreid en dan heb je een kansspelautoriteit nodig, die wel tanden moet hebben, en daarnaast meer preventie en strikte regels. Ik kom straks nog even terug op die uitbreiding van de markt.

De kansspelautoriteit wordt de nieuwe marktmeester. Deze is hard nodig, want er zijn te veel cowboys op de markt, die hun gang kunnen gaan en niet het algemeen belang dienen. Met "cowboys" doel ik vooral op allerlei illegale aanbieders of aanbieders die consumenten misleiden. Een marktmeester kan goed functioneren, onder de voorwaarde dat er ook een instrument is, te weten scherpe wet- en regelgeving en voldoende capaciteit, die mee groeit met mogelijke uitbreiding van de markt.

Er is geen nieuwe Wet op de kansspelen, maar we hebben het nu wel over de marktmeester. De Partij van de Arbeid had liever eerst een nieuwe wet, waar de kansspelautoriteit dan in zat, maar nog langer wachten tot het geheel klaar is, betekent dat we nog vier jaar niet gaan handhaven en dat vinden we onacceptabel. Daarom staan we positief tegenover de behandeling van dit wetsvoorstel en vinden we het goed dat de staatssecretaris dit wetsvoorstel met spoed heeft behandeld.

De vraag is echter of de marktmeester waarover we nu spreken, tanden heeft. Op het gebied van consumentenbescherming tegen misleidende reclames en het voorkomen van verslaving zijn de regels uiterst vaag geformuleerd. Het zijn geen tanden, het zijn melktandjes. De kansspelautoriteit wil het wel, maar kan niet pal staan voor consumentenbescherming, en daar moet verandering in komen. De aanbieders hebben immers de neiging om de grenzen op te zoeken, zoals we allemaal hebben gemerkt, en de combinatie met vage regels veroorzaakt dat de kansspelautoriteit dus niet streng kan handhaven en op kan komen voor de consument. Dat heeft een aantal gevolgen.

Er is al een paar keer gesproken over misleidende reclames. Mijn fractie heeft, net als heel veel Nederlanders, de buik vol van misleidende reclames die aanzetten tot loterijen of gokken, met de meest fantastische enveloppen, met een stempel erop dat het is goedgekeurd door het ministerie van Justitie. Ook de betrouwbare bank ING werkt eraan mee, maar vervolgens wordt het niet waargemaakt. De Reclame Code Commissie stelt klagers in het gelijk en vervolgens hebben de klagers pech, want zij zijn er al ingetuind en kunnen nergens op rekenen.

Een ander deel van Nederland tuint er niet in, maar dat vindt al die ongevraagde informatie heel erg irritant. Bovendien moeten er ook regels komen omdat kansspelen niet alleen maar leuk zijn, maar ook wel degelijk negatieve maatschappelijke effecten hebben, niet alleen voor het individu maar ook voor de hele samenleving. Daarom wil de Partij van de Arbeid strikte regels zodat misleiding kan worden voorkomen en overtredingen kunnen worden aangepakt. Nogmaals, de consument staat bij ons centraal. De regels die nu in het wetsvoorstel zijn opgenomen, zijn te vaag, er wordt te veel ruimte geboden, de bescherming is fictief en consumenten worden nog steeds misleid ondanks de enorme hoeveelheid wet- en regelgeving. Wat moeten wij dan doen als volksvertegenwoordiging? Het moet anders en beter, wij moeten ervoor zorgen dat de consument echt wordt beschermd.

De heer De Liefde (VVD):

In de toelichting op het amendement van mevrouw Bouwmeester staat dat persoonlijk gerichte reclame per post, sms of e-mail afhankelijk wordt gemaakt van voorafgaande toestemming van de adressant. Daarmee ontzegt mevrouw Bouwmeester die mogelijkheid aan de groepen die wel reclame willen ontvangen of daarvoor openstaan maar niet noodzakelijkerwijs gebruik willen maken van het aanbod. Zij zegt eigenlijk: wij hebben zo de buik vol van misleidende reclame – dat heeft de VVD ook – dat wij maar alle reclame zo moeilijk mogelijk gaan maken. Volgens mij schiet u dan met.

De voorzitter:

Wilt u via de voorzitter spreken?

De heer De Liefde (VVD):

Het blijft lastig, mijnheer de voorzitter, maar ik doe mijn best. Mevrouw Bouwmeester schiet dan volgens mij met hagel in plaats van met die luchtbuks, dus ongericht en zeer schadelijk. Zij zei zelf dat er al heel veel wet- en regelgeving is, maar wat zij er nu bovenop gooit, gaat zo ver dat ik mij afvraag of zij dat ook op andere terreinen wil doen.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Ik dank de heer De Liefde voor deze vraag. Het is duidelijk dat de VVD staat voor de aanbieder, voor het bedrijfsleven, en dat de Partij van de Arbeid staat voor de consument. Er zijn veel regels en richtlijnen en er is allerlei zelfregulering, maar dat werkt dus niet. Je kunt wel zeggen: het is er al, maar als het niet werkt, moet je het verbeteren. Dat willen wij doen. Wat willen wij concreet? Door dit amendement mag er geen brief meer worden gestuurd met de tekst: Beste mevrouw Bouwmeester, u hebt € 25.000 gewonnen en een auto – mevrouw van Toorenburg sprak daarover – terwijl dat niet waar is. Uit onderzoek blijkt dat dit in de context van de brief misleidend kan zijn. Als je dit niet meer gericht op naam kunt ontvangen, voorkom je een groot probleem. Het is minder misleidend als je dit niet meer op naam krijgt. Daarmee willen wij de consument beschermen, omdat wij dit zat zijn en met ons heel veel Nederlanders, maar blijkbaar vindt u het niet erg.

De voorzitter:

Wilt u via de voorzitter spreken?

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Ja, mijnheer de voorzitter.

De heer De Liefde (VVD):

Voorzitter. Mevrouw Bouwmeester kon niet verder bezijden de waarheid zijn. Kennelijk heeft zij ook niet goed geluisterd naar mijn inbreng zojuist. De VVD heeft de buik vol van misleidende reclame, maar zij gebruikt een ander instrument. U hanteert ...

De voorzitter:

Wilt u via de voorzitter spreken?

De heer De Liefde (VVD):

Mevrouw Bouwmeester hanteert een zeer bot instrument en maakt het daarmee ook voor loterijen die goede doelen financieren onmogelijk om die financiering vol te houden. Laten wij niet vergeten dat die ook veel goede dingen doen, namelijk afdrachten aan goede doelen. Ik voorspel u, mijnheer de voorzitter, dat als het amendement van mevrouw Bouwmeester wordt aangenomen, wij hier volgend jaar weer staan en dat er dan veel minder geld beschikbaar is voor goede doelen. Dat is volgens mij het laatste wat mevrouw Bouwmeester zou moeten willen.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Het is heel prijzenswaardig dat de VVD opkomt voor de goede doelen van bijvoorbeeld de Postcodeloterij zoals ontwikkelingssamenwerking, kunst en cultuur, sport en niet alleen voor grote organisaties, maar ook voor individuen. Dat is particulier geld. Dat is fantastisch en daar zou u als regeringspartij ...

De voorzitter:

Wilt u via de voorzitter spreken?

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Mijnheer de voorzitter, de VVD die als regeringspartij daarop zo keihard bezuinigt, zou hieraan een voorbeeld kunnen nemen. De Partij van de Arbeid vindt het schandalig dat de VVD, mijnheer de voorzitter, het voorstel doet om eerst keihard te bezuinigen op cultuur, sport en ontwikkelingssamenwerking en vervolgens zegt: wij gaan een loterij in het leven roepen, want dan kunnen wij het geld terugverdienen. De volgende stap is misschien een loterij voor de ggz, voor de mensen die dat niet meer kunnen betalen. Dat is schandalig, mijnheer de voorzitter. Ik vind dan ook dat de VVD hierin geen recht van spreken heeft, met zulke mooie praatjes. En dat je de goede doelen om zeep zou helpen, is natuurlijk klinkklare onzin. Ze mogen voor zichzelf reclame maken, maar ondanks dat het goede doelen betreft, mogen ze niet misleiden. Dat is het enige wat wij willen voorkomen. Het verschil tussen de Partij van de Arbeid en de VVD is dat de Partij van de Arbeid aan de voorkant wil voorkomen dat mensen worden misleid en dat zij, als mensen worden misleid, als het dan toch misgaat, aan de achterkant een forse boete wil. Daarin steunen wij de VVD. Maar alleen aan de achterkant ingrijpen, nadat al die mensen er al zijn ingetuind en daarna door allerlei procedures moeten voor hun klachten, daar is de Partij van de Arbeid niet voor; wij staan namelijk voor de consument.

De heer De Liefde (VVD):

Tot slot, voorzitter. Ik hoor krachtige woorden van de vertegenwoordiger van de PvdA, ik laat die voor haar rekening. Ik stel gelukkig vast dat wij allebei tegen misleidende reclame zijn. Wij willen daarvoor wel andere instrumenten inzetten en daaruit komen de ideologieën van de twee partijen duidelijk naar voren: de PvdA wil meer overheidssturing en de VVD heeft vertrouwen in de samenleving en het individu.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Daarmee zegt de VVD: we weten dat consumenten nu misleid worden, toch doen wij niks om dat aan de voorkant te voorkomen, alleen aan de achterkant is er de kansspelautoriteit met bevoegdheden waarmee iedereen blij is; en als het al te laat is, dus als het kalf al is verdronken, sturen wij de consument door allerlei procedures en leggen wij vervolgens een boete op, dus achteraf. Wij zeggen: doe het goed, doe dit allebei. Daarmee staan wij voor de consument. En dat ideologische verschil is er zeker tussen de Partij van de Arbeid en de VVD: wij komen namelijk op voor de consument, u staat voor de ondernemer.

De heer De Liefde (VVD):

De VVD staat voor de ondernemer én de consument, beiden zijn voor ons even belangrijk. Ik ben wel benieuwd of de PvdA de redenering die zij nu hanteert, gaat doortrekken naar alle producten en diensten die in Nederland worden aangeboden. Dan zou de PvdA namelijk consequent zijn.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Ik heb geen idee waar de heer De Liefde op doelt. Ik heb net gewezen op de inconsistentie van de VVD met betrekking tot Holland Casino, daar was ik erg concreet mee. En als u een of andere vage drogreden gebruikt om de consument niet te kunnen beschermen, laat ik dat voor uw rekening, om even uw woorden te herhalen.

De voorzitter:

Wilt u via de voorzitter spreken? Mijnheer De Liefde, dit wordt uw vijfde interruptie.

De heer De Liefde (VVD):

Ik weet het, maar mevrouw Bouwmeester snapte mijn vraag niet. Ik zou het zeer op prijs stellen als u mij in de gelegenheid stelde om die toe te lichten.

De voorzitter:

Gaat uw gang.

De heer De Liefde (VVD):

Waarop ik doel, is dat u misleidende reclame aan de voorkant onmogelijk wilt maken, of ernstig wilt bemoeilijken. Dat kan, maar dat doet u nu alleen voor kansspelproducten. De redenering daarachter is dat u zou opkomen voor de consumenten, maar die kopen ook andere producten dan kansspelproducten. Gaat u dit voorstel doen voor alle producten in Nederland, wat misleidende reclame betreft?

De voorzitter:

Wilt u via de voorzitter spreken?

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Ik denk dat de VVD graag een aantal voorbeelden wil horen. Nou, die wil ik met alle liefde noemen. Wij doen dat bijvoorbeeld op het gebied van sofdrugs, wij doen dat bijvoorbeeld op het gebied van alcohol en wij doen dat bijvoorbeeld op het gebied van drugs. En laat de VVD daar nou net allemaal tegen zijn, omdat uw partij van de vrijheid blijheid is.

De voorzitter:

Wilt u via de voorzitter spreken?

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Voorzitter. Het verschil is dat de VVD de partij is van vrijheid, blijheid en een klein beetje gezondheid. De Partij van de Arbeid staat voor consumenten, wil ellende voorkomen en niet pas achteraf ingrijpen, als het al te laat is. Nu ga ik verder met mijn betoog.

De staatssecretaris heeft zich altijd een sterk voorstander getoond van wetgeving met zware straffen; de staatssecretaris gelooft in de preventieve werking daarvan. Zoals ik net zei, achteraf een boete geven is prima, maar voorkomen is beter. Daarvoor is een scherpe invulling van regels noodzakelijk. Wij hebben daarvoor een amendement ingediend dat op brede steun kan rekenen – waarvoor dank – en regelt dat reclame niet meer ongevraagd op de naam van een persoon kan worden gericht. Reclame voor gokken kan dan niet meer zomaar in combinatie met andere producten of diensten worden gemaakt. Daarmee bedoel ik een Holland Casino, dat met staatsdeelneming van de bv Nederland allerlei uitgaansconcepten gaat promoten. Nogmaals, als je een alternatief aanbod wilt bieden voor het illegale circuit, dan moet je iets aantrekkelijks creëren, maar dat kan niet door de overheid. Wij vinden dat dit niet kan, zolang het een staatsdeelneming betreft. Reclame maken voor kansspelen mag dus niet te gemakkelijk blijven. Als er een overtreding plaatsvindt, kan de kansspelautoriteit met haar huidige bevoegdheden niet echt optreden. Door de regels aan te scherpen kan de kansspelautoriteit ook echt optreden. De vage regels, de melktandjes die de kansspelautoriteit nu heeft, veranderen niets, die slaan geen deuk in een pakje boter.

