Aan de orde is de behandeling van:

het verslag van een algemeen overleg met de minister van Verkeer en Waterstaat over de luchtvaart (31936, nr. 25).

De beraadslaging wordt geopend.

De heer De Rouwe (CDA):

Voorzitter. Daar zijn we weer. Volgens mij heeft de minister het vandaag aardig druk, want ik zie hem al de hele dag in de plenaire zaal zitten. Volgens mij zitten we op de helft.

Tijdens het AO over de luchtvaart hebben wij gesproken over diverse onderwerpen. Ik zal ze niet allemaal herhalen. Twee punten zijn echter wat mij betreft nu aan de orde. Daarover wil ik een uitspraak van de Kamer vragen.

Verscheidene partijen hebben tijdens het algemeen overleg geconstateerd dat er veel in gang is gezet rond de recreatieve luchtvaart. Die luchtvaart is voor een deel gedelegeerd aan de provincies. De recreatieve luchtvaart is zichzelf altijd erg bewust van het belang van de veiligheid in de lucht en op de grond. Eigenlijk leefde er Kamerbreed kritiek en waren er irritaties, zelfs bij de minister. Men vond dat wij moeten oppassen om niet in de fuik te zwemmen waarbij door de veranderende regelgeving deze recreatieve luchtvaart in de knel komt. Daarom vraag ik een Kameruitspraak, waarmee de sector kan worden geholpen en waarmee wij kunnen voorkomen dat er extra regels komen. Wij moeten ervoor zorgen dat de minister met de provincies om de tafel gaat zitten om dit te regelen en te borgen. Daartoe dien ik, samen met de heer Meeuwis van de VVD-fractie, de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de onlangs gewijzigde Wet luchtvaart vereist dat voor luchtvaartterreinen in gebruik door ballonnen, scherm- en zeilvliegtuigen en snorvliegers een provinciale luchthavenregeling is vereist;

overwegende dat de totstandkoming van deze luchthavenregelingen veel administratieve lasten met zich brengt voor alle betrokken partijen;

overwegende dat de veiligheid via de Regeling veilig gebruik luchthavens en overige terreinen is gewaarborgd;

constaterende dat de uitoefening van deze luchtsporten niet onnodig mag worden beperkt door ingewikkelde voorschriften, terwijl tot voor kort zonder die voorschriften tot tevredenheid van alle partijen de luchtsporten konden worden bedreven;

verzoekt de regering om op korte termijn met de betrokken partijen uit de luchtvaartsector en de provincies tot een passende oplossing, zoals vrijstelling, te komen;

verzoekt de regering tevens, hier de Kamer vóór het zomerreces over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Rouwe en Meeuwis. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 26(31936).

De heer De Rouwe (CDA):

In het staartje van dit VAO wil ik nog een opmerking maken en een motie indienen over het "gedonder" dat wij de laatste tijd in dit land hebben met mensen die met laserstralen piloten proberen van de wijs te brengen. Dit is een compleet dwaas verhaal over dwaze mensen. Zij denken op deze manier een lolletje uit te kunnen halen. Zij zijn echter levensgevaarlijk bezig door de piloten te verblinden en te irriteren. Wij weten dat dit onlangs is gebeurd met AWACS-toestellen. Dit is echt vragen om problemen. Het valt niet in de categorie "een lolletje", maar in de categorie "levensgevaarlijk". In andere landen zien wij dit ook steeds meer gebeuren. De regering is hierop weliswaar alert, maar wij vrezen dat goede wet- en regelgeving hierover ontbreekt. Wat de CDA-fractie betreft, is de maat echt vol. Dat geldt ook voor de heer Boelhouwer, die met mij hierover een motie indient. Deze dwazen moeten worden gestopt. Er moet duidelijke regelgeving komen. De overheid en de Kamer moeten het duidelijke signaal geven dat dit absoluut verboden is en moet worden, en dat er daarom adequate regelgeving voor zou moeten komen. Daartoe dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er momenteel geen specifieke wetsgrond is die het hinderen van piloten met een laserstraal strafbaar stelt;

constaterende dat de rechter heeft uitgesproken dat niet vaststaat dat het met een laser beschijnen van (de cockpit van) een vliegtuig ook daadwerkelijk tot een aanmerkelijke kans op verongelukken leidt;

verzoekt de regering, regels te stellen die voor eens en voor altijd duidelijk maken dat het met een laser beschijnen van een vliegtuig daadwerkelijk een gevaarlijke situatie oplevert en daarmee strafbaar is;

verzoekt de regering tevens, nog deze zomer met voorstellen hiervoor te komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Rouwe en Boelhouwer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 27(31936).

