Vragen van het lid Van der Burg aan de minister voor Wonen, Wijken en Integratie over het gegrond verklaren van het bezwaar van onder andere twaalf Noord-Hollandse woningcorporaties tegen de zogenaamde Vogelaarheffing.

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Voorzitter. Oud-minister Vogelaar heeft eind februari 2008 besloten om, de corporaties de zogenaamde Vogelaarheffing op te leggen. Met deze heffing moeten alle corporaties in Nederland jaarlijks 75 mln. meebetalen aan het opknappen van de Vogelaarwijken. Maar liefst ruim tweehonderd corporaties hebben bezwaar aangetekend tegen deze heffing bij de toezichthouder. Dat hebben zij gedaan, omdat uit onderzoek van dezelfde toezichthouder blijkt dat corporaties met bezit in de Vogelaarwijken dit prima zelf kunnen opbrengen. Corporaties in krimpregio's en steden als Den Helder hebben dat geld hard nodig om daar zelf te investeren. De VVD heeft direct gezegd dat zij het onbegrijpelijk en onrechtvaardig vindt dat die heffing wordt opgelegd. Ook de minister heeft bij zijn aantreden aangegeven dat hij dit geen goede regeling vindt, maar desondanks gebeurt er niets. Ook het CDA en de PvdA doen niets, terwijl zij samen met de VVD aandacht vragen voor de krimpregio's. Deze partijen maken goede sier, maar met de Vogelaarheffing wordt het geld in veelvoud uit deze regio's weggehaald.

De bezwarencommissie van de toezichthouder heeft uitgesproken dat het onzorgvuldig is dat een bijdrageheffing is opgelegd, vooruitlopend op de beslissing van de Europese Commissie over het staatssteunkarakter en de verenigbaarheid met het Europees recht. De VVD-fractie stelt de minister graag de volgende vragen.

Deelt de minister de mening van de bezwaarschriftencommissie van het Centraal Fonds Volkshuisvesting dat het onzorgvuldig is dat een bijdrageheffing is opgelegd, vooruitlopend op de beslissing van de Europese Commissie over het staatssteunkarakter en de verenigbaarheid met het Europees recht?

Wat betekent deze uitspraak, gegeven de rechtspraak die er ook nog aankomt, voor de houdbaarheid van de Vogelaarheffing?

Is het niet onverantwoord om een heffing in te stellen en het geld nu al anderhalf jaar op de plank te laten liggen, gegeven de crisis in de bouwsector en op de woningmarkt?

Is de minister voornemens, deze middelen binnenkort uit te betalen?

Is de minister het met de VVD-fractie eens dat de Vogelaarheffing anders moet worden ingericht, zodat de onrechtvaardigheid voor de krimpregio's eruit gaat en is hij bereid om die heffing anders in te richten?

Minister Van der Laan:

Voorzitter. Wij zijn een geordend landje, maar soms kan grote verwarring ontstaan. Dat is nu ook het geval. Dertien Noord-Hollandse corporaties menen dat een beslissing over hun bezwaren tegen de bijzondere projectsteun is genomen door het Centraal Fonds. Deze dertien corporaties behoren inderdaad tot de 211 corporaties die bezwaar hebben gemaakt tegen de Vogelaarheffing. Hun bezwaren richtten zich onder andere op het feit dat de wijziging van het besluit Centraal Fonds waarmee de zaak is geregeld, nog niet is goedgekeurd door de Europese Commissie.

De dertien corporaties menen gelijk te hebben gekregen omdat de Commissie bezwaarschriften van het Centraal Fonds aan het Centraal Fonds heeft geadviseerd om de bezwaren op dit punt te erkennen. De Commissie bezwaarschriften is inderdaad van mening dat zolang Brussel niet met de bijzondere projectsteun heeft ingestemd, een heffing voorbarig en onzorgvuldig is.

De kern van mijn antwoord is dat het dus een advies betreft. Er is nog geen beslissing genomen door het Centraal Fonds zelf. Dat telt. De corporaties juichen te vroeg. Ik kan meteen de vraag van mevrouw Van der Burg wat er nu verder gaat gebeuren, beantwoorden. In ieder geval zal het niet gebeuren dat ook wij te vroeg gaan juichen. Als het Centraal Fonds straks een beslissing neemt en uitspreekt dat de beslissing wel zorgvuldig is geweest, kan de Bestuursrechter er vervolgens nog een ander oordeel aan verbinden.

Ik meen dat er goede redenen zijn om te verwachten dat het Centraal Fonds een beslissing zal nemen die afwijkt van het advies. Zoals mevrouw Van der Burg en de Kamer inmiddels weten, is op alle hoofdpunten van het zogeheten "staatssteundossier" rond de corporaties een akkoord bereikt met mevrouw Kroes. Op 8 oktober hebben wij daarover gesproken. Er is nog één laatste detaillering nodig. Deze betreft de regionale verevening. Ons voorstel voor de uitwerking daarvan ligt op dit moment in Brussel. Op alle overige punten bestaat overeenstemming.

Zodra wij daarvan de bevestiging uit Brussel krijgen in de vorm van de beschikking, die dus ook de projectsteun betreft, hebben wij het groene licht dat wij nog niet hadden in maart van dit jaar toen de commissie zijn advies formuleerde. Dat was het enige punt dat hout sneed in de ogen van de commissie.

Voor degenen die zijn geïnteresseerd in de kansen hoe het gaat aflopen, kan ik melden dat de commissie alle andere bezwaren heeft afgewezen. De twee voornaamste daarvan waren dat sprake was van eigendomsontneming en van een heffing met terugwerkende kracht. Deze beide argumenten zijn ongegrond bevonden.

In afwachting van het groene licht dat wij binnen enkele weken uit Brussel verwachten, is de beslissing door het Centraal Fonds aangehouden. Zodra wij groen licht hebben, zal de beslissing worden genomen en zal het geld worden overgemaakt.

Ik hoop op deze manier alle vragen van mevrouw Van der Burg te hebben beantwoord.

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Voorzitter. Naar mijn mening heeft de minister niet geantwoord op mijn vraag of hij, gezien de onrechtvaardigheid voor de corporaties in de krimpregio's, voorstander is van een andere inrichting van de Vogelaarheffing.

Ik wil de minister nog een andere vraag stellen. Als het Centraal Fonds met het uitkeren van de middelen wacht tot na de beslissing van Brussel over het staatssteundossier, zou het dan niet zorgvuldig zijn geweest om de heffing überhaupt niet in te stellen voordat zekerheid was verkregen uit Brussel? Nu ligt het geld immers al anderhalf jaar op de plank. Het wordt niet geïnvesteerd in de regio's waar het wordt weggehaald, maar het wordt ook niet voor een deel geïnvesteerd in de 40 wijken.

Minister Van der Laan:

Ik verzuimde inderdaad in te gaan op de andere inrichting. Wellicht is het echter geen groot verzuim, want wij hebben daarover uiteraard erg vaak gediscussieerd. Het is waar dat ik vond dat aan de projectsteun zoals die voorlag, bepaalde nadelen kleefden. Ik heb overleg gezocht met de sector, die op dit punt verdeeld is. Ik heb zelfs nog nooit in mijn leven een sector zo verdeeld zien zijn. De sector ligt in tweeën op grond van deze verordening. De heftigheid ervan was voor mij reden om heel intensief te zoeken naar overleg met alle delen van de sector van de woningcorporaties en om ze te helpen bij het denken over de nieuwe vormen van solidariteit. Het is echter gewoon niet gelukt. Men kan het niet eens worden omdat de belangen te haaks op elkaar staan. De belangen van de kleine corporaties in andere gebieden verschillen te veel van die van de vaak grote corporaties in de steden die met de wijken bezig zijn. Ik heb de Kamer echter gezegd dat wij bij de heroverweging een nieuwe kans hebben om deze problematiek fundamenteel op te lossen in een hervorming volgens de principes die in de Kamer door velen worden gedeeld.

Men heeft mij ook gevraagd of het niet zorgvuldig was geweest om te wachten. Wachten zou in ieder geval één heel groot nadeel hebben gehad. De wijkenaanpak is in de loop van 2008 echt heel goed van start gegaan. De aanpak begint nu op stoom te komen. Het was doodzonde geweest als wij dat nu hadden verspeeld. Het is ook niet zo dat de corporaties niets doen; zij zijn aan de gang gegaan in de hoop en met de verwachting dat het goed komt. Ik deel die verwachting en die hoop.

De heer Jansen (SP):

Voor de SP-fractie geldt eigenlijk maar één ding, los van de juridische akkefietjes die heel ingewikkeld zijn. Voor mijn fractie speelt de vraag: hoe kunnen wij zo snel mogelijk een einde maken aan de onrechtvaardige situatie dat arme corporaties buiten de 40 wijken betalen aan rijke corporaties in de 40 wijken? Op dat punt wil ik de minister een vraag stellen. Hij was van plan per 2011 de nieuwe, eerlijke regeling in te laten gaan. Vindt hij niet, ook naar aanleiding van deze ontwikkeling, dat er gewoon een tandje bij moet en dat wij er gewoon naar moeten streven om de regeling per 2010 te laten ingaan, dus een jaar eerder?

Minister Van der Laan:

Wij hebben het hierover vaak gehad. Ik snap heel goed dat daaraan behoefte bestaat. Ik had ook de behoefte om dit snel te regelen en ben dus even teleurgesteld dat dit niet is gelukt in het onderling overleg tussen de corporaties. Ik denk dat wij de heroverweging nodig hebben. Die vindt pas plaats in de eerste maanden van 2010, of in ieder geval voor de zomer van 2010. Eerder redden wij dat niet. Ik heb mijn voornaamste ambtenaren hiermee belast. Die zijn hiermee ontzettend intensief bezig geweest. Ik ben vele avonden op komen draven om het te proberen. Maar het lukte gewoon niet. Ik wil het voor de heer Jansen nog wel eens nauwkeurig opschrijven. Het lijkt mij niet goed om het nu juridisch zelf te regelen terwijl wij dingen gaan doen met krimp. Vrijdag komt het actieplan waarin belangrijke dingen hierover worden geschreven. Omdat wij aan de slag gaan met de heroverweging moet de heer Jansen niet te pessimistisch zijn. Hij moet echter ook weer niet te voortvarend te werk willen gaan, waardoor we weer nieuwe fouten zouden maken.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Er is sprake van extra geld voor de Vogelaarwijken. Het hele idee van Vogelaarwijken is uiteraard bezopen geweest. Voor het geld dat daar naartoe gaat geldt: zonde van het geld. Nu gaat men weer tegen elkaar procederen. Dat kost ook weer extra geld. Weet de minister wat de grootste ergernis is van de mensen in Vogelaarwijken?

Minister Van der Laan:

Ja, ik heb nu 40 wijken bezocht; ik was gisteren in Het Arnhemse Broek. Volgens mij is de grootste ergernis van de mensen dat er allerlei politici zijn die zeggen dat het bezopen is en zonde van het geld, of gelukkig zijn er eigenlijk maar heel weinig van zulke politici. Ik denk dat dit de grootste ergernis is van de bewoners. Ik kan mevrouw Verdonk namelijk in vijf minuten uitleggen waarom deze mensen razend enthousiast zijn over de aandacht die zij krijgen van hun wethouders, van corporatiebestuurders en van ons, hoewel de situatie langzaam, maar gestaag verbetert. Zij gaan die verbetering niet loslaten. Helaas heb ik de vijf minuten nu niet om dat uit te leggen.

De heer Fritsma (PVV):

Nu heel veel woningcorporaties niet meer willen meewerken aan de linkse hobby die de Vogelaarwijken zijn, is het in de ogen van de PVV-fractie een mooi moment om met deze geldverslindende onzin helemaal te stoppen. Probleemwijken – want dat zijn het – worden nooit prachtwijken als het tuig dat daar elke dag weer de boel verziekt, niet keihard wordt aangepakt. Ik vraag de minister om daar nu eens eerst voor te zorgen, bijvoorbeeld door veel strenger te straffen, bijvoorbeeld door de verblijfsvergunning in te trekken van criminelen die de boel daar op stelten zetten en bijvoorbeeld door criminelen het Nederlanderschap te onttrekken ingeval zij de dubbele nationaliteit bezitten. Graag een reactie.

Minister Van der Laan:

Ik zal de geachte heer Fritsma in omgekeerde volgorde antwoorden. Eerst over strenger straffen. Zoals men weet, heeft het kabinet gezegd: én handhaven en repressief optreden, én preventief optreden. Jongens veroorzaken problemen maar jongens hebben ook problemen. Ik ben het dus met de heer Fritsma eens als het gaat om een consequente aanpak. Minister Hirsch Ballin is daarmee heel goed bezig met zijn veiligheidshuizen. Gisteren sprak ik in hetzelfde Arnhem – ik kan van ieder wijkbezoek zo'n voorbeeld noemen – twee jongens die een jaar geleden nog echt de beest uithingen in die Arnhemse wijk. Nu heb ik het even over de preventieve kant, de sociale aanpak van die boys. Zij zijn nu helemaal op de rails dankzij participatiecoaches die boter bij de vis hebben geleverd en die jongens op een positieve manier hebben kunnen aanspreken. Zo kan het ook, en het kabinet stuurt liever jongens naar school dan naar de gevangenis. Wij proberen het dus allebei goed te doen.

Dan over het punt waarmee de heer Fritsma begon en dat hij ook twee weken geleden bij de begrotingsbehandeling naar voren heeft gebracht. Hij is hartstikke consequent, en dat waardeer ik. Afschaffen die Vogelaarwijken, zo zei hij, want het worden nooit prachtwijken. Moeten wij het dan maar probleemwijken laten blijven? Wij willen toch dat de huizen daar worden opgeknapt? Wij willen toch armoede bestrijden? Wij willen toch dat de kinderen niet spijbelen? Enzovoorts; ik kan twintig dingen noemen.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Voorzitter. Ik stel de minister een simpele vraag. Zou je al het geld van dat verbouwen niet veel beter gewoon in de veiligheid in die wijken en in heel Nederland kunnen stoppen?

Minister Van der Laan:

De geachte afgevaardigde noemt het een simpele vraag. Dat laat ik te harer beoordeling. Ik ben het in ieder geval volkomen niet met haar eens. Het is geen kwestie van of-of, het is een kwestie van en-en. De veiligheid, een van de vijf pijlers van de wijkaanpak, zoals mevrouw Neppérus ongetwijfeld weet, is een heel belangrijk punt. Maar het is toch zelfs nauwelijks te fantaseren dat wij stoppen met het renoveren van huizen en het bouwen van nieuwe huizen daar waar bewoners ook recht hebben op een kwalitatief goed dak boven hun hoofd en een prettige woonomgeving? Dat hoort toch bij elkaar? In ieder geval zit ik in de politiek om die dingen samen mogelijk te maken en niet om gedwongen te worden daartussen te kiezen.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor de beantwoording van de vragen. Hiermee zijn wij gekomen aan het einde van het mondelinge vragenuur.

Ik deel aan de Kamer mee dat de volgende leden zich hebben afgemeld:

Gill'ard, Willemse-van der Ploeg, Blanksma-van den Heuvel, De Roon, Gerkens en Luijben;

Timmer en Blom, de gehele week.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Naar boven