De PvdA wil het wettelijk vastleggen en dus niet in een AMvB. Wij willen het wettelijk vastleggen, omdat wij altijd tegen consumentenmisleiding zijn. Wij willen dat overigens in alle gevallen voorkomen en wij willen dan ook heel bewust – zo zeg ik tegen alle lobbyisten die mij hebben benaderd – geen uitzondering maken, omdat consumenten altijd beschermd moeten worden en nooit misleid mogen worden. Daarom gaan wij voor minimumeisen in de wet. Dat is namelijk de beste garantie dat wij daaraan een einde kunnen maken.

Dan nu de preventieve taak. De kansspelautoriteit heeft een voorlichtende en preventieve taak gekregen en dat is hartstikke mooi. Wij zijn het echter met de Raad van State eens dat die taak niet is ingevuld. Ik vraag de staatssecretaris dan ook waarom die informatietaak niet concreet vorm is gegeven. Gaat het bijvoorbeeld alleen om de functie van expertisecentrum of is er ook een klachtenafdeling voor consumenten? En als die afdeling er komt, hoeveel mensen zijn er dan daarvoor beschikbaar en hoe is de samenwerking geregeld met de Consumentenautoriteit, de Consumentenbond en de Reclame Code Commissie? Hoe gaat de staatssecretaris ervoor zorgen dat al deze partijen gaan samenwerken in het belang van de consument en hoe gaat hij dubbel werk voorkomen?

De staatssecretaris wijst ook op de samenwerking met de verslavingszorg en de gemeenten. Het ingewikkelde is alleen wel dat er 600 mln. is bezuinigd op de ggz en dat gemeenten tegen verslavingszorginstellingen moeten zeggen dat ze geen geld meer hebben. Het is dus hartstikke goed dat de staatssecretaris zegt meer te gaan doen en dat ze meer taken krijgen, maar krijgen ze er ook geld bij? Of gaat hij ervan uit dat gemeenten en verslavingszorginstellingen het gratis gaan doen? Zo ja, dan zeg ik hem alvast maar dat ze niet eens in staat zijn om kinderen met een verslaving te helpen. Deze extra taak kan er dus echt niet bij.

Wat heel goed preventief werkt, is de "e-mental health", de internetpreventie. De staatssecretaris zegt dat hij daar dan ook op wil inzetten, maar die "e-mental health" is wel wegbezuinigd! Gaat de staatssecretaris hier alsnog geld voor ter beschikking stellen of schuift hij het door, zodat straks in de praktijk zal blijken dat er eigenlijk helemaal niets wordt gedaan?

De preventiebrief van de staatssecretaris staat vol met goede voornemens en mooie intenties, maar er staat niets concreets in. De staatssecretaris gaat er namelijk van uit dat iemand zich realiseert dat hij verslaafd is en vervolgens maatregelen neemt. Het kenmerk van verslaving is echter juist dat mensen heel vaak helemaal niet erkennen dat ze verslaafd zijn. Dat betekent dat alle maatregelen die daarna komen, vrij weinig effect zullen hebben. Dat is ook het oordeel van de verslavingszorgorganisaties.

Mijn tweede bezwaar is dat in de preventiebrief staat dat de kansspelautoriteit een centraal register met bezoekbeperkingen zal bijhouden. Holland Casino en alle speelautomatenhallen moeten gaan melden, maar hoe dat moet worden gedaan, is onduidelijk. Wat wel duidelijk is, is dat het niet in de wet wordt vastgelegd en dat de staatssecretaris het over een aantal jaren misschien, mogelijkerwijs, eventueel gaat doen. Daar de Kamer dus helemaal niets mee, want wij kunnen het daardoor niet controleren.

Meer aanbod creëert een grotere kans op verslaving. De staatssecretaris erkende dat ook in eerdere overleggen. Maar als wij niet zorgen voor meer concrete preventie en behandelingsmogelijkheden, dan zal het geen effect hebben. Wij creëren dan aanbod, zonder dat de preventie is geregeld. Wat de PvdA-fractie betreft gaan wij dat niet doen. Maar ook voor de bestaande situatie heeft het gevolgen, want er wordt keihard bezuinigd op de ggz, de verslavingszorg en gemeenten. Verslavingszorginstellingen zeggen dan ook: help, wij kunnen het niet aan. Wat gaat de staatssecretaris daaraan doen?

De PvdA-fractie wil er niet verantwoordelijk voor zijn dat de overheid aanbod creëert en dat een dertienjarig kind zich daardoor, met alle problemen van dien, in zijn pyjama helemaal los kan gokken op internet. Dat mag de overheid niet afdoen met: ja, wij hebben het aanbod verruimd, wij wisten ook dat het mis zou gaan, maar wij hebben niets gedaan. Dan gaan wij dus niet akkoord, zeg ik de staatssecretaris alvast.

Er zit ook nog een juridisch aspect aan de zorgplicht en ook dat is niet uitgewerkt. In het wetsvoorstel staat wel iets over de zorgplicht en dat is heel mooi, maar vervolgens is het nergens terug te vinden. Het staat wel in de toelichting, maar niet in het wetsvoorstel. In antwoord op de kritiek van de Raad van State stelt de staatssecretaris dat de taak om verslaving tegen te gaan verpakt wordt in de taak van de kansspelautoriteit in relatie tot de vergunningverlening. Het blijft echter heel vaag. Hoe wordt de zorgplicht van de kansspelaanbieders concreet ingevuld en hoe kan de kansspelautoriteit controleren of zij hun zorgplicht nakomen als er niets is gedefinieerd? Zij weten niet wat wij van hen verwachten. Als de kansspelautoriteit niet weet waarop zij moet controleren, vrees ik dat er helemaal niets gebeurt. Het is dus zeer belangrijk dat die taak wordt ingevuld en ook dat wij weten na hoeveel overtredingen op de zorgverplichting de vergunning kan worden ingetrokken en wanneer er een boete kan worden opgelegd. Anders is het een waakhond zonder tanden, zelfs geen melktanden.

Wij willen ook graag weten of de staatssecretaris aan effectmeting gaat doen. Er worden allerlei effecten gemeten. Wat verwacht hij van de kansspelautoriteit en hoe gaat hij de markt monitoren? Op welke manier gaat hij dat terugkoppelen? Anders roepen wij iets in het leven zonder enig idee te hebben van wat wij kunnen verwachten en hoe het verder gaat lopen.

Ik kom bij het handhavingsinstrumentarium. Strenge regels vooraf moeten misleiding van de consument voorkomen. Als er toch iets doorheen slipt, moeten achteraf harde boetes worden opgelegd. Mag een aanbieder tot in de oneindigheid boetes krijgen, of zit er een bepaald systeem in? De PvdA-fractie heeft bijvoorbeeld bij de Drank- en Horecawet "three strikes and you're out" voorgesteld: een lichte boete, een zwaardere boete en vervolgens het intrekken van de vergunning. Ik heb goed nieuws voor alle aanbieders, die zich natuurlijk allemaal aan de regels houden: zij hoeven nergens voor te vrezen. Het goede bericht voor de consumenten is dat wij een stok achter de deur hebben.

Mijn een na laatste punt gaat over de onafhankelijkheid. De Nederlandse overheid zit in een spagaat, want zij heeft er belang bij dat Holland Casino winst maakt. Dat is gewoon puur opgenomen in de begroting van het ministerie van Financiën, anders gaat de belastingbetaler betalen. Er zijn ook afspraken gemaakt dat er een winst van 10 mln. moet worden gemaakt, want dat staat in het regeerakkoord. De heer Bontes van de PVV-fractie wees er al op dat dit geld hoe dan ook moet worden binnengehaald. Dat is een beetje vreemd. Je wilt mensen niet aanzetten tot gokken, maar boekt wel in dat je in 2012 keihard een bedrag van 10 mln. wilt binnenhalen.

Er moet een aantrekkelijk aanbod worden gecreëerd, anders is er geen alternatief voor het illegale circuit. Wij willen natuurlijk ook geen oneerlijke concurrentie voorstaan. Holland Casino voert nu bijvoorbeeld allerlei private taken uit. Er zijn dus scherpe regels nodig, zoals ik in mijn inleiding al heb gezegd. Er is ook een zeer onafhankelijke kansspelautoriteit nodig. De staatssecretaris van Justitie en de minister van Financiën hebben beiden een belang. De kansspelautoriteit moet sterke regels hebben om onafhankelijk te kunnen opereren en mag niet overruled worden door oneigenlijke argumenten.

De staatssecretaris zegt in zijn brief heel duidelijk die onafhankelijkheid ook te willen. Om die reden wordt het toezicht versterkt. De PvdA-fractie vraagt zich dan wel af waarom er geen raad van toezicht is. Zo kan de staatssecretaris alle schijn van belangenverstrengeling voorkomen. Ik weet dat deze staatssecretaris daar absoluut geen voorstander van is, maar die schijn wordt gewekt door de positie die wij innemen. De Raad van State beveelt een raad van toezicht aan, maar daar wordt van afgezien. Wij willen weten waarom. Wij willen ook weten waarom de staatssecretaris per se een vernietigingsbevoegdheid wil houden. Wij willen bovendien weten waarom de taakinvulling van de kansspelautoriteit zo vaag is. Dit zijn zaken die strikt moeten worden ingevuld om de schijn van belangenverstrengeling te voorkomen.

Mijn allerlaatste punt betreft de samenwerking met de Consumentenautoriteit. Er komt nu een compleet toezichtconsortium: de NMa, de OPTA en de Consumentenautoriteit, die allemaal gaan samenwerken omdat zij deels dezelfde taken hebben. Waarom voegen wij de kansspelautoriteit niet gewoon toe aan dat consortium? Het scheelt veel geld en het vergroot de slagkracht. Vooral de Consumentenautoriteit staat voor de consument. Als het beter en goedkoper kan, waarom doen wij dat dan niet? Bovendien schijnen daar allerlei mensen ontslagen te worden. Aangezien de kansspelautoriteit er wat mensen bij krijgt, kunnen zij daar mooi opvangen worden.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Hoe kijkt de PvdA-fractie aan tegen ons voorstel om een koppeling te maken tussen internet in de lucht en internet land-based? Ik had dat ook straks kunnen vragen, maar ik krijg, na een bericht dat mij zojuist bereikte, een soort agressieaanval. Ik wil dat bericht even voorhouden aan mevrouw Bouwmeester. Deze week is er namelijk een uitzending van de KRO waarin gokbedrijven aangeven ook zonder vergunning van Fred Teeven gewoon door te gaan. Onlinegokbedrijven als Unibet en Oranje Casino zullen dus doorgaan met het aanbieden van kansspelen op internet, ook als ze geen vergunning krijgen van de staatssecretaris. Dat zegt VVD-prominent Robin Linschoten van de Stichting Online Gaming Nederland, de lobbyclub van de gokbedrijven. Hij doet deze uitspraak in KRO Reporter van aanstaande vrijdag. Is dat niet eens temeer een reden om ervoor te zorgen dat ze hier in Nederland aan de grond komen te zitten en misschien ook gewoon vast komen te zitten?

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Ik ben heel blij met de vraag van mevrouw Van Toorenburg. Allereerst over de wijze waarop we vergunningen gaan verlenen. De PvdA-fractie is het met de CDA-fractie eens dat je die vergunning zo moet verlenen dat je, als je één poot op de grond hebt en één poot in de internetwereld, in een keer wel heel erg veel verliest als je een misstap begaat. De stok achter de deur die wij zoeken, is dat men heel veel kan verliezen. Verder dient er ook heel serieus te worden omgegaan met de preventietaak, met het tegengaan van illegale zaken, met criminaliteit en met misleiding door reclames. Wij zijn het hierover eens met de CDA-fractie.

Ten tweede over KRO Reporter. Er zijn meldingen gekomen van bijvoorbeeld het Oranje Casino, dat illegaal gokken aanbiedt. Tegelijkertijd is er gestopt met handhaving. Dat is de PvdA-fractie, net zoals mevrouw Van Toorenburg, al heel lang een doorn in het oog. Ook de SP-fractie heeft daar eerder vragen over gesteld. Mijn vraag aan de staatssecretaris, en het is goed dat u mij daaraan herinnert …

De voorzitter:

Wilt u via de voorzitter spreken, mevrouw Bouwmeester?

