Vragen van het lid Elias aan de minister van Economische Zaken over haar besluit om tot vernietiging van een gemeenteraadsbesluit over te gaan.

De heer Elias (VVD):

Voorzitter. Graag vraag ik de minister van Economische Zaken toelichting op berichten in de media dat zij het besluit van de gemeenteraad om koopzondagen uit te breiden heeft geschorst, met de bedoeling om dat besluit vervolgens te vernietigen. Is dat juist? Klopt het dat de gemeenteraad van Westland in meerderheid heeft besloten tot verruiming van de mogelijkheid voor winkeliers om op zondag open te zijn? Klopt het dat u dat besluit wilt vernietigen? En wie is die "u"? De minister van EZ? De minister van BZK? Allebei? Ik vraag dat omdat minister Ter Horst de gemeenteraad van Westland heeft laten weten dat ze dit zaakje heeft overgedragen aan de minister van EZ, terwijl de minister van EZ de gemeenteraad op 11 december een brief stuurt waarin ze zegt dat de minister van BZK het vernietigingsbesluit heeft doorgestuurd, omdat zo'n besluit tot vernietiging volgens de Gemeentewet mede wordt gedaan door de minister die het aangaat. Maar diezelfde minister van EZ schrijft in de genoemde brief: "Ik ben voornemens om het besluit van de gemeenteraad voor te dragen voor vernietiging."

Wat wij op afstand zien, is een CDA-burgemeester die een meerderheidsbesluit niet fijn vindt en die een brief aan een PvdA-minister schrijft om dat besluit te vernietigen, waarop de PvdA-minister dat weer doorschuift naar een CDA-minister. Wie neemt hier nu eigenlijk precies de verantwoordelijkheid voor het vernietigen van het gemeenteraadsbesluit? Dat is overigens niet niks. Daarom volgt er naar goed gebruik eerst nog overleg, zoals we dat in Nederland doen, met de leden van de raad, in dit geval de initiatiefnemers van het voorstel. Wat heeft dat overleg echter voor zin als de minister de gemeente aankondigt dat zij het besluit toch gaat vernietigen? Wat is dat voor merkwaardigs?

Verder heb ik het vernietigingsrecht altijd zo begrepen dat de Kroon alleen kan ingrijpen wanneer een decentraal lichaam zijn constitutionele mandaat overschrijdt. Dit lijkt op een politiek verschil van mening, waarvoor dit paardenmiddel absoluut niet is bedoeld. Waarom grijpt de minister er dan toch naar? Betekent dit dat de minister vanaf nu fluks komt aangesneld met de zeis voor iedere burgemeester die het niet eens is met een koopzondagbesluit van zijn gemeenteraad en dat besluit voordraagt voor vernietiging?

Ten slotte het volgende. Deze minister heeft keer op keer beweerd dat de gemeenteraad moet beslissen over de koopzondag. Wij vinden dat nonsens, want het leidt tot willekeur en concurrentievervalsing ...

De voorzitter:

Mijnheer Elias, uw lampje brandt.

De heer Elias (VVD):

... soms binnen een straal van een paar kilometer, maar daar gaat het nu niet om. De minister zei in deze Kamer: ik ga niet bepalen of een gemeente meer dan twaalf koopzondagen mag aanwijzen; ik peins er niet over; die afweging ligt bij de gemeenteraad.

De voorzitter:

Uw vraag?

De heer Elias (VVD):

Hoe kan de minister dan nu dit besluit nemen?

Minister Van der Hoeven:

Voorzitter. Ik heb in de snelheid zo'n acht vragen geteld. Ik zal proberen om die acht vragen kort te beantwoorden.

Klopt het bericht in de krant? Ja. Heeft de gemeenteraad van Westland in meerderheid beslist om de winkels op alle zondagen open te doen? Het antwoord daarop is ja. Wie is bevoegd? Dat is de minister van Economische Zaken, in overleg met de minister van BZK. We doen dit gezamenlijk; die verantwoordelijkheid neem ik dus gewoon.

Waarom gaan we dit doen? Ik kom nu terug op een paar andere vragen die de heer Elias heeft gesteld, maar in een iets andere volgorde.

Op 27 oktober 2009 heeft de gemeenteraad in de gemeente Westland op grond van de toerismebepaling in de Winkeltijdenwet de gehele gemeente voor het gehele jaar vrijstelling verleend van het verbod om winkels op zondag open te stellen. Op 29 oktober heeft de burgemeester verzocht om vernietiging van dit besluit, omdat hij van mening is dat er geen sprake is van autonoom toerisme zoals de Winkeltijdenwet dat voorschrijft. In mijn brief van vorige week vrijdag heb ik aangegeven dat ik voornemens ben het besluit van de gemeenteraad samen met de minister van BZK voor te dragen voor vernietiging. Voordat je zoiets mag doen, dient de gemeenteraad op grond van artikel 10.41 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid tot overleg te worden geboden. Ik heb een delegatie van de gemeenteraad uitgenodigd. Als men die delegatie samengesteld heeft, zal dat overleg zo spoedig mogelijk plaatsvinden. Dan kan de gemeenteraad aangeven waarom men tot dit besluit is gekomen. Als het overleg is geweest, volgt het definitieve besluit.

Waarom draag ik dit besluit eigenlijk voor voor vernietiging? Het vernietigingsrecht is geregeld in de Gemeentewet en in de Algemene wet bestuursrecht. Het geldt overigens voor alle besluiten die bestuursorganen nemen. Als een gemeente in strijd handelt met de wet of het algemeen belang bestaat de mogelijkheid tot vernietiging. Ik heb aangegeven dat het primair aan de gemeente is om te bepalen of er sprake is van toerisme en of een beroep kan worden gedaan op de toerismebepaling. De gemeente moet beoordelen of er sprake is van autonoom toerisme en of extra koopzondagen bovenop de twaalf reguliere zondagen wenselijk zijn. Bij de bepaling of een gemeente toeristisch is, komt inderdaad de gemeenteraad een grote mate van beoordelingsvrijheid toe. Dat is echter geen vrijbrief voor gemeenten. Dat gaat niet. De Winkeltijdenwet en de Algemene wet bestuursrecht stellen ook een aantal regels waaraan gemeenten moeten voldoen.

Er zijn twee redenen waarom ik voornemens ben dit besluit van de gemeenteraad voor te dragen voor vernietiging. Ten eerste wordt in de toelichting van het initiatiefvoorstel niet onderbouwd waarom de gemeente Westland een toeristische aantrekkingskracht heeft. Ten tweede blijkt uit de eigen beleidsnota's van de gemeente Westland dat het toerisme in de gemeente nog moet worden ontwikkeld. Het toerisme is volgens de gemeente zelf nu nog niet of nauwelijks aanwezig. Dat laatste is voor mij wel een belangrijk punt. Enerzijds zegt de gemeente niet toeristisch te zijn, maar anderzijds doet ze wel een beroep op de toerismebepaling. Dat is niet met elkaar te rijmen. Ik wil benadrukken dat ik niet in de beslissingsbevoegdheid van gemeenten treedt, maar de Winkeltijdenwet kent wel regels waaraan welk besluit dan ook moet voldoen. Zoals ik er nu tegen aankijk, voldoet dit besluit niet aan de regels.

Ben ik voornemens om elk besluit dat een gemeenteraad op dit punt neemt te vernietigen? Nee, natuurlijk niet. Dat hangt af van de onderbouwing die men geeft. Dat betekent dat er sprake moet zijn van maatwerk. Dat behoort sowieso het geval te zijn. Zoals ik al heb aangegeven: wat voor de gemeente Westland geldt, geldt voor de gemeente Westland. Dat hoeft zeker niet te gelden voor een andere gemeente.

De heer Elias (VVD):

Ik heb nog een paar expliciete vragen. Dit heilloze besluit wordt dus mede namens de minister van Binnenlandse Zaken genomen. Dat heb ik toch goed begrepen?

De minister gaat overleggen en beschrijft de procedure, maar geeft geen antwoord op mijn vraag. Zou zij naar aanleiding van dat overleg nog kunnen terugkomen op haar besluit? Ze kondigt namelijk aan dat zij gaat vernietigen. Daardoor is dat overleg een wassen neus.

Wij zijn zeer bezorgd dat hier een precedentwerking van uitgaat en dat de minister, elke keer als een burgemeester bij haar klaagt, dat buitengewoon zware middel van het vernietigingsrecht tevoorschijn zal halen. Wij geven de minister dringend in overweging om deze zinloze en voornamelijk politiek gemotiveerde actie achterwege te laten.

Minister Van der Hoeven:

Dit besluit wordt door mij genomen in samenspraak met de minister van Binnenlandse Zaken. Zij gaat tenslotte over de gemeenten en het binnenlands bestuur. Je doet dit echter ook namens het kabinet. Laten we wel wezen: dit gebeurt nooit omdat een minister dat op zichzelf zo interessant vindt. Dit gebeurt omdat het kabinet van mening is dat dit geen goede zaak is.

Ik ben voornemens om het besluit te vernietigen, maar het definitieve besluit neem ik pas nadat het overleg met de gemeenteraad heeft plaatsgevonden. Ik wil dat de raad kan aangeven waarom hij tot dit besluit is gekomen. Ik zal die overwegingen uiteraard in mijn besluitvorming betrekken.

Wat de precedentwerking betreft, is het heel eenvoudig. Ik vind dat gemeenten bij het gebruikmaken van de Winkeltijdenwet en de vrijstelling daarvan met een beroep op de toerismebepaling, zich gewoon moeten houden aan de wet. Zo simpel is het. Ik hoop dat elke gemeente dat doet. In dit geval heeft de burgemeester het besluit voorgedragen tot vernietiging, maar het kan ook door anderen gebeuren.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik vind het door de minister genomen besluit juist, maar vraag mij af waarom zij bij de behandeling van het wetsvoorstel tot wijziging van de Winkeltijdenwet zo de nadruk heeft gelegd op een deel van de initiatiefwet-Van der Vlies/Gesthuizen, waarin juist wordt gepleit voor dit centrale toezicht. De minister neemt nu zelf dit middel ter hand. Vindt de minister het achteraf gezien niet een beetje jammer dat zij de handreiking die wij haar deden, namelijk dat zij de laatste is die erover mag beslissen, toen heeft afgeslagen?

Minister Van der Hoeven:

Zo zit het toch echt niet in elkaar. Het wetsvoorstel tot wijziging van de Winkeltijdenwet staat los van het vernietigingsrecht, dat het kabinet altijd heeft. Dat is een algemeen recht dat geldt voor alle besluiten die bestuursorganen nemen. Als een gemeente handelt in strijd met de wet, het algemeen belang of haar eigen beleid, dan bestaat de mogelijkheid tot vernietiging. Ik heb aangegeven dat de decentrale uitvoering moet worden gehandhaafd, dus dat het besluit van de gemeente niet dient te worden onderworpen aan een vorm van centraal toezicht zoals mevrouw Gesthuizen dat wilde, namelijk vooraf. De beoordeling of een gemeente voldoet aan die toerismebepaling vraagt om lokaal maatwerk. Het kan niet zo zijn dat dit in Den Haag wordt besloten. De gemeente moet ook straks in haar onderbouwing beoordelen of er sprake is van autonoom toerisme. De gemeente moet straks ook aangeven in hoeverre alle belangen zijn meegewogen. Op verzoek van de Kamer is zelfs via een amendement het belang van de werknemers hieraan toegevoegd. De gemeenteraad heeft dus wel een grote mate van beoordelingsvrijheid, maar hij moet zich ook in de toekomst blijven bewegen binnen de kaders van de wet. Als hij dat niet doet, kan zo'n besluit worden voorgedragen voor vernietiging.

De heer Dibi (GroenLinks):

Stelt u zich toch eens voor dat u in Westland woont en ineens kunt rekenen op een aantal extra koopzondagen. U kunt dan na een drukke werkweek ook op zondag nog een aantal boodschappen doen. Maar nee, want dan staat er ineens een CDA-burgemeester en een CDA-minister voor je. Zij zeggen: wij hebben lak aan een door de gemeenteraad genomen democratisch besluit. Normaal gesproken komen zij zo op voor de lokale democratie, maar nu kijken zij daarvan even weg en gaan toch het besluit vernietigen. Getuigt wat de minister nu doet echt van respect voor de lokale democratie?

Minister Van der Hoeven:

Jazeker, want ook de lokale democratie behoort zich te houden aan de reikwijdte en de bepalingen van de wet. Als een gemeente echt toerisme heeft, wordt dat ook als argument gebruikt. Maar in dit geval geven de gemeentelijke nota's zelf aan dat er geen sprake is van toerisme. Daarin staat dat het toerisme niet is ontwikkeld en dat met name het strandbezoek vooral gebeurt door de mensen van de eigen gemeente. Ik denk dat in dit geval de gemeente dus verder is gegaan dan de wettelijke mogelijkheden toestaan.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Voorzitter. Ik geef een compliment aan zowel de burgemeester als de minister voor hun adequate handelen op het moment dat er buiten de wet om dingen worden gedaan. Vooropstaat dat er dan gehandeld moet worden zoals dat nu gebeurt. Net hebben wij de behandeling van het wetsvoorstel inzake de Winkeltijdenwet gehad. Dat ligt nu voor bij de Eerste Kamer. Mijn vraag is of de minister op dezelfde manier blijft handelen zoals zij nu doet richting deze gemeente, als de verscherpte Winkeltijdenwet is aangenomen.

