Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 27 januari 2010 over sms-diensten.

Mevrouw Gerkens (SP):

Voorzitter. De oplichterijen met de sms-diensten duren al veel en veel te lang. Het is een grote bron van ergernis. Ik heb de Kamer al verteld dat een nog veel betere gedragscode het probleem volgens ons ook niet zal oplossen. Wij zijn dan ook blij met de toezegging van de staatssecretaris dat hij bereid is om wetgeving op dit punt voor te bereiden en dat hij nu eindelijk na lang aandringen van de SP-fractie ook zegt dat dit zo niet langer kan. Wij zouden het echter iets sneller willen dan de staatssecretaris.

Daarom willen wij de staatssecretaris een steuntje in de rug geven met de komende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat momenteel de consument onvoldoende beschermd is tegen bedrijven die malafide sms-diensten aanbieden;

van mening dat een wettelijk regeling wenselijk is;

van mening dat deze regeling er snel moet komen;

verzoekt de regering, voor 9 februari 2010 met een nota van wijziging te komen op de Telecommunicatiewet waarin in ieder geval de volgende punten aan de orde komen:

  • - de rol van de telecomprovider;

  • - betalingsopschorting;

  • - aanprijzing van een dienst;

  • - bevestiging van een abonnement;

  • - bescherming van minderjarigen;

  • - gebruikersinformatie over de kosten van de dienst,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Gerkens, Van Dam en Peters. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 17(31412).

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Voorzitter. Voor mij is dit de eerste keer in dit nieuwe jaar dat ik hier weer mag staan. Als mede-indiener van deze motie, waarmee geprobeerd wordt om iets sneller dan de staatssecretaris voor ogen had een einde te maken aan die praktijken rondom malafide sms-diensten die met hun parasietcontracten miljoenen uit de zakken van consumenten kloppen, vraag ik speciale aandacht voor één element uit die motie. Dat is namelijk het belang van de consument bij accurate kosteninformatie over de sms-diensten waarop zij zich abonneren. Ik vraag de staatssecretaris om bij zijn uitwerking van een wet die aan deze praktijk een einde zal maken, de optie te overwegen om verplicht te stellen dat in de laatste regel van iedere eerste sms die consumenten bij zo'n sms-dienst krijgen, wordt vermeld dat het gaat om een abonnement, wat de kosten zijn per sms en wat de maximale kosten per maand zijn. Ik vraag hem ook te overwegen om providers aansprakelijk te stellen voor de geïncasseerde bedragen als dat niet in de eerste sms vermeld staat. Daarnaast geef ik de staatssecretaris graag de optie mee om per € 15 aan verplichtingen die een consument is aangegaan, een waarschuwings-sms naar de consument te zenden. Hiermee wordt al succesvol ervaring opgedaan in België.

Mevrouw Aasted Madsen-van Stiphout (CDA):

Voorzitter. Wij hebben gisteren een goed algemeen overleg gevoerd. Ik had het idee dat de onderlinge verschillen tussen de verschillende woordvoerders en de staatssecretaris kleiner waren dan het verschil tussen hetgeen de Kamer wil en hetgeen er op dit moment voorligt in de gedragscode die de Stichting SMS-Gedragscode per 1 maart in werking wil laten treden. De staatssecretaris heeft in zijn brief een aantal voorwaarden opgenomen waaraan die gedragscode moet voldoen. Ik heb namens de CDA-fractie gisteren ook een aantal aanvullende voorwaarden gesteld.

Vanochtend is de gedragscode publiekelijk gepresenteerd. Ik heb het idee dat die voorwaarden daarin nog niet zijn verwerkt. Dat vind ik zorgelijk, want ik ga ervan uit dat de Stichting SMS-Gedragscode zal bewegen. Gisteren heb ik in het debat betoogd: liever zelfregulering, maar wetgeving als stok achter de deur. Wij willen dan ook wetgeving op een zorgvuldige manier. Het beslaat meer dan alleen de sms'jes per telefoon en de betaling daarvan, dus wij zijn geen voorstander van de nota van wijziging op de Telecommunicatiewet die voorligt. Wij willen een zorgvuldig wetgevingstraject dat nu kan worden gestart. Ik hoop dat de sector het overleg van gisteren terughaalt en dat de door de staatssecretaris en de verschillende partijen gestelde voorwaarden in de gedragscode worden opgenomen. Ik hoop dus dat die gedragscode wordt aangepast voor de inwerkingtreding op 1 maart.

De heer Elias (VVD):

Voorzitter. De VVD-fractie is van mening dat de Staat niet automatisch met oplossingen moet komen voor alle problemen die zich in de samenleving voordoen. Dat is haar algemene uitgangspunt. Er is ook nog zoiets als de eigen verantwoordelijkheid van de consument. Eén op de vier kinderen heeft er last van dat het bedonderd wordt door malafide aanbieders van allerlei ringtones en weet ik wat. Dat zijn er heel veel. Er is echter ook nog zoiets als de verantwoordelijkheid van de ouders en die van de kinderen zelf, mits die 15 jaar of ouder zijn. Ik zeg nogmaals dat dit ons algemene uitgangspunt is.

Deze zaak speelt echter al zo lang en die loopt dusdanig uit de hand dat wij met enige aarzeling instemmen met het pad dat de staatssecretaris kiest, namelijk het voorbereiden van wetgeving met als doel om te kunnen toeslaan. Dat wil zeggen het aanpakken van malafide aanbieders op het moment dat een verscherpte gedragscode niet werkt. Ik ben het eens met mijn collega van de CDA-fractie dat die er moet komen. Bij hoge uitzondering steunen wij dus de staatssecretaris. Wat ons betreft hoeft het wetsvoorstel niet zo snel tot stand te komen als andere fracties willen. Wij verzoeken de staatssecretaris om na te gaan of die aangescherpte gedragscode daadwerkelijk zijn werk doet. Mocht dat niet het geval zijn, dan ligt er wetgeving klaar om die malafide aanbieders stevig aan te pakken.

De voorzitter:

Mijnheer Van Dam, ik had u nog niet gezien.

De heer Van Dam (PvdA):

Ik stond een beetje onopvallend bij mijn bankje.

De voorzitter:

Ja, dat past ook bij u.

De heer Van Dam (PvdA):

Normaal gesproken is de VVD van de harde aanpak op het moment dat mensen misleid of zelfs opgelicht worden. Als mensen iets wordt voorgespiegeld en zij meer betalen dan aanvankelijk was meegedeeld, kiest de VVD-fractie altijd voor de harde lijn. Nu spreekt de heer Elias over eigen verantwoordelijkheid en een gedragscode en hij merkt op dat wetgeving op dit terrein niet zo snel tot stand hoeft te komen.

De heer Elias (VVD):

Nee, ik heb nog eens duidelijk gemaakt wat ons algemene uitgangspunt is. Ik vind dat er te weinig wordt gewezen op de eigen verantwoordelijkheid van de consument. Als mensen met een sms'je belazerd worden – ik bedoel dat zij op "OK" drukken nadat zij informatie tot zich hebben genomen die slecht is geformuleerd – en zij opeens een paar maanden aan een abonnement vastzitten, deugt dat natuurlijk niet. Wij vinden ook dat dit soort zaken moet worden aangepakt. Wij zijn in dergelijke gevallen bereid om heen te stappen over onze aarzeling en ons standpunt dat de Staat niet altijd alles moet regelen. Het lijkt mij goed om in dit debat nog eens naar voren te brengen wat onze positie is en dat wij op grond van wat ik net gezegd heb, de staatssecretaris in zijn aanpak steunen.

De heer Van Dam (PvdA):

Dan zou de heer Elias het ook met ons eens kunnen zijn dat dit zo snel mogelijk moet worden geregeld. Als iemand een persoon voor € 10 de nieuwste dvd-speler aanbiedt, weten wij allemaal dat hij een oplichter is. De heer Elias zegt dat die persoon zo snel en zo hard mogelijk moet worden aangepakt, uiteraard op grond van wetgeving. Voor dit soort praktijken geldt toch hetzelfde, dus dat er zo snel mogelijk wetgeving moet komen en dat de betreffende persoon op grond daarvan kan worden aangepakt?

De heer Elias (VVD):

Ja, maar wij zijn een paar maanden verder als die wet klaar is. Er moet een normale, fatsoenlijke wet komen. De Raad van State dient dus eerst over het wetsvoorstel te adviseren. Tussentijds moet er een aangescherpte gedragscode komen. Volgens mij liggen onze standpunten heel dicht bij elkaar.

De voorzitter:

Begrijp ik het goed dat mevrouw Gerkens er geen behoefte meer aan heeft om te interrumperen? Het hoeft niet. Ik zit een beetje met de tijd. Er hadden zich namelijk slechts twee Kamerleden voor dit debat ingeschreven.

Mijnheer Van Dam, u hebt zich niet ingeschreven. Ik neem dus aan dat u het woord niet wenst te voeren.

De heer Van Dam (PvdA):

Dat klopt.

Staatssecretaris Heemskerk:

Ik heb de motie-Peters nog niet.

De voorzitter:

Mevrouw Peters heeft geen motie ingediend. Het was gewoon de tekst van mevrouw Peters. Er is één motie ingediend.