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Meneer de voorzitter, ik ga de vraag aan de staatssecretaris stellen. Wanneer gaat de staatssecretaris verder met het handhaven van de onlineaanbieders van internetgokken? Hij heeft hen in beeld, maar doet niets. Is de staatssecretaris voornemens hun een vergunning te verlenen? En wordt er dan gestopt met handhaven omdat het toch gereguleerd gaat worden en het anders te ingewikkeld wordt? In de uitzending van KRO Reporter wordt dat gezegd; de PvdA-fractie vindt dat zeer onwenselijk en zo kent mijn fractie de staatssecretaris ook niet.

Wij zijn het verder helemaal eens met de CDA-fractie dat het onbestaanbaar is dat de Stichting Online Gaming Nederland de brutaliteit en onbeschoftheid heeft te zeggen dat de wet voor iedereen geldt, maar niet voor deze stichting, en dat zij gewoon doorgaat. Ik zou zeggen: stuur de weinige handhavers die we nu hebben, meteen op die lui af! Als we hieraan gaan beginnen, is het hek totaal van de dam.

De heer Bontes (PVV):

Voorzitter. De PVV-fractie is voorstander van modernisering en liberalisering van de kansspelmarkt. Wij vinden dat prima. Er spelen nu 800.000 mensen, vooral op internet, en je hebt totaal geen zicht en grip op hetgeen daar gebeurt. Met de kansspelautoriteit die wordt opgericht, krijg je daar wel zicht en grip op. Het is dan ook een belangrijke voorwaarde om die modernisering en liberalisering te laten slagen. Er is veel geld gemoeid met die 800.000 spelers. Het is te rechtvaardigen dat de overheid daarvan een graantje wil meepikken in plaats van het geld naar het buitenland te laten wegvloeien. Je zou naïef en dom zijn om dat te laten liggen, dus er is niets mis mee om een aandeel als belastinggeld mee te pakken.

Zoals ik al opmerkte, is de kansspelautoriteit een belangrijke voorwaarde om de modernisering en liberalisering te laten slagen. Kijkend naar hoe de kansspelautoriteit als onafhankelijk toezichthouder wordt opgebouwd, dan vind ik dat er goed uitzien. De formatie van 35 fte – dat zullen waarschijnlijk wel iets meer dan 35 mensen zijn – is prima om mee te beginnen, al lijkt het in eerste instantie wel wat erg lean en mean georganiseerd.

Maar goed, je zou kunnen kijken of dit de basis is en of het moet doorgroeien. In de opzet is sprake van een afdeling vergunningverlening, een afdeling toezicht, controle en handhaving, een juridische afdeling en een afdeling voorlichting. Als je die allemaal goed moet bemensen en professionaliseren, hangt daar wel wat aan menskracht aan. Mijn vraag aan de staatssecretaris is dus of hij bereid is en of de mogelijkheid bestaat om door te groeien en door te ontwikkelen als blijkt dat het werkaanbod te hoog is voor het aantal fte dat is berekend.

Voorzitter: Ormel

De heer Bontes (PVV):

Het is goed dat er een scheiding is tussen de afdeling vergunningverlening en de afdeling sanctionering of toezicht, controle en handhaving. Dan hoeven de mensen die toezicht houden niet hun eigen vlees te keuren. Die scheiding is dus prima. Wat de fractie van de PVV betreft, kan de staatssecretaris dus doorgaan met het oprichten van de kansspelautoriteit. Het moeten wel professionals zijn en het moet goed opgetuigd zijn. Het moet geen papieren tijger zijn, maar een tijger met tanden. Het moet robuust zijn met mensen die durven door te pakken en overtreders in de gokwereld keihard durven aan te pakken. Dat is belangrijk voor mijn fractie. Ga je de fout in, dan weet je dat je de kansspelautoriteit op je weg tegenkomt en dat die er keihard in gaat.

Voor het gokken op internet wordt een aantal voorwaarden genoemd in de verslavingsbrief van de staatssecretaris. Je moet bijvoorbeeld achttien jaar zijn voor het gokken op internet, een kopie van het legitimatiebewijs verstrekken en een speelprofiel invullen. Zijn de genoemde voorwaarden en maatregelen limitatief of kunnen er meer bij komen als de behoefte daartoe ontstaat? Worden ze vastgesteld bij AMvB? Bij het offline gokken ontbreken deze voorwaarden en maatregelen. Het loopt niet parallel aan de voorwaarden en maatregelen inzake het gokken op internet. Is de staatssecretaris voornemens om ook voor dit segment regels op te stellen? Hoe gaat hij daarmee om?

Dan het centraal register. Er komt een database met risicovolle spelers en met mensen die een toegangsverbod hebben tot een automatenhal of casino. Waarom wachten wij met het centraal register tot de volgende wijziging van de Wet op de kansspelen in plaats van het mee te pakken in de wijziging die nu voor ons ligt? Als je ze met elkaar laat opgroeien, dus de kansspelautoriteit laat opgroeien met het register – dus haar dat al laten benutten – maak je het steviger en robuuster. Men kan daar mogelijk voordeel uithalen in de toekomst. Waarom halen wij dat niet naar voren?

De PVV-fractie is tegen misleidende reclame; wie niet? Wij geloven er echter niet in om alles aan de voorkant te regelen en te reguleren en de overheid daarin een heel zware rol te geven. Wij geloven in strakke handhaving en sanctionering. Dat kan bij algemene maatregel van bestuur. Voor organisaties die bewust met misleidende reclame aan de haal willen gaan, moet het zo afschrikwekkend zijn dat ze het gewoon niet durven. Ze moeten weten dat ze een stevige sanctie aan hun broek krijgen, bijvoorbeeld dat hun licentie wordt ingetrokken. Dat kan namelijk ook een mogelijkheid zijn. Aan de achterkant moet het zo duidelijk zijn dat er zwaar zal worden ingegrepen dat men het gewoon niet aandurft. Als de risico's zo groot zijn, hoef je die hele overheidsbemoeienis aan de voorkant niet op te zetten en te organiseren. Is de staatssecretaris bereid om regels met betrekking tot reclame al bij dit wetsvoorstel mee te nemen? Waarom zouden wij daarmee wachten?