Minister Eurlings:

Ik dank de geachte afgevaardigde, de heer De Rouwe, en de mensen die aan zijn moties hebben meegewerkt. Vandaag staat er een aantal onderwerpen op de agenda, voortkomend uit het AO Luchtvaart en betrekking hebbend op de kwaliteit van de luchtvaart in Nederland. Ik vind het van belang dat de Kamer hierin actief opereert, omdat een effectief opererende luchtvaart in het belang is van de consument en het publiek, maar ook in het belang van de bredere economie in ons land. Tevreden consumenten en betrokken burgers zijn van belang voor de luchtvaartindustrie.

Ik ga door met het reageren op de ingediende moties. Allereerst de motie van de heer De Rouwe, mede ondertekend door Kamerlid Meeuwis, over de ballonvaart. Ik wil er niet omheen draaien; ik sta daar stevig in. Mijn inzet is erop gericht om de te doorlopen procedures te vereenvoudigen en administratieve lasten te voorkomen. Ik stel voorop, samen met de heer De Rouwe, dat hiermee haast gemaakt moet worden. De dreigende bureaucratische rompslomp en de dreigende toeneming van de lasten kunnen niet de uitkomst zijn van de RBML-wetgeving; dat mogen wij niet toelaten. Vandaar dat ik, in lijn met wat de heer De Rouwe betoogd heeft, het initiatief heb genomen tot overleg met het KNVvL, met de provincies en met de professionele ballonvaarders in PBN. Het duidelijke signaal dat in het algemeen overleg van 18 februari heel nadrukkelijk is gegeven om tot een vrijstelling te komen, heb ik meegenomen in dit overleg en krachtig op de agenda geplaatst. Ik ben blij te kunnen melden dat de gesprekken constructief verlopen. De door de heer De Rouwe gevraagde vrijstelling voor luchthaventerreinen in het gebruik van ballon-, scherm- en zeilvluchten, de vrijstelling van het vereiste voor het hebben van een luchthavenregeling, blijkt een oplossing te zijn die alle partijen voor ogen hebben. Deze motie ondersteunt krachtig de met de betrokken partijen ingeslagen weg. Ik ben zeer bereid deze motie uit te voeren. De gesprekken lopen nog, maar gaan naar mijn stellige overtuiging de komende weken richting de afrondende fase waarna de beoogde vrijstelling zal worden vastgelegd in een ministeriële regeling. Ik zal de Kamer daarover informeren zoals ik de heer De Rouwe en anderen al heb toegezegd in het algemeen overleg van 18 februari. Ik probeer op die manier dus snel uitvoering te geven aan deze bijna Kamerbreed betoogde lijn.

De heer Van Leeuwen (SP):

Even voor de helderheid: de minister geeft aan de motie uit te voeren, maar in een gloedvol betoog zegt hij dat hij de motie al uitgevoerd heeft. De minister neemt de motie dus gewoon over, het is staand beleid, en hij is binnen een week klaar?

Minister Eurlings:

Het is aan de Kamer hoe zij met moties omgaat. Gelet op de dreigende bureaucratie, gezien het feit dat de lente in de bol is en de ballonnen weer snel de lucht ingaan, wil ik voorkomen dat we dadelijk te laat zijn. Vandaar dat ik op 18 februari al gezegd heb niet te willen wachten totdat de Kamer in een VAO gesproken heeft. Ik ben dus bezig, maar ik ben er nog niet. In die zin is het aan de Kamer om te zeggen dat het, de minister gehoord hebbende, zo goed is of dat de Kamer een motie ter stemming indient om nog eens een krachtig statement te hebben. Mijn beeld is echter dat de gesprekken gelukkig de goede richting opgaan. Ik heb dus vertrouwen dat we er snel uit zouden moeten kunnen komen.

De heer Ten Broeke (VVD):

De minister zegt dat de lente in de bol is en de ballonnen de lucht ingaan. Volgens mij is het ook campagnetijd en dan heb je soms dezelfde effecten. Begrijp ik nu goed dat de minister eigenlijk zegt dat het overleg al resultaat heeft opgeleverd? Of is het overleg nog lopende? Als dat laatste zo is, dan moeten we deze motie ofwel in stemming brengen ofwel – en dan kijk ik ook naar de indiener – gewoon aanhouden totdat we absolute zekerheid hebben dat datgene wat de minister hier zo gepassioneerd heeft betoogd, ook een feit is.

Minister Eurlings:

Het mooie van dit onderwerp is dat op 18 februari het kabinet, voor zover ik mij kan herinneren, full swing missionair was en wij dus niet konden bevroeden dat het campagnetijd zou worden. Toch zeiden de heer De Rouwe en anderen: dit moet geregeld worden. Wij zijn er nog niet. Ik ben alleen hoopvol, maar wij zijn er nog niet. In die zin zeg ik vanuit mijn verantwoordelijkheid dat het alleen maar zou helpen als de Kamer zich heel duidelijk uitspreekt. Dan is dat ook een fait accompli. Hoe het ook zij, ik probeer voluit in te zetten op de lijn van 18 februari.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de heer De Rouwe. Geeft dit voor u aanleiding om uw motie in te trekken?

De heer De Rouwe (CDA):

De minister moet nog met een aantal partijen spreken, waaronder de provincies. Ik denk dat het goed is dat de Kamer een uitspraak doet, ook als ondersteuning van het beleid. Volgens mij zitten alle aanwezigen op dezelfde lijn. Het kan voor de minister alleen maar zinvol zijn om met de provincies rond te tafel te zitten als hij kan aangeven: jongens, er is een Kameruitspraak gedaan die duidelijk is. Ik zeg dit niet alleen omdat het CDA een heel mooie luchtballon heeft, maar ook omdat wij denken dat het snel geregeld moet worden, en wel met een goede ondersteuning van de Kamer. Ik dien de motie dan ook graag in.

Minister Eurlings:

Zoals gezegd, dat kan alleen maar helpen omdat wij er nog niet finaal zijn.

Dan kom ik bij motie op stuk nr. 27. Deze gaat over de laserpen: het bewust aanstralen en beschijnen van piloten met laserpointers en laserstralen. Dit gebeurt met name bij start en landing. Ik vind dit, met excuses voor mijn taalgebruik, een grof schandaal. Ik meen dat serieus. Ik vind het ongelooflijk. Dit zegt ook wel iets over de samenleving dat wij steeds meer mensen hebben die dit soort dingen doen. Ik kan er werkelijk geen enkel gevoel bij krijgen hoe mensen dit soort gedrag kunnen vertonen. Men riskeert het leven van de piloot, men riskeert het leven van honderden passagiers, het is gewoon Ziek met een hoofdletter Z. Daarom vind ik het goed dat de Kamer zich op dit punt zo nadrukkelijk positioneert. Deze praktijk is ongemeen gevaarlijk. Als een piloot met laser in de ogen wordt geschenen is het mogelijk dat hij of zij tijdelijk uitgeschakeld raakt. Er kunnen grote vliegtuigongelukken gebeuren door deze zieke praktijk. Bovendien, ook al gebeurt er geen ongeluk, is het heel goed mogelijk dat een piloot blijvend oogletsel oploopt. Een laserstraal is immers zo geconcentreerd qua licht dat de lens van het oog van de piloot al snel blijvend beschadigd kan raken. Ik kan dan ook niet voldoende betogen hoezeer ik het met het pleidooi eens ben om aan deze zieke praktijk paal en perk te stellen op de krachtigste manier die wij juridisch kunnen bedenken.

Nu is het zo – dit is een procedurele opmerking – dat deze zaak op dit moment onder de rechter is. Het Openbaar Ministerie heeft hoger beroep aangetekend tegen de vrijspraak van een verdachte in de Schinveldse AWACS-zaak. Hierin was de verdachte ook met een laserpoint aan de gang. Als zaken onder de rechter zijn, dan past het ons – dit is Haags gebruik – om even pas op de plaats te maken. Daarom wil ik de Kamer in overweging geven om deze motie tijdelijk en, naar ik hoop, zeer kortstondig aan te houden en onmiddellijk in stemming te brengen zodra het recht gesproken is. Ik kan nu alvast zeggen dat de Kamer mij aan haar zijde vindt. Ik walg er gewoon van dat dit soort dingen gebeurt. Ik vraag mij af wat in de hoofden van dit soort mensen omgaat die er lol in hebben om dit zieke gedrag te vertonen. Hier zijn echt geen woorden voor.

De heer De Rouwe (CDA):

Ik kijk even naar de heer Boelhouwer. Wij houden de motie aan tot er een uitspraak is geweest. Wij hopen dat de uitspraak zodanig is dat dit direct strafbaar wordt gesteld. Anders zal deze Kamer volgens mij tot een uitspraak komen met steun van de minister.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer De Rouwe en de heer Boelhouwer stel ik voor, hun motie (31936, nr. 27) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Aanstaande dinsdag vindt stemming plaats over de overgebleven motie.

De vergadering wordt van 13.46 uur tot 15.15 uur geschorst.

Voorzitter: Verbeet

De voorzitter:

Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Naar boven