Minister Van der Hoeven:

Ja. Het wetsvoorstel is beter dan de huidige wet; het geeft gemeenten meer houvast bij de beslissing die zij kunnen nemen als zij de toerismebepaling in de Winkeltijdenwet willen gebruiken. Met dat vergrote houvast beoogt men de besluitvorming zorgvuldiger te laten geschieden. De overgrote meerderheid van de Kamer wil een zorgvuldige en bewuste afweging door gemeenten, zodat het oneigenlijke gebruik van de toerismebepaling gaat verminderen. Dat betekent ook dat het aantal besluiten dat in aanmerking zou komen voor vernietiging, omdat zij in strijd zijn met de wet, gewoon minder wordt. Het leidt tot meer rechtszekerheid voor gemeenten, betere belangenafwegingen en dus tot betere besluitvorming.

Mevrouw Smeets (PvdA):

Voorzitter. De Partij van de Arbeid vindt het heel belangrijk dat de gemeenteraad aan zet is wat betreft de winkeltijden, aan de hand van centrale regels. Mijn vraag is of uit het gesprek dat de minister dadelijk heeft met de gemeenteraad, kan voortvloeien dat de gemeenteraad teruggaat en weer gaat onderzoeken of er sprake is van toerisme, om vervolgens een ander besluit te nemen.

Minister Van der Hoeven:

Ja, dat is een als-danvraag. Ik heb nog niet het overleg met de gemeenteraad gehad. Ik ben natuurlijk nieuwsgierig naar de argumenten die de leden van de raad hebben om in feite af te wijken van hun eigen nota's. In hun eigen nota staat dat er nog geen sprake is van toerisme. Als je dan de winkels open gaat doen om op die manier toerisme te gaan ontwikkelen, dan is dat het paard achter de wagen spannen. Met dat soort argumenten moeten zij bij mij niet aankomen.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. De burgemeester van de desbetreffende gemeente is alert geweest en heeft zijn verantwoordelijkheid genomen en ook deze minister heeft een besluit in voorbereiding dat van die verantwoordelijkheid getuigt. Mijn fractie staat daarachter, dat zal niet verbazen na de behandeling van de twee wetsvoorstellen inzake de Winkeltijdenwet en de inzet van de SGP-fractie daarbij. Wij hebben ook belangstelling voor de afwikkeling van deze procedure. Vandaar deze vraag. Op grond van artikel 10.41 van de Algemene wet bestuursrecht wordt er gelegenheid geboden aan de gemeenteraad om het genomen besluit te komen toelichten. Dan gaat het ten eerste om de bereidheid ertoe en ten tweede om de afvaardiging waarmee dat besluit wordt toegelicht. De minister wacht dat in en heeft dat aan de gemeente gevraagd. In dat wetsartikel staan bij mijn weten geen termijnen. Vandaar mijn vraag: hoe lang gaat de minister op de actie van de gemeente wachten en wat is dan het vervolg qua termijnen? Stel dat de gemeente niet op haar verzoek ingaat, wanneer neemt zij dan een besluit?

Minister Van der Hoeven:

Er staan inderdaad geen termijnen in genoemd, daar heeft de heer Van der Vlies gelijk in. Er staat wel in dat er geschorst kan worden, hangende het besluit om het besluit te vernietigen. Dat ben ik voornemens te gaan doen. Ik roep de gemeenteraad van het Westland op om snel over de brug te komen met dat overleg. Wat ons betreft is de uitnodiging uitgegaan, maar deze moet natuurlijk wel beantwoord worden.

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. Twee vragen. Stel je voor dat die burgemeester het niet had aangemeld, wat was er dan gebeurd? Niets toch? Mijn tweede vraag betreft de toerismebepaling. Erg interessant dat de minister deze zo belangrijk vindt in het wetsvoorstel. Kan zij mij uitleggen waarom het toeristisch is als ik naar de kerstmarkt ga in Maastricht of in Amsterdam, maar dat het geen toerisme is als ik op zondag naar de kerstmarkt ga in Almere of in een andere stad? Dan is het winkelen en dan mag het absoluut niet van het kabinet. Dat is toch betutteling, minister?

Minister Van der Hoeven:

Dit debat hebben we eerder met elkaar gevoerd. De vraag wat er gebeurd zou zijn als de burgemeester dit niet had aangemeld, is een what-ifvraag. Hij heeft het aangemeld, punt. Het is gewoon een gegeven situatie.

Dan wat de toerismebepaling betreft. Laat ik eerst iets anders zeggen. Elke gemeente heeft sowieso het recht om twaalf koopzondagen per jaar toe te staan. Dat heeft de gemeente Westland ook gedaan. Er was een koopzondag op 6, 13 en 20 december en voor een gedeelte van de winkels ook op 27 december. Daar is niets mis mee. Men heeft er duidelijk voor gekozen om die zondagen open te doen. Dan kunt u rustig naar die kerstmarkt in het Westland gaan, voor zover deze er al is. Zo hebben andere gemeenten ook hun eigen keuzes gemaakt. Wanneer je je niet houdt aan je eigen nota's en aan de wet, dan heb je een probleem en dat heeft de gemeente Westland op dit moment.

De heer Graus (PVV):

Mevrouw de voorzitter. In toenemende mate luistert de regering niet meer naar de Kamer of de volksvertegenwoordigers. Nu gebeurt dat ook op gemeentelijk niveau. Een gemeenteraad, met de volksvertegenwoordigers van de mensen, wordt gewoon overruled. Waar is de parlementaire democratie, mevrouw de minister? De VVD houdt net als de PVV rekening met de winkeliers. Geef die vrijheid aan de winkeliers. Waarom houdt de minister geen rekening met al die miljoenen mensen die op zondag willen winkelen of willen werken om een extra centje te verdienen? Waarom wordt daar geen rekening mee gehouden in deze tijd van crisis? Waarom houdt de minister vast aan haar tunnelvisie en heeft zij geen plank maar een betonnen plaat voor haar hoofd?

De voorzitter:

Dank u wel, mijnheer Graus!

Minister Van der Hoeven:

Voorzitter. Als ik de heer Graus moet geloven, heb ik betonplaten, planken en weet ik wat niet allemaal voor mijn kop. Die heb ik allemaal niet, dus wat dat betreft kunt u gerust zijn, mijnheer Graus. Dat is echt niet aan de orde. Wat wel het geval is, is dat wij een uitgebreid debat in deze Kamer hebben gevoerd over de Winkeltijdenwet en dat de parlementaire democratie in deze Kamer heeft besloten om het wetsvoorstel van de regering, geamendeerd door de Kamer, aan te nemen. Dat is gewoon een feit. Ik begrijp dat de partij van de heer Graus daar problemen mee heeft, maar hij spreekt eerder tegen zichzelf dan tegen mij. Deze Kamer heeft duidelijk aangegeven wat zij vond van de Winkeltijdenwet. Het voorstel is aanvaard en wij gaan de wet gewoon uitvoeren.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor Voorzitterhaar antwoorden. Daarmee zijn wij gekomen aan het einde van het mondelinge vragenuur.

Wij gaan nu over tot de beëdiging van een nieuwe collega die de plaats van onze oud-collega Van Heugten zal innemen. Ik verzoek de leden hun plaatsen in te nemen. Ik geef het woord aan de heer Jan de Vries tot het uitbrengen van verslag namens de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven.

De heer Jan de Vries:

voorzitter der commissie

De commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven heeft de stukken onderzocht die betrekking hebben op de heer N. Eski te Utrecht. De commissie is eenparig tot de conclusie gekomen dat hij terecht benoemd is verklaard tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. De commissie stelt u daarom voor om hem toe te laten als lid van de Kamer. Daartoe dient hij wel eerst de eden of de verklaringen en de beloften af te leggen zoals die zijn voorgeschreven bij de wet van 27 februari 1992, Staatsblad nr. 120.

De commissie verzoekt u tot slot, de Kamer voor te stellen, het volledige rapport in de Handelingen op te nemen.

De voorzitter:

Ik dank namens de Kamer de commissie voor haar verslag en stel voor, dienovereenkomstig te besluiten.

Daartoe wordt besloten.

(Het rapport is opgenomen aan het eind van deze editie.)1

De voorzitter:

De heer Eski is in het gebouw der Kamer aanwezig.

Ik verzoek de griffier, hem binnen te leiden.

Nadat de heer Eski door de griffier is binnengeleid, legt hij in handen van de voorzitter de bij de wet voorgeschreven eden af.

De voorzitter:

Het is mij een genoegen, u als eerste te mogen feliciteren met uw benoeming. Ik verzoek u, de presentielijst te tekenen en in ons midden plaats te nemen. Ik stel voor om de heer Eski na de stemmingen te feliciteren en nu verder te gaan met onze werkzaamheden.

Ik deel aan de Kamer mee dat de volgende leden zich hebben afgemeld:

Luijben en Schreijer-Pierik;

Jansen, Spies en Vendrik, de gehele week.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Naar boven