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

De fractie van de Partij van de Arbeid is het met die van de PVV eens dat je aan de achterkant strenge straffen moet hebben voor als het al fout is gegaan. Het is echter onbegrijpelijk dat de PVV Henk en Ingrid die erin tuinen keihard laat vallen. Die moeten eerst door een hele procedure heen om een klacht in te dienen. Dan zijn ze hun geld al kwijt, dan hebben ze zich al geërgerd, dan hebben ze al ellende gehad. Aan de achterkant komt de PVV nog even iets zeggen. Dat is zeer teleurstellend.

De heer Bontes (PVV):

Voorzitter. Ik zou zeggen: mevrouw Bouwmeester moet zich vooral geen zorgen maken over Henk en Ingrid, want die zijn slim genoeg om te weten wat ze wel en niet kunnen. Ze mogen best plezier hebben met kansspelen. Daar ligt het probleem niet, maar het gaat mij te ver wat men wil met reclames. Straks zijn er organisaties die een licentie willen aanvragen en wordt het hen verboden om op billboards reclame te maken. Verplicht komt daar bij te staan: let op, Henk en Ingrid, want gokken is gevaarlijk. Die waarschuwing moet erbij. Mevrouw Bouwmeester maakte net een vergelijking met roken. Kansspelen schaden de gezondheid. De PvdA slaat daarin veel te ver door. Wij zeggen: natuurlijk moet je reclame kunnen maken; natuurlijk moet je de consument beschermen, daarom gaat misleidende reclame à la "u kunt uw auto ophalen" of "u kunt € 100.000 ophalen, hier hebt u een gouden munt" te ver. Het voorbeeld van Holland Casino echter is prima. Het is prima dat Holland Casino reclame maakt met wat entertainment. Dat is goed. Daar is helemaal niets mis mee, althans in deze fase. Dat geldt ook voor billboards. Als daar per se bij moet staan: let op, gokken of kansspelen schaadt uw welzijn of uw gezondheid of wat dan ook, dan slaat de PvdA mijns inziens veel te ver door. Het risico daarbij is dat je serieuze aanbieders, die straks vooral voor onlinekansspelen een licentie willen aanvragen, afschrikt. Ze zullen Nederland geen attractieve markt vinden, omdat ze er aan zoveel regels moeten voldoen die doorslaan, dat ze die markt maar niet op gaan. Er zitten risico's in dat je serieuze aanbieders uit de markt prijst.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Ik kan constateren dat de PVV voor de ondernemers staat. Ze wil zo min mogelijk regels voor de ondernemer, want anders gaat hij de markt niet op en dat zou toch jammer zijn. Daarmee kan ik ook constateren dat de PVV helaas niet voor de consumenten staat. Ik wil ook nog even iets toelichten over mijn amendement.

De voorzitter:

Kort.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

De heer Bontes van de PVV heeft mijn amendement verkeerd begrepen. Onze intentie is namelijk dat mensen niet meer op naam reclame mogen krijgen. Dus een billboardreclame is prima, maar niet meer: "beste mijnheer Bontes, u hebt heel veel geld gewonnen". Het laatste willen we aan banden leggen, omdat dit nu juist het verschil is dat mensen misleidt. Als de PVV dat nu kan voorkomen, waarom doet de PVV dat dan niet? Waarom steunt u ons dan niet, mijnheer Bontes?

De heer Bontes (PVV):

Voorzitter. Dat is slechts een deeltje van het amendement dat ik gezien heb. Er ligt een duidelijke nadruk. De PvdA maakt zich kennelijk heel druk over Holland Casino, ze maakt een koppeling met andere producten, ze maakt zich keihard voor de komst van een waarschuwingsboodschap bij iedere reclame, dus ook op billboards of wat dan ook. Dat gaat veel te ver. Het niet op naam benaderen is maar een onderdeeltje van het amendement. Ik kan dat amendement nooit steunen, tenzij mevrouw Bouwmeester alle andere gekkigheid eruit wil halen.

De voorzitter:

Mevrouw Bontes met haar laatste interruptie op dit punt.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

De naam is Bouwmeester.

De voorzitter:

Mevrouw Bouwmeester, natuurlijk. Ik ben een verbindend voorzitter.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Voorzitter. Op uw laatste opmerking ga ik maar even niet in.

Ik kan dus constateren dat de PVV ons amendement deels steunt. Geen reclame meer op naam. Dat is hartstikke fijn. Ik kan ook constateren dat de PVV nu heeft gezegd dat zij de waarschuwing "let op, lenen kost geld" eveneens gaat schrappen.

De heer Bontes (PVV):

U legt mij woorden in de mond die ik niet gezegd heb. Ik heb niet gezegd dat reclame op naam verboden moet worden. Ik heb gezegd dat misleidende reclame op naam verboden moet worden. Dat zijn volgens mij toch twee verschillende dingen.

Voorzitter. Tot slot de strafrechtelijke handhaving. De PVV gelooft ook in strafrechtelijke handhaving. Ik heb dat al in eerdere debatten benadrukt. Waarom? Het schrikt organisaties af. De boete is weliswaar vaak niet hoger, maar je bent wel een verdachte, je komt wel in de strafrechtketen terecht en daar gaat een preventieve werking van uit. In de brief lees ik niet dat het mogelijk is om strafrechtelijk te gaan vervolgen. Ik lees wel dat het bij samenloop kan gebeuren. Dat klinkt logisch, dus bij witwassen in combinatie met online gokken ga je het strafrechtcircuit in. Maar er staat ook bij: bij herhaaldelijk recidiveren. Dat vind ik bijzonder. Is dat een pleonasme of een verschrijving geweest, of zit daar een visie achter, bijvoorbeeld dat je vijf keer moet hebben gerecidiveerd voordat het strafrecht in werking treedt? Dat vraag ik aan de staatssecretaris.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Wij hebben inderdaad al een paar keer met de staatssecretaris over de modernisering van het gokbeleid gesproken. Ik ben eigenlijk invaller op dit dossier maar ik vind het wel enorm interessant. De eerste keer heb ik het beeld geschetst van een staatssecretaris die achter de computer zit met een zonnebril op en die daar een potje poker speelt. Dat is het beeld dat bij mij opkwam. Dat lijkt dan allemaal heel lollig. Ik wil de staatssecretaris zijn pleziertje ook helemaal niet ontnemen, net zo min als ik dat honderdduizenden andere Nederlanders wil ontnemen.

Maar wij moeten natuurlijk niet naïef zijn. Als het gaat om preventie, maar zeker ook om gokverslaving, moeten wij een realistisch beeld houden hoe wij nu de modernisering kunnen verenigen met je ogen niet sluiten voor grote problemen rondom dit dossier.

De fractie van GroenLinks zegt niet dat gokken niet mag of dat het altijd vragen om problemen is. Dat gaat ons veel te ver. Gokken moet wel kunnen en het is soms ook best leuk om een avondje naar het casino te gaan of om eens een keer te gaan pokeren. Ik ben zelf een wat saaie gokker bij de Staatsloterij. Ook dat heb ik al een keer aangegeven. Als ik om geld gok, is dat vaak bij het spelen van Monopoly, maar niet bij andere spellen en het kost ook niet zo veel, dus dat scheelt ook enorm.

Het kansspelbeleid gaat op de schop. De fractie van GroenLinks vindt het ook belangrijk dat dat gebeurt, want het internetgokken neemt toe. Dat is allemaal niet formeel geregeld. Er is te weinig vat op, dus er is alle reden om daar eens heel goed naar te kijken.

Ook de kansspelaanbieders geven aan dat het dringend gewenst is dat die modernisering plaatsvindt. Je zou het een beetje kunnen samenvatten als: nieuwe ronde, nieuwe kansen. De uitgangspunten blijven gelukkig ongewijzigd: het tegengaan van gokverslaving en criminele bemoeienis zijn belangrijke, zo niet essentiële en waardevolle pijlers waarop een verstandig kansspelbeleid rust. Een zekere pragmatische houding tegenover nieuwe ontwikkelingen, zoals het online gamen, valt in beginsel te billijken. Juist de online markt lijkt als het gaat om de bestrijding van gokverslaving en criminele verwevenheden grote zorgen te baren. Nog steeds staat er dus heel wat op het spel.

Ik zei het al: wij zijn niet zo naïef dat wij zeggen dat het niet gebeurt als je het verbiedt. Als je dat vol blijft houden, mis je het hele illegale circuit en laat je mensen eigenlijk aan hun lot over. De inzet is hoog als het gaat om de modernisering van het gokbeleid. Ook is er nog steeds kans op grote verliezen. Dat is ook wel duidelijk geworden uit de bijdragen van verschillende collega's.

Dit wetsvoorstel introduceert de kansspelautoriteit, de kansspelautoriteit. Het oude College van toezicht op de kansspelen verdwijnt. De kansspelautoriteit wordt een zelfstandig bestuursorgaan met uitvoerende, toezichthoudende en handhavende taken. De kansspelautoriteit zal zich ook als kenniscentrum ontwikkelen op het terrein van kansspelen en gokverslaving. Bij overtreding van de kansspelregels kan de kansspelautoriteit bestuursdwang toepassen of dwangsommen opleggen. Als ultimum remedium staat de gang naar de strafrechter open. Op de langere termijn zal de kansspelautoriteit waarschijnlijk ook de informatie over bezoekbeperkende maatregelen onder zich krijgen en verantwoordelijk worden voor de toepassing van transparante gunningprocedures. De kansspelautoriteit wordt met andere woorden een spin in het web. Vrijwel alle aspecten van het kansspelbeleid zullen worden geraakt door dit zelfstandige bestuursorgaan. Denk bijvoorbeeld aan de voorkoming, opsporing en bestrijding van gokverslaving. De kansspelautoriteit gaat voortaan over de oplegging van preventieve maatregelen en voorzieningen. Er komt een door de kansspelautoriteit bijgehouden centraal register van bezoekbeperkingen en entreeverboden. Casino's en gokhallen krijgen te maken met toezicht van de kansspelautoriteit op de uitvoering van beschermende maatregelen. Wie zich als kansspelvergunninghouder niet aan de voorwaarden houdt, riskeert intrekking van de vergunning. Dat steunen wij volledig. Kortom, de kansspelautoriteit wordt in dit wetsvoorstel gepresenteerd als een doortastende waakhond met als het moet vlijmscherpe tanden. Maar bij mijn fractie komt de ksa meer over als een keffertje met een kunstgebit. Het laatste is heel zorglijk. Ik geloof dat iedereen het nut en het belang de kansspelautoriteit onderschrijft, maar het komt aan op de daadwerkelijke handhavingspraktijk. Het is sowieso vooralsnog lastig om toezicht te houden op een markt die nog volop in beweging is. De contouren van het nieuwe kansspelbeleid krijgen vorm, mede ook door het algemeen overleg voor het zomerreces en de recente brief over de preventie van kansspelverslaving.

Nog even over de brief die wij enkele dagen geleden hebben gekregen over de preventie en verslaving. Ik vond dat een beetje een opgewarmde prak van de staatssecretaris. Anderen hebben er ook al iets over gezegd. Het was eigenlijk zoiets als: Ik leg het spel nog een keer uit, ik zal de Kamer nog een keer laten weten wat ik al eerder heb bedacht. Maar ik heb verder eigenlijk niets nieuws gelezen. Dat was echter niet de opdracht van de Kamer voor de zomer. Ik zou zeggen: nieuwe ronde, dus nieuwe kansen ook voor de staatssecretaris als het gaat om preventie en kansspelverslaving. Dat moet namelijk echt beter. Heeft de staatssecretaris hier niet meer ideeën over intussen?

De daadwerkelijke beleidslijnen moeten zich nog uitkristalliseren. Voor het toezicht en de handhaving is een coherent kansspelbeleid ook in Europees-rechtelijk perspectief van doorslaggevend belang. Hoe staat het wat dat betreft met de duidelijkheid daarover? Kan de kansspelautoriteit op volle slagkracht functioneren? Is dit allemaal onder controle? Is de kansspelautoriteit qua menskracht wel opgewassen tegen de markt? Ik lees in de memorie van toelichting dat we mogen uitgaan van 30 tot 35 fte's, maar dan vrees ik het ergste. De vergunningverlening lijkt mij al zo omvangrijk dat daar een substantieel deel van de beschikbare fte's aan opgaat. Als ik daarbij optel de taken rond het operationaliseren van een centraal register, het bieden van voorlichting, het actief handhaven van het preventiebeleid en de bestuurs- en strafrechtelijke bestrijding van illegale kansspelen, dan kom je mijns inziens tot een enorm takenpakket, variërend van beleidsvorming tot praktische uitvoering op microniveau. Is dat te behappen door 35 fte's?

Dan wat constateringen. 85% van de actieve Europese goksites werkt zonder vergunning. Wie als aanbieder in een van de Europese lidstaten toegang heeft tot de gokmarkt heeft in beginsel ook toegang tot de markten van de andere lidstaten. Dat roept handhavingproblemen op, lijkt mij. Graag een reactie van de staatssecretaris. Het Trimbos Instituut, een belangrijke kennisbron rond gokverslaving, maakt zich grote zorgen over de toename van het kansspelaanbod. Hoe meer aanbod, hoe meer gokverslaafden. Versterking van preventie, voorlichting en hulpverlening is een eerste vereiste bij verregaande marktwerking. Graag een reactie. De Lotto vreest dat onlinegamen een omzetdaling in de offlinekansspelen, de staatsloterij onder andere, te weeg zal brengen. Ook wordt gevreesd dat onlineaanbieders slecht te controleren zijn, niet altijd even netjes belasting afdragen en een totale daling van de kansspelbelastingopbrengsten veroorzaken. Dat vraagt om oplossingen. Voor internetgokken zou volgens GroenLinks gedacht moeten worden over technische aanpassingen, zoals een speellimiet, internetsloten en beïnvloeding van de speelsnelheid. Ik stel voor een fonds op te richten uit de kansspelopbrengsten, waaruit preventie en zorg kan worden gefinancierd. Dat levert een stevige prikkel op in de richting van kansspelaanbieders om bij potentiële probleemgevallen in te grijpen. Graag een reactie.

Ik had al een conceptmotie klaarliggen. Inmiddels heeft een ruime Kamermeerderheid deze motie ondertekend. De opvatting die ik nu uitdraag wordt dus ruim gedeeld. Zeker in dit geval lijkt het mij belangrijk dat de staatssecretaris serieus antwoordt.

Ik doe nog een andere constatering. Holland Casino vraagt zich af of er niet een wettelijke basis moet komen voor ingrijpen in het illegale onlineaanbod. Goksites zullen geblokkeerd moeten worden en betaaldiensten naar illegale sites en advertenties voor illegale sites worden verboden. Deze noties doen vermoeden dat wij er nog lang niet zijn. Beschikt de kansspelautoriteit wel over voldoende handhavingsinstrumenten?

Gokken levert geld op. Dat geld moet ten gunste komen van goede doelen. Nu zijn veel goede doelen in rechtse ogen controversieel. Ik noem VluchtelingenWerk, Milieudefensie en Greenpeace. Reden temeer om de uitvoering zo onafhankelijk mogelijk te borgen. Ik heb hiervoor ook aandacht gevraagd in de verschillende algemene overleggen. De politiek hoort niet te gaan over de uiteindelijke bestemming van kansspelopbrengsten. Als maar vooraf voor consumenten duidelijk is welk goed doel gesteund wordt. Laat de consument maar bepalen welk doel hij of zij wil steunen. Dat is wel zo liberaal. Ik hoor graag een reactie van de staatssecretaris.

Het speelveld verandert continu en de spelregels moeten daarop inspelen. De doelstellingen van het kansspelbeleid zijn helder, maar de wijze waarop ze door de nieuwe toezichthouder gehandhaafd worden, wat minder. Ik ontvang daarom graag een zo precies mogelijk inzicht in de handhavingskant.

Ik wil ook nog iets zeggen over misleidende reclame. Eigenlijk zou je die brief alleen moeten sturen als je dat enorme bedrag en die auto dan ook onmiddellijk ter beschikking stelt. Dat zou ik op zich niet willen verbieden. De GroenLinksfractie twijfelt over het amendement van de PvdA-fractie. Wij vinden het namelijk wel erg ver gaan. Misschien zijn er tussenoplossingen mogelijk: waarschuwingen op dit soort brieven. Ik voel wel wat voor zo'n grote banner eroverheen: trap er niet in. Of: dit is complete nep.

Ik overweeg ook een motie in te dienen over een permanente waarschuwing op internet. Niet in de trant van "gokken veroudert de huid", maar prikkelende stellingnames waarin duidelijk wordt dat gokken niet altijd vrijblijvend is, maar heel vaak tot problemen leidt. De motie die ik hierover heb voorbereid, wordt inmiddels vrij breed in de Kamer gesteund. Ik geef dit maar even mee aan de staatssecretaris, want dat lijkt mij belangrijk voor zijn reactie.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Mevrouw Van Gent stelt een slogan voor: let op, gokken kost geld. Of: rendementen uit het verleden et cetera. Dat staat in het amendement. Het is fijn dat er een motie over is, dus is er een Kamerbrede steun. Over welk element uit het amendement twijfelt mevrouw Van Gent precies? Reclames mogen niet langer op naam. Daar is mevrouw Van Gent het mee eens, net als met de slogans. Waar is zij het dan niet mee eens? Misschien kunnen wij het amendement nog aanpassen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik vraag mij af hoe een en ander gecontroleerd wordt. Ik vraag mij ook af of er dan niet weer andere oplossingen bedacht worden. De creativiteit van dit soort bedrijven is immers eindeloos. Misschien moet je heel groot op de envelop zetten dat het allemaal nep is en dat mensen er niet in moeten trappen. Ik vraag mij dus af wat de realiteitsgehalte van het amendement is. Ik zal er echter serieus naar kijken. Ik zeg nog niet dat ik tegen het amendement ben, maar ik ben er ook nog niet voor. Er zijn dus nog allerlei kansen.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Kan ik constateren dat wij hetzelfde doel hebben? Wij spreken er nog over en ik ga mevrouw Van Gent gewoon overtuigen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Dat is mogelijk. Ik heb een motie voorbereid vanuit de idee dat de opvatting breder wordt gedragen en wij een en ander daardoor sneller kunnen realiseren. Soms moet je daar ook op letten. Als het aan de Kamer ligt, komt er zo'n fonds en verschijnt er een permanente waarschuwing op het beeld bij internetgokken. Dat lijkt mij heel erg goed.

Het is altijd een beetje van twee walletjes eten bij het gokbeleid. Aan de ene kant ziet de hele Kamer de negatieve effecten: gokverslaving, misleiding, irritante reclame en het tekort aan geld voor preventie, want dat laatste is ook een groot probleem. Dat willen wij allemaal oplossen. Aan de andere kant wil je mensen niet het plezier ontnemen om af en toe een gokje te wagen. Zo zit GroenLinks ook niet in elkaar, maar zij wil wel dat de risico's daarvan beperkt blijven. Het is vandaag natuurlijk interessant om te kijken of die twee waarden elkaar kunnen vinden. Daarom heb ik ook die twee moties gemaakt.

De voorzitter:

Hiermee zijn wij gekomen aan het einde van de eerste termijn van de Kamer. Na de schorsing komt de beantwoording van de staatssecretaris.

De algemene beraadslaging wordt geschorst.

De vergadering wordt van 12.22 uur tot 13.30 uur geschorst.

Naar boven