Staatssecretaris Heemskerk:

Voorzitter. Ik dank de leden voor hun inbreng en voor de gestelde vragen. De kern van het algemeen overleg van gisteren was volgens mij dat iedereen vond dat de gedragscode moest worden aangescherpt, dat iedereen steun uitsprak voor de eisen die ik heb gesteld aan een aangescherpte gedragscode, dat 1 maart de deadline voor de sector is om die op te leveren en dat ik op 2 maart, de verjaardag van mijn moeder, of eerder als de gedragscode al eerder klaar is, de Kamer een brief stuur waarin ik laat weten hoe het ervoor staat.

Wat willen wij immers allemaal? Laten wij onze zegeningen en overeenkomsten tellen. Wij willen allemaal af van de vele klachten, die met name gaan over diensten voor kinderen. De sector heeft bovendien een geloofwaardigheidsprobleem, want de code van de sector wordt al jaren steeds maar bijgesteld. Wij zitten nu volgens mij bij versie 7.0. Daarom heb ik gezegd dat ik tegelijkertijd via de gebruikelijke route wetgeving voorbereid om een aantal elementen af te dwingen. Ik denk dat ik daarvoor een aantal maanden nodig heb.

Ik kom op de motie-Gerkens c.s., waarin mij wordt gevraagd om al op 9 februari 2010 met een nota van wijziging te komen. Mevrouw Aasted Madsen-van Stiphout zei: het belangrijkste is dat er zorgvuldige wetgeving komt. Dat ben ik erg met haar eens. Het is echter niet zo dat het onzorgvuldige wetgeving zal zijn als ik het via een nota van wijziging doe. Een nota van wijziging voldoet natuurlijk evenzeer aan de eisen van zorgvuldigheid van wetgeving. Wij leveren hier geen broddelwerk af. Mijn voorkeur zou echter zijn om het gewoon via de genoemde route te doen: de Kamer uitsluitsel geven over een per 1 maart aangescherpte code en tegelijkertijd wetgeving voorbereiden, waarvoor ik een aantal maanden nodig heb.

De elementen die worden genoemd in de motie en de punten die aan de orde zouden moeten komen, kunnen allemaal zowel in een nota van wijziging als in aangescherpte wetgeving terugkomen. In die zin laat ik het oordeel over de motie over aan de Kamer, zij het dat ik mijn voorkeur heb uiteengezet.

Mevrouw Peters vroeg om bij wetgeving als optie te overwegen dat in de laatste regel per sms wordt aangegeven wat de kosten van het abonnement per maand zijn. Dit wil ik al aan de voorkant goed regelen. Als men een abonnement aangaat, moet kristalhelder zijn wat het kost per maand en per sms. Ook noemde zij de mogelijkheid van een waarschuwings-sms als je een limiet bereikt hebt. Ik weet dat dit in België werkt. Ik zal dit meenemen in het overleg.

Mevrouw Aasted Madsen-van Stiphout (CDA):

Wij zijn het er dus over eens dat de gedragscode nog een keer moet worden aangepast. Wij zien uit naar de versie 8.0. Op 2 maart horen wij van de staatssecretaris of dit inderdaad is gebeurd. Om wat druk op de ketel te houden, zou ik de indiener van de motie, mevrouw Gerkens, willen vragen of zij bereid zou zijn om haar motie aan te houden als extra stok achter de deur tegenover de Stichting SMS-Gedragscode. Dit kan er mogelijk toe bijdragen dat de gedragscode nog verder wordt aangepast en inderdaad overeenkomt met de voorwaarden die door ons en door de staatssecretaris zijn gesteld.

Mevrouw Gerkens (SP):

Ik heb geen enkele fiducie in wat voor gedragscode dan ook. Wij hebben dit nu al keer op keer op keer geprobeerd. Er is echt nog maar één mogelijkheid en dat zijn wettelijke maatregelen. Dat zegt de staatssecretaris ook. Wij willen het gewoon sneller. Wij houden de motie dus niet aan.

Mevrouw Aasted Madsen-van Stiphout (CDA):

In dat geval zullen wij deze motie niet steunen, want wij gaan voor de zorgvuldige, koninklijke weg.

Staatssecretaris Heemskerk:

Nogmaals, de wetgeving bij nota van wijziging is natuurlijk ook zorgvuldig. De andere route is echter de gebruikelijke. Mag ik de Kamer wel wijzen op de wijziging van het hoofdstuk frequentiebeleid in de telecomwet, die volgens mij in april 2009 bij de Kamer is ingediend? Misschien is de route van mevrouw Aasted Madsen-van Stiphout sneller als de Kamer de telecomwet steeds maar niet wil behandelen. Die ligt namelijk nu al bijna negen maanden bij de Kamer voor. De nota van wijziging kan alleen ingediend en aangenomen worden als de Kamer de telecomwet daadwerkelijk behandelt.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemming over de motie is volgende week dinsdag.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven