Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van een van de volgende weken:

  • - het wetsvoorstel Goedkeuring van de op 16 juni 2008 te Luxemburg totstandgekomen Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Bosnië en Herzegovina, anderzijds, met Bijlagen en Protocollen (Trb. 2008, 163) (31826);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Ziektewet om in geval van ziekte in de vijf jaren na aanvang van de dienstbetrekking ziekengeld uit te keren aan langdurig zieke oudere werknemers indien voorafgaand aan de dienstbetrekking sprake was van werkloosheid van ten minste 52 weken (Tijdelijke wet compensatieregeling loonkosten bij ziekte van oudere en voormalig langdurig werklozen) (31869);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het BW in verband met inlenersaansprakelijkheid met betrekking tot de voldoening van het toepasselijke minimumloon en de toepasselijke minimumvakantiebijslag (31833).

Voorts stel ik voor, toe te voegen aan de agenda van de week van 2 juni:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet kinderopvang in verband met een herziening van het stelsel van gastouderopvang (31874).

Ik stel voor, dinsdag a.s. ook te stemmen over de aangehouden motie-Waalkens (28385, nr. 139).

Op verzoek van het lid Elias stel ik voor, zijn motie op stuk 31579, nr. 10, opnieuw aan te houden. Dit betekent dat de in de artikel 69, tweede lid, genoemde termijn van twee maanden voor deze motie opnieuw gaat lopen.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mee dat het Presidium recessen voor het jaar 2010 en 2011 heeft vastgesteld. De bijzonderheden zullen op de Kameragenda worden vermeld.

Ik stel voor, de volgende stukken van de stand van werkzaamheden af te voeren: 22112, nr. 767; 23987, nr. 95; 21501-02, nr. 879; 21501-02, nr. 874; 21501-20, nr. 418; 21501-20, nr. 417; 21501-02, nr. 882; 21501-02, nr. 881; 24587, nr. 312; 26631, nr. 292; 26631, nr. 293; 27295, nr. 117; 31700-XVI, nr. 110; 26631, nr. 305; 26631, nr. 303; 26631, nr. 307; 2009Z01682; 22112, nr. 810; 29752, nr. 8; 28638, nr. 40; 24587, nr. 321; 31753, nr. 9; 30536, nr. 91; 30536, nr. 90; 2009Z03680; 2009Z03679; 22894, nr. 215; 25847, nr. 78; 31532, nr. 3; 29689, nr. 251; 24077, nr. 228; 22894, nr. 214; 2009Z03312; 2009Z03112; 29835, nr. 55; 29538, nr. 99; 27295, nr. 130; 2008Z08318; 2009Z02621; 2009Z02632; 2009Z03176; 2009Z03179; 21501-07, nr. 647; 21501-07, nr. 649; 21501-33, nr. 199; 21501-33, nr. 211; 22112, nr. 786; 22112, nr. 787; 22112, nr. 792; 22894, nr. 206; 22894, nr. 212; 23490, nr. 531; 26631, nr. 287; 29683, nr. 24; 21501-28, nr. 48; 29446, nr. 63; 28286, nr. 265; 29446, nr. 61; 28286, nr. 242; 31700-XIV, nr. 127; 2008Z01246; 29684, nr. 73; 2009Z02912; 31700-XIV, nr. 131; 29683, nr. 25; 31700-V, nr. 82; 27295, nr. 133; 27295, nr. 131; 31700-XIV, nr. 130; 31371, nr. 117; 27838, nr. 8; 30128, nr. 19; 31288, nr. 37; 30950, nr. 14; 30995, nr. 66; 31700-XVIII, nr. 67; 27926, nr. 135; 29815, nr. 183; 30597, nr. 47; 30597, nr. 40; 30597, nr. 37; 31143, nr. 39; 31089, nr. 27; 31089, nr. 26; 31089, nr. 21; 31089, nr. 20; 28684, nr. 176; 31371, nr. 139; 31371, nr. 136; 31371, nr. 130; 2009Z04006; 30573, nr. 28; 31700-VI, nr. 79; 31322, nr. 50; 29515, nr. 259; 29515, nr. 273; 29515, nr. 261; 31700-XII, nr. 42; 22112, nr. 741; 29515, nr. 277; 31700-XII, nr. 51; 31700-XII, nr. 53; 29515, nr. 283; 21501-33, nr. 215; 29398, nr. 140; 31349, nr. 6; 31700-VIII, nr. 147; 31700-VI, nr. 100; 31493, nr. 9; 31700-VIII, nr. 146; 31135, nr. 21; 31293, nr. 31; 2009Z04034; 29435-227; 31820, nr. 2; 31700-XI, nr. 80; 30895, nr. 53; 31752, nr. 4; 30175, nr. 78; 30187, nr. 49; 31700-VIII, nr. 148; 31700-XII, nr. 58; 26488, nr. 150; 2009Z04040; 31482, nr. 29; 31526, nr. 6; 21501-34, nr. 111; 27451, nr. 106; 31322, nr. 59; 31356, nr. 46; 26488, nr. 154; 2009Z04430; 31700-B, nr. 13; 26834, nr. 21; 26834, nr. 20; 30952, nr. 25; 29521, nr. 92; 30373, nr. 28; 30373, nr. 27; 30373, nr. 30; 30373, nr. 29; 31311, nr. 28; 2009Z03682; 31700-VII, nr. 74; 31700-VII, nr. 73; 28844, nr. 35; 28844, nr. 32; 31700-XIV, nr. 122; 31700-XIV, nr. 132; 29675, nr. 64; 29675, nr. 65; 29675, nr. 66; 19637, nr. 1256; 2009Z05228; 2009Z05235; 21501-02, nr. 884; 21501-20, nr. 419; 21501-32, nr. 321; 21501-32, nr. 324; 22112, nr. 762; 22112, nr. 783; 22112, nr. 784; 22112, nr. 785; 22112, nr. 788; 22112, nr. 798; 23490, nr. 546; 27625, nr. 128; 31700-VI, nr. 111; 28741, nr. 16; 31700-VI, nr. 109; 30010, nr. 14; 31532, nr. 2; 31532, nr. 1; 31700-VI, nr. 32; 31700-VI, nr. 70; 31731, nr. 3; 31700-XIV, nr. 134; 2009Z04858; 31700-XIV, nr. 135; 30826, nr. 15; 2009Z04747; 30175, nr. 80; 28694, nr. 75; 29383, nr. 125; 30370, nr. 33; 31371, nr. 147; 31371, nr. 143; 17050, nr. 369; 31521, nr. 4; 31521, nr. 3; 31521, nr. 5; 30421, nr. 25; 31521, nr. 17; 31521, nr. 8; 30421, nr. 26; 31371, nr. 148; 31371, nr. 128; 31371, nr. 150; 31371, nr. 137; 30107, nr. 11; 31371, nr. 153; 22112, nr. 826; 31371, nr. 138; 29237, nr. 88; 29521, nr. 94; 29237, nr. 86; 29237, nr. 87; 29237, nr. 84; 31700-A, nr. 87; 31521, nr. 18; 29383, nr. 126; 19637, nr. 1258; 19637, nr. 1243; 31018, nr. 47; 29344, nr. 69; 2008Z05222; 19637, nr. 1231; 2009Z04519 en 2009Z04444.

Aangezien voor Kamerstuk 31900 (R1879), nr. 1, de termijn is verstreken, stel ik vast dat wat deze Kamer betreft, de daarbij ter stilzwijgende goedkeuring overlegde stukken zijn goedgekeurd. Ik stel voor, dit stuk voor kennisgeving aan te nemen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer De Wit.

De heer De Wit (SP):

Voorzitter. Ik wil een viertal sets Kamervragen rappelleren. Het antwoord op die vragen is nog steeds niet binnen. Kortheidshalve gaat het daarbij om vragen van 13 maart van dit jaar over een uitspraak van de Hoge Raad over groepsbelediging en de islam, vragen van 10 maart van dit jaar over het opsluiten van alleenstaande minderjarige vreemdelingen, vragen van 20 maart van dit jaar over de signalering met het Schengeninformatiesysteem en over vragen van 1 april van dit jaar – die vragen waren geen aprilgrap – over wanbetalende diplomaten.

De voorzitter:

Ik stel voor dat wij dit rappel doorgeleiden naar de desbetreffende ministers, zodat de antwoorden snel kunnen worden verkregen.

Daartoe wordt besloten.

De heer De Wit (SP):

Dank u zeer.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Agema.

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter. De problemen met het noodlijdende Limburgse ziekenhuis Orbis houden maar aan. Op dit moment is er geen geld voor een sociaal plan en voor de reorganisatie waarbij 3400 mensen betrokken zijn. Wij willen de minister daarover graag in een interpellatiedebat vragen stellen.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. De SP-fractie heeft gisteravond over het nieuwe feit dat er geen geld is voor een sociaal plan reeds schriftelijk vragen ingediend. Als deze vragen voor dinsdag worden beantwoord, dan kunnen wij dinsdag tijdens de regeling nagaan wat wijsheid is bij het nemen van volgende stappen.

De heer Jan de Vries (CDA):

Voorzitter. De CDA-fractie steunt de heer Van Gerven met zijn procedurele voorstel.

Mevrouw Timmer (PvdA):

Dat geldt ook voor de fractie van de Partij van de Arbeid.

De voorzitter:

Mevrouw Agema, vooralsnog zie ik geen steun voor een interpellatie, maar wel om eerst de vragen te laten beantwoorden.

Mevrouw Agema (PVV):

Er is wel een deadline voor 15 mei, morgen dus. Ik had het idee dat wij het beter deze week konden bespreken. Maar als er geen steun voor is, zal ik mij erbij neer moeten leggen dat het op zijn vroegst volgende week wordt.

De voorzitter:

Akkoord, ik dank u wel.

Het woord is aan mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Ik heb vragen gesteld aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en daar wil ik ook graag antwoord op binnen de gestelde termijnen. Het betreft twee series: een over het uitblijven van zorg in Bergen op Zoom en een over de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning. Beide zijn ingediend op 21 april jongstleden.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit deel van het stenogram door te geleiden naar de minister, zodat u snel het antwoord tegemoet kunt zien.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Timmer.

Mevrouw Timmer (PvdA):

Voorzitter. Ik wil graag rappelleren op onbeantwoorde schriftelijke vragen aan de ministers van Justitie en voor Jeugd en Gezin over pseudoadoptie, die zijn ingezonden op 20 maart jongstleden. Wij hebben op 10 april een uitstelbericht gehad.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit deel van het stenogram door te geleiden naar de minister, opdat ook u snel het antwoord krijgt dat u wenst.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Dibi.

De heer Dibi (GroenLinks):

Voorzitter. Op 1 mei jongstleden zou er een landelijke proefimplementatie van start gaan in verband met de nieuwe werkwijze binnen het UWV, genaamd de WIA-landing. Er waren al eerder twee pilots, in Hengelo en Alkmaar, maar die zijn mislukt. Daarom heeft de ondernemingsraad van het UWV gezegd: dat gaan wij niet doen. De voorzitter van het UWV wilde dat wel doen. Toen heeft de ondernemingsraad een kort geding gestart. Op 13 mei heeft de rechter uitgesproken dat de landelijke implementatie niet doorgaat. Dat betekent onzekerheid voor werknemers en ook voor de dienstverlening aan cliënten. Daarom wil ik graag een spoeddebat met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Daarvoor wil ik graag een brief waarin hij ingaat op de uitspraak van de rechter.

De heer Van Hijum (CDA):

Voorzitter. Een schriftelijke reactie van de minister op die uitspraak lijkt mij voor de hand liggen, maar een spoeddebat lijkt mij wat voorbarig. Ik steun dat niet.

Mevrouw Timmer (PvdA):

Voorzitter. Ook ik zie graag eerst de reactie van het kabinet tegemoet. Als wij die begin volgende week hebben, kunnen wij dan besluiten wat de vervolgstappen zouden moeten zijn.

Mevrouw Langkamp (SP):

Voorzitter. Hetzelfde geldt voor de SP-fractie: graag eerst een brief en dan bekijken of een debat nodig is.

De voorzitter:

Mijnheer Dibi, er is steun om een reactie van het kabinet te vragen. Vervolgens zal op basis van die reactie, zo begrijp ik van de Kamer, worden besloten om wel of geen debat te houden.

De heer Dibi (GroenLinks):

Dan leg ik mij daarbij neer. Dank u wel.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit deel van het stenogram door te geleiden naar de minister.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Kant.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Vanavond, eigenlijk vrij laat, hebben wij een spoeddebat gepland over de dreigende verkoop van Essent. Ik kan helaas niet uitsluiten dat wij vanavond nog moeten stemmen over een motie die in dat debat wordt ingediend. Ik weet het niet zeker, maar ik kan het ook niet uitsluiten.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Voorzitter. Zoals te doen gebruikelijk, is er door mijn fractie vanochtend contact opgenomen met de Griffie, omdat iedereen kon voorzien dat er wellicht door bijvoorbeeld de SP stemmingen zouden worden aangevraagd. Daarop is aangegeven dat de SP had gezegd dat er geen stemmingen zouden komen. Dat was om een uur of elf vanochtend. Op basis daarvan heb ik mijn leden laten weten dat er vanavond geen stemmingen zullen worden gevraagd en dat men de activiteiten die men heeft eventueel kan vervolgen. Ik vind het echt niet collegiaal om dan nu hier te zeggen: er komen mogelijk stemmingen; stemmingen die vanavond om negen, tien, elf, twaalf uur zullen plaatsvinden. Als er wordt gestemd, wil mijn fractie vanmiddag stemmen, uiterlijk om vijf uur. Dan zorgen wij er maar voor dat het debat eerder is en dat wij om vijf uur stemmen, maar niet later. Ik hoor hier commentaar van de heer Brinkman. Hij zegt: u wordt ervoor betaald.

De voorzitter:

U spreekt tot de voorzitter. De heer Brinkman heeft het woord niet.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dan moet u tegen hem zeggen dat hij zijn mond moet houden. Het is echt een punt waar mijn fractie mee worstelt en dat op een andere manier had kunnen worden geregeld.

De heer Zijlstra (VVD):

Voorzitter. De stemming zit er in ieder geval goed in. Als er een spoeddebat is over een onderwerp, kunnen wij natuurlijk nooit een fractie de mogelijkheid ontzeggen om moties in te dienen. Maar ik heb wel een vraag aan de SP. De beslissingsbevoegdheid op het gebied van Essent ligt bij de provincies. In hoeverre gaat het om moties waarin de Kamer daadwerkelijk een uitspraak kan doen die van invloed is op het proces? Als dat zo is, is het nu eenmaal ons vak. Maar ik zou niet in de situatie terecht willen komen dat wij vanavond de hele Kamer hier laten zitten om een uitspraak te doen over iets waar wij eigenlijk niet over gaan.

De voorzitter:

Dat is een inhoudelijk punt.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. Mijn fractie is het eens met wat de heer Van Haersma Buma zojuist zei. Het is een geweldige inbreuk op agenda's. Natuurlijk, wij worden voor 7 x 24 uur betaald. Ik zeg dat om oprispingen van een bepaalde fractie te voorkomen. Maar er is natuurlijk ook het recht om een motie bij een spoeddebat in te dienen. De consequentie van dit alles is dat wij kritisch moeten kijken naar de agenda van vanmiddag. Natuurlijk, een wetsvoorstel voor gemeentelijke herindeling moet met een volle tribune ook zijn kansen krijgen, maar wellicht komt er een schorsing om de bewindsvrouwe te laten overdenken wat de Kamer heeft ingebracht. In die schorsing zouden wij het spoeddebat over Essent kunnen houden. Dan kunnen wij nog voor de avondpauze stemmen.

De heer Dibi (GroenLinks):

Voorzitter. De GroenLinks-fractie snapt het dilemma, maar het uitgangspunt is helder: als een politieke partij over een motie wil stemmen, dan zorgen wij ervoor dat dat mogelijk is, binnen zekere grenzen. Ik steun het verzoek van mevrouw Kant.

De heer Heijnen (PvdA):

Voorzitter. Als een van ons stemming wil, dan is dat een onvervreemdbaar recht. Het is jammer dat eerder een signaal is afgegeven dat dat niet is voorzien. Dat vind ik jammer voor de collega's van het CDA, maar ook voor mijn collega's van de PvdA. Het mag de behandeling van een wetsvoorstel waarvoor zoveel mensen hier naartoe zijn gekomen, niet in de weg staan. Het kan dus niet anders dan vanavond. Ik geef er nog een overweging van de PvdA bij. Een beperkt aantal van mijn collega's is bij de installatie van de heer Tichelaar in Drenthe.

De voorzitter:

Het is al voldoende gezegd: het staat een fractie vrij om wel of niet een motie in te dienen. Dat is vandaag ook niet het punt van discussie. Wij kunnen wel met elkaar een poging doen om enige wijziging in de agenda aan te brengen, maar dat is op zichzelf nog niet zo eenvoudig. Veel mensen van de PvdA zijn bij de installatie van de heer Tichelaar. Dat is het ene punt. Het tweede punt is dat de minister op dit moment in Delfzijl is. Voordat zij hier is, zijn wij twee tot tweeënhalf uur verder. Laten wij nu beginnen met het herindelingswetsvoorstel. Zodra de behandeling daarvan is afgerond, moeten wij zo snel mogelijk in contact treden met de minister van Economische Zaken om net voor of net na de avondpauze te kunnen debatteren. Op die manier zouden wij wellicht ergens tussen acht en negen uur kunnen stemmen. Ik zie niet hoe ik het anders kan inrichten. Het spijt mij. Voor suggesties sta ik overigens open.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Voorzitter. Ik begrijp het niet zo goed. Een aantal leden is bij de installatie van de heer Tichelaar. Dat is de reden om het debat niet vanmiddag te houden ...

De voorzitter:

Nee, dat is niet de reden ...

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Een aantal CDA-leden heeft vanavond een campagneactiviteit. Dat is geen argument, best. Maar ik houd staande dat er enkele uren van tevoren iets van een planning mogelijk moet zijn waardoor wij het debat eerder kunnen voeren en voor de avondpauze kunnen stemmen. Misschien moet er iemand anders namens de minister komen. Dat moet toch mogelijk zijn?

De heer Zijlstra (VVD):

Voorzitter. Ik denk dat u precies hebt aangegeven hoe de mogelijkheden liggen. Wij kunnen geen ijzer met handen breken. Als dit de enige mogelijkheid is, is het de enige mogelijkheid. Nogmaals, uiteindelijk is het leidend principe dat een fractie een motie moet kunnen indienen en dat daarover gestemd moet kunnen worden. De SP geef ik nog het volgende mee: denk nog even na in hoeverre het echt een motie betreft die invloed op het hele proces heeft. Provinciale staten zijn in dezen bevoegd.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Het is inderdaad de vraag waar de Kamer zich over wil uitspreken. Ik zou willen dat de Kamer zich een keer zou willen uitspreken over de uitverkoop van publieke energiebedrijven. Vandaar het debat vanavond. Dinsdag hebben wij al geconstateerd dat morgen de staten in Brabant vergaderen en dat er daarom nog deze week hier een debat moet worden gevoerd.

Wat betreft het aangeven of er stemmingen zijn: ik heb nooit gezegd dat er geen stemmingen zouden zijn. Vanochtend was het nog niet duidelijk of het noodzakelijk zou zijn. In de loop van de dag heb je altijd politieke ontwikkelingen en politieke uitspraken, ook van mede-Kamerleden, die het urgent maken om een stemming aan te vragen. Zo gaat dat nu eenmaal altijd in de politiek. Politieke omstandigheden kunnen elk moment veranderen. Stemming is helaas niet uitgesloten. Ik vind het een heel goed compromisvoorstel van de voorzitter om dat in de loop van de avond te doen en niet aan het eind van de vergadering.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Een andere mogelijkheid is om het vanmiddag in de vorm van een AO met aansluitend een VAO te doen. Dan is het eerder klaar en kunnen wij eerder stemmen. Ik wijs erop dat de SP-fractie wel degelijk heeft aangegeven dat er geen stemmingen zouden zijn.

Mevrouw Kant (SP):

Ik maak hier bezwaar tegen. De heer Van Haersma Buma heeft mij niet gebeld. Hoe kan hij dan beweren dat ik zoiets gezegd heb?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik zeg niet dat ik het van mevrouw Kant heb gehoord. Er zijn meer mensen. De SP-fractie is groter dan alleen mevrouw Kant.

De voorzitter:

Ik zie aan de mimiek van de leden dat er geen draagvlak is om dit in een AO te bespreken. Er is nog een ander bezwaar: wij hebben ook de minister nodig. Wij zullen contact met haar opnemen en vragen of zij zo snel mogelijk hier kan zijn. Ik zal in de agenda kijken of het tot de mogelijkheden behoort om het debat voor de avondpauze te laten aanvangen. Ik zal dat zo snel mogelijk laten weten. Is dat akkoord?

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven