Aan de orde is het debat over toename van het aantal asielverzoeken.

De voorzitter:

Het woord is aan de aanvrager van het debat, de heer De Krom van de VVD. Zoals bekend, is de spreektijd vier minuten per fractie. En vier is vier!

De heer De Krom (VVD):

Voorzitter. In de afgelopen maanden heb ik met veel mensen gesproken die werken in de praktijk: in de COA's, de azc's, de uitzendcentra et cetera. Als je alle verhalen hoort over de fraude, de leugens, de zwendel met vervalste documenten, de opeenstapeling van hernieuwde aanvragen, het tijdrekken, het niet meewerken aan identificatie, de verhalen over de grootschalige mensensmokkel, dan valt het eerlijk gezegd niet mee om je geloof in een eerlijk asielbeleid voor mensen die het echt nodig hebben, te behouden. Maar dat moet natuurlijk wel, omdat echte vluchtelingen natuurlijk een veilige schuilplaats moeten hebben. De werkelijkheid is helaas dat we aan alle kanten worden belazerd en bedonderd. Dat kunnen we ook lezen in de brief over de Somalische asielzoekers.

Omdat deze staatssecretaris niet of te laat ingrijpt, neemt de stroom asielzoekers naar Nederland weer toe; er is dan ook opnieuw een tekort aan opvangplekken. Volgens cijfers van Eurostat worden in Nederland per hoofd van de bevolking twee keer zo veel asielaanvragen ingediend als gemiddeld in de rest van Europa en wordt ook twee keer zo vaak een positief besluit genomen. Het is dan ook geen wonder dat de stroom asielzoekers weer toeneemt. Geen wonder, omdat dit kabinet kwam met een generaal pardon. Geen wonder, omdat sluiproutes via België niet worden gedicht. Geen wonder, omdat we een falend uitzendbeleid hebben, een categoriaal beleid dat veel te laat wordt gestopt, herbeoordelingen die pas na één jaar beginnen, criminele vreemdelingen die niet worden uitgezet en vreemdelingen die op grote schaal de vaststelling van hun identiteit verhinderen door op valse of zonder papieren het land binnen te komen; de prullen- en plantenbakken op Schiphol liggen vol met weggegooide papieren. Geen wonder ook vanwege asielprocedures die keer op keer opnieuw kunnen worden gestart en gezinnen, inclusief "pleegkinderen" die op grote schaal worden herenigd, minderjarige vreemdelingen voor wie grof wordt betaald om hen hier te krijgen en die, als ze worden teruggestuurd, gewoon door familie van het vliegveld worden opgehaald. En geen wonder omdat illegalen niet actief worden opgespoord en niet worden uitgezet.

En wat doet de staatssecretaris? Behalve praten en papier produceren, niks. Twee jaar heeft zij inmiddels met haar beleid verspeeld. Geen wonder ook dat asieladvocaten en vluchtelingenorganisaties de loftrompet over haar steken. En geen wonder dat het continue gedoe in de publiciteit over het immigratie- en uitzetbeleid dat we kenden onder Balkenende I, II, en III, tot het verleden behoort. Wat dat betreft, doet de staatssecretaris haar werk natuurlijk voortreffelijk, want de opdracht die zij meekreeg was: voer het generaal pardon uit en voorkom vervelend publicitair gedoe. Dat lukt haar door geen moeilijke beslissingen te nemen en door gewoon ruimhartig verblijfsvergunningen uit te delen.

Haar erfenis is straks geen andere dan het generaal pardon en opnieuw uit de hand lopende immigratiecijfers. Ik heb de volgende vragen aan de staatssecretaris.

De heer Van de Camp (CDA):

Voorzitter. Ik ga ervan uit dat nu ongeveer drie minuten van de spreektijd om zijn. Krijgen we nog voorstellen van de VVD, of blijft het bij deze dagopening?

De heer De Krom (VVD):

Mijnheer Van de Camp, er zijn al zo veel voorstellen van de VVD gepasseerd, waar u in de afgelopen tijd continu tegen hebt gestemd. Ik kan u verzekeren dat ik in de tweede termijn, als u daar behoefte aan hebt, graag dezelfde voorstellen nogmaals indien en u de gelegenheid geef om ervóór te stemmen.

De heer Van de Camp (CDA):

We zitten nu in een andere situatie. Uw inleiding kan ik grotendeels volgen, maar u moet nu wel boter bij de vis leveren. Al dat gepreek helpt ons geen stap verder.

De heer De Krom (VVD):

Laten wij er eens mee beginnen om iedereen die zonder papieren op Schiphol aankomt, direct uit te wijzen.

Staatssecretaris Albayrak:

Waarheen?

De heer De Krom (VVD):

Waarheen? Dat is een goede vraag.

Hoe is het mogelijk dat iemand die zonder papieren op Schiphol aankomt, in een asielprocedure terecht kan komen? Hoe is het toch mogelijk dat in het aanmeldcentrum Ter Apel Somaliërs met afgevijlde vingertoppen te horen krijgen: komt u over een maand maar weer terug, want dan zijn uw vingertoppen weer aangegroeid. Dat is fraude! Waarom komen mensen überhaupt in een asielprocedure terecht als er aantoonbaar sprake is van fraude?

De voorzitter:

Wij gaan ... Mijnheer, mijnheer De Krom ...

De heer De Krom (VVD):

Mijnheer Van de Camp, hoe wilt u de gezinsmigratie indammen?

De voorzitter:

Mijnheer De Krom, mijnheer De Krom, ik probeer uw aandacht te krijgen.

De heer De Krom (VVD):

Excuus, mevrouw de voorzitter.

De voorzitter:

Alstublieft.

Mijnheer Van de Camp.

De heer Van de Camp (CDA):

Ik vraag alleen maar om voorstellen. Alles wat de heer De Krom zegt over fraude onder Somalische asielzoekers, is bekend. De hele Kamer is daarover ongerust. Wat wil de VVD-fractie concreet gaan doen?

De heer De Krom (VVD):

Mensen die zonder papieren op Schiphol aankomen, moeten niet langer worden toegelaten. Wij willen dat er geen asiel wordt verleend als er fraude is geconstateerd. Criminele vreemdelingen die in ons land een strafbaar feit plegen, moeten ongewenst worden verklaard en worden uitgezet.

De voorzitter:

Ik laat uw tijd weer ingaan.

De heer De Krom (VVD):

Wij willen illegalen opsporen en uitzetten. Wij willen dat er geen verblijfsvergunningen worden verstrekt voor neef-nichthuwelijken, waarbij de bewijslast bij de aanvrager ligt. Wij willen pleegkinderen niet langer toelaten, tenzij de aanvrager kan bewijzen dat het inderdaad pleegkinderen zijn. Wij willen de minimumleeftijd voor huwelijksmigranten verhogen tot 24 jaar, inclusief een borgsom van € 7500. Als er geen beroep wordt gedaan op een sociale uitkering, kan men dat geld later weer terugkrijgen. Wij willen de verblijfsvergunning voor gezinsvorming eenmalig verstrekken. Wij willen de termijn voor de zelfstandige verblijfstitel huwelijksmigranten verlengen tot zeven jaar.

Mijnheer Van de Camp, ik heb een groot aantal voorstellen gedaan. U kent ze allemaal. U moet niet doen alsof u ze niet kent, want ze zijn de afgelopen twee jaar herhaaldelijk de revue gepasseerd. Bovendien zijn ze in moties vastgelegd die uw fractie in het overgrote deel van de gevallen niet heeft gesteund. Ik begrijp uw frustratie wel, want u moest onder dwang van een regeerakkoord instemmen met een generaal pardon. Het kabinet en de CDA-fractie kunnen niet ingrijpen, omdat de PvdA-fractie en de ChristenUniefractie dat niet willen.

De voorzitter:

Dank u wel. Uw tijd is om.

De heer De Krom (VVD):

Voorzitter. Dit was het antwoord op de interruptie van de heer Van de Camp.

De voorzitter:

Dat zou mooi zijn. Nee, uw tijd is nu echt om.

De heer De Krom (VVD):

Ik wil nog een slotvraag aan de staatssecretaris stellen.

De voorzitter:

Nog één vraag.

De heer De Krom (VVD):

Voorzitter. Welke erfenis is deze staatssecretaris zelf van plan achter te laten wanneer ze het pand over twee jaar verlaat? Ik ga er daarbij van uit dat het optimistische scenario werkelijkheid wordt dat het kabinet blijft zitten. Waar kan de Kamer de komende twee jaar nog op rekenen? De VVD-fractie wil verder dat de stijgende trend nog dit jaar wordt omgebogen. Kan de staatssecretaris dat toezeggen en wat kunnen wij verder nog van haar verwachten?

De heer Spekman (PvdA):

Ik hoor een heleboel woorden. De heer De Krom slaat dan ook luid op de trom. Maar hoeveel illegalen zijn er in de vorige kabinetsperiode onder de verantwoordelijkheid van de VVD uitgezet?

De heer De Krom (VVD):

Ongetwijfeld te weinig. Wij willen dat het nu in ieder geval wel gebeurt. Twee weken geleden heb ik niet voor niets in het vragenuur die twee Marokkanen in Amsterdam naar voren gebracht. Een van hen is overigens alweer zoek. Ik durf te voorspellen dat ook deze Marokkanen niet worden uitgezet.

De heer Spekman (PvdA):

U kiest voor de vlucht naar voren. U zegt namelijk wel heel snel "ongetwijfeld te weinig". Laten wij eerlijk zijn: er is in de vorige periode helemaal niemand uitgezet. Het werd ook niet bijgehouden of iemand een criminele illegaal was. Als u uw verantwoordelijkheid had genomen, waren wij nu veel verder geweest. Nu zetten wij criminele illegalen namelijk wel uit, in tegenstelling tot in de vorige periode. Nu houden wij wel bij wie crimineel is. Nu krijgen criminele illegalen wel structureel een ongewenstverklaring aan hun broek.

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Spekman (PvdA):

Volgens mij is er heel veel in gang gezet wat u ook wilt. U had dat beter de vorige periode kunnen doen, want dan waren wij nu een stuk verder geweest.

De heer De Krom (VVD):

Ik begrijp best waarom mijn collega de zaak omdraait. De feiten en de cijfers zijn echter overduidelijk: de trend is fout. Het aantal immigranten neemt toe. Het aantal asielzoekers neemt toe. Verblijfsvergunningen worden te gemakkelijk afgegeven. Komt u bij mij niet aan met het verhaal dat dit kabinet het strakker doet dan het vorige kabinet, want dat kunt u van geen kant waarmaken.

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer De Krom (VVD):

De stelling blijft: criminele vreemdelingen die een misdrijf plegen, worden ongewenst verklaard en uitgezet.

De voorzitter:

Dank u wel. Mijnheer de Krom, u moet wel mijn aanwijzingen volgen, zoals iedereen.

Het woord is aan mevrouw Verdonk.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Voorzitter. Deze staatssecretaris is nu twee jaar verantwoordelijk voor het vreemdelingenbeleid en heeft er helemaal niets van gebakken. Zij staat voor een restrictief toelatingsbeleid, zo vertelde zij de Kamer nog in een van de vorige debatten die wij met haar hadden. Mevrouw de staatssecretaris, "restrictief" betekent: "beperkend". Het kan zelfs "stoppend" betekenen. De instroomcijfers behoren dus omlaag te gaan, precies zoals in mijn tijd gebeurde. Als minister voor Vreemdelingenzaken had ik namelijk dezelfde opdracht. Helemaal volgens mijn verwachting is tijdens het bewind van deze veel te softe staatssecretaris het aantal eerste aanvragen in 2008 met 100% toegenomen in vergelijking met het jaar daarvoor, namelijk van 7400 naar ruim 13.400.

Ik maak mij oprecht heel grote zorgen over ons land en over de nieuwe instroom. Allereerst heb ik het dan over de COA-centra die maar uitbreiden en uitbreiden. Daarna krijgen de buurten en wijken in de grote steden ermee te maken. Steeds is er weer nieuwe instroom van kansarme mensen, die daarna hun gezin laten overkomen.

Voorzitter. Ik zou het op prijs stellen als de staatssecretaris even luistert en niet intussen zit te sms'en.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Ik heb een vraag gesteld.

De voorzitter:

Ik zeg dat u uw betoog moet vervolgen.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Ik vind dat wij fatsoensnormen ten aanzien van elkaar in acht moeten nemen. U hebt daarover een heel mooie dag gehad; hoe het allemaal moet met de waarden en normen in de Kamer. Als ik tegen iemand sta te praten, heb ik graag dat betrokkene mij aankijkt en niet zit te sms'en.

De voorzitter:

Dat hebt u bij dezen gemeld en u gaat nu door met uw betoog.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Voorzitter. Duidelijk is dat een grote instroom op een aantal plaatsen een tijdbom legt onder onze samenleving. Dat kan en mag niet gebeuren. Het hoeft ook niet, als deze staatssecretaris eindelijk een echt restrictief beleid gaat voeren. In dat kader heb ik een voorstel. Ik wil staatssecretaris Albayrak graag helpen. Ik bied haar mijn diensten aan, om in elk geval vanaf nu de voordeur van ons land dicht te houden. Dat is keihard nodig, want in de hele EU is het aantal asielaanvragen met globaal 6% gestegen, maar in ons land noteren wij een stijging van bijna 100%.

In mijn tijd werden van de 100 mensen die asiel aanvroegen, er ongeveer 15 toegelaten. Nu worden er 52 van de 100 toegelaten; dat is meer dan drie keer zo veel. Nogmaals: ik wil de staatssecretaris graag helpen. Ik maak even een klein uitstapje. Op 16 april 2009 is er een WODC-rapport verschenen waarin de effectiviteit is getoetst van de door mij genomen maatregelen, zoals de instelling van de inkomensgrens, de leeftijdsverhoging van 18 naar 21 jaar en de inburgering in het buitenland. Vastgesteld wordt, dat mijn beleid op dat terrein een vermindering van 36% heeft bewerkstelligd. Heerlijk! Een onafhankelijk oordeel dat afrekent met alle onwaarheden die over mijn beleid werden rondgestrooid. Toen werd er tenminste beleid gemaakt en uitgevoerd. Nu is het dweilen met de kraan open: iedereen die een redelijke smoes heeft, wordt binnengelaten onder de verantwoordelijkheid van deze staatssecretaris.

Als de voordeur van je huis wagenwijd openstaat en je niet wilt dat iedereen die binnenkomt in je huis blijft wonen, moet je ervoor zorgen dat de achterdeur ook wagenwijd openstaat. In dit verband moet je er dus voor zorgen dat de terugkeer geregeld is. Ook dat blijkt voor de staatssecretaris echter een onmogelijke opdracht. Daarom stel ik de staatssecretaris een aantal vragen, waarop ik graag korte, heldere antwoorden krijg.

Hoe gaat zij de gedwongen terugkeer realiseren, gezien de zeer beperkte uitgifte van lp's, zoals de Commissie Integraal Toezicht Terugkeer in zijn rapport heeft benoemd?

Is zij bereid om met de minister van Buitenlandse Zaken en de minister voor Ontwikkelingssamenwerking een integraal buitenlandbeleid op poten te zetten? Bijvoorbeeld: een land dat zijn eigen onderdanen niet terugneemt, ontvangt geen ontwikkelingshulp meer. In de afgelopen kabinetsperiode heb ik mij de blaren op de tong gepraat. Mij is het niet gelukt, maar misschien lukt het de staatssecretaris.

Wie gaat al deze langdurige opvang betalen?

Hoeveel mensen zitten er in de COA? Ik wil niet de formele cijfers, maar de echte cijfers. Hoe veel mensen krijgen bijvoorbeeld een maaltijd in zo'n COA? Want dat zijn de echte cijfers.

Hoe gaat de staatssecretaris voorkomen dat er een nieuw generaal-pardonprobleem gaat ontstaan? Het risico daarop wordt met de dag groter.

Hoe gaat de staatssecretaris voorkomen dat bij een afwijzing op de aanvraag de vreemdeling MOB gaat?

Voorzitter. De feiten en de cijfers tonen aan dat de strijd tegen de ongewenste stroom gelukzoekers onder aansturing van deze staatssecretaris jammerlijk heeft gefaald. Niet alleen is de instroom groot, het aantal uitzettingen is laag. Ook blijft volstrekt onduidelijk hoeveel individuen zich zonder verblijfsvergunning langdurig in ons land ophouden en nog bevinden. In deze tijden van crisis moet de toestroom van gelukzoekers gestopt worden en het aantal illegalen in ons land moet drastisch worden teruggebracht. Er is geen geld meer en het beetje geld dat nog beschikbaar is, kunnen wij beter aan andere dingen besteden. Orde op zaken stellen in eigen huis dus en nogmaals, als de staatssecretaris dat niet kan, wil ik graag bijspringen. Ik hoor graag hoe.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. De staatssecretaris had ons vorig jaar voorspeld dat er in 2008 rond de 16.000 asielzoekers naar Nederland zouden komen en een eerste aanvraag indienen. Het zijn er 13.350 gebleken. Dat zegt tenminste Eurostat. Het CBS komt met andere getallen, maar ze zitten allemaal rond de 13.400. De staatssecretaris mag dus vaker dat soort voorspellingen doen, want dan worden het alleen maar minder mensen.

In Nederland springen er twee groepen uit die in 2008 verantwoordelijk waren voor de enorme stijging. Twee derde van de eerste aanvragen kwam van mensen uit Irak en Somalië. Voor Irak is het categoriale beleid al afgeschaft en voor Somalië stelt de staatssecretaris dat nu ook voor. De signalen over de toenemende mate van misbruik en fraude door juist die groep zijn ernstig. De verhalen die wij horen over vluchtverhalen die niet kloppen, over mensen die met onwaarschijnlijk grote aantallen pleegkinderen aankomen en over mensen die het afnemen van vingerafdrukken saboteren, zijn ernstig. Dat ondermijnt het hele asielsysteem. Het is dan ook hard nodig dat daar maatregelen tegen getroffen worden en dat er streng opgetreden wordt. De staatssecretaris geeft aan dat zij precies dat wil gaan doen.

Ik wil wel waarschuwen: wij moeten niet het kind met het badwater weggooien. Vluchtelingen die bescherming nodig hebben, moeten bescherming kunnen krijgen, juist in ons land. Somalië is bij uitstek een land waar aan de lopende band mensenrechten worden geschonden en waar weinig veiligheid te vinden is voor onschuldige burgers. Dat categoriale beleid voor Somalië is indertijd niet voor niets ingesteld. De staatssecretaris schrijft in haar brief van 3 april dat de bescherming op individuele gronden wel geborgd zal worden. Toch hebben diverse vluchtelingenorganisaties zich bij ons gemeld, omdat zij zich zorgen maken over het afschaffen van het categoriale beleid.

Mij maakt het uiteindelijk niet zo veel uit of de bescherming categoriaal is of individueel: ik wil de garantie dat mensen die bescherming nodig hebben, die hier kunnen vinden. Van daaruit zou ik een aantal van de zorgen die de vluchtelingenorganisaties naar voren brengen, aan de staatssecretaris willen voorleggen. Mag ik ervan uitgaan dat dit, nu er nog steeds geen effectief werkende overheid is in Somalië, niet betekent dat het voor asielzoekers totaal onmogelijk wordt om hun pleegkinderen mee te nemen? In oorlogsgebieden zijn er wel degelijk mensen die pleegkinderen hebben en die zouden hier welkom moeten zijn. Hoe gaat de staatssecretaris kaf en koren scheiden? Hoe gaat zij gevallen van fraude en mensenhandel onderscheiden van gevallen waarin er sprake is van legitieme pleegkinderen?

Ik ben benieuwd hoe zij ervoor gaat zorgen dat daar waar kinderen of pleegkinderen willen nareizen, de benodigde informatie duidelijk bekend is. Ik verwijs naar de Tibetaanse kinderen die vorige week in Nederland aankwamen. In hun geval was het overduidelijk dat de informatie niet helder was. Mensen moeten in eerste instantie gewezen worden op de wijze waarop zij legitieme pleegkinderen en eigen kinderen kunnen laten nakomen. Ik ben bezorgd als ik lees dat kinderen of pleegkinderen zich moeten melden bij de ambassade op een vast tijdstip en dat het consequenties heeft als zij daar niet op tijd zijn. Iedereen die kijkt naar de staat van het land Somalië weet dat ze daar geen 9292ov hebben. Dan kan het overbruggen van een afstand van 1000 km naar de Nederlandse ambassade nog wel eens betekenen dat je niet op tijd komt. Als je maatregelen instelt om fraude te voorkomen, dan moet het gaan om begrijpelijke eisen. Ik vraag mij af of dit wel uit te leggen valt. Ook VluchtelingenWerk Nederland heeft hierover bezorgdheid geuit.

De staatssecretaris wil mensen terugsturen naar Kenia en naar Jemen. Wij ontvingen een brief waarin de UNHCR daar bezorgdheid over uit, omdat juist in die twee landen weinig capaciteit voorhanden is en omdat de situatie in de vluchtelingenkampen daar problematisch is. Ik vraag dus aan de staatssecretaris of zij nu daadwerkelijk vluchtelingen daar naartoe gaat sturen. Waarom kiest zij dan juist voor die twee landen?

Ik heb nog een vraag over de maatregelen die betrekking hebben op die mensen die proberen, het afnemen van vingerafdrukken te saboteren. Hoe lang houdt de staatssecretaris die vreemdelingen in bewaring als het onmogelijk blijkt te zijn om ze terug te sturen, wat reëel is? Er zitten toch limieten aan de termijn, mag ik hopen. Wij hebben enige discussie gevoerd over de zesmaandenlimiet die vanuit Europa wordt voorgelegd. De staatssecretaris wenst zich daar niet aan te houden. Hoe gaat zij dat doen?

Gaat de staatssecretaris bescherming bieden tegen de gevaren van het willekeurige geweld in Somalië? Daar is natuurlijk sprake van. Hoe gaat zij die bescherming bieden ondanks deze maatregelen?

De staatssecretaris heeft afspraken gemaakt met Oekraïne over samenwerking bij de identificatie van Somalische asielzoekers. Ik vraag mij af of wij dan spreken over de ILO's, de Immigration Liaison Officers. Het is mij niet helemaal duidelijk wat zij precies doen. Welke afspraken maken zij? Wat zijn het voor mensen en welk mandaat hebben zij? Hoeveel mensen zitten er in de Oekraïne? De Kamer krijgt daar weinig zicht op en ik wil er graag meer over horen.

Tot slot heb ik nog een enkele opmerking over het terugkeerbeleid. Terugkeer is voor mijn fractie een wezenlijk onderdeel van het vreemdelingenbeleid, dat mag duidelijk zijn. Vrijwillige terugkeer verdient daarbij nadrukkelijk de voorkeur. Er valt nog veel aan het terugkeerbeleid te verbeteren. Wij hebben van de Commissie Integraal Toezicht Terugkeer een jaarverslag ontvangen waarin zij veel aanbevelingen doet en waarin de staatssecretaris met een heel verhaal komt. Ik vind dit debat hier te kort om op al die punten in te gaan. Het is immers een spoeddebat. Ik stel de collega's voor om op een ander moment nog een keer goed in deze problematiek te duiken.

De heer Van de Camp (CDA):

Voorzitter. Ik zal snel spreken. Nederland is een fatsoenlijk land. Wij hebben in het regeerakkoord afgesproken dat er een humanitair en rechtvaardig asielbeleid wordt gevoerd. Daarnaast willen wij de internationale verdragen nakomen. Daarover mag geen misverstand bestaan. De geloofwaardigheid van het asiel- en vreemdelingenbeleid vereist echter wel concrete resultaten. Ook bij de CDA-fractie heerst op dit moment ongerustheid over de concrete resultaten van het beleid op dit moment.

Ik noem vier punten. Ten eerste de instroomcijfers 2008. De heer De Krom heeft op dit punt het debat aangevraagd. We hebben er verschillende keren over gesproken en naar onze mening heeft de staatssecretaris een aantal maatregelen genomen, bijvoorbeeld het beëindigen van het categoriale beschermingsbeleid voor Irak en Somalië. Wie de cijfers van de eerste drie maanden over 2009 ziet, ziet echter ook dat de instroom steeds verder stijgt. Dit levert bij onze fractie een behoorlijke ongerustheid op. Wat doet de staatssecretaris op dit moment om de instroom in 2009 te beperken en in ieder geval niet te laten stijgen boven die van 2007 en 2008? Ik heb gezien dat er dit jaar per maand 400 mensen bij komen. Hoe gaan wij dat oplossen? In dit verband heb ik een vraag over de COA-capaciteit. Ik hoor dat de uitstroom van statushouders en uitgeprocedeerde asielzoekers stokt en dat er in ieder geval voor de zomer wederom 1500 plekken nodig zijn. Hoe gaat zich dit verhouden tot de Voorjaarsnota?

Ten tweede heersen in dit verband al geruime tijd in onze fractie zorgen over de beperking van de herhalingsaanvragen. Dit hebben wij in al die technische AO's gewisseld. In 2007 waren er 9731 asielaanvragen, waarvan 2600 herhalingsaanvragen, in 2008 15.000, waarvan 2000 herhalingsaanvragen. Vooral het beeld van op het laatste moment nog een herhalingsaanvraag indienen terwijl je eigenlijk al uitgezet wordt, doet vreselijk afbreuk aan de geloofwaardigheid van het asielbeleid. Voor het omzetten van asielaanvragen in reguliere aanvragen op medische grondslag wachten wij op de voorstellen van de staatssecretaris. Wanneer komen die?

Ten derde het percentage honoreringen van de vergunningen. Dit weekend hebben wij inderdaad het percentage honoreringen van de vergunningen gezien. Collega De Krom of mevrouw Verdonk verwees er al naar. Nederland springt daar sterk uit. Van de grote landen honoreren wij het meest, wat aantallen betreft. Frankrijk zit op 16%, wij op 52%. Nu zitten daar allerlei nuances in, dat begrijp ik ook, maar voor het beeld en de geloofwaardigheid van het asielbeleid is dat niet goed, temeer daar andere Europese landen rond de 7% of 8% tot 15% zitten. Wij zijn op weg naar één Europees asielbeleid. Wat zijn de voornemens van de staatssecretaris om op dit punt meer in de pas te gaan lopen?

De heer De Krom (VVD):

Wij horen het gebruikelijke verhaal van de CDA-fractie: ongerust, bezorgd over de stijgende instroom et cetera. U sprak nu ook over de herhaalde asielaanvragen, de "herhalers", zoals u hen noemt. Het is ook niet de eerste keer dat dit ter sprake komt. Ik leg u het volgende voor. Elke keer dat hier concrete voorstellen worden gedaan en in moties worden vervat om de mogelijkheden tot herhaalde asielaanvragen te beperken, namelijk in beginsel tot één aanvrage en niet meer, stemt de CDA-fractie daar consequent tegen, net als u consequent stemt tegen een heleboel andere voorstellen. Dus u kunt wel bezorgd zijn, maar u laat dit beleid gewoon doorgaan. De cijfers blijven gewoon stijgen.

De heer Van de Camp (CDA):

Er is geen vraag gesteld.

De heer Fritsma (PVV):

Het is bekend dat procedures stapelen een gigantisch probleem is, met name de mogelijkheid om eindeloos reguliere verblijfsprocedures te starten. Asielzoekers maken zich daar echt massaal schuldig aan. U wacht op een voorstel om dat tegen te gaan. Dat voorstel was er al lang: de door een Kamermeerderheid aangenomen motie-Wilders om het aantal reguliere verblijfsaanvragen te beperken tot een was een goed voorstel.

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Fritsma (PVV):

Dat is in eerste instantie gelukkig ook door het CDA gesteund. Maar als puntje bij paaltje komt en het kabinet ten onrechte weigert die motie uit te voeren, geeft u niet thuis. Als dezelfde motie dan nog een keer wordt ingediend om het procedures stapelen te beperken, geeft u weer niet thuis en stemt u tegen.

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Fritsma (PVV):

Dus u wacht nu op een voorstel dat u zelf de nek hebt omgedraaid. Graag een reactie daarop.

De voorzitter:

Als ik uw naam noem of zeg "dank u wel", is de kern van die boodschap dat u moet afronden. Ik wil dat ook iedere keer wel uitgebreid zeggen of het geluid uitdraaien, maar ik heb liever dat u gewoon reageert op mijn vriendelijke verzoek.

De heer Van de Camp (CDA):

Kort interrumperen is inderdaad een kunst. De heer Fritsma kent mijn heldere antwoord. Wij hebben in de coalitie afgesproken om de Vreemdelingenwet op een aantal punten te versoberen, te verstrakken, te moderniseren. Mijn vraag aan de staatssecretaris – mijn laatste vraag uit dit blokje– is: u hebt in de algemene overleggen beloofd dat wij de voorstellen in juni zouden krijgen. Komen die voorstellen ook op dat moment? Ik vind het prima dat de heer Fritsma verwijst naar allerlei heel goede moties van collega Wilders, maar op dit moment ligt er een helder regeerakkoord tussen de PvdA, de ChristenUnie en het CDA. Dat voeren wij zeer nauwgezet uit. Allerlei grote woorden daaromheen zijn prima, maar voor uw eigen rekening.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Een kort antwoord geven is ook een kunst. Ik heb een vraag aan de heer Van de Camp van het CDA, de partij van de waarden en normen. Hoe durft u hier nu de staatssecretaris op te zadelen met een onmogelijke opdracht: een generaal pardon, met alle consequenties die dat heeft voor de instroom? Hoe durft u hier aan de staatssecretaris te vragen om de instroomcijfers naar beneden te brengen? Dat wist u al voordat u akkoord ging met dat generaal pardon, want u zit al heel lang in dit onderwerp.

De heer Van de Camp (CDA):

Mevrouw Verdonk, uit alle onderzoeken blijkt dat er geen relatie is tussen het generaal pardon en de grote instroom op dit moment.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

U doet uzelf tekort. Dat weet u heel goed.

De heer Van de Camp (CDA):

Helaas komt de grote instroom uit een aantal zeer moeilijke landen – laten wij daar niet te lichtzinnig over doen – namelijk Irak en Somalië. Zolang die problemen daar zijn, hebben wij als CDA-fractie ook een verantwoordelijkheid. Dan kunt u dit allemaal wel lacherig kleineren, maar de grote instroom heeft niets te maken met het generaal pardon maar alles met de instabiliteit in onze wereld.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

De heer Van de Camp weet heel goed dat er op deze wereld overal bendes mensensmokkelaars zijn. Zij ontvangen geld van mensen die, om welke reden ook, graag weg willen uit het land van herkomst. Meestal wil men weg omdat men in het Westen rijker is. De criminele bendes kijken waar men de meeste kans loopt om een asielvergunning te krijgen. De kans daarop is in Nederland heel groot. De heer Van de Camp heeft zelf zojuist gezegd dat deze kans in Nederland té groot is. Dit is wel degelijk veroorzaakt door het generaal pardon. Toen heeft men gedacht: als het nu ja is en als men nu mag blijven, dan gebeurt dat vast en zeker nog wel een keer. Waar of niet?

De heer Van de Camp (CDA):

Ik maak mij zorgen over de mogelijke relatie tussen een hoog percentage honoreringen en de bendes die zeggen: wij richten ons op Nederland. In dat opzicht kan ik de redenering van mevrouw Verdonk volgen. Of die relatie er is, zullen wij straks van de staatssecretaris horen. Deze discussie is echter een andere dan de discussie over de gevolgen van het generaal pardon. In mijn ogen hebben wij dat snoeihard afgedicht. Mevrouw Verdonk weet dat mijn fractie geweldig veel moeite had met het generaal pardon; daarvoor loop ik niet weg. Wij hebben daarover echter in alle eerlijkheid met elkaar afspraken gemaakt.

Ik wil dus graag een heldere uiteenzetting over de Europese cijfers en de rol van Nederland daarbij. Ik kom nu op het jaarverslag van de Commissie Integraal Toezicht Terugkeer. Wij hebben hierover op 14 april 2009 van de staatssecretaris een brief van negentien kantjes gekregen. Wij weten dat er altijd iets aan de hand is als het kabinet een lange brief stuurt. Meestal krijgt de Kamer een korte brief, maar hier is echt iets aan de hand. Ik zin echt op maatregelen die ertoe leiden dat de Kamer dit beter kan volgen. Wanneer krijgt de Kamer bericht over concrete resultaten van het beleid waarover in de brief wordt geschreven? Wij kunnen niet weer twee jaar in intenties leven.

Onze fractie kan zich vinden in de in mijn ogen zeer zorgvuldige brief van de staatssecretaris over de beëindiging van het categoriaal beschermingsbeleid asielzoekers Somalië. Wij wensen haar sterkte bij de afwikkeling van dit toch moeilijke vraagstuk.

De heer Heemelaar (GroenLinks):

Het wordt tijd voor een ander geluid. In de Oude Zaal is afgelopen maandag een debat gevoerd. Daar heeft de heer Van de Camp onder andere gesproken met Judith Sargentini van GroenLinks. Tijdens dit debat kwam de problematiek aan de orde van de schendingen door Italië van de rechten van bootvluchtelingen die vanuit Libië naar Italië komen. Toen is gesteld dat het verstandig zou zijn om deze problematiek ook nu aan de orde te stellen. Wij vragen de CDA-fractie in de eerste plaats om aan de Nederlandse regering te vragen om protest aan te tekenen bij de Italiaanse regering tegen het feit dat bootvluchtelingen teruggezonden worden zonder dat hun de kans wordt geboden om asiel aan te vragen. In de tweede plaats vragen wij de CDA-fractie om aan de Nederlandse regering te vragen de schending van deze beginselen bij de Europese Commissie aan te kaarten.

De voorzitter:

Ik vind dat deze vraag gaat langs de rand van het onderwerp dat vandaag op de agenda staat. Als de heer Van de Camp echter wil antwoorden, bied ik hem daartoe de gelegenheid.

De heer Van de Camp (CDA):

Dat doe ik met alle plezier, voorzitter. Wij hebben inderdaad in een buitengewoon helder debat in de Oude Zaal dit onderwerp besproken. Ik zeg tegen de fractie van GroenLinks in de Tweede Kamer dat ook Italië, als een betrouwbare EU-partner, het vluchtelingenverdrag op dit punt heeft te respecteren. Als iemand dus asiel wil aanvragen in Italië, moet hij daartoe de mogelijkheden krijgen. Ik hoop dat de staatssecretaris hierover straks iets zal zeggen. In dat opzicht neem ik de vraag van de heer Heemelaar nu over. Ik teken er echter het volgende bij aan. Als de Italiaanse regering met de Libische regering contact wil opnemen om de instroom vanuit Noord-Afrika te beperken, bijvoorbeeld met terugnameovereenkomsten of met opvang in Noord-Afrika, dan wens ik de Italiaanse regering daarbij veel succes. Ik ga dus een beetje verder. De opvatting van de CDA-fractie in de Tweede Kamer, maar ook van die in het Europees Parlement, is dat problemen van Afrika vooral in Afrika moeten worden opgelost. Het heeft geen zin om tienduizenden kansloze mensen naar Europa te laten komen via de bendes van mevrouw Verdonk.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Uiteraard neem ik afstand van de laatste woorden van de heer Van de Camp.

De heer Van de Camp (CDA):

Pardon, ik moet zeggen: de door mevrouw Verdonk aangeduide bendes. Excuses, mevrouw Verdonk, u hebt gelijk.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Aangenaam. De heer Van de Camp vraagt wederom aan de staatssecretaris om concrete voorstellen. Dat heb ik hem de afgelopen jaren al erg vaak horen doen. De CDA-fractie wordt echter elke keer weer in haar hemd gezet, want van deze staatssecretaris komt geen enkel concreet voorstel. De heer Van de Camp heeft nu een deadline gesteld; laten wij zeggen 30 juni. Is die deadline voor de CDA-fractie hard?

De heer Van de Camp (CDA):

Even de puntjes op de i. Ik heb de staatssecretaris gevraagd wanneer zij komt met de wetsvoorstellen over de uitvoering van het regeerakkoord. In de technische AO's hebben wij gehoord dat wij die voorstellen in juni zullen krijgen. Ik wil mij in dat opzicht graag scharen achter de datum van 30 juni. Ik ga ervan uit dat dit gaat lukken, maar ik heb nog meer gevraagd. Mevrouw Verdonk heeft de brief van de staatssecretaris over het terugkeerbeleid ook gelezen. Daarin is een bijlage opgenomen met achttien maatregelen om de terugkeer te bevorderen. Daar wil ik concrete resultaten op zien. Ik wil van de staatssecretaris horen wanneer wij die kunnen verwachten. Mevrouw Verdonk moet niet doen alsof deze staatssecretaris geen concrete voorstellen doet. Neen, het is mevrouw Verdonk allemaal niet pompeus genoeg. Het moet bij haar allemaal snel, kort en eenvoudig, maar dit is een heel ingewikkeld probleem. Het gaat om mensen in vaak zeer schrijnende omstandigheden. Ik vind dat ze terug moeten naar het land van herkomst, maar wel binnen de spelregels die wij hier hebben afgesproken.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Wat was het CDA blij met al die korte klappen tijdens de vorige kabinetsperiode! Wat is het CDA toch een partij van draaien en glijden, want nu wil men weer heel andere dingen! Ik heb zojuist een citaat van de heer Van de Camp gegeven. Hij zei: wij wachten de concrete voorstellen van de staatssecretaris af. Die voorstellen zijn voor juni beloofd. Het gaat onder andere over het verlagen van de instroom. Ik hoor graag of de deadline van 30 juni voor het CDA keihard overeind staat.

De heer Van de Camp (CDA):

Absoluut.

De heer De Krom (VVD):

De heer Van der Camp heeft het over pompeuze verhalen. De Vereniging Asieladvocaten en -juristen Nederland is buitengewoon tevreden over deze staatssecretaris en het beleid dat zij voert, want onder Albayrak wordt, in tegenstelling tot onder het vorige kabinet, het vluchtverhaal veel gemakkelijker wel geloofd. Waar komt die grote instroom vandaan? Is het toeval dat de instroom weer toeneemt sinds dit kabinet er zit en dat het uitzetbeleid faalt?

De heer Van de Camp (CDA):

Neen. Als de heer De Krom mij vraagt of ik zorgen heb over wat onze voormalige collega Henk Kamp de asielindustrie in Nederland noemde, dan kan ik dat bevestigen. Ik heb die zorgen. Wij hebben in dit land een heel goede rechtsbescherming, naar de mening van het CDA een te goede rechtsbescherming. Daarom hebben wij die voorstellen in het regeerakkoord gedaan. Collega Fritsma vraagt naar het beëindigen van de herhalingsaanvragen. Ik ben de eerste die daar nu over begint. Er moeten minder herhalingsaanvragen komen. En wat betreft al die persberichten van advocaten: Ik zie wat deze staatssecretaris doet. Ik zie de aantrekkelijkheid van Nederland, maar ik zie ook de onrust in de wereld. Die drie componenten moeten wij tot een fatsoenlijk eind zien te brengen. Wij moeten niet de gekke Henkie van Europa zijn, noch van de wereld.

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. De massa-immigratie loopt werkelijk de spuigaten uit. Het is zelfs zo erg dat vorig jaar onder dit kabinet een immigratierecord is gebroken. Het is dan logisch dat in een stad als Rotterdam straks de meerderheid van de bevolking uit allochtonen bestaat. Maar alle problemen die dit met zich brengt, zijn voor dit naïeve kabinet kennelijk nog niet genoeg, want de immigratiesluizen blijven wagenwijd openstaan. Neem de voor onze samenleving zo schadelijke partner- en gezinsmigratie. Die is vorig jaar gewoon met duizenden gestegen. Neem de explosief stijgende asielinstroom waarover wij het vandaag hebben. Die stijging is geen wonder. Met het generaal pardon is bewezen dat je hier zelfs als nepvluchteling gewoon op een verblijfsvergunning wordt getrakteerd. Het enige wat je moet doen, is na je afwijzing niet uit Nederland vertrekken. Dankzij het door dit kabinet gevoerde categoriale asielbeleid, waarbij voor het gemak hele groepen mensen automatisch worden toegelaten, zijn duizenden Irakezen en Somaliërs deze kant opgekomen. Voor hen is allang duidelijk wie het gekke Gerritje van Europa is.

Ik vraag het kabinet allereerst om de wettelijke basis voor dat rare categoriale toelatingsbeleid weg te halen. Het is toch logisch dat naar individuele omstandigheden moet worden gekeken.

Echter, ook daarmee zijn wij er nog lang niet. Zo wordt pure fraude en onwil nog steeds niet daadkrachtig aangepakt. Het is echt ongelooflijk dat dit kabinet niet eens weet hoeveel asielzoekers frauderen. Juist dit moet het eerste zijn dat je registreert en aanpakt. De PVV roept het kabinet op om fraudeurs nooit meer in aanmerking te laten komen voor wat voor verblijfsvergunning dan ook. Het is gewoon niet uit te leggen dat iemand na binnenkomst in Nederland de boel in een asielprocedure kan bedonderen en later gewoon een verblijfsvergunning in ontvangst kan nemen. Dit is eerder het belonen van fraude dan het ontmoedigen ervan. Stop dat, vraag ik het kabinet.

Hetzelfde moet gelden voor mensen die moedwillig de asielprocedure tegenwerken. Ook deze mensen zijn niet van goede wil en verspelen, wat de PVV betreft, zelf hun recht op verblijf. Denk hierbij aan de vele Somaliërs die hun vingertoppen afschaven, zodat identificatie niet mogelijk is. Meteen terugsturen en nooit meer toelaten!

De PVV pleit er ook voor om asielvergunningen altijd tijdelijk te laten zijn. Deze vergunningen worden immers verleend op grond van de situatie in het land van herkomst. Als het daar voor asielzoekers weer veilig is, is bescherming dus niet meer nodig en kan men terug. Hanteer dit principe, vraag ik aan het kabinet.

Dan de handhaving. Deze is echt verschrikkelijk slecht. Om hun verblijfsvergunning te houden, moeten asielzoekers aan bepaalde voorwaarden voldoen. Denk aan de eis om in Nederland te wonen. Er mag ook geen gevaar zijn voor de openbare orde of de nationale veiligheid. Nu wil het geval dat hierop nauwelijks wordt gecontroleerd: bij asielvergunningen doorgaans niet vaker dan een keer in vijf jaar. Dat is onbegrijpelijk. Er moet op zijn minst elk jaar actief gecontroleerd worden of aan alle voorwaarden wordt voldaan om de verblijfsvergunning te behouden. Nu kunnen veel asielzoekers hun verblijfsvergunning gewoon houden, terwijl ze daar geen recht meer op hebben, bijvoorbeeld omdat zij feitelijk niet meer in Nederland wonen. Dit dankzij de slechte handhaving van het kabinet.

Ook het nauw aan het toelatingsbeleid verbonden terugkeerbeleid faalt. Ook dit komt door puur wanbeleid van het kabinet dat er bijvoorbeeld niet voor kiest om illegaal verblijf strafbaar te stellen of om eindelijk eens een einde te maken aan de mogelijkheid om eindeloos reguliere verblijfsprocedures te beginnen waardoor vreemdelingen hun terugkeer met het grootste gemak traineren.

Ik rond af met de uitzettingen zelf. Deze gaan vaak gepaard met heel veel agressie, overlast en problemen. Hierdoor moeten uitzetvluchten heel vaak worden afgebroken, wat natuurlijk ook zonde is van al het belastinggeld dat naar tickets gaat. Ook dit kan veel beter geregeld worden, namelijk door minder gebruik te maken van lijnvluchten en in plaats daarvan toestellen van de Koninklijke Luchtmacht in te zetten. Graag een reactie op dit voorstel.

De heer Anker (ChristenUnie):

Voorzitter. Asielbeleid moet, wat de ChristenUnie betreft, altijd inhoudelijk of kwalitatief benaderd worden. Het gaat om het bieden van een toevluchtshaven voor mensen die op de vlucht zijn. Een kwantitatieve benadering past daar niet zo goed bij. Alsof het leed elders minder erg is geworden als wij een te groot aantal vluchtelingen op ons afkrijgen. Ik ben dan ook niet zo erg gelukkig met de titel van dit debat.

Met betrekking tot asielbeleid heb ik al eerder betoogd dat wij vasthouden aan twee principes: barmhartigheid en rechtvaardigheid. Asiel is een serieuze kwestie en voor mensen soms bittere noodzaak, omdat zij hun leven in eigen land niet zeker zijn. Die mensen moeten wij barmhartig tegemoetkomen. Asiel moet ook rechtvaardig zijn en alleen gegeven worden aan diegenen die er recht op hebben. Onze asielwetgeving mag niet misbruikt worden voor misdaden als mensenhandel.

Zo kom ik bij Somalië. Het gaat daar niet goed. De dagelijkse berichten over Somalische kapers bevestigen telkens weer het beeld van een volledig wetteloze en rechteloze samenleving. Het ambtsbericht over Somalië is overduidelijk. De situatie in dat land is onverminderd ernstig. De mensen zijn er hun leven niet zeker. Die omstandigheid rechtvaardigt absoluut het categorale beschermingsbeleid zoals wij dat tot voor kort voerden. Tegelijkertijd zien wij dat de wetteloosheid ook doorwerkt in het asielbeleid. Er wordt misbruik gemaakt. Er wordt gefraudeerd met de identiteitsvaststelling en met nareizende familie. Het verhaal van de gemutileerde vingertoppen is ernstig. Echter, als ik denk aan de tientallen kinderen die in Nederland aan hun lot worden overgelaten, vrees ik nog veel ergere dingen. Deze fraude heeft de staatssecretaris doen besluiten om het categoriale beschermingsbeleid af te schaffen.

Het afschaffen van deze vorm van bescherming terwijl er in het land van herkomst een evidente dreiging is, is voor die mensen en voor ons een zware beslissing. Het is een beslissing die wij dan ook niet lichtvaardig steunen. Wij begrijpen het volledig dat mensen Somalië ontvluchten. Wij kunnen onze ogen echter ook niet sluiten voor het misbruik. Als ons asielbeleid misbruikt wordt zodat criminele activiteiten als mensenhandel en mensensmokkel kunnen floreren, moeten wij ons afvragen of juist ons beleid ook geen slachtoffers maakt. Het is pijnlijk om vast te stellen, maar misschien is dat wel het geval. Een groot aantal van de Somaliërs komt hier namelijk via mensensmokkel. Het is zelfs ontluisterend om te zien dat elke maatregel die wij hier nemen, wordt beantwoord met een nieuw fenomeen. Denk aan de plotselinge stijging van het aantal pleegkinderen sinds er een DNA-test wordt gedaan om de familieband vast te stellen. Blijkbaar is de informatie over nieuwe maatregelen die hier worden genomen, snel ter plaatse.

Daarom hebben wij begrip voor de beslissing van de staatssecretaris om het categoriale beleid op te heffen. Wij hebben echter nog wel een aantal vragen. Het is belangrijk dat de opvang van de Somaliërs die hier terechtkomen, wel doorgaat. De staatssecretaris wil daarvoor een groepenbeleid gaan hanteren, waarmee recht wordt gedaan aan de ernstige toestand in Somalië. Graag hoor ik de staatssecretaris nog eens uiteenzetten hoe dat er concreet gaat uitzien, dat mensen die hier terechtkomen wel een plek krijgen.

De staatssecretaris wil niemand terugsturen tenzij sprake is geweest van fraude. Wat betekent dat echter in de praktijk, als mensen uit wanhoop geen andere mogelijkheid hadden dan gebruik te maken van een mensensmokkelaar? Is dan sprake van fraude? Wat wordt dan precies bekeken?

De staatssecretaris wil de bewijslast voor nareizende pleegkinderen bij de ouders leggen. Zij moeten er alles aan doen om aan te tonen dat pleegkinderen daadwerkelijk bij het gezin horen. Wat betekent dit concreet? In het ambtsbericht kunnen wij ook lezen dat een centrale autoriteit nagenoeg afwezig is in Somalië. Wat kunnen wij van de bewijslast verwachten, als het verkrijgen van documenten feitelijk onmogelijk is of bijna standaard met fraude gepaard gaat?

Er zijn nu kinderen in asielzoekerscentra achtergelaten. Mijn fractie maakt zich grote zorgen over deze kinderen. Zijn dit slachtoffers van mensenhandel? Zijn er indicaties dat deze kinderen verdwijnen uit de azc's? Hoe wordt met deze kinderen omgegaan? Als sprake is van mensenhandel, wordt dan ook geprobeerd om de daders te achterhalen?

De staatssecretaris schrijft dat er een aantal uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens zijn, waaronder die in de zaak-Salah Sheekh, maar vooral ook de jongste uitspraak van februari jongstleden tegen Zweden, waardoor de artikel 3-toets veel ruimer moet worden opgevat. Je kunt ook zeggen dat het beter mogelijk is om een groepenbeleid te gaan voeren, zoals nu voor Somalië. De staatssecretaris heeft een brief toegezegd over de gevolgen voor het algemeen beleid. De uitspraak in de zaak-Salah Sheekh had volgens de staatssecretaris indertijd weinig gevolgen voor het Nederlandse asielbeleid, maar een combinatie van uitspraken maakt nu wel dit speciale groepenbeleid mogelijk. Kan de staatssecretaris in de brief aangeven hoe het totale beschermend instrumentarium er zal uitzien? Het lijkt er namelijk op dat er alternatieven zijn ontstaan voor categoriale bescherming. Dat betekent dat wij veel meer maatwerk kunnen leveren.

Voorzitter. Ik zie dat ik moet afronden. Ik heb nog een paar korte vragen. Het opheffen van de categoriale bescherming betekent een enorme verzwaring van de werklast voor de IND, die immers individueel moet gaan toetsen. Hoe is de dienst daarop voorbereid?

Ik heb ook nog een vraag hoe gewerkt wordt aan opvang in de regio. Dat zou een beter alternatief zijn, maar wij horen ook dat de situatie in de vluchtelingenkampen heel slecht is. Hoe is de staatssecretaris, hoe is Nederland daarmee bezig, ook in VN-verband?

Mijn allerlaatste vraag – wij hebben het vandaag over veel te veel onderwerpen voor zo'n debat – gaat over beloofde wetgeving. De heer Van de Camp heeft daar uitgebreid over gesproken. Die hebben wij hard nodig. Volgens mij is het ook nog steeds de bedoeling dat wij die wetgeving voor de zomer behandelen, zodat de Eerste Kamer er kort na de zomer mee aan de gang kan gaan. Wij willen de spoed aan alle kanten steunen, maar de wetgeving moet zo langzamerhand dan wel een keer deze kant op komen.

De heer Spekman (PvdA):

Voorzitter. Wij zijn een rijk land. Ondanks de financiële crisis blijven wij dat ook. Dat is niet overal het geval. Er zijn landen waar het een enorme pijnhoop is, waar er oorlog en geweld is. Zolang dat zo is, zullen daar mensen zijn die zullen vluchten. Meestal vluchten mensen naar buurlanden. Een klein druppeltje van deze stroom mensen vlucht verder. Een klein druppeltje daarvan komt in Nederland terecht. Ik ben blij dat ik in een land woon waar wij mensen die zijn gevlucht voor oorlog en geweld, welkom heten en welkom blijven heten.

Dat moeten wij niet doen op een naïeve manier. Wij weten ook en realiseren ons terdege dat waar mensen terecht gebruikmaken van welke regeling dan ook – en wij hebben er nogal wat in Nederland op velerlei terreinen – er ook altijd mensen zullen zijn die er misbruik van maken. Daar gaat het ook om in dit debat, wat mij betreft. Ik sta namelijk voor een ruimhartig, goed en humaan asielbeleid. Wij moeten ons immers realiseren dat wij rijk zijn en dat het leven elders moeilijker is. Als je de stap maakt naar Somalië, dan moet je constateren dat het een vreselijk land is. De heer Anker sprak daar al over. Als wij of de mensen hier op de publieke tribune in dat land zouden wonen, dan zouden de meesten de neiging hebben om te vluchten. Als wij de kans daartoe zouden krijgen, dan zouden wij die kans nemen. Er is geen regering, er is geen macht en er is sprake van oorlog, systematisch geweld en verkrachting. Als je kijkt naar wat er in Somalië aan de hand is en wat er gebeurt, dan snap je dat de inwoners vluchten. Je snapt echter ook – dat zeg ik met pijn in het hart – dat er een eind moet komen aan het categoriaal beleid voor deze groep, op deze plek, maar niet zonder meer. Ik stel daar namelijk nog wel een paar vragen bij.

De heer Fritsma (PVV):

Ik zet even een stapje terug. De heer Spekman zei dat misbruik moet worden aangepakt. Is de PvdA ook bereid om de daad bij het woord te voegen? Vindt de PvdA ook dat, als iemand aantoonbaar heeft gefraudeerd en de kluit heeft bedonderd bij een asielaanvraag, je moet zeggen dat er sprake is van misbruik en fraude waardoor het recht op wat voor een verblijfsvergunning dan ook is verspeeld? Of geeft de PvdA fraudeurs toch nog de kans om tot in het oneindige verblijfsvergunningen in ontvangst te kunnen nemen?

De heer Spekman (PvdA):

Dat doe ik niet standaard. De wereld is helaas niet zo zwart-wit als de PVV en de heer Fritsma voorspiegelen. Ik kom zo meteen nog te spreken over een paar onderzoeken waaruit blijkt dat de mensen die wij beschuldigen van fraude, zelf ook slachtoffer zijn van mensen die daar weer boven zitten. Moeten wij dat slachtoffer – de fraudeur is immers ook een slachtoffer – dan de dupe laten worden van de grote machinaties en het grote geld verdienen boven hem? Mijn inspanningen zijn er meer op gericht om de mannen en vrouwen aan te pakken die achter deze praktijken zitten.

De heer Fritsma (PVV):

Kortom: het blijft hetzelfde liedje bij de PvdA. Als iemand uit een land zegt te komen terwijl duidelijk is dat hij uit een heel ander land komt en dat hij de boel dus heeft besodemieterd, dan vindt de PvdA dat ook die fraudeur nog gewoon recht heeft op een verblijfsvergunning.

De heer Spekman (PvdA):

Dat heb ik niet gezegd. Ik druk mij alleen niet zo zwart-wit uit, want daarmee doe je onrecht aan de situatie waarin heel veel asielzoekers zitten die hier komen. In veel gevallen waarin fraude echt toewijsbaar is aan een bepaalde persoon, ben ik strak en streng. Als het niet toewijsbaar is aan een persoon, maar aan de machinaties van iemand die boven hem zit en die ervoor heeft gezorgd dat die persoon heeft gefraudeerd en die persoon misschien wel met het mes op de keel daartoe heeft gedwongen, dan kijk ik er anders naar.

De heer Fritsma (PVV):

Nu komen wij ergens.

De voorzitter:

Mijnheer Fritsma, het ontgaat u, maar ik gaf het woord aan mevrouw Verdonk.

De heer Fritsma (PVV):

Ik wil graag nog één vervolgvraag stellen.

De voorzitter:

Ik zie wel dat u dat wilt, maar ik geef toch het woord aan mevrouw Verdonk.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Ik sta iedere keer toch weer versteld als ik de heer Spekman hoor. Hij is een man van de gemeente. Hij heeft veel rondgelopen in volkswijken en -buurten en daar ligt ook zijn hart. De instroom van asielzoekers is dit jaar verdubbeld. 52% van degenen die binnenkomen, krijgt een vergunning. Daardoor is er een gigantische toename van mensen die over het algemeen kansarm zijn, in die wijken en buurten. Waarom wilt u geen maatregelen daartegen nemen?

De heer Spekman (PvdA):

Ik bestrijd dat asielzoekers kansloze mensen zijn, anders dan mensen die uit landen komen waar veel analfabetisme heerst. U, maar ook de VVD en de PVV hebben het beeld geschetst dat weinig mensen van de groep generaal-pardonners aan het werk zouden komen. De actuele cijfers bewijzen echter dat heel veel van deze mensen wel aan de slag zijn. Zij zijn dus niet kansloos. Het gemiddelde opleidingsniveau in Iran is bijvoorbeeld gigantisch hoog. Het is dus niet waar dat zij kansloos zouden zijn. Het gaat mij uiteindelijk echter altijd om de vraag of iemand een echte vluchteling is. Als hij een echte vluchteling is, dan ben ik er blij mee dat wij hem hier welkom heten, of hij nu kansrijk of kansloos is.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Ik hoor weer een woordenbrij van de heer Spekman. Het is totaal geen antwoord op mijn vraag. Echte vluchtelingen zijn welkom in Nederland.

De heer Spekman (PvdA):

Zijn zij ook welkom als zij kansloos zijn?

De voorzitter:

Niet door elkaar praten, alstublieft.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Echte vluchtelingen maken nog geen 10% uit van degenen die asiel aanvragen. De rest bestaat uit gelukzoekers, die vinden dat Nederland rijker is. Dat is de groep waar het over gaat. Dat weet u net zo goed als ik. Maar laat ik u een vraag stellen: weet u het werkloosheidspercentage op dit moment van Somaliërs in Nederland?

De heer Spekman (PvdA):

Onder Somaliërs is het werkloosheidspercentage vrij hoog.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Hoe zou dat komen?

De heer Spekman (PvdA):

Ook onder de mensen die nog in procedure zitten in afwachting van een verblijfsvergunning. Er is echter ook een groep Somaliërs weggevlucht uit Nederland omdat het veel te moeilijk was om hier aan het werk te komen. Deze mensen zijn in Groot-Brittannië massaal aan het werk als kleine zelfstandigen. Dat is ook waar.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Ik heb een antwoord op mijn vraag. Het is al voldoende.

De heer Spekman (PvdA):

Ja, u bent alleen maar tevreden met het stukje dat in uw straatje past.

De voorzitter:

Nee, zo gaan we het niet doen. U vervolgt uw betoog.

De heer Spekman (PvdA):

Voorzitter. Terug naar Somalië. Ik heb een aantal zorgen. Ten eerste vind ik het cruciaal dat de mensen uit Somalië die zich melden in Nederland een eerlijke kans krijgen op een verblijfsvergunning. Het afschaffen van het categorale beleid is een, maar mensen geen kans meer geven om hier te blijven terwijl zij uit zo'n vreselijk land komen is twee. Daar krijg ik graag een reactie op. Ten tweede hoor ik graag waarom en op welk moment voor het eerst is geconstateerd dat er sprake was van fraude. Wanneer kwamen de eerste signalen dat er pleegkinderen werden achtergelaten en dat er vingertoppen werden afgevijld? Dat was vast al voor de vaststelling dat het om 20% van het totale aantal Somaliërs ging. Waarom is er geen waarschuwingssystematiek binnen het ministerie, de IND en het COA om ervoor te zorgen dat er naar aanleiding van dit nieuwe trucje wordt ingegrepen? Ten derde wil ik zeer graag weten welke leeftijd deze mensen hebben en om welke sekse het over het algemeen gaat. Komen zij over het algemeen uit Noord-Somalië, zoals wordt gesuggereerd? Om welke doorvoerlanden gaat het? Ik wijs op het Ierse onderzoek "Globalisation, Sex Trafficking and Prostitution – The Experiences of Migrant Women in Ireland", waarin keer op keer drie Europese landen worden genoemd: Moldavië, Oekraïne en Litouwen. Deze landen worden als standaarddoorvoerlanden genoemd voor asielzoekers. Ook worden deze landen meer en meer in verband gebracht met mensenhandel en uitbuiting en komt naar voren dat daar de tip wordt gegeven die vervolgens is gebaseerd op een mythe.

Deze feiten houden ons een spiegel voor. Wij hebben het over het ene Europa. Ik ben het volledig eens met Wim van de Camp dat er een Europees asielbeleid moet komen. Tegen die achtergrond moet ik zeggen dat asielzoekers die Europa binnenkomen via Griekenland of Italië het niet best getroffen hebben. Daar is nog een wereld te winnen.

Voorzitter. Ik zie de heer Fritsma staan.

De voorzitter:

Ik ook. Hebt u uw betoog afgerond?

De heer Spekman (PvdA):

Nee.

De voorzitter:

Dan maakt u eerst uw betoog af en daarna geef ik gelegenheid voor een interruptie. U hebt eigenlijk geen spreektijd meer.

De heer Spekman (PvdA):

Wat de Somaliërs betreft vind ik dat zorgvuldigheid voorop moet staan en dat bij de verlenging uiteindelijk de herindicatie plaatsvindt. Ik sluit mij aan bij het verzoek van Krista van Velzen om terug te komen op de uitstroom. Wij vinden controle en huisbezoek een zeer terechte maatregel wanneer mensen geen paspoort hebben. Dat hebben wij zelf ook voorgesteld tijdens het debat over de illegalen. Wij hebben nog veel vragen over het doorgeven van criminele antecedenten aan landen van herkomst om vervangende reisdocumenten te krijgen. Daar komen wij in een algemeen overleg nader op terug.

De heer Fritsma (PVV):

De heer Spekman zei het al: 20% van de Somaliërs schaaft de vingertoppen af om het gebruik van vingerafdrukken te voorkomen. Deze mensen traineren en dwarsbomen de asielprocedure moedwillig, waarschijnlijk omdat zij iets te verbergen hebben, bijvoorbeeld dat zij in een buurland al asiel hebben aangevraagd. Moeten deze mensen in de optiek van de PvdA de mogelijkheid hebben een verblijfsvergunning te krijgen of niet?

De heer Spekman (PvdA):

Wij vinden dat de consequentie om het categoriaal beleid af te schaffen terecht is, maar wij realiseren ons ook dat wij nog niet het beeld helder hebben. Daarom heb ik gevraagd naar de leeftijd, de afkomst, de doorvoerlanden en heb ik gevraagd waarom deze mensen dat gedaan hebben, wie ze daartoe heeft aangezet en wat de belangen zijn en welke aanpak wordt gekozen. Anders hebben wij nu één trucje aangepakt door het categoriaal beleid te stoppen maar wordt er een volgend trucje verzonnen waar diezelfde mannen die achter deze praktijken zitten goud geld aan verdienen. Daar richt ik mij op, want ik wil de mechanismen doorbreken.

De heer Fritsma (PVV):

U moet zich op misbruik en onwil richten. Er zijn hier te veel asielzoekers die de kluit bedonderen. Daar moet u zich op richten. U moet zeggen dat er na fraude of misbruik nooit meer een verblijfsvergunning wordt gegeven. Dat doet u niet en daardoor blijft die stroom fraudeurs toenemen. Ik vind het jammer dat u zich daar niet op richt.

De heer Spekman (PvdA):

Van het begin af aan heb ik mij in alle debatten hier in de Kamer juist gericht op de groep waar de samenleving het meeste last van heeft en dat is de groep criminele illegalen. Ik ben er blij mee dat dit kabinet werk heeft gemaakt van het uitzetten van criminele illegalen, meer dan welk voorgaand kabinet dan ook, ook meer dan de kabinetten waar de PvdA deel van heeft uitgemaakt, zeg ik tegen de heer De Krom.

De heer Van der Staaij (SGP):

Mevrouw de voorzitter. De forse toename van het aantal asielverzoeken is reden tot ongerustheid. Zeker, er moet ruimte zijn voor gastvrije opvang van mensen in nood. Wij moeten ervoor openstaan dat problemen in landen van herkomst gevolgen hebben voor de stroom naar andere landen. De realiteit is echter ook dat wij bedacht moeten zijn op misbruik of oneigenlijk gebruik van de procedure en dat moet aangepakt worden. Evenzeer moet voorkomen worden dat onevenredig hoge aantallen asielzoekers voor Nederland kiezen, bijvoorbeeld omdat Nederland in afwijking van andere landen een categoriaal beschermingsbeleid voert. Met het oog op de uitgebreide argumentatie van de staatssecretaris steunen wij de beëindiging van het categoriale beschermingsbeleid voor Somalië.

Creativiteit is erg inspirerend. Creatieve mensen wekken vaak bewondering. Dat is niet het geval wanneer vreemdelingen tot zelfverminking overgaan om een status te krijgen of wanneer zij sjoemelen met pleegkinderen. Daarmee ondergraven zij het functioneren van het asielsysteem. Aanvullende maatregelen tegen dit misbruik zijn hard nodig, temeer omdat het om forse aantallen gaat. Misbruik ondergraaft de geloofwaardigheid van het asielbeleid en vermindert het draagvlak daarvoor. Hebben wij nu tijdig zicht op nieuwe vormen van fraude? Er komt een aantal aanvullende, zinvolle, maatregelen, die wij steunen. Wij vragen ons echter wel af of wij niet achter de feiten aanlopen. In hoeverre kunnen wij anticiperen op dat soort vormen van creativiteit? Uit de brief bleek dat die problemen al eerder in Noorwegen en Zweden bekend waren. Waarom hebben wij daar niet eerder profijt van kunnen trekken? Welke winst denkt de staatssecretaris in de toekomst met voorbeelden uit andere landen te kunnen boeken? Wij moeten ons niet laten verrassen door de creativiteit van degenen die misbruik maken. Laat de potentiële misbruikers eens versteld staan van onze creativiteit.

De voorgestelde maatregelen kunnen op onze steun rekenen. Natuurlijk moet je wel zorgvuldigheid betrachten in de uitvoering. Ik denk dan aan het stellen van hogere grenzen aan het leveren van bewijs voor de bewering dat een pleegkind feitelijk tot een gezin behoorde.

Een ander punt dat vandaag aan de orde kwam, was het effectieve terugkeerbeleid. Nu kun je zeggen dat het een ander onderwerp is, want wij hebben het over de hoge instroom. Ik denk echter dat er een belangrijke verbinding is tussen die twee onderwerpen. In de tijd dat deze staatssecretaris namens de PvdA-fractie woordvoerder was voor asielzaken hadden wij het over enorme aantallen asielverzoeken. Toen bleek niet zelden de achtergrond te zijn dat bij mensensmokkelaars de opvatting leefde dat je uiteindelijk wel een verblijfsvergunning kreeg, als je het maar lang genoeg volhield in Nederland. Dat was in de praktijk helaas ook te staven door de feiten. Het sluitstuk van het beleid, de terugkeer, bleek namelijk niet voldoende te functioneren. Wij praten daar al heel lang over. Er is ook al veel aan gebeurd. Uit de rapportage van de commissie Integraal Toezicht Terugkeer blijkt echter dat de uitvoering van de terugkeer in de praktijk nog steeds te wensen overlaat. Er valt veel over te zeggen, maar daar heb ik nu geen tijd voor. Ik wil daar slechts één punt uitlichten. In het rapport staat dat er in de uitvoering nog steeds een gevoel van urgentie ontbreekt bij het onderwerp terugkeer. Wij kunnen allemaal over knelpunten en nieuw beleid praten, maar mijn simpele vraag is wat de staatssecretaris gaat doen om dat gevoel van urgentie in de uitvoering sterker tot uitdrukking te brengen.

De heer Heemelaar (GroenLinks):

Voorzitter. Asielbescherming is een kostbaar bezit van een democratische rechtsstaat. Wie te vrezen heeft van zijn eigen overheid, moet beschermd worden. Dat is het belangrijkste uitgangspunt voor een rechtvaardig asielbeleid. Wij zijn ook nooit van mening geweest dat de omvang van het aantal asielzoekers geproblematiseerd moet worden. Het gaat erom dat er goed onderzoek wordt gedaan naar de redenen waarom mensen bij ons aankloppen voor hun verblijf. Dat moet kritisch onderzocht worden. Andere sprekers hebben het nog niet aangeroerd, maar er is ook nog het probleem van de tijdelijke opvang tijdens pieken. De afgelopen jaren is er nogal wat geleurd met plekken: plastic units, bungalowparken en dergelijke. Ik wil graag van de staatssecretaris horen hoe zij meer flexibel denkt te kunnen reageren op pieken. Er moeten goede buffers komen.

Het gaat vandaag over de afschaffing van het categoriale beschermingsbeleid voor asielzoekers uit Somalië. Ik moet helaas constateren dat daarvoor een royale Kamermeerderheid is. De ngo's zijn echter glashelder. Human Rights Watch typeerde Somalië als een geruïneerd land waar een van de ergste gewapende conflicten van de wereld wordt uitgevochten. IOM wil niet meewerken aan vrijwillige terugkeer. De VN signaleren een dramatische verslechtering sinds juli 2008. Ik meen dan ook dat het opheffen van het categoriaal beschermingsbeleid de oplossing is voor een heel ander probleem, namelijk het probleem van de fraude. Ook wij vinden dat fraude moet worden opgespoord en dat mensen die frauderen Nederland niet mogen binnenkomen. Hier moet een streng en rechtvaardig beleid worden gevoerd. Maar het is voor ons geen grond om het categoriale beleid af te wijzen. Je moet onderzoeken hoe je de fraude kunt bestrijden en vervolgens moet je constateren dat de gronden die wij een jaar geleden hadden voor een categoriaal beleid, nog steeds gelden en wellicht nog zwaarwegender zijn geworden.

Het probleem van de grote aantallen pleegkinderen heeft natuurlijk ook te maken met het grote aantal oorlogsvondelingen, kinderen zonder ouders, waarvoor een extended family wel degelijk een belangrijke functie kan vervullen. Als er geen formele organisaties in Somalië zijn, kunnen mensen met dergelijke problemen heel moeilijk bewijzen dat zij pleegkinderen opvangen.

Onder deze omstandigheden vinden wij het onverantwoord om het categoriale beleid op te heffen. We denken overigens dat er sowieso geen mensen zullen worden teruggestuurd. Het aantal asielaanvragen zal niet verminderen omdat de problemen in Somalië onverminderd groot blijven en wij gaan er niet vanuit dat asielzoekers tijdens de procedure op straat worden gezet. Dat stelt extra eisen aan de opvang in Nederland. Met andere woorden: wij willen een goede, humane opvang in de periode dat die mensen hier zijn en het individuele onderzoek loopt. Ik hoop op een helder antwoord van de staatssecretaris.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Staatssecretaris Albayrak:

Voorzitter. Wij houden een spoeddebat over de hoge asielinstroom. Hieraan zijn twee belangrijke agendapunten toegevoegd. Het betreft de brief die de Kamer heeft ontvangen over de maatregelen om de fraude en het misbruik door Somalische asielzoekers te bestrijden. Het betreft ook de uitgebreide brief met maatregelen. Een deel hiervan was reeds bij de Kamer bekend, maar daar is een aantal maatregelen bovenop gekomen voor een effectiever terugkeerbeleid van mensen die niet in Nederland mogen blijven. Die laatste twee brieven zijn behoorlijk baanbrekend in het licht van decennialang asielbeleid. In deze brieven worden maatregelen genoemd die nooit eerder door welk Nederlands kabinet dan ook zijn genomen. Ik zal daar straks nog iets over zeggen. Het nemen van die maatregelen is voor mij als verantwoordelijk staatssecretaris geen vanzelfsprekendheid. Zeker de brief over Somalië gaat zo ver dat ik de Kamer vraag om de consequenties daarvan voor het toekomstig asielbeleid ook goed te beseffen. Ik vraag daarvoor uitdrukkelijk de aandacht, alhoewel de aandacht van een deel van de Kamer zich vooral richtte op het andere onderdeel, de hogere asielinstroom.

Het viel mij op dat hier werd gedaan alsof die hogere asielinstroom nieuws is. Op basis van de toen al bekende aantallen Irakezen en Somaliërs die voor het overgrote deel de instroom bepalen, heb ik reeds vorig jaar aangegeven dat het verwachte aantal instromers in Nederland ongeveer 16.000 zou bedragen. Wij zijn daar met 13.400 instromers ver onder gebleven. Die voorspelling is op die manier niet uitgekomen. Het aantal is wel vele malen hoger vergeleken met het eerste jaar van dit kabinet en van mijn verantwoordelijkheid voor dit asielbeleid. Daarover zal ik straks ook nog iets zeggen. De verbazing in de Kamer, alsof het hier nieuws betreft, heeft mij echt verbaasd. De Kamer wist dit al. Sterker nog: wij hebben amper een maand geleden gesproken over de rapportage vreemdelingenketen. Hierin stonden exact dezelfde cijfers ook al vermeld. De Kamer heeft al aangegeven ongelukkig te zijn met die hogere instroom en ik heb al verteld welke maatregelen ik neem om de asielprocedure verder op orde te brengen.

De Kamer heeft recent kennis kunnen nemen van de cijfers van Eurostat. Dat is de Europese vergelijking die niet alleen betrekking heeft op de instroom, want het was al bekend hoe Nederland zich wat instroom betreft verhoudt tot de andere Europese landen. Nu is ook het vergunningverleningspercentage bekend. Daarover zal ik straks ook nog iets zeggen.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Ik zie hier weer precies hetzelfde gebeuren als wat ik de afgelopen twee jaar heb gemerkt: er komt een brij van woorden over de unieke maatregelen die door dit kabinet worden getroffen, maar wat zijn nou die concrete maatregelen, wat zijn de concrete gevolgen? Daarop kan volgens mij een heel helder antwoord worden gegeven.

Staatssecretaris Albayrak:

Dat klopt, maar dat antwoord geef ik niet bij interruptie. Er zijn vele vragen gesteld die ik stuk voor stuk zal beantwoorden.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Het is het recht van de Kamer om interrupties te plegen. Het is het recht van een Kamerlid om vragen te stellen en het is het recht van de staatssecretaris om daarop dan ook een antwoord te geven. Ik wacht dat antwoord graag af.

Staatssecretaris Albayrak:

Dat zal gebeuren. Ik zeg alleen dat ik niet alle vragen die door alle leden van de Kamer zijn gesteld in een interruptie zal beantwoorden. Dat komt in dit debat nog uitgebreid aan de orde.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Ik maak het wat gemakkelijker. Ik hoor graag vijf concrete maatregelen die de staatssecretaris nu zal nemen om de instroom te beperken en het inwilligingspercentage omlaag te brengen. Ik vraag er maar vijf.

Staatssecretaris Albayrak:

Mevrouw Verdonk kan in de brief zo'n zestien maatregelen lezen die daar effect op zullen hebben. Zij kan de brief over Somalië, waarin meer dan vijf maatregelen worden genoemd, misschien zelf wel citeren. Ik kan ze allemaal noemen en ik zal ze ook noemen.

De voorzitter:

Nee, zo gaan wij dit niet doen.

Staatssecretaris Albayrak:

Ik zal ze noemen, want het zijn belangrijke maatregelen en ik herhaal ze hier graag.

De heer De Krom (VVD):

De staatssecretaris zegt eigenlijk: ach, ik begrijp niet goed waarom ik hier nu sta, want wij hebben hier al over gesproken en de Kamer wist het eigenlijk allemaal al. Zij wist het dus ook allemaal al. De reden dat zij hier staat, is dat zij nu twee jaar verantwoordelijk is voor dit beleid en dat zij de zaak gewoon uit de hand laat lopen, opnieuw. Zij doet er tot nu toe niets aan. Onder haar bewindvoering en verantwoordelijkheid stijgen de immigratiecijfers en de asielaanvragen, loopt de fraude compleet uit de hand en faalt het uitzendbeleid. Daarom staat zij hier weer. De reden dat zij hier staat, is dat zij te laat ingrijpt. Wij hebben al heel vaak gezegd ...

De voorzitter:

Mijnheer De Krom, kan het wat korter?

De heer De Krom (VVD):

Nog een laatste opmerking. Wij hebben al heel vaak gezegd: schaf dat categoriaal beleid voor Somalië af. Iedere keer was het antwoord: nee, nee, nee. Pas nu doet de staatssecretaris dat. Te laat!

Staatssecretaris Albayrak:

Ik heb de inbreng van de heer De Krom in eerste termijn gehoord. Zijn opsomming van dingen die niet gebeuren, is niet waar. Bovendien laat hij na om de uitgebreide brieven te noemen waarin de maatregelen staan die wel zijn getroffen. Hij moet wel eerlijk zijn. Als hij mij aanspreekt op hetgeen ik in de afgelopen twee jaar heb gedaan, dan zou het hem sieren als hij zijn kritiek in balans brengt met de vele dingen die wel gebeuren. Dit zijn dingen die geen enkel kabinet hiervoor heeft gedaan en de resultaten ervan zijn al halverwege deze kabinetsperiode zichtbaar in de terugkeercijfers en in het aantal mensen dat vrijwillig teruggaat.

Ik wijs als voorbeeld op de Irakezen. Het categoriale beleid is in oktober vorig jaar afgeschaft en in de eerste drie maanden van dit jaar ... De heer De Krom moet nu wel luisteren, want dit zijn feiten. In de eerste drie maanden van dit jaar zijn zo'n 335 Irakezen vrijwillig teruggegaan. Dit zijn er ongeveer tien per dag. Wij helpen hen graag. Wij zorgen ervoor dat zij iets hebben om naar terug te gaan. De internationale organisatie voor migratie, de UNHCR, helpt hen daarbij. Het aantal vrijwillig terugkerenden zal nog verder toenemen. Daarnaast gaan wij door met de gedwongen uitzetting als mensen dat niet willen. Het aantal mensen dat gedwongen wordt uitgezet door de Dienst Terugkeer en Vertrek neemt ook toe, ook in verhouding. Het aantal mensen dat daadwerkelijk ons land verlaat – ook vrijwillig – is nu al hoger dan onder het vorige kabinet.

De voorzitter:

Dank u wel.

Staatssecretaris Albayrak:

Voorzitter. Dit zijn de feiten.

De heer De Krom (VVD):

Ik zie dat de trend volledig de verkeerde kant uitgaat sinds de staatssecretaris het bewind over dit dossier voert. Dat zie ik! Ik kijk gewoon eenvoudigweg naar de cijfers en die lopen ook uit de pas met de ons omringende landen in Europa. Zij schrijft in haar brief dat zij eraan hecht dat het Nederlandse beleid in lijn is met de landen om ons heen, maar dat is het niet. Wij kennen veel meer asielverzoeken toe dan in de landen om ons heen, wel twee keer zo veel.

De voorzitter:

Wat is uw vraag, mijnheer De Krom?

De heer De Krom (VVD):

Ik heb eigenlijk geen vraag. Zoals de staatssecretaris het schetst, wordt de stand van zaken weer omgedraaid. De cijfers zijn gewoon anders.

Staatssecretaris Albayrak:

Ik zal nog een paar feiten noemen en dan specifiek cijfers. Ik vraag de heer De Krom nogmaals om eerlijk te zijn. Ik vraag hem om naar de staten van de afgelopen jaren te kijken. In 2001 waren er 32.600 asielaanvragen in Nederland. 32.600! In 2006, het laatste jaar van het vorige kabinet waarvan een aantal van de leden zegt dat het onder hun verantwoordelijkheid zo fantastisch ging, was het aantal asielaanvragen 14.500. Dit zijn er maar een paar honderd minder dan dit jaar. Tijdens het eerste jaar van deze kabinetsperiode was het aantal aanvragen 9.700. De leden kunnen nu wel doen alsof alle sluizen openstaan, maar ik vraag hun om naar de feiten sinds 2001 te kijken.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Voorzitter.

De voorzitter:

Nee, dit gaat niet goed zo.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Dit is volksverlakkerij.

De voorzitter:

Mevrouw Verdonk, ik was aan het woord.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Gaat uw gang, voorzitter.

De voorzitter:

Fijn dat ik ook iets mag zeggen van een lid van de Kamer. Dit gaat echt niet goed zo. Mevrouw Verdonk heeft al op dit punt geïnterrumpeerd.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Dit is een ander punt.

De voorzitter:

Dat vindt u, maar ik vind van niet. Op dit punt is al geïnterrumpeerd en niet door de heer Fritsma. U bent aangesproken. De heer De Krom mag nog een reactie geven en daarna gaan wij een hele tijd luisteren naar de staatssecretaris, want anders zijn wij de hele dag met dit onderwerp bezig.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Voorzitter, ik vind het schandalig wat u doet!

De voorzitter:

Dan zal ik u nog eens uitleggen hoe hier de regels zijn.

De heer De Krom gaat nu een reactie geven: kort, geen nieuwe inleiding en een reactie op de staatssecretaris.

De heer De Krom (VVD):

Voorzitter. Ik zal het heel kort doen. Ik heb hier een migratiefactsheet, met feiten en cijfers, en zal die aan de staatssecretaris overhandigen. Zij mag mij dan aangeven wat er aan die cijfers niet klopt.

De voorzitter:

Die gaat u overhandigen en dan krijgen we in tweede termijn een reactie daarop. Nu de heer Fritsma.

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. Ik stond net met mijn oren te klapperen, want de staatssecretaris beweerde dat de migratiesluizen helemaal niet openstaan, of niet meer. Maar volgens het CBS is vorig jaar nota bene een migratierecord gebroken! Er zijn 140.000 migranten toegelaten en dat is nog nooit eerder gebeurd. Niet alleen de asielinstroom stijgt, ook de gezinsmigratie neemt met duizenden toe. Hoe kan zij zeggen dat de migratiesluizen niet openstaan?

Staatssecretaris Albayrak:

Ook dat debat hebben wij al vaker gevoerd. U weet dat een deel van die instroom wordt veroorzaakt door kennismigranten. De grootste stijging zit in die kennismigranten en die willen wij hier graag hebben, omdat ze een bijdrage leveren aan de economische ontwikkeling van Nederland, om maar eens wat te noemen. U kent alle cijfers.

De heer Fritsma (PVV):

Die stijging hebben we op alle fronten: niet alleen het aantal kennismigranten, maar ook de schadelijke gezinsmigratie is vorig jaar met duizenden toegenomen, en de asielinstroom stijgt. Nogmaals, hoe kunt u, met het immigratierecord van 140.000 toegelaten migranten van vorig jaar blijven volhouden dat de sluizen helemaal niet openstaan? De sluizen staan wijder open dan ooit tevoren.

Staatssecretaris Albayrak:

Over de inhoudelijke redenen waarom mensen in Nederland asiel krijgen, zal ik zo nog meer zeggen. Maar ik maakte de vergelijking met de vorige kabinetsperiode, omdat een aantal sprekers in de Kamer zo uitdrukkelijk zei dat het onder dit kabinet verkeerd gaat. Dat is dus pertinent onjuist. Nog één sprekend feit: een aantal van u heeft gezegd dat criminele illegalen niet worden uitgezet, maar 70% is nog nooit eerder voorgekomen, omdat wij ze met een persoonsgerichte aanpak gericht opzoeken en uitzetten; en als ze niet kunnen worden uitgezet, zetten wij hen vast totdat ze kunnen worden uitgezet. Dat zijn de feiten van dit kabinet, die nog geen enkel kabinet hiervoor heeft laten zien.

Nu de redenen. Wij hebben het over de hoge asielinstroom, die moet worden gekeerd. Ik maak mij ook zorgen over een hogere asielinstroom, maar om een andere reden dan een aantal sprekers in de Kamer. Als je de asielinstroom niet kunt controleren en onvoldoende bekijkt of Nederland onevenredig veel mensen opvangt vergeleken met andere Europese landen, gaat dat direct ten koste van het draagvlak voor de bescherming van kwetsbare vluchtelingen in Nederland. Dat is mijn zorg en daarom leg ik mijzelf de taak op om te blijven kijken naar de instroomontwikkeling en vooral naar fraude en misbruik. Doordat we daarop letten, komen we daar veel sneller dan ooit achter. U moet eens opletten: we hebben steeds dit soort debatten over brieven die ik al naar de Kamer heb gestuurd, met een scala aan maatregelen. Daar wilt u het niet over hebben, maar u hoeft mij niet te vragen om maatregelen. Ik heb opgelet, we zijn erachter gekomen, hebben maatregelen aangekondigd en doorgevoerd. Het zou u echt sieren als u iets meer gebalanceerde bijdragen zou leveren. Ik zei al iets over de instroom. Het is niet mijn opdracht om het aantal beschermde vluchtelingen in Nederland naar nul terug te brengen. Ik kijk wel naar fraude en misbruik en naar hoe Nederland zich verhoudt tot de andere landen in Europa.

Ik denk dat ik hiermee wel voldoende heb gereageerd op het betoog van de heer De Krom. Hij had amper vragen; één vraag was hoe ik de instroom ga ombuigen. Over de instroom is, na jarenlange ervaring in Nederland met asielbeleid, een ding wel te zeggen: er is natuurlijk een relatie met de categoriale bescherming. Een relatie met het generaal pardon is echt onzin. Na twee jaar moet u dat argument niet meer gebruiken. Door het pardon zijn niet 150.000 of 200.000 illegalen naar Nederland gekomen. Maar ik denk dat een relatie met de categoriale bescherming wel aannemelijk is, vooral omdat mensen die uiteindelijk Europa bereiken, met al die bootjes en met gevaar voor eigen leven, een keuze maken voor het land waar ze de meeste kans op bescherming hebben. Nederland kent met instemming van het parlement al decennialang categoriaal beschermingsbeleid. Voor de mensen die niet weten wat dat is: dat is groepsgewijze bescherming van mensen die uit een oorlogsgebied komen. Als de situatie in een land zo erg is dat iedereen er in levensgevaar verkeert, wordt iedereen uit dat land na een marginale toets in Nederland beschermd. Wij voeren dan geen diepgravend onderzoek meer uit naar de vraag of iemand persoonlijk gevaar loopt: de oorlog is erkend, dus kan men rekenen op bescherming.

De vorige minister, verantwoordelijk voor het beschermingsbeleid, heeft voor Somalië categoriaal beschermingsbeleid ingesteld. Dit kabinet heeft halfjaarlijks onderzocht of er redenen waren om dat beleid stop te zetten. De informatie van internationale organisaties en van het ministerie van Buitenlandse Zaken, de ambtsberichten, hebben ons doen concluderen dat de situatie zelfs verslechtert en dat bescherming van Somaliërs dus nog steeds geboden was.

Wij zijn met het categoriale beschermingsbeleid voor Somaliërs doorgegaan, totdat wij gekke dingen ontdekten. Een van die gekke dingen was dat er mondjesmaat mensen Nederland binnenkwamen met gemutileerde vingertoppen. Toen wij dat constateerden, dachten wij: wat is hier aan de hand? Die mensen probeerden, nadat ze in een ander Europees land hadden verbleven, op deze manier Nederland binnen te komen. Zij mutileerden hun vingertoppen, omdat Europa een sluitend systeem kent voor het afnemen van vingerafdrukken, Eurodac. Europa werk dus wel degelijk! De samenwerking is op orde. Als een asielzoeker in Italië aankomt, worden zijn vingerafdrukken afgenomen. Die worden in Eurodac opgenomen en daardoor kunnen wij er in Nederland achter komen dat hij in Italië is geweest en hem daarheen terugsturen, aangezien Italië als eerste land van aankomst verantwoordelijk is voor de asielaanvraag.

Hoe reageerden de Somaliërs hierop? Zij beschadigden hun vingertoppen omdat ze dachten dan naar Nederland te kunnen doorreizen, zonder dat wij via hun vingerafdrukken konden achterhalen dat ze eerder in Italië waren geweest. Toen wij dat zagen gebeuren, zijn wij nagegaan wat er in andere Europese landen gebeurt. Na enige tijd, tijd nodig om het probleem in kaart te brengen, bleek dat het aantal Somaliërs met beschadigde vingertoppen groeide. In het afgelopen jaar had 20% van de mensen die uit Somalië kwamen, beschadigde vingertoppen.

De tweede vorm van fraude: het aantal door Somaliërs opgegeven kinderen bleek verdacht hoog. Toen wij dat in 2007 constateerden, hebben wij vervolgens besloten om DNA-bewijs te vragen aan alle Somaliërs. Wij zeiden tegen hen: bewijs maar dat het je biologische kinderen zijn. Vanaf het moment dat wij om DNA-bewijs gingen vragen, kelderde het aantal opgegeven biologische kinderen. Tegelijkertijd steeg echter wel het aantal opgegeven pleegkinderen. Dat was zo verdacht dat het nooit helemaal waar kon zijn. De aantallen pleegkinderen waren zo onaannemelijk dat wij hierover contact hebben genomen met de ambassades in Addis Abeba en Nairobi. Vervolgens ontdekten wij bovendien dat kinderen die als pleegkind naar Nederland werden gehaald, soms werden achtergelaten.

Toen wij deze aanwijzingen voor fraude in beeld kregen, hebben wij onmiddellijk maatregelen genomen. Ik heb toen niet alleen besloten dat wij pleegkinderen niet meer zouden toelaten, tenzij kon worden bewijzen dat ze onderdeel van het gezin waren, maar ook dat wij gemutileerde vingertoppen zouden gaan tegenwerpen. Een asielzoeker wordt niet langer geloofd als hij met gemutileerde vingertoppen Nederland binnen probeert te komen. Als je dat doet, heb je blijkbaar iets te verbergen.

Daarbij is het echter niet gebleven, want ik ben nog verder gegaan. Voor het eerst in de geschiedenis van Nederland heb ik de groepsgewijze bescherming van mensen die uit een oorlogsgebied komen, stopgezet. Ik heb besloten om alle asielverzoeken van Somaliërs individueel te beoordelen, omdat ik tot de conclusie ben gekomen dat de groepsgewijze bescherming en de Europese samenwerking in Eurodac niet meer uit te voeren was. Een dergelijke stap was nog niet eerder gezet!

Uit het ambtsbericht en de informatie van internationale organisaties blijkt dat in Somalië nog steeds een verschrikkelijke oorlog woedt en dat mensen in Somalië in levensgevaar verkeren. Dat is de belangrijkste reden om categoriale bescherming voort te zetten. Desalniettemin zegt het kabinet: wij doen het niet. Wij doen het niet, omdat het beleid onuitvoerbaar is geworden. Daarmee gaat het kabinet heel ver en het heeft dan ook verstrekkende gevolgen voor de toekomst van het Nederlandse asielbeleid.

De heer De Krom (VVD):

Als mensen hier aankomen met afgevijlde vingertoppen, wordt er dan onmiddellijk vanuit gegaan dat zij frauderen en hebben zij dan dus geen toegang tot de asielprocedure? Of wordt, zoals ik uit de eerste hand heb vernomen, tegen die mensen gezegd: komt u over een maand nog maar eens terug, want tegen die tijd is identificatie wellicht wel mogelijk en dan nemen wij u alsnog mee?

Staatssecretaris Albayrak:

Vóór de door mij aangekondigde veranderingen was het beleid dat dit werd tegengeworpen. Er zijn uitspraken van rechters die hebben aangenomen wat wij hebben gezegd, namelijk dat het verhaal niet geloofwaardig was. Er zijn dus al mensen afgewezen op die grond. Sommige beschadigingen waren echter van tijdelijke aard. Ik zal u de gruwelijke details besparen, maar de echt vergaande beschadigingen zijn de echte mutilaties, de verminkingen. Minder vergaand is bijvoorbeeld het insmeren met een substantie, waardoor tijdelijk geen vingerafdrukken kunnen worden afgenomen. Die mensen zetten wij in vreemdelingenbewaring totdat wij de vingerafdrukken kunnen afnemen. Op basis daarvan zijn wij er tot nu toe in geslaagd om mensen over te dragen aan andere Europese landen.

De heer De Krom (VVD):

Is de staatssecretaris van mening dat personen bij wie aantoonbaar sprake is van fraude, bedrog of het niet meewerken aan identificatie, geen toegang zouden moeten hebben tot een asielprocedure?

Staatssecretaris Albayrak:

Als u het zo uitdrukt, "aantoonbaar", zeg ik: jazeker. Als mensen geen geloofwaardig verhaal hebben waarom de vingerafdrukken niet kunnen worden afgenomen, is dat een reden om de asielvergunning te weigeren.

De heer Spekman (PvdA):

Stoerigheid is geen doel op zich. Als iets nog nooit vertoond is, boeit mij dat niet zo. Wat mij vooral boeit en bezighoudt is het volgende. Bij het begin werd geconstateerd dat het mondjesmaat voorkomt. Wanneer was dat?

Staatssecretaris Albayrak:

Volgens mij is het eigenlijk al een paar jaar geleden begonnen, maar op dat moment zeker niet op zo'n schaal dat wij dachten dat er sprake was van fraude. Het afgelopen jaar, 2008, hebben wij een langzaam stijgende lijn opeens zeer steil zien stijgen. Dit zingt rond. Als mensen in Italië aankomen, verkopen de mensensmokkelaars aan hen verhalen over wat zij moeten vertellen. Hun wordt dan gezegd: mutileer je vingertoppen en ga naar Nederland. Daar is niet alleen een ruim beschermingsbeleid, groepsgewijs, maar als je zegt dat je pleegkinderen hebt, kun je die ook nog eens laten komen. Dat was er aan de hand.

De heer Spekman (PvdA):

In de sociale zekerheid houd je vanaf het begin rekening met fraude. Als er een nieuw trucje is, ook al komt het mondjesmaat voor, wordt er vanaf het begin adequaat opgetreden. Bij uw aantreden was het fraudebeleid nul komma nul, dat realiseer ik mij, maar het is cruciaal om al met fraudebeleid te beginnen als fraude optreedt. Want nu moet de staatssecretaris met het kabinet vervallen in een enorm harde maatregel, namelijk het afschaffen van het categorale beleid, wat ik overigens steun. Ik zou echter graag willen weten van de staatssecretaris hoe zij gaat doorrechercheren waarom deze mensen het hebben gedaan, waar zij vandaan komen en wat de belangen daarboven zijn. Deze vragen heb ik ook in eerste instantie gesteld. De staatssecretaris zit bij Justitie. Zij moet niet alleen de kleine mensen pakken, maar ook de mannen daarboven.

Staatssecretaris Albayrak:

Dat doen wij ook en daarvoor hebben wij de internationale samenwerking hard nodig. Bij de eerste indicaties hebben wij dit in individuele gevallen tegengeworpen, omdat het nog niet op zo'n grote schaal voorkwam dat het hele beleid toen al ter discussie moest worden gesteld. Wij hebben individuele zaken tot en met de rechter gewonnen. Hoe rechercheren wij door? Welnu, door het aanpakken van de behoorlijk ernstige georganiseerde misdaad die hierachter schuilgaat. Twee weken geleden ben ik in Praag geweest om te praten met mijn Europese collega's over de samenwerking met de transitlanden, met name Oekraïne en Turkije. De zuidgrens hebben wij goed in beeld, omdat de beelden van de bootjes dagelijks in de kranten staan. Ook dat adresseren wij. De oostgrens is voor ons echter vele malen relevanter, omdat inmiddels het aantal mensen dat via de oostgrens wordt gesmokkeld veel groter is dan het aantal mensen via de zuidgrens waarop wij ons nu blind staren. Wij moeten beide grenzen in de gaten houden. Ik heb de Oekraïense collega's gevraagd om naar Nederland te komen. Zij zullen dat doen en wij gaan dan afspraken maken over de wijze waarop wij bijvoorbeeld de identiteitsvaststelling van Somaliërs die via Oekraïne worden gesmokkeld samen ter hand kunnen nemen, bijvoorbeeld door samen te werken op het gebied van biometrie. Er zijn projecten en wij kunnen hun materiaal geven waarmee zij scans kunnen uitvoeren et cetera. Er zijn dus meer dan genoeg plannen om de samenwerking internationaal op orde te krijgen.

De heer Heemelaar (GroenLinks):

Ik heb de staatssecretaris nu twee keer horen zeggen dat dit incidentele beleid consequenties kan hebben voor het hele asielbeleid. Dit debat gaat over Somalië, maar als dit onherroepelijke gevolgen heeft voor het asielbeleid, doet de Kamer het verkeerd om. Dan moeten wij eerst een principieel debat over het asielbeleid voeren en het daarna over Somalië hebben.

Staatssecretaris Albayrak:

Ja. Dat zijn twee verschillende onderwerpen. Ik doe de aankondiging dat wij bij vluchtelingen uit alle landen waar een categoriaal beschermingsbeleid voor geldt, nauwgezet zullen letten op fraude en misbruik. Bij de eerste indicatie zullen wij doorrechercheren, precies zoals de heer Spekman zei. Het kan in de toekomst voorkomen dat grootschalige fraude en misbruik een argument zal zijn voor het stopzetten van het groepsgewijs beschermen van mensen die uit een situatie komen waar wel degelijk nog sprake is van gevaar voor leven.

Het tweede is het principiële debat dat ik u heb toegezegd over de toekomst en de rol van het categoriaal beschermingsbeleid, vooral afgezet tegen de ontwikkelingen in Europa met artikel 15 c van de Kwalificatierichtlijn . Dat debat zal ik in het najaar met de Kamer voeren.

De heer Heemelaar (GroenLinks):

Dan blijft het, wat onze fractie betreft en ik hoop ook wat de staatssecretaris betreft, tot in het najaar mogelijk om te besluiten dat fraude geen aanleiding meer hoeft te zijn of mag zijn voor het stopzetten van categoriaal beleid. Anders nemen wij nu al een voorschot op die discussie, terwijl er meer elementen zijn die niet in deze casus naar voren komen. Ik vind dit een procedurele opmerking waar ik ook graag van de voorzitter een reactie op hoor.

De voorzitter:

Ja, dat wilt u altijd, maar daar ga ik niet over. Ik sta niet op de sprekerslijst.

Staatssecretaris Albayrak:

Het zijn echt twee verschillende dingen. Er is fraude aangetoond op grote schaal. Daar moet ik tegen optreden. Ik weet dat ook de heer Heemelaar wil dat het draagvlak behouden blijft voor het asielbeleid. Als wij ten overstaan van Nederland niet laten zien dat aangetoonde fraude en misbruik direct worden geadresseerd met de meest vergaande middelen, dan tasten wij dat draagvlak aan en dat ga ik niet voor mijn rekening nemen.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Als ik de staatssecretaris zo beluister, dan klinkt wat zij zegt als een heel heftige verandering in het beleid: wij gaan met de afschaffing van het categoriaal beleid naar individueel maatwerk. Als ik echter de feiten bekijk en de getallen van de landen om ons heen, binnen Europa – UNHCR heeft die heel netjes aangeleverd – dan zie ik dat de landen die geen categoriaal beschermingsbeleid voor Somaliërs hebben, evenveel Somaliërs toelaten als Nederland met dat categoriale beleid. Halen wij hiermee niet gewoon een plakkertje weg op het hoofd van asielzoekers, terwijl er in de praktijk niet zo veel gaat veranderen? Is het niet vooral een signaal aan het adres van fraudeurs dat zij hier niet moeten zijn? Dat de staatssecretaris maatregelen gaat treffen tegen fraude, daar sta ik achter. Klopt het dat er in de praktijk niet veel zal veranderen aan het aantal mensen dat toegelaten wordt?

Staatssecretaris Albayrak:

Wij hebben nu indicaties dat het kunnen frauderen mensen naar Nederland trekt. Nederland was wel de nummer een onder alle bestemmingslanden in Europa, al hadden de andere landen ook hoge aantallen. Ik denk dat dit zal stoppen door deze maatregelen en door het signaal: er wordt gelet op fraude en je komt er niet zomaar meer in. Het tweede is – ik zei het zelf al – dat Somalië nog steeds bescherming verdient. Nadat is aangetoond dat mensen uit Somalië komen en dat zij uit die delen van Somalië komen en bij die clans behoren die echt gevaar voor hun leven ondervinden, zullen wij mensen op individuele gronden nog steeds beschermen. Dat doen wij via de individuele toets en dat doen wij met respect voor een aantal uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Het Hof heeft zich uitgesproken over de vraag wie de kwetsbare groepen uit Somalië zijn. Het respect daarvoor zal er zonder meer zijn en vluchtelingen zullen worden toegelaten. Dat zal ertoe leiden dat sommige Somaliërs ook in de toekomst worden toegelaten.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Dan moet ik concluderen dat de staatssecretaris voornamelijk bezig is met een exercitie om het filter wat te verfijnen en daarmee de fraudeurs eruit te filteren. Waar echter mensen aankloppen die geen crimineel zijn en daadwerkelijk bescherming nodig hebben, zijn die nog steeds gewoon welkom?

Staatssecretaris Albayrak:

Ja. U hebt het over een filter. Ik denk dat helaas in het geval van de Somaliërs is gebleken dat het filter grote gaten had. Wij brengen die gaten nu terug naar nul, als het aan mij ligt.

Ik ga nog even in op het concrete voorbeeld van de pleegkinderen. Ik hoorde dat een aantal van de woordvoerders zich zorgen maakt dat de goedwillenden onder de kwaadwillenden gaan lijden. Ik kan helaas niet garanderen dat het niet zo zal zijn. Er hebben te veel mensen met pleegkinderen gefraudeerd, waardoor ik zeg dat de bewijslast volledig bij die mensen komt te liggen. Zij moeten bewijzen dat het kind onderdeel was van het gezin voordat de persoon vluchtte en als zij dat niet kunnen, dan houdt het inderdaad op.

De heer Fritsma (PVV):

Hoe groot acht de staatssecretaris de kans dat wij dankzij Europa straks toch weer dat rare categoriale toelatingsbeleid voor Somaliërs moeten gaan voeren? Het Europees Hof – wij hebben daar een paar maanden geleden een debat over gevoerd – heeft namelijk bepaald dat er moet worden overgegaan tot de verlening van een verblijfsvergunning op grond van het feit dat er in conflictgebieden willekeurig geweld plaatsvindt. De staatssecretaris heeft toen gezegd dat het beleid eigenlijk overeenkomt met wat wij doen, want wij hebben al een categoriaal toelatingsbeleid. Nu zegt zij dat wij ermee stoppen, maar wij zitten nog steeds met de vreemde uitspraak van het Europese Hof die ertoe leidt dat wij de Somaliërs straks alsnog categoriaal moeten toelaten. Kan zij ervoor zorgen dat wij dat niet zullen doen?

Staatssecretaris Albayrak:

Was het maar waar dat wij dat konden doen. Was het maar waar dat 27 Europese landen hetzelfde beleid gingen voeren, want dan zou er voor mensen geen reden meer zijn om hun vingertoppen te mutileren om in Nederland een kans te maken, omdat wij hier een een stukje betere bescherming hebben. Als die andere 26 dat net zo gingen doen als wij, als dat het effect is van de uitspraak van het Hof, dan is dat voor mij meer dan welkom. Dat is wat wij nastreven, een Europees beleid dat uniform is, zodat mensen niet meer hoeven te shoppen tussen al die Europese landen, want de uitkomst daarvan is dat er altijd te veel naar Nederland komen.

De heer Fritsma (PVV):

De staatssecretaris draait het om, want nu moeten wij op grond van een uitspraak van het Europese Hof – wat een zeer gevaarlijke uitspraak is – straks toch weer overgaan tot categoriale bescherming van Somaliërs. Zij heeft dit tijdens het debat daarover toegegeven. Zij heeft gezegd dat de uitspraak van het Europese Hof niet in strijd is met Nederland, omdat wij – zogenaamd gelukkig – die Somaliërs al categoriaal toelaten. Met andere woorden, door Europa wordt Nederland straks toch weer gedwongen om het categoriale toelatingsbeleid toe te passen. Dat is een slechte zaak. De staatssecretaris moet er juist voor waken dat dit niet gebeurt.

Staatssecretaris Albayrak:

De heer Fritsma heeft mij horen zeggen dat er inhoudelijk nog alle reden is om Somaliërs te beschermen vanwege de onveiligheidssituatie in Somalië. Ik stop het beleid om een andere reden. Omdat er geen Europees beleid is, worden er namelijk te veel mensen naar Nederland gezogen, omdat de bescherming hier zo ruim is dat mensen dachten daarmee te moeten frauderen. Als Europa zou werken zoals Europa bedoeld is, zullen dat soort groteske effecten van het ontbreken van een uniform asielbeleid tot het verleden behoren. Ik hoop echt dat het uniforme asielbeleid snel dichterbij komt; daarvoor zetten wij ons in.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Het zou de staatssecretaris sieren als zij een keer wel antwoord gaf op een vraag. Ik heb mij altijd bijzonder ingespannen om de nieuwe Vreemdelingenwet, die gemaakt is door de heer Cohen, uit te voeren. Ik heb mij altijd gerealiseerd dat het in onze parlementaire democratie een hele tijd duurt voordat er een wet ligt. Dit geldt ook voor het wijzigen van de wet- en regelgeving. Waar de staatssecretaris over spreekt, de pleegkinderen en het DNA-onderzoek, daarvoor lag de regelgeving bijna klaar toen zij kwam. Zij hoefde die alleen maar uit te voeren, maar zij heeft gewoon twee jaar geslapen.

Laten wij stoppen met deze aandachtafleiderij van de hoofdzaak: waarom is er een percentage van 52 van alle asielverzoeken ingewilligd? Waarom zo'n hoog percentage?

Staatssecretaris Albayrak:

Ik heb helemaal niet liggen slapen en er lag helemaal niet zo veel klaar als mevrouw Verdonk suggereert. Het DNA-onderzoek was gericht op biologische kinderen. Dat is gestopt in 2007. De groei van het aantal pleegkinderen is pas daarna opgetreden. Er lag dus helemaal geen kant-en-klare maatregel om de fraude met pleegkinderen aan te pakken. Ik hoef het allemaal niet te herhalen. Dit kabinet is pas halverwege, maar als ik zie welke maatregelen er niet alleen genomen zijn maar ook effect hebben, dan is dat best veel.

Mevrouw Verdonk vraagt waarom 52% wordt ingewilligd. Dat zal ik haar vertellen. Het betreft vooral Irakezen en Somaliërs waarvoor de groepsgewijze bescherming geldt. Als men in andere Europese landen formeel geen groepsgewijze bescherming in het leven roept, dan liggen de formele inwilligingspercentages inderdaad lager, maar materieel ligt het aantal mensen dat naar die landen komt niet veel lager dan in Nederland. Een aantal Kamerleden heeft het voorbeeld gegeven. De nationaliteiten wisselen wat. Het ene land krijgt iets meer Irakezen. Zweden kreeg er 20.000 in een jaar toen wij er 4000 of 5000 kregen. De aantallen qua nationaliteiten wisselen. Als er geen formeel beleid is en men geen tijdelijke beschermingsvergunning krijgt, zoals wij met ons categoriaal beleid doen met instemming van de grote meerderheid van de Kamer, dan gedogen landen de aanwezigheid van die mensen. Dat zien wij terug in de terugkeercijfers naar Somalië en Irak uit andere Europese landen. De mensen zijn er wel en worden gedoogd. Zij krijgen geen formele tijdelijke beschermingsstatus. Ik vind dat geen goede ontwikkeling, omdat dat voor de samenleving met veel meer problemen gepaard gaat dan wanneer je die mensen opvang biedt, een structuur biedt en hen ook nog een beetje laat werken.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

52% wordt ingewilligd. In Frankrijk is de asielinstroom met ongeveer dezelfde groepen drie keer zo groot als bij ons. Daar wordt ongeveer 15% ingewilligd. Hoe kan dat dan?

Staatssecretaris Albayrak:

Dat leg ik net uitgebreid uit. Omdat het beleid verschilt. Wij hebben een formeel beschermingsbeleid gehad voor Irak. Dat is in oktober vorig jaar stopgezet. Wij hebben onder uw bewind een formeel beschermingsbeleid voor Somalië ingevoerd. Dat zetten wij na dit debat stop, want ik heb gezegd dat ik het debat afwacht voordat ik onomkeerbare beslissingen neem. Het is allemaal wel voorbereid. Wanneer je dat beleid stopzet, zie je bijvoorbeeld in het geval van Irak, de instroom dalen, maar zeker ook de inwilliging. Dat beleid heeft Frankrijk niet, net zo min als andere landen, of men gaat er anders mee om. Daarom zeg ik tegen de heer Fritsma: was het maar waar dat wij in Europa zo ver waren dat wij één uniform beleid hebben.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Ik constateer dat ik nog steeds geen antwoord heb gekregen op mijn vraag.

Staatssecretaris Albayrak:

Ik zeg u hoe het komt dat Nederland een hoger inwilligingspercentage heeft. Dat komt doordat wij een ander beleid hebben.

De voorzitter:

U gaat hierover niet in discussie. U vervolgt uw betoog.

Staatssecretaris Albayrak:

Voorzitter. Ik kom bij de vraag van mevrouw Verdonk over het aantal mensen dat in de centrale opvang zit. Eind maart waren dat ongeveer 20.500 mensen en zaten ongeveer 1850 mensen in de tijdelijke noodvoorziening. De bron van deze cijfers is de maandrapportage van het COA over maart.

Het COA luidt af en toe de noodklok over de behoefte aan capaciteit. Mijn verwachting is dat als wij inderdaad met de voortvarendheid die wij met elkaar hebben afgesproken de asielwetgeving gaan behandelen, wij voor eind juni de wetgeving hier zullen hebben. Dat is de afspraak die ik met u heb gemaakt. Dat gaan wij ook halen. Als wij dan inderdaad nog voor het zomerreces het debat over de nieuwe asielwet zouden kunnen voeren, kunnen wij die ook na het debat met de Eerste Kamer waarschijnlijk snel na de zomer invoeren. Dat zal ook een effect hebben op de COA-opvang. Als wij de maatregelen voor de verbeterde asielprocedure, maar ook voor de uitstroom van uitgeprocedeerde asielzoekers doorvoeren, denk ik dat daarmee voorkomen zal worden dat het COA heel veel meer opvangcapaciteit nodig zal hebben. Voor de volledigheid zeg ik wel dat de locaties moeten voldoen aan de huidige eisen. Het COA kijkt daar goed naar en is af en toe ook bezig met het vervangen van oude locaties door nieuwe, waarvoor men nieuwe contracten nodig heeft. Dus de gesprekken met de gemeenten over COA-opvang van asielzoekers gaan zeker door. Wij zijn ook constant bezig met het verwerven van nieuwe locaties.

De heer Van de Camp (CDA):

Het zou mij heel wat waard zijn om voor aanvang van het zomerreces dat plenaire debat hier te voeren, want dan kan ik dat zelf nog doen. Maar dat lijkt mij iets te idealistisch. Wij moeten wel realistisch blijven. Als u begin juni met de wetsvoorstellen komt, zal de Kamer toch eerst een schriftelijke procedure moeten voeren. Ik zou het heel prettig vinden als wij het zomerreces voor de schriftelijke wisseling zouden kunnen gebruiken en dan misschien in de eerste week na het zomerreces de plenaire behandeling. Als u het anders ziet, hoor ik dat graag.

Staatssecretaris Albayrak:

Ik zit een beetje hardop te denken wat ik u nu kan toezeggen, want de wetten zijn klaar. Zij zijn voor advies naar de Raad van State gestuurd. Afhankelijk van de snelheid waarmee wij dit allemaal terugkrijgen en verwerken, kan het misschien ook eerder naar de Kamer. Er staan voor u geen grote verrassingen in omdat wij het debat over de inhoudelijke keuzes al hebben gevoerd. Op basis van wat u al als Kamer akkoord heeft bevonden, hebben wij die wetten gemaakt. U zult ze er inderdaad op bezien of ik de afspraken goed heb vertaald, maar dat hoeft wat mij betreft allemaal niet zo'n uitgebreide procedure te zijn. Het streven is dat wij het hele proces in het voorjaar van 2010 met elkaar afronden. Dat komt volgens mij overeen met uw wens om in de zomer de tijd te krijgen om hierover vanuit de Kamer nog licht te laten schijnen. Dan zouden wij inderdaad ergens in het najaar dat debat kunnen voeren.

De vraag van mevrouw Verdonk over de COA-opvang heb ik al beantwoord. De vragen van mevrouw Van Velzen en andere woordvoerders over Somalië heb ik mijns inziens ook voldoende beantwoord. Mevrouw Van Velzen vroeg naar de terugkeer naar Kenia en Jemen en sprak over de erbarmelijke situatie in de vluchtelingenkampen aldaar. Als mensen in een veilig derde land hebben verbleven, is dat reden om ze terug te sturen. Wij moeten daarvoor wel afspraken maken. Dat gaat vaak via de beoordeling van de situatie in de landen zelf et cetera. Mevrouw Van Velzen weet dat er bovendien veel Nederlands geld gaat naar de UNHCR en andere organisaties die gericht de verbetering van de situatie in vluchtelingenkampen steunen.

Er is gesproken over de bescherming tegen willekeurig geweld in Somalië. Ik heb zojuist gesteld dat de individuele beoordeling nog steeds zal leiden tot individuele vergunningverlening voor mensen die echt uit de gebieden in Somalië komen waar zij niet naar terug kunnen.

Mevrouw Van Velzen vroeg wat de samenwerking met Oekraïne zal zijn. Ik heb al gezegd dat het daarbij wat mij betreft niet alleen moet gaan om Europese afspraken met Oekraïne, maar ook om bilaterale afspraken. De Oekraïense minister die over migratie gaat, komt binnenkort naar Nederland om concrete afspraken te maken. Daarover zal ik de Kamer inlichten.

Mevrouw Van Velzen, maar ook de heer Spekman hebben gezegd dat er tijdens dit debat te weinig tijd is om uitgebreid op de maatregelen rond terugkeer in te gaan. Ik laat het graag aan de Kamer over om te bepalen of hierover een afzonderlijk debat moet worden gevoerd. Voor de volledigheid meld ik dat dit onderwerp volgens mij wel gewoon op de agenda van vandaag stond.

Ik weet dat de heer Van de Camp naar Europa gaat. Ik heb hem, en eigenlijk ook de heer Fritsma bij de beantwoording van zijn vragen, gezegd dat wij Europa nodig hebben als wij het hoofd willen bieden aan de echte uitdaging waarmee dit deel van de wereld geconfronteerd zal blijven worden. Wellicht zullen door de economische crisis nóg meer jonge mannen van het Afrikaans continent en andere delen van de wereld denken dat zij via de asielroute Europa moeten bereiken. Als wij dit echt het hoofd willen bieden, hebben wij een multidimensionale strategie nodig die begint met de ontwikkeling van de landen van herkomst. Daarmee is de minister voor Ontwikkelingssamenwerking bezig. Bij die strategie hoort ook het steunen van de transitlanden, waar veel van de migranten stranden; de zogenaamde stranded migrants. Daarom is onze aanpak van Noord-Afrika zo belangrijk. Met het terugduwen van bootjes naar Libië redden wij het niet. Mensen zoeken dan namelijk een andere route, bijvoorbeeld via Egypte, Tunesië, Algerije of Marokko. De drang om naar Europa te komen is groot en blijft waarschijnlijk groot. Voor een multidimensionale aanpak die echt zoden aan de dijk zet, hebben wij Europa nodig.

De vraag van de heer Van de Camp over de COA-capaciteit heb ik mijns inziens al enigszins beantwoord. Belangrijk is dat het COA niet alleen een instroom kent, maar dat wij ook aan uitstroom moeten werken. De terugkeermaatregelen, die ik hier kortheidshalve niet zal opnoemen maar die in de brief staan genoemd, zullen hieraan bijdragen. Maar ook de uitplaatsing van statushouders is van belang. Er zitten immers veel mensen in de opvang die al een verblijfsvergunning hebben en die niet meer in de centrale opvang thuishoren. De Taskforce Huisvesting die voor de pardonners zo snel en zo goed heeft gewerkt, kan mogelijk een rol krijgen in het verder aanjagen van de huisvesting van statushouders en de plaatsing uit de COA-opvang. Ik heb in dit verband hoge verwachtingen van de heer Ed Nijpels. Hij zal dat volgens mij fantastisch gaan doen.

De wetgeving over de herhaalde aanvragen moet inderdaad nu snel door de Tweede en de Eerste Kamer. Dan zullen alle maatregelen gaan werken waarmee verder wordt voorkomen dat mensen een reguliere aanvraag of een hernieuwde asielaanvraag indienen nadat zij zijn afgewezen. Deze herhaalde aanvragen moeten worden teruggedrongen.

De heer Van de Camp heeft gesproken over het terugkeerbeleid en heeft gevraagd wanneer de Kamer bericht krijgt over de resultaten hiervan. Ik weet niet of de Kamer besluit om een afzonderlijk debat te houden over de brief over de CITT-maatregelen. Volgens mij biedt de brief voldoende duidelijkheid. Wij gaan hierin vrij ver en nemen onorthodoxe maatregelen. Ik noem er een aantal. Naar aanleiding van de gesprekken met de vreemdelingenpolitie hebben wij al besloten dat de bevoegdheden van de vreemdelingenpolitie worden uitgebreid. Als men vroeger ergens een illegaal aantrof, mocht men niet in kastjes en laatjes zoeken naar een document. Dit hebben wij veranderd. De vreemdelingenpolitie mag onderzoek doen op de locatie en zoeken naar documenten. Verder was het bij terugkeer eigenlijk al jaren beleid, niet alleen tijdens de voorgaande kabinetsperiode maar ook tijdens daaraan voorafgaande kabinetsperiodes, om geen criminele antecedenten door te geven. Ook als een land geen documenten wilde afgeven als het geen criminele antecedenten doorkreeg, werd die informatie niet door ons doorgegeven. Ik vind dat je zorgvuldig moet zijn met asielinformatie. Je mag informatie over mensen die asiel hebben gevraagd niet aan de landen van herkomst geven. Daar hebben wij vervelende debatten over gevoerd, ook in de vorige kabinetsperiode. Maar criminele antecedenten zijn gewoon open bronnen. Het gaat om openbare uitspraken van rechters over wat die mensen hebben gedaan en hoe lang ze hebben gezeten. Een deel van die informatie kun je binnen de wettelijke kaders wel degelijk aan ambassades geven als dat een voorwaarde is om laissez-passers, dus documenten, te krijgen. Wij zetten niet alleen meer in op het krijgen van de papieren van ambassades. Als zij niet meewerken, moet je daar niet aan overgeleverd zijn. Wij zetten steeds vaker uit met een EU-document. Op het moment dat de nationaliteit vaststaat, zetten wij mensen uit zonder geldig paspoort, zonder geldige reispapieren. Ook dat zien wij nu al vruchten afwerpen. Het gaat nog maar om een paar voorbeelden, maar wij zien de resultaten van deze aanpak al. Wij zien bij de DT&V al een stijgende lijn van uitzettingen. Ik hoop dat ik er nog twee jaar aan mag werken om die lijn verder door te zetten, maar de maatregelen werpen al vruchten af.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Er wordt al een aantal jaren categoriaal beleid gevoerd voor verschillende groepen mensen, niet alleen voor Somaliërs. Ook onder het vorige kabinet bestond dat categoriale beleid. Hoe kan het dat de asielinstroom met 100% is toegenomen van 2007 naar 2008, hoewel het categoriale beleid niet is veranderd?

Staatssecretaris Albayrak:

Jawel. Aan het begin van deze kabinetsperiode hebben wij het categoriale beleid voor Irak doorgevoerd, met instemming van de Kamer. Daarna is het aantal Irakezen duidelijk gestegen. Ik heb zojuist al gewezen op dat verband.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Daar komt die 100% vandaan.

Staatssecretaris Albayrak:

Voor een deel door de Irakezen, voor een deel door de fraude en misbruik door Somaliërs, maar daar hebben wij ook al maatregelen tegen genomen.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Tijdens het vorige kabinet bestond het categoriale beleid ook al. Toen stond het inwilligingspercentage op 15 tot 20. Nu is het inwilligingspercentage 52. Het beleid is gelijk gebleven. Hoe komt dat dan?

Staatssecretaris Albayrak:

Het beleid is niet gelijk gebleven. Het gaat om de feiten. Het categoriale beschermingsbeleid voor Irak is onder uw beleid afgeschaft, maar op basis van nieuwe informatie heb ik dat weer ingevoerd.

Dan kom ik, omdat het een belangrijke kwestie betreft, op de interruptie van de heer Heemelaar op het betoog van de heer Van de Camp over Italië en Libië. Wij moeten in de EU bekijken of daar geen gekke dingen gebeuren. De UNHCR is actief in Libië, maar ik vraag mij af in welke orde van grootte dat gebeurt en of het zoden aan de dijk zet. Ik ben voornemens om deze kwestie in de volgende JBZ-Raad, zeker als anderen het niet doen – al ga ik ervan uit dat Malta en Italië er zelf mee komen – aan de orde te stellen. Als er geen gekke dingen gebeuren, als er geen sprake is van refoulement, dan wil ik weten hoe het staat met de positie van de UNHCR in Libië. Ik wil ook weten hoe wij ervoor kunnen zorgen dat de mensen die worden teruggestuurd daar fatsoenlijk worden opgevangen. Europa moet serieus investeren in stranded migrants, personen dus die in transit waren, maar in de Noord-Afrikaanse landen zijn blijven steken. De vraag is hoe wij ervoor kunnen zorgen dat die mensen daar fatsoenlijk worden opgevangen, dan wel fatsoenlijk worden teruggeleid naar de landen waar ze vandaan komen. Wij moeten er ook heel erg op bedacht zijn dat, als er afspraken worden gemaakt met Libië, de mensensmokkelaars of individuele mensen het vervolgens via Egypte, Turkije en de Oekraïne doen. De creativiteit is enorm. Helaas lopen wij met het beleid steeds een aantal stappen achter die creatieve gedachten en smokkelroutes aan, maar met behulp van een strakke internationale samenwerking moeten wij daarmee stappen vooruit kunnen zetten. Ik heb een aantal voorbeelden gegeven van de manier waarop wij met dit beleid veel sneller kunnen reageren.

De voorzitter:

Ik verzoek de staatssecretaris om nog beknopter dan zij al doet te antwoorden.

Staatssecretaris Albayrak:

Zeker, voorzitter.

De heer Fritsma heeft vragen gesteld over de immigratiesluizen en het generaal pardon. De vraag over het afschaffen van het categoriaal beschermingsbeleid heb ik al beantwoord. In het najaar wil ik graag met de Kamer een debat voeren over de vraag hoe de bescherming in Nederland, na zo veel jaar proberen om Europese afspraken te maken, zich verhoudt tot de rest van Europa, wat de gevolgen daarvan zijn en wat de ideeën van de Tweede Kamer hierover zijn.

De heer Fritsma zegt dat een asielvergunning altijd tijdelijk moet zijn. In principe is dat ook het geval. Zeker groepsgewijze bescherming is een tijdelijke bescherming. Deze tijdelijkheid is gelimiteerd tot vijf jaar. Als mensen vijf jaar in Nederland zijn en de situatie in hun land van herkomst is niet zodanig gewijzigd dat ze ernaar terug kunnen, mogen zij in Nederland blijven. Dat heeft ook te maken met het gegeven van schoolgaande kinderen, integratie en perspectief op verblijf. Het beste voorbeeld hiervan is mijns inziens het gewijzigde beleid voor Irak. Ik zei zo-even al dat het aantal Irakezen dat naar Nederland kwam, gemiddeld 400 à 500 per maand bedroeg. Dat aantal bedraagt nu ongeveer 200 per maand. Wij zien tegelijkertijd de terugkeer naar Irak stijgen. Ik noemde al het aantal van 335 mensen in de eerste drie maanden van dit jaar. Vorige week was ik in Bagdad, waar ik met de Irakese autoriteiten heb gesproken over het verder faciliteren van het proces van terugkeer. Dit proces is inderdaad zeer fragiel. Ik ben ook in Syrië en Jordanië geweest om te bezien hoe wij vanuit de regio de terugkerende mensen een menswaardig bestaan en perspectief kunnen bieden in Irak, opdat zij ook blijven als zij teruggaan. Ook daarover zal ik de Kamer de komende tijd nog veel meer informatie verschaffen. Het is mijn bedoeling om hierover nadere afspraken te maken met de Iraakse autoriteiten, met de minister voor migratie en displaced persons en met de minister van buitenlandse zaken.

De heer Fritsma sprak over agressie en overlast bij uitzettingen. Men kent de voorbeelden wel van schoppende, bijtende en slaande vreemdelingen die niet in een vliegtuig willen. Het gevolg daarvan is vaak dat luchtvaartmaatschappijen weigeren om zo iemand aan boord te nemen. Daar mogen wij niet voor zwichten. Vaak gaat het om tijdelijk verzet. Soms komt het voor dat je de volgende dag alsnog iemand uitzet. Echter, wij werken zeker ook met overheidsvluchten en niet alleen met lijnvluchten. Overheidsvluchten zetten wij in. Eén persoon per vliegtuig gaat misschien wat ver, maar als wij een aantal mensen hebben dat op één vlucht uitgezet kan worden, doen wij dat met enige regelmaat. Daarnaast werken wij samen met andere Europese landen. Denk aan een vliegtuig uit Engeland dat in een aantal andere Europese steden uitgeprocedeerden ophaalt om hen naar één bepaald land uit te zetten.

De heer Fritsma (PVV):

Mijn vraag was om toestellen van de Koninklijke Luchtmacht in te zetten. Toestellen die geschikt zijn voor passagiersvervoer naar landen als Marokko hebben wij immers al. Nu is het zo dat voor lijnvluchten naar Marokko tickets worden gekocht. Vervolgens traineert een vreemdeling zijn uitzetting. Dan worden er nogmaals tickets voor een lijnvlucht gekocht, vaak inclusief tickets voor drie meereizende marechausseemedewerkers. Het inzetten van eigen toestellen van de Koninklijke Luchtmacht is dan toch een kostenbesparing en een methode om overlast op lijnvluchten en luchthavens effectief tegen te gaan?

Staatssecretaris Albayrak:

Het is echt een kosten-batenplaatje. Ik ben het met de heer Fritsma eens dat wij moeten kijken naar de vraag hoe wij een en ander zo efficiënt mogelijk kunnen doen. Ik denk dat wij beide mogelijkheden nodig hebben. Natuurlijk gaan wij door met lijnvluchten, omdat ons dat de meeste kansen biedt op het uitzetten van mensen. Dit heeft ook te maken met landingsrechten in landen waar je met een eigen toestel misschien niet mag landen, maar waar de KLM wel komt. Het is dus een wat gecompliceerd plaatje. Wij laten alle creativiteit zien om mensen via de geëigende wegen uit te zetten, niet alleen met behulp van vliegtuigen, maar ook met behulp van bootjes en privéjets.

De heer Fritsma (PVV):

Kan de staatssecretaris bijvoorbeeld in een brief de voor- en nadelen op een rijtje zetten van het inzetten van toestellen van de Koninklijke Luchtmacht? Zij geeft zelf aan dat het een kwestie van kosten en baten is. Laten wij dan eens bezien hoe dit uitpakt.

Staatssecretaris Albayrak:

Men snapt dat ik hier niet voor mijn collega van Defensie kan spreken. Wij hebben niet een heel vliegveld vol vliegtuigen van de Koninklijke Luchtmacht klaarstaan die hiervoor meteen ingezet kunnen worden. Met de missies in andere landen zijn de mogelijkheden hiertoe wellicht beperkter. Ik zeg dit op grond van de kennis die ik in het verleden heb opgedaan als voorzitter van de vaste commissie voor Defensie. Het is niet zo dat er tien vliegtuigen klaarstaan die meteen operationeel gemaakt kunnen worden. Ik zal echter graag met de minister van Defensie bezien of hiertoe mogelijkheden zijn.

De voorzitter:

De heer Fritsma vroeg ook om een brief, in ieder geval om schriftelijke informatie.

De heer Fritsma (PVV):

Als de staatssecretaris dit punt met de minister van Defensie bespreekt, neem ik aan dat daarna een brief met informatie volgt.

Staatssecretaris Albayrak:

Natuurlijk zal de heer Fritsma de uitkomst horen.

De heer Anker zegt dat Nederland moet staan voor een barmhartig en rechtvaardig asielbeleid. Dat ben ik geheel met hem eens. Ik voeg er nog aan toe: en een streng asielbeleid. Dit vooral ook vanwege het draagvlak waarop ik aan het begin van mijn antwoord wees. Als je niet heel zorgvuldig kijkt of je barmhartigheid niet wordt misbruikt, gaat dat ten koste van het draagvlak. Dat zijn we waarschijnlijk wel met elkaar eens.

Het besluit tot het groepsgewijs beschermen van Somaliërs hebben wij niet lichtvaardig genomen. Ik hoop dat de heer Anker in de brief in elk geval die zorgvuldigheid ziet. Het niet nemen van deze maatregelen zou eveneens het draagvlak voor de bescherming van vluchtelingen verminderen. Daarom hebben wij, na lang wikken en wegen, besloten om deze stap te zetten.

Over de nareizende pleegkinderen heb ik voldoende gesproken en ook over de individuele toelating op basis van artikel 3 EVRM en artikel 15c van de Kwalificatierichtlijn, waar ik al eerder over sprak.

Natuurlijk blijven wij inzetten op bescherming in de regio. De minister is niet zo lang geleden op een hervestigingsmissie naar Kenia geweest en heeft daar de situatie in het vluchtelingenkamp Kakuma kunnen zien. Wij, de minister en ik, investeren dus ook persoonlijk in ter plekke bekijken wat nodig is om de bescherming in de regio echt bescherming te laten zijn.

De behandeling van de asielwetgeving voor de zomer heb ik toegezegd, althans het toesturen van de wetgeving heb ik toegezegd.

De heer Anker (ChristenUnie):

Ik dacht dat het ook de wens van de staatssecretaris was om de wetgeving voor de zomer te behandelen. De staatssecretaris moet dat dan maar aangeven.

Verder heb ik nog gevraagd hoe wordt omgegaan met de vermeende pleegkinderen die achterblijven in de azc's. Wordt daarmee omgegaan alsof het slachtoffers van mensenhandel zijn? Dat vind ik belangrijk. Als er indicaties zijn dat die kinderen verdwijnen uit de procedure, dan kunnen wij ook het ergste vrezen over waar zij terechtkomen.

Ik had nog een andere vraag gesteld, waarover de staatssecretaris kort al iets heeft gezegd. Die ging inderdaad over de pleegkinderen en de bewijslast. Hoe ziet dat er concreet uit? De heer Heemelaar heeft het punt ook al terecht aangekaart. Als je in Somalië identiteitspapieren wilt hebben, kun je die ongeveer op de markt kopen. Bij de overheid zelf wordt het een stuk lastiger. Hoe wordt daarmee omgegaan? Wij zullen toch moeten bedenken hoe men dat kan aantonen.

Staatssecretaris Albayrak:

Mijn allereerste inzet is om te voorkomen dat die kinderen hiernaartoe worden gehaald. Daarom hebben wij het beleid voor pleegkinderen zo strak gemaakt. Wij weten van Somaliërs dat terugkeer heel erg moeilijk is als zij hier eenmaal zijn. "Voorkomen is beter dan genezen" gaat hier zeker op. Als zij hier al zijn, wordt gekeken naar slachtofferschap van mensenhandel. Als daarvoor indicaties zijn, komen zij in een andere route. Dan zitten wij met Nidos en andere organisaties heel strak op het begeleiden van deze kinderen die slachtoffer zijn geworden. Voor de rest kijken wij bijvoorbeeld op het moment dat een kind in vreemdelingenbewaring gezet zou worden, of sprake is van slachtofferschap. Dat is een indicatie om het niet te doen.

De heer Anker heeft gevraagd hoe wij omgaan met de bewijslast. Tegen iemand die naar Nederland komt en hier asiel aanvraagt, zeggen wij allereerst dat wij verwachten dat die persoon alle achtergebleven familieleden opgeeft. Als iemand daar pas zes maanden later mee komt, zeggen wij dat er waarschijnlijk in de tussentijd iets is gebeurd wat niet helemaal deugt. Waarschijnlijk is dan tegen betrokkene gezegd dat hij of zij ook nog moet zeggen dat persoon X in Somalië zijn of haar kind is. Dus:

  • 1. Bij binnenkomst geeft iemand meteen op wie de achtergebleven familieleden of gezinsleden zijn.

  • 2. Iemand moet bewijzen – dat mag met alle mogelijke middelen – dat het kind deel uitmaakte van het gezin voordat de vader of de moeder naar Nederland vluchtte. Die bewijslast komt dus bij de vreemdeling te liggen, waar wij eerst wel eens wilde aannemen dat het kind was achtergelaten door de vluchtsituatie, gelet op de situatie in Somalië.

  • 3. Het kind mag inmiddels niet duurzaam opgenomen zijn in een ander gezin in Somalië.

Als aan die drie voorwaarden wordt voldaan, mag een pleegkind alsnog komen.

De heer Anker (ChristenUnie):

Op het punt van de mensenhandel zijn er bijvoorbeeld voor Nigeria speciale actieteams geweest en hebben wij speciaal beleid gemaakt, omdat wij zagen dat daar een mensenhandel­stroom op gang was gekomen. Volgens mij is er voor India een soortgelijke situatie geweest. Denkt de staatssecretaris voor Somalië ook aan dergelijke zaken?

Staatssecretaris Albayrak:

Met alle kennis die wij nu in huis hebben, denk ik dat er met Somalië iets anders aan de hand is. In Nigeria, waar keiharde criminele organisaties meisjes ronselden en voor prostitutiedoelen naar Nederland haalden, hebben wij veel netwerken opgerold, onder andere door de inzet van de eenheid die mensenhandel en mensensmokkel aanpakt, de KLPD en alle diensten die hebben gerechercheerd. Er zijn arrestaties verricht in heel veel landen waar deze vorm van criminaliteit voorkomt. Ook was er sprake van een goede samenwerking met de Nigerianen. Voor Somalië, met de clancultuur en gezinsstructuren die sterk afwijken van de onze – ik doel op families die voor elkaar zorgen – moet je heel genuanceerd kijken naar wat er aan de hand is. Dat hoeft niet per se te gaan om het smokkelen van kinderen naar ons land om ze in de prostitutie te laten werken. Er worden bijvoorbeeld kinderen opgegeven als pleegkind om ervoor te zorgen dat zij hier een beter leven krijgen. Dat verhoudt zich niet tot ons toelatingsbeleid in het kader van gezinsmigratie.

De heer Heemelaar (GroenLinks):

Hoe kun je bewijzen dat iemand je pleegkind is als er geen registratie is? Die vraag is helaas niet concreet beantwoord.

Staatssecretaris Albayrak:

Ik heb gezegd dat de ambassade met alle bewijzen die zij denkt te kunnen leveren mag aankomen.

De heer Heemelaar (GroenLinks):

Zoals?

Staatssecretaris Albayrak:

Wij voeren bijvoorbeeld de gesprekken met de aanvrager in Nederland en met het vermeende pleegkind parallel op de ambassade. Wij willen niet dat de mogelijkheid bestaat om informatie door te geven om de verhalen overeen te laten stemmen. Dus wij zoeken naar pragmatische middelen om te achterhalen of iemand liegt. Ik ben mij er, zoals ik al heb gezegd, goed van bewust dat het kan voorkomen dat een echt pleegkind – een goedwillende – in een incidenteel geval slachtoffer wordt van dit gewijzigde beleid. Dat risico accepteer ik echter omdat fraude met pleegkinderen op zo grote schaal plaatsvindt.

De voorzitter:

Ik zie dat mevrouw Verdonk wil interrumperen. Is dat op dit punt?

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Op het gebied van de terugkeer.

De voorzitter:

Ga uw gang.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Een tijdje terug hebben we het gehad over vrijheidsbeperkende maatregelen voor mensen die geen asiel krijgen en over vrijheidsontnemende maatregelen. De staatssecretaris heeft toen voor de groep Chinezen gekozen voor vrijheidsbeperkende maatregelen. Die lopen nu schaterlachend door Nederland, want die zijn ondertussen allemaal het land ingetrokken. Denkt de staatssecretaris er na deze nare ervaring met de Chinezen wel eens over om toch over te gaan tot vrijheidsontnemende maatregelen?

Staatssecretaris Albayrak:

De eerste stelling klopt niet. Wij hebben ook bij die groep Chinezen de vreemdelingenbewaring, vrijheidsontneming, toegepast. Dat gebeurde op redelijk grote schaal. Vervolgens is dat door de rechter beëindigd omdat er geen zicht was op vertrek. Wij hebben al die mensen uiteindelijk na rechterlijke uitspraken moeten laten gaan. Die ervaring is aanleiding geweest voor een van de maatregelen in de asielbrief, namelijk dat wij de vrijheidsbeperking gaan toepassen op mensen die asiel hebben aangevraagd en geweigerd zijn. Als zij daarna de illegaliteit induiken en dan weer worden aangetroffen, kan dat een reden zijn voor vrijheidsbeperking. Het gebeurt dus.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Ik herinner mij dat debat. De heer Kamp vroeg er ook naar. Ik krijg graag de concrete cijfers met betrekking tot die groep Chinezen. Kan de staatssecretaris die schriftelijk doen toekomen?

Staatssecretaris Albayrak:

Natuurlijk. Ik kijk even naar mijn ambtenaren. Misschien staat daarover al iets in de Rapportage Vreemdelingenketen.

De voorzitter:

In tweede termijn dan misschien.

Staatssecretaris Albayrak:

Ik kan dit concreet toezeggen. Wij hebben precies in beeld hoeveel mensen er in de vrijheidsbeperkende locatie zijn geweest en hoeveel in vreemdelingenbewaring. Ook kunnen wij aangeven voor hoeveel mensen en op welk moment het verblijf beëindigd is vanwege rechterlijke uitspraken.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Het gaat mij vooral om de vraag hoeveel er nog in Nederland verblijven en over hoeveel mensen met zekerheid kan worden gezegd dat zij terug zijn.

Staatssecretaris Albayrak:

Maar als ik u zeg dat de rechter de vreemdelingenbewaring opheft omdat er geen zicht op vertrek is, dan zegt dat iets over het aantal mensen dat uit Nederland vertrokken is. Het enige wat ik met zekerheid kan zeggen is dat de vreemdelingenbewaring is opgeheven. Die cijfers kan ik u geven. U kent het fenomeen "met onbekende bestemming". Dat is een groot zwart gat. Een aantal van die mensen zal in Nederland blijven, maar een aantal reist ook door op het moment dat hier de aarde te heet wordt onder hun voeten. Die ervaring hebben wij bijvoorbeeld met Somaliërs die naar Engeland gaan.

Op veel vragen van de heer Spekman ben ik al ingegaan. Ik dank hem voor zijn steun voor het beëindigen van het categoriale beleid naar aanleiding van de fraude. Ik ken de heer Spekman als iemand die strak toeziet op fraude en misbruik, omdat de goeden anders te veel onder de kwaden lijden. Zijn vraag wanneer de fraude is gesignaleerd en wanneer wij zijn opgetreden, heb ik tijdens de interruptie beantwoord. Wij gaan door met het rechercheren en met de internationale samenwerking. Dan heb ik het met name over de doorvoerlanden aan de oostgrens. Dat verhaal heb ik al vrij uitgebreid verteld. Ik zal de Kamer nog nader informeren over de resultaten die de gesprekken met bijvoorbeeld Oekraïne opleveren.

De heer Spekman heeft aangegeven bezwaren te hebben tegen het verstrekken van criminele antecedenten aan herkomstlanden.

De heer Spekman (PvdA):

Zo heb ik het niet gezegd. Ik wil het graag bespreken tijdens het algemeen overleg. In dit debat hebben wij daar geen tijd voor, maar wij hebben er wel een aantal kritische vragen over. Wij willen precies snappen wat wij daarmee doen. Daarom zullen wij voorstellen om dit te agenderen tijdens een algemeen overleg.

Staatssecretaris Albayrak:

Dan laat ik dat nu zitten.

Voorzitter. Het betoog van de heer Van der Staaij was redelijk in lijn met het beleid van dit kabinet. Hij vroeg concreet hoe wij het gevoel van urgentie bij de uitvoerende diensten die zich bezighouden met terugkeer kunnen verbeteren. Het beeld dat het gevoel van urgentie ontbreekt, herken ik niet. Ik heb eerder gezegd dat de Dienst Terugkeer en Vertrek in het begin, vooral in 2007, veel kinderziektes meemaakte. De IND en de marechaussee hadden wat tijd nodig om de verhouding tot de nieuwe organisatie op orde te krijgen. Het gevoel van urgentie vertaalt zich nu vooral door met elkaar te kijken naar de knelpunten, bijvoorbeeld bij de informatie-uitwisseling. Het is niet de bedoeling dat een uitzetting niet kan doorgaan omdat de IND te laat de juiste informatie doorgeeft aan de marechaussee. De maatregelen die zijn genomen, zijn te vinden in de terugkeerbrief.

De voorzitter:

De heer Van der Staaij heeft vanochtend al tegen mij gezegd dat hij nu andere verplichtingen heeft. Hij laat zich verontschuldigen.

Staatssecretaris Albayrak:

Ik ken de heer Van der Staaij al lang en ik weet dat hij het stenogram van dit debat altijd nauwkeurig leest.

De voorzitter:

Dat doet hij zeker: met de loep.

Staatssecretaris Albayrak:

De heer Heemelaar heeft gevraagd naar de buffers om op tijdelijke pieken te reageren. Als wij de maatregelen die in de asielbrief worden verkondigd tijdig doorvoeren, zal er geen grote extra capaciteitsbehoefte bij het COA zijn. Overigens zijn de capaciteit en de flexibiliteit niet alleen bij het COA nodig, maar ook bij de IND. Wij hebben een nieuw aanmeldcentrum geopend. Dat is vooral bedoeld om asielverzoeken snel te kunnen behandelen. Daarvoor moet je mensen opleiden en een gebouw inrichten, dus daar gaat altijd even wat tijd overheen. Wij kijken echter goed of het nodig is om met buffers te werken om toekomstige pieken beter te kunnen opvangen.

De vraag over de pleegkinderen in Somalië heb ik voldoende beantwoord. Die vraag is alleen niet naar tevredenheid beantwoord, meen ik aan het gezicht van de heer Heemelaar te zien.

De voorzitter:

Voor de tweede termijn geef ik het woord aan de heer De Krom. De Kamer weet dat de spreektijd een derde van de spreektijd in eerste termijn is en daar houd ik mij strikt aan.

De heer De Krom (VVD):

Voorzitter. Het beeld dat de staatssecretaris probeert te laten oprijzen uit het debat is dat zij haar best doet en dat zij maatregelen neemt. Niet wat de staatssecretaris zegt maar wat zij doet, is bepalend voor het politieke oordeel van de VVD-fractie. Tot nu toe is dat: het is allemaal te weinig en te laat. Uit de statistieken rijst een ander beeld op dan het beeld dat de staatssecretaris hier schetst. Sinds haar aantreden gaat de zaak structureel de verkeerde kant uit. Ik dien daarom de volgende moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat asielzoekers op grote schaal frauderen en/of niet meewerken aan het vaststellen van hun identiteit;

overwegende dat dit ten koste gaat van het draagvlak voor een eerlijk asielbeleid;

overwegende dat fraude en het niet meewerken aan het vaststellen van zijn identiteit door een asielzoeker daarom direct moet worden afgewezen;

verzoekt de regering om in al die gevallen waarin wordt gefraudeerd, niet wordt meegewerkt aan het vaststellen van de identiteit of zelfs het tegenwerken van het vaststellen daarvan, de toegang tot de asielprocedure onmiddellijk te blokkeren c.q. de procedure onmiddellijk te beëindigen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Krom en Verdonk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1267(19637).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het aantal ingediende asielaanvragen in 2008 is verdubbeld ten opzichte van het jaar ervoor;

verzoekt de regering, het asiel- en immigratiebeleid aan te scherpen en consequent uit te voeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Krom en Verdonk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1268(19637).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat vreemdelingen het terugkeerproces kunnen frustreren en eindeloos rekken middels het indienen van herhaalde asielaanvragen;

verzoekt de regering, herhaalde asielaanvragen af te wijzen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Krom en Verdonk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1269(19637).

De heer De Krom (VVD):

Voorzitter. Ik reken op de steun van de CDA-fractie.

De heer Van de Camp (CDA):

Ik wil graag nog een vraag stellen over de motie waarin de fraudekwestie aan de orde komt. Ik heb het altijd zo begrepen – misschien dat wij daarover ook nog even de staatssecretaris kunnen horen – dat de fraude uiteindelijk ondergeschikt is aan het verbod op terugsturen. Artikel 3 van het EVRM zegt dat je niet mag terugsturen als iemand wordt bedreigd in het land van herkomst. Hoe ziet de heer De Krom dit?

De heer De Krom (VVD):

Wij moeten hier heel helder in zijn. Het kan niet zo zijn dat het moedwillig niet meewerken aan het vaststellen van de identiteit of welke andere vorm van bedrog dan ook leidt tot een beloning in de vorm van een verblijfsvergunning. Als mensen ons land binnenkomen met een terechte claim op een vluchtelingenstatus en als zodanig de asielprocedure ingaan, moeten wij daar eerlijk in zijn. Mensen die in het land van herkomst worden bedreigd in wat voor zin dan ook en op basis van alle internationale verdragen terecht een asielstatus claimen, moeten toegang krijgen tot Nederland. Maar helaas kloppen in veel gevallen de zaken niet. Als mensen niks te verbergen hebben en het ware verhaal vertellen, kunnen zij binnenkomen en anders gewoon niet!

De heer Van de Camp (CDA):

De heer De Krom en ik zijn het eens over de noodzaak van fraudebestrijding. Maar zijn en mijn handtekening staan ook onder het EVRM. Hij kan nu wel heel stoer die spanning ontkennen, maar die zit er wel degelijk in.

De heer De Krom (VVD):

Dat is telkens weer het argument in dit soort debatten: het mag niet van internationale verdragen. Dat hangt voor een deel af van de interpretatie. Als je iets wilt en verdragen zitten dat in de weg, moet je je best doen om die verdragen aan te passen. Zo simpel is dat. Misschien dat de heer Van de Camp in Brussel daaraan nu echt iets nuttigs kan gaan doen!

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Voorzitter. Ik heb geen reactie van de staatssecretaris gehad op mijn aanbod om haar te helpen. Ook in dit debat heeft zij weer laten blijken dat zij de gevolgen van haar beleid totaal niet overziet. Constant bagatelliseert zij de gevolgen van haar ruimhartige beleid. Het generaal pardon heeft 6 mld. gekost. Wat kost een toename van het aantal asielaanvragen van 7400 naar 13400? Wat kost een stijging tot 52% van het inwilligingspercentage? De staatssecretaris geeft de helft van de mensen die asielaanvragen een vergunning. Haar categoriaal beleid is daarmee verworden tot een generaal pardon. Daarom dien ik de volgende moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat onder dit kabinet het aantal eerste aanvragen met bijna 100% is toegenomen;

overwegende dat dit grote kosten met zich meebrengt die onwenselijk zijn in een economische crisis;

verzoekt de regering, met onmiddellijke ingang een daadwerkelijk restrictief toelatingsbeleid in te voeren en te verzekeren dat het aantal eerste aanvragen bij asielzoekerscentra terug wordt gebracht naar het aantal van 2007,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Verdonk en De Krom. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1270(19637).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het aantal inwilligingen van asielaanvragen hoger ligt dan 50%;

overwegende dat dit geen restrictief asielbeleid is;

verzoekt de regering, een daadwerkelijk restrictief asielbeleid te voeren en het aantal inwilligingen van asielaanvragen terug te brengen tot maximaal 15% van het totale aantal aanvragen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Verdonk en De Krom. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1271(19637).

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. Ik heb nog een aantal punten om dit debat af te ronden. Ik heb een vraag gesteld over mensen die het afnemen van vingerafdrukken saboteren. Hoe lang kunnen wij die in vreemdelingenbewaring houden wanneer er geen zicht is op uitzetting? Wij hebben daarover eerder een discussie gevoerd. Europa geeft aan dat daaraan een termijn van maximaal zes maanden moet zitten. Ik wil graag van de staatssecretaris weten hoe zij dit ziet.

Ik heb in mijn termijn ook gevraagd of de staatssecretaris erop wil toezien dat het overkomen van pleegkinderen niet effectief onmogelijk wordt gemaakt. Het is mij onduidelijk hoe mensen kunnen aantonen dat pleegkinderen daadwerkelijk hun pleegkinderen zijn in een land waar geen nationale overheid bestaat. Moeten zij dan met kiekjes komen? Het gaat hier om een land dat zich in een conflictsituatie bevindt. Hoe toon je aan dat een kind jouw pleegkind is? Moet je dan vertellen waar het een litteken heeft? Is dat niet een verhaal dat je van tevoren kunt afstemmen? Ik zie niet hoe de staatssecretaris instructies kan geven aan de IND hier en aan de ambassades daar. Daarmee blijft het risico bestaan dat er effectief geen pleegkinderen uit Somalië hier naartoe kunnen komen, terwijl die er in een conflictsituatie wel degelijk zijn.

Het laatste punt waar de staatssecretaris niet op is ingegaan betreft de ILO's. Waar zitten de verbindingsofficieren en wat doen zij eigenlijk? Ik heb uit de kranten begrepen dat zij in de Oekraïne zijn om namens Nederland afspraken te maken. De staatssecretaris geeft aan dat dit effectief nog niet zo gebeurt. Hoe werken deze ambtenaren eigenlijk? Het is een spoeddebat, maar misschien kan de staatssecretaris in een brief uiteenzetten wat het mandaat is van deze mensen en wat zij effectief doen.

De heer Van de Camp (CDA):

Voorzitter. Voor de orde: dit is bij mijn weten geen spoeddebat. Dit is een regulier debat met een spreektijd van vier minuten.

De voorzitter:

Dat klopt.

De heer Van de Camp (CDA):

Ik dank de staatssecretaris voor haar antwoorden. De ongerustheid bij de CDA-fractie over de verhoogde instroom is echter bepaald niet weggenomen. Ik ben het wel eens met de staatssecretaris dat alle maatregelen die in de terugkeerbrief zijn beschreven een positief, lees, een dalend effect op de instroom kunnen hebben. Een aantal mensen zal niet langer proberen naar Nederland te komen.

Ik houd zorgen over de COA-capaciteit. De staatssecretaris antwoordde dat de wetgeving invloed zal hebben op de COA-capaciteit, als ik haar goed begrijp. Wij hebben net vastgesteld dat die wetgeving er pas in de lente van 2010 zal zijn. De problemen rond de COA-capaciteit spelen echter de komende maand al, in de maand juni naar ik begrijp. Daarover hoor ik graag nog een opmerking.

Fraudebestrijding is voor onze fractie ook een groot punt. Ik zie echter ook wel dat de motie-De Krom waarschijnlijk in strijd is met het internationale verdrag.

Nog een paar zinnen over de terugkeer. Het punt blijft dat 50% tot 60% van de mensen met onbekende bestemming vertrekt. Een gedeelte van die mensen zal naar het buitenland gaan. Anderen komen in Nederland in de illegaliteit. Wat gaat de staatssecretaris daaraan doen? Ik heb de staatssecretaris vanochtend niet gehoord over de mogelijkheid van een terugkeer zonder reispapieren. Volgens mij is zij bezig het onderzoek daarnaar ook uit te breiden.

Tot slot de samenwerking met het ministerie van Buitenlandse Zaken. De commissie is vrij kritisch over de ietwat lankmoedige houding van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Is de staatssecretaris op dat punt al wat verder?

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. Gelet op de beperkte spreektijd zal ik mij beperken tot het indienen van de volgende moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat vreemdelingen zich in asielprocedures vaak schuldig maken aan fraude en aan het moedwillig dwarsbomen van de procedure;

overwegende dat dit daadkrachtig aangepakt en ontmoedigd dient te worden;

verzoekt de regering, te bewerkstelligen dat vreemdelingen die bij de toelatingsprocedure frauderen of deze moedwillig dwarsbomen nooit meer in aanmerking komen voor verblijf in Nederland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Fritsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1272(19637).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) asielvergunningen doorgaans voor een periode van vijf jaar verstrekt, gedurende welke periode geen toetsmoment meer is ingebouwd waarbij wordt gecontroleerd of sprake is van intrekkingsgronden;

overwegende dat de handhaving hiermee ernstig tekortschiet en dat asielzoekers ten onrechte hun verblijfsvergunning kunnen behouden;

verzoekt de regering, er zorg voor te dragen dat de IND jaarlijks actief toetst of asielzoekers aan alle voorwaarden voldoen om hun verblijfsvergunning te behouden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Fritsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1273(19637).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat na vijf jaar een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd kan worden verkregen en dat deze vergunning niet kan worden ingetrokken wegens het wegvallen van de verleningsgrond;

overwegende dat Nederland uitsluitend bescherming aan asielzoekers dient te verlenen zo lang deze bescherming noodzakelijk is;

verzoekt de regering, er zorg voor te dragen dat verblijfsvergunningen asiel altijd tijdelijk zijn en worden ingetrokken als bescherming niet meer nodig is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Fritsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1274(19637).

De heer Fritsma (PVV):

Ik had een motie klaarliggen over uitzettingen per Koninklijke Luchtmacht, maar die laat ik achterwege gelet op de toezegging van de staatssecretaris. Ik vervang deze motie door een gouwe ouwe, een motie over het stapelen van procedures gelet op de zorg ...

De voorzitter:

Uw tijd is al ruimschoots om. U kunt nu alleen nog een motie indienen.

De heer Fritsma (PVV):

Dat zal ik doen. De motie luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat grootschalig misbruik van het toelatingsbeleid middels het stapelen van verblijfsaanvragen nog steeds tot grote problemen leidt;Fritsma

constaterende dat het kabinet desondanks heeft aangegeven dat de op 28 september 2006 door een Kamermeerderheid aangenomen motie van de toenmalige Groep Wilders, die ertoe strekt dat per vreemdeling nog maar één aanvraag om een reguliere verblijfsvergunning mag worden ingediend, niet wordt uitgevoerd;

verzoekt de regering, te bewerkstelligen dat deze op 28 september 2006 aangenomen motie van de toenmalige Groep Wilders alsnog wordt uitgevoerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Fritsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1275(19637).

De heer Anker (ChristenUnie):

Voorzitter. Wij hebben vandaag een behoorlijk volle agenda en het zal duidelijk zijn dat het opheffen van de categoriale bescherming van Somalië voor ons het heetste hangijzer was. Wij hebben daar redelijk uitgebreid over kunnen spreken. Wij vinden dit wel een lastige beslissing, maar wij nemen die nu toch. Het moet maar zo.

Ik ben wel blij dat wij in het najaar zullen discussiëren over de vormgeving van ons beschermingsbeleid. Dan weten wij ook wat wij met de Europese uitspraak moeten doen. Ik zie daarin een mogelijkheid om meer maatwerk te leveren in het kader van het beschermingsbeleid.

Het vraagstuk van de pleegkinderen is nog wel spannend. Ik kan mij niet voorstellen dat de staatssecretaris wil dat er geen pleegkinderen meer worden toegelaten. Volgens mij moet het mogelijk zijn om aan te tonen dat de kinderen bijvoorbeeld in hetzelfde dorp wonen et cetera. Volgens mij moet dit te doen zijn, maar ik krijg graag een bevestiging van de staatssecretaris van die inschatting.

Er staan veel dingen in nieuwe wetgeving op stapel. Dat kunnen wij nu al weten. Er worden nu weer moties ingediend waarin allerlei wensen worden uitgesproken. Ik wil graag snel met die wetgeving aan de gang. De staatssecretaris heeft niet gereageerd op mijn interruptie en de vraag welk tijdpad zij ziet voor het leveren van de stukken en de gedachtewisseling met de Kamer.

De heer Spekman (PvdA):

Voorzitter. Ik bedank de staatssecretaris voor haar beantwoording.

Het is duidelijk dat de instroom hoger is. De instroom van asielzoekers is echter zeker niet op het hoogste niveau ooit, integendeel. Verder is er natuurlijk sprake van een duidelijke golfbeweging en die zal er zeker ook altijd blijven. Een en ander laat onverlet dat wij fraude moeten tegengaan. Vandaar ook dat de staatssecretaris een besluit heeft genomen over Somalië, een besluit dat mijn fractie zwaar op de maag ligt. Het is voor ons dan ook cruciaal dat mensen die daadwerkelijk uit Somalië komen, in Nederland kunnen rekenen op een beschermde status. Ik zou verder graag zien dat de staatssecretaris heel zorgvuldig omgaat met kwetsbare groepen als alleenstaande vrouwen, want Somalië is een vreselijk gebied. Volgens mij staat dat bij niemand ter discussie.

De uitstroom. Hierover is vandaag veel gezegd, maar daarbij is onderbelicht gebleven dat de grootste groep succesvolle uitstromers bestaat uit mensen die via het IOM vrijwillig terugkeren. Ligt hier niet de sleutel tot succes? Ik denk van wel, zoals blijkt uit mijn motie over perspectief. Kan de staatssecretaris mij zeggen hoe het staat met de uitvoering van deze motie en wanneer de Kamer hierover wordt geïnformeerd?

In het najaar spreken wij over het beschermingsbeleid. De heer Anker wees hier al op. Voor mij is het denkbaar dat wij in dat debat gaan zoeken naar een evenwicht tussen het beschermingsbeleid en het aantal uit te nodigen vluchtelingen. Het ligt wellicht nog niet zo gemakkelijk in de coalitie omdat hierover afspraken zijn gemaakt in het regeerakkoord, maar ik kan mij voorstellen dat het desondanks in relatie met elkaar wordt besproken. Stel je voor dat wij kwetsbare mensen uit Somalië als uitgenodigde vluchtelingen hierheen zouden kunnen halen: is dat dan niet veel betekenisvoller dan als mensen hier op eigen kracht komen? Die mensen moeten, zeker de kwetsbaarsten, bovendien vaak gebruikmaken van mensenhandelaren en mensensmokkelaars.

Voorzitter. Ik zou het ten slotte zeer waarderen als voortaan in de cijfers niet alleen kengetallen worden opgenomen over asielzoekers, maar ook over de hoeveelheid opgepakte en veroordeelde mensenhandelaren en mensensmokkelaars. Ik maak mij namelijk grote zorgen over landen als Oekraïne, Moldavië en Litouwen, broeinesten van criminaliteit waar mensenhandelaren vrij spel hebben. Alle rapporten laten zien dat heel veel mensen via deze landen hierheen komen en daarom zou ik graag zien dat de staatssecretaris met een beleidsnotitie komt over de aanpak van fraude. Ik realiseer mij dat hierover in de begroting een aantal passages is opgenomen, maar ik vind het toch belangrijk dat de Kamer meer zicht krijgt op wat er tegen fraude wordt gedaan en hoe wij dat, analoog aan de sociale zekerheid, kunnen verbeteren.

Voorzitter: Cramer

De heer Heemelaar (GroenLinks):

Voorzitter. De fractie van GroenLinks is het ook dit debat weer duidelijk geworden dat je fraude moet bestrijden, alleen al om het draagvlak voor een goed humaan asielbeleid overeind te kunnen houden.

Ik twijfel er overigens niet aan dat een grote groep Nederlanders wel degelijk van mening is dat Somaliërs ook als groep rechten horen te houden. Het ziet er niet naar uit dat dit standpunt door de Kamer zo zal worden overgenomen. Ik wil de Kamer daarom het volgende ANP-bericht over de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken, de ACVZ, niet onthouden. In een rapport maakt de ACVZ vandaag duidelijk dat zij van mening is dat Nederland asielzoekers, die in hun thuisland ernstig worden bedreigd, als groep moet blijven beschermen. Volgens de ACVZ heeft de zogenaamde categoriale bescherming van asielzoekers geen aantoonbare aanzuigende werking. Dat wilde ik de Kamer niet onthouden!

Ten slotte dien ik de volgende motie in.

De Kamer,Heemelaar

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de staatssecretaris van Justitie bij brief van 3 april 2009 heeft aangegeven, het categoriaal beschermingsbeleid voor Zuid- en Centraal-Somalië te beëindigen met het oog op fraude en misbruik;

overwegende dat de algemene situatie in Somalië gezien de waarnemingen van onder meer UNHCR, de VN, Amnesty International en Human Rights Watch onverminderd slecht is en er inhoudelijk alle reden blijft om deze categoriale beschermingsvorm in stand te houden;

verzoekt de regering, af te zien van het voornemen om het categoriaal beschermingsbeleid voor Zuid- en Centraal-Somalië af te schaffen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Heemelaar. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1276(19637).

De vergadering wordt enige ogenblikken geschorst.

Staatssecretaris Albayrak:

Voorzitter. Mevrouw Van Velzen vroeg of de vreemdelingenbewaring gemaximeerd is. In Nederland kenden wij voor de vreemdelingenbewaring geen maximumtermijn. Deze kon zo lang duren als wij vonden dat nodig was om iemand effectief te kunnen uitzetten. In de praktijk stelde de rechter een maximum van ongeveer zes maanden. Als mensen dan nog niet waren uitgezet, werd de vreemdelingenbewaring door de rechter beëindigd. Inmiddels is in Europa de Terugkeerrichtlijn aangenomen, waarin de maximumtermijn van zes maanden is geformaliseerd, overigens met de mogelijkheid om mensen maximaal 18 maanden vast te houden als er sprake is van overwegingen van openbare orde, zoals criminele antecedenten.

Mevrouw Van Velzen sprak ook over de pleegkinderen en zei dat het in een land waar amper sprake is van registratie en waar er geen autoriteit is, toch ontzettend moeilijk is om aan te tonen dat een kind je pleegkind is. Ik heb zojuist uitgebreid gezegd dat ik mij er goed van bewust ben dat het inderdaad heel erg moeilijk zal blijken te zijn, maar dat het hoge aantal fraudeurs met pleegkinderen mij noodzaakt om deze maatregel te nemen, met als mogelijk effect dat een daadwerkelijk pleegkind een keer niet wordt toegelaten. Ik heb de drie criteria genoemd die wij hanteren bij het leveren van bewijs. Alle gevallen zullen individueel worden beoordeeld. Als mensen zeggen het bewijs te hebben dat een kind onderdeel was van het gezin en er getuigenverklaringen en dergelijke zijn, zal dit bewijs in alle gevallen individueel worden bezien. Dat is ook mijn antwoord op de vraag van de heer Anker, die vroeg of het nog wel mogelijk blijft dat pleegkinderen worden toegelaten: ja, onder de drie voorwaarden die ik in mijn eerste termijn heb genoemd. Voor de volledigheid merk ik op dat dit beleid niet alleen voor Somalië geldt. Het nieuwe pleegkinderenbeleid geldt voor alle asielzoekers die zijn toegelaten in Nederland en die zeggen dat zij pleegkinderen hebben die zijn achtergelaten.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Er ligt wel een concreet voorstel op tafel om het categoriale beleid voor Somalië af te schaffen. Ik zie dus niet de link met de wijze waarop u gaat testen of een pleegkind daadwerkelijk een pleegkind is. U komt nog niet met het begin van een antwoord op de vraag welk bewijsmateriaal mensen moeten aandragen. U bent helemaal niet concreet, en dan vraag ik mij af of ik wel moet instemmen met het afschaffen van het categoriaal beleid. U geeft geen helderheid en u maakt niet concreet welke bewijslast mensen kunnen aandragen. Mijn conclusie is dan: er komt geen enkel pleegkind meer binnen, en dat gaat mij echt veel te ver.

Staatssecretaris Albayrak:

U haalt nu twee dingen door elkaar. Het afschaffen van het categoriaal beleid betekent dat wij teruggaan naar individuele beoordelingen. Pas als iemand individueel is beoordeeld en tot Nederland is toegelaten, kan hij een beroep doen op nareizende gezinsleden. Het gaat dus om toegelaten asielzoekers, die zeggen: mijn kinderen zijn achtergebleven, dus ik wil gezinshereniging. Dan zeggen wij: u moet dat kind meteen bij binnenkomst hebben gemeld. U moet aantonen dat het kind onderdeel van het gezin was. Dat mag met alle middelen die mensen in individuele zaken denken te kunnen aanvoeren. Het mogen foto's zijn, verklaringen en dergelijke; het maakt mij niet uit met welk bewijs zij komen. Maar zij moeten het bewijzen, niet ik. De derde voorwaarde is dat geen gezinshereniging met pleegkinderen mogelijk is op het moment dat het kind jarenlang duurzaam opgenomen is geweest in een ander gezin.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Er is zeker sprake van een misverstand, want volgens mij zijn pleegkinderen niet alleen nareizende kinderen, maar ook kinderen die meegenomen worden en bij de eerste asielaanvraag wel degelijk aanwezig zijn. Dan zitten wij meteen met het probleem hoe wij onderscheid gaan maken tussen officiële en niet-officiële pleegkinderen, want er is niets officieel in Somalië: het is allemaal perceptie.

Staatssecretaris Albayrak:

De eerste indicaties van fraude en misbruik met pleegkinderen kwamen binnen via de ambassades in Nairobi en Addis Abeba. Dat waren vooral gevallen van mensen die vroegen: mag ik mijn tien – in één geval zelfs veertig – pleegkinderen overhalen? Want zij zijn achtergebleven. Dan heb je toch weinig aanwijzingen nodig dat hier iets verkeerds aan de hand is. Als kinderen meekomen, wordt dat ook weer hier ter plekke beoordeeld, maar daar zit het probleem niet.

Mevrouw Van Velzen had een vraag over de immigration liaison officers. Dat zijn IND-medewerkers die op de voor ons meest strategische plekken in de wereld zijn neergezet, omdat er met de landen in kwestie een migratierelatie bestaat. Het zijn mensen die toegevoegd zijn aan de ambassades. Zij ondersteunen het ambassadepersoneel bij het beoordelen van aanvragen voor gezinshereniging dan wel van de situatie in het land van herkomst, voor het geval er mensen teruggaan. Ik zei al dat ik vorige week in het Midden-Oosten was. Ik heb in Syrië gesproken met de liaison officer die daar zit en die heel erg goed werk doet bij het in kaart brengen van de situatie van vluchtelingen uit Irak in Syrië en Jordanië. Die officers hebben dus een grote toegevoegde waarde. Ik ben dan ook van plan om zeker door te gaan met ILO's. Wij hebben onlangs India akkoord gevonden met de plaatsing van een ILO aldaar. Op de strategisch belangrijke plekken zitten zij dus. Er is volgens mij vrij recent nog een debat geweest met de minister van Justitie over de positie van die ILO's. Daar verwijs ik kortheidshalve naar.

De heer Van de Camp zegt dat wij nu een probleem hebben met de COA-capaciteit. Ik heb die indicaties niet. De COA maakt zich zorgen om de hogere instroom. Ik zeg dat wij zowel de instroom als de uitstroom moeten bekijken en dat de maatregelen die wij daarop nemen, zoals bijvoorbeeld de taskforce, snel resultaten kunnen afwerpen. Op termijn zou het een probleem kunnen zijn, maar ik heb niet de indicatie dat het COA in juni direct alle zeilen moet bijzetten om de mensen op te vangen. De gesprekken over vervanging en nieuwe locaties hebben een eigen dynamiek en gaan gewoon door. Ik vind dat het COA echt een goede taak verricht door maximaal te investeren in gemeenten om ervoor te zorgen dat het draagvlak behouden blijft voor het openen van asiellocaties. Wij zijn zelf nog aan het bezien hoe wij de bestaande capaciteit beter kunnen benutten. Hoe kunnen wij de bezettingsgraad omhoog krijgen? Wij nemen dus meer dan de net genoemde maatregelen alleen, om ervoor te zorgen dat wij niet met vluchtelingen komen te zitten die – u kent de beelden uit ik meen 1999 – in tentenkampen in Ermelo opgevangen moeten worden, omdat er geen capaciteit meer is. Ik heb er alle vertrouwen in dat het ons gaat lukken.

Gevraagd is hoe ik ga voorkomen dat mensen in de illegaliteit belanden. Ik begrijp dat de heer Spekman en anderen behoefte hebben aan een afzonderlijk debat over de terugkeer. De maatregelen dienaangaande staan in de brief en ik heb al gezegd dat wij mensen ook zonder documenten gaan uitzetten. Ik heb eveneens eerder gezegd dat dit gepaard gaat met het risico dat ze een keertje niet worden toegelaten, maar wij proberen ook ongedocumenteerden uit te zetten. Als het even kan, hebben zij een Europees document waar hun nationaliteit in staat. Daar zijn wij al mee bezig en daar zal ik waar mogelijk vaker gebruik van maken.

Wat de samenwerking met het ministerie van Buitenlandse Zaken betreft, snap ik werkelijk niet waar de perceptie vandaan komt dat die samenwerking niet optimaal zou zijn of dat BZ niet hard genoeg of niet actief genoeg zou meewerken aan de terugkeer. Mijn persoonlijke ervaring en mijn contacten met de minister van Buitenlandse Zaken, met de staatssecretaris voor Europese Zaken en met de minister voor Ontwikkelingssamenwerking onderschrijven dat het kabinetsbeleid moet zijn om mensen effectief terug te brengen. Daar heb je BZ voor nodig.

Ik noem een aantal van de dingen die het ministerie doet. Het investeert in een breder migratiebeleid, bijvoorbeeld via migratie en ontwikkeling. Er zijn budgetten bij OS die wij gebruiken om mensen die vrijwillig teruggaan, een potje met geld mee te geven. Dat doen wij met de Irakezen die nu al op redelijk grote schaal teruggaan en wij zullen bezien hoe wij daar nog meer gebruik van kunnen maken. Overigens is in de vorige OS-begroting 4 mln. geoormerkt voor de terugkeer. Ook dat geld wordt ingezet voor onder andere de terugkeer van Irakezen. Vervolgens gaan vertegenwoordigers van het ministerie van BZ altijd mee, ook vorige week naar het Midden-Oosten. Wij waren in Bagdad om te praten over de terugkeer en over mogelijke afspraken, een MoU dat wij zouden kunnen ondertekenen met de Iraakse minister. Ze zijn ook mee geweest naar Angola en Marokko. Ze zijn dus zeer actief. Ik ben zeer te spreken over de kennis die zij inbrengen en over de pogingen die zij wagen om via de ambassades die hier zitten en in alle bilaterale contacten die wij hebben steeds de terugkeer op de agenda te zetten.

Ik denk dat de ik de vraag van de heer Anker over de pleegkinderen voldoende heb beantwoord. Zij worden nog steeds toegelaten onder de voorwaarden die ik zojuist heb genoemd. Hij vroeg naar het asielwetstraject. Wij kunnen na de zomer het debat met de Tweede Kamer voeren, als ik voor de zomer de wetten naar de Kamer stuur nadat ze terug zijn van de Raad van State en zijn aangepast als dat nodig is. Ik hoop dat wij inderdaad begin 2010 kunnen starten met het invoeren van die wet.

De heer Spekman heeft nogmaals gewezen op de kwetsbare mensen uit Somalië die in Nederland bescherming blijven zoeken. Hij zegt dat ik daarvoor de deur open moet houden. Ik heb gezegd dat wij van de groepsgewijze bescherming teruggaan naar de individuele bescherming en beoordeling. Dit betekent natuurlijk dat wij uitdrukkelijk rekening zullen houden met alle uitspraken van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens waarin kwetsbare groepen met name zijn benoemd. In het vluchtverhaal zal bekeken worden of het mensen aangedaan kan worden om ze terug te brengen naar een situatie waar zij gevaar voor leven lopen.

Hij herhaalt dat de uitstroom nu vooral bestaat uit vrijwillige terugkeerders. Ik vind dit een omkering van de werkelijkheid zoals die was, die zeer welkom is. Gedwongen uitzetting moet doorgaan op het moment dat je niets hebt, maar je hebt het meeste effect als je de mensen ervan overtuigt dat zij geen perspectief in Nederland hebben en beter terug kunnen gaan, want dan worden zij geholpen. Mensen die gedwongen worden, krijgen geen potje met geld mee. Als je mensen moet dwingen om het land te verlaten, is het einde oefening als je ze uitzet. Als ze vrijwillig meegaan, werken wij met de IOM. Wij hebben projecten, post arrival assistence; wij zorgen ervoor dat zij hun leven daar weer fatsoenlijk kunnen oppakken. Wij gaan daar vooral mee door. Je ziet dat dit vruchten afwerpt, wederom door de maximale medewerking van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking.

Wij zijn hard bezig met de uitwerking van de pilot met perspectief om ook de vrijwillige terugkeer op gang te krijgen voor minderjarige asielzoekers. Die zit in de afronding als het gaat om de financiering. Ik weet niet op welke termijn ik dit precies kan toezeggen, maar ik denk dat het een kwestie van dagen is dat de Kamer daarover informatie zal krijgen.

De heer Spekman zegt dat het fantastisch zou zijn als wij zelf gaan over wie wij in Nederland willen beschermen en als wij de meest kwetsbaren opvangen die ook door de UNHCR zijn aangewezen. Helaas kent Europa een andere asielrealiteit. De mensen dienen zich namelijk spontaan aan en er is veel sprake van mixed flows, dus van mensen die om economische redenen vluchten. Wij moeten het kaf van het koren scheiden. Wij moeten in de asielprocedure aantonen wie de mensen zijn die bescherming nodig hebben. Daar stoppen wij heel veel energie en geld in. Daar gaan wij mee door, want wij vinden dat West-Europa, Nederland, een aandeel moet blijven nemen in de wereldwijde vluchtelingenproblematiek, waarvan wij echt maar een piepklein aandeel hebben op dit deel van de aardbol. Nogmaals, ik was in de regio Irak. 1,5 miljoen mensen in Syrië, in een arm land dat die last stukken minder kan hebben, is echt een ander aantal. Er zitten 500.000 mensen in Jordanië; daarvoor geldt hetzelfde. Wij moeten een aantal zaken wel in verhouding blijven zien. Daarom is mijn streven erop gericht, ervoor te zorgen dat Nederland in Europa een aandeel krijgt dat zich verhoudt tot de bevolking van Nederland en dat ook andere Europese landen meer verantwoordelijkheid nemen voor vluchtelingen. Als er een terrein is waar de Europese Unie keihard nodig is, dan is dat het asiel- en migratiebeleid en daarom ben ik ook zo voor de samenwerking in Europa en vind ik dat wij Europa niet te snel moeten afschrijven. Europa staat voor oplossingen, niet voor problemen, zeker op mijn beleidsterrein. Als die aantallen meer in verhouding zouden zijn, dan is ook het debat weer mogelijk over de vraag of wij nog meer vluchtelingen kunnen uitnodigen dan de 500 die wij in Nederland op jaarbasis uitnodigen. Maar het gaat om die volgorde, dus eerst meer grip krijgen op de asielverhoudingen in Europa, daarna kijken wat wij kunnen doen met het quotum uitgenodigde vluchtelingen. Mijn inzet is erop gericht dat ook al die andere Europese landen vluchtelingen uitnodigen. In dat kader is het laatste succes, dat wij voor de kerst hebben afgesproken om 10.000 mensen uit de regio Irak, Syrië en Jordanië te hervestigen in al die Europese landen die dat nog niet deden.

De heer Spekman (PvdA):

Ik zou graag zien dat in de brief in het najaar over het beschermingsbeleid ook een passage wordt opgenomen over de verhouding met uitgenodigde vluchtelingen, omdat dat immers ook een relatie heeft met het beschermingsbeleid, en ook met een toezegging die u destijds hebt gedaan aan collega Kamp van de VVD, die ooit over een totale omslag sprak in het asielbeleid, waarbij ook uitgenodigde vluchtelingen een rol spelen.

Staatssecretaris Albayrak:

Ik weet dat ook van andere partijen. Van de PVV en mevrouw Verdonk weet ik het niet, maar ik weet dat de VVD altijd heeft gezegd dat zij ervoor is dat als wij de aantallen die spontaan komen omlaag zouden kunnen brengen, ook de uitgenodigde vluchtelingen voor die partij een bespreekbare groep zijn, omdat daar de echte vluchtelingen zitten die ook in de hoogste nood verkeren. Overigens gelden verschillende criteria. Wij hervestigen bijvoorbeeld alleenstaande vrouwen die in vluchtelingenkampen worden bedreigd. Wij hervestigen mensen met een medische situatie, voor wie het een kwestie van leven of dood kan zijn als zij niet worden behandeld. Wij hervestigen mensen met kwetsbare beroepen, zoals journalisten en wetenschappers, waarvan wij weten dat hun iets kan overkomen als zij daar blijven. Dit zijn zomaar wat criteria. Ik vind het uitgenodigde vluchtelingenbeleid een van de meest sympathieke onderdelen van het Nederlandse beleid en ik zet dat met veel overtuiging ook voort.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Het aantal dat wij hebben toegezegd, is 500 uitgenodigde vluchtelingen. Ik hoor u nu zeggen dat er 10.000 bijkomen in Europees verband. Dat zal waarschijnlijk verdeeld worden over de tien lidstaten die dat aankunnen. Dat betekent dus dat er 1000 uitgenodigde vluchtelingen bijkomen?

Staatssecretaris Albayrak:

U bent wel heel creatief. Nee, die 10.000 – ik zei het ook heel zorgvuldig – gaan niet leiden tot een hoger aantal uitgenodigde vluchtelingen in Nederland. Die 500 blijft 500. Uit de regio Irak nemen wij jaarlijks 100 mensen op. De 100 die Nederland opneemt, zijn onderdeel van de 10.000 die wij in Europa hebben afgesproken. De landen die dit al doen, krijgen er dus niet nog een last bij, maar – ik geef een concreet voorbeeld – Duitsland had nog geen hervestigingsbeleid. Dat land heeft zich hardgemaakt voor die 10.000 en heeft gezegd: als Europa nu zegt dat wij 10.000 mensen uit vluchtelingenkampen gaan uitnodigen, nemen wij een kwart. Duitsland heeft dus al getekend voor 2500. Andere landen beginnen nu ook in te tekenen. Wij zijn inmiddels net over de helft. Ik zet mij in Europese raden in om ook al die anderen landen die het nog niet doen een aandeel van die resterende kleine 5000 te laten opnemen. Voor Nederland betekent dit dus geen extra aantal.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Dit is een garantie: niet meer dan 500, wat het Europees beleid ook mag doen?

Staatssecretaris Albayrak:

U kent als het goed is ook uit uw verleden de cijfers. Het aantal van 500 halen wij redelijk. Soms is het 450, soms 525, maar die 500 is ons quotum en dat blijft het ook.

De voorzitter:

Bent u bijna klaar met uw beantwoording?

Staatssecretaris Albayrak:

Ik moet nog aan de moties beginnen.

De voorzitter:

Dan wil ik u vragen om wat bondiger te gaan antwoorden.

Staatssecretaris Albayrak:

De laatste vraag van de heer Spekman ging over opgepakte mensenhandelaren en mensensmokkelaars. Je kunt niet in het openbaar rechercheren, dus heel veel van die onderzoeken zijn jarenlang bezig, ook internationaal. Juist als je de boeven wilt vangen, moet je daar niet te veel over vertellen. Over de lopende zaken kan ik u dus niet veel vertellen, maar de Kamer heeft bijvoorbeeld al wel de resultaten gezien in enkele brieven van de operaties Sneep en Koolvis, waarmee wij de Nigeriaanse bendes hebben opgerold. Wanneer een onderzoek is afgerond en leidt tot arrestaties, zal ik u die cijfers met alle plezier geven.

De heer Spekman (PvdA):

Ik vind dit belangrijk, want ik wil het niet alleen maar hebben over de asielzoekers, maar ook over de grote belangen die erachter schuilen. Op 100 meter van deze Kamer zit een illegale massagesalon voor mannen, maar daar zitten illegale Chinese vrouwen. Dat is hier eerder gemeld door mevrouw Arib. Er is een boekje, getiteld Slangekoppen en tijgerjagers. Er zit een hele machtswereld achter. Heel veel van deze – vooral – heren zijn ook woonachtig in Nederland. Ik wil alleen maar een kengetal in de vreemdelingenrapportage wat wij doen om deze mensen op te pakken, dus hoeveel mensen in totaal zijn veroordeeld voor dit soort zaken.

Staatssecretaris Albayrak:

Ik zal zien in welke vorm ik aan uw verzoek kan voldoen.

Dan kom ik bij de vragen van de heer Heemelaar naar aanleiding van het laatst binnengekomen bericht op Teletekst toen hij nog achter het katheder stond. Hij zegt dat de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken meldt dat wij vooral moeten doorgaan met het groepsgewijs beschermen van mensen die uit oorlogsgebieden komen. Ik stel de Kamer voor om dit advies onderdeel te laten zijn van het debat dat wij in het najaar met elkaar voeren.

Ik zie aan mevrouw Verdonk dat ik haar nog een antwoord verschuldigd ben. Natuurlijk: zij zei dat zij heeft aangeboden om mij te helpen en dat ik daarop niet heb gereageerd.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Voorzitter, ik heb drie vragen gesteld, maar op geen van deze vragen een antwoord gehad.

Staatssecretaris Albayrak:

Ik herinner mij dat u mij hebt aangeboden om mij te helpen. U zei: neem dat nou aan. Vacatures van het ministerie van Justitie zijn openbaar. Ik stel u daarom voor om op een door u gewenste vacature te reageren. Dan bekijken wij of u aan de eisen voldoet.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Is het Kamerlidmaatschap te combineren met de functie van hoofddirecteur van de IND? Er zijn veel goede mensen bij de IND die wat willen, dus dat doe ik er wel even bij.

Staatssecretaris Albayrak:

Daar noemt u een vacature die niet is te combineren met het Kamerlidmaatschap. U moet dus wel kiezen.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Oké. Nu hoor ik nog graag de antwoorden op mijn twee andere vragen.

De voorzitter:

Misschien kunt u ze even herhalen?

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Wat kost de stijging van het aantal asielaanvragen van 7400 naar 13.400?

Staatssecretaris Albayrak:

Die vragen kan ik natuurlijk niet beantwoorden. De kosten van een asielaanvraag hangen af van het vervolg van de procedure. Als een aanvraag direct wordt afgewezen zijn de kosten uiteraard veel lager dan als de procedure jarenlang duurt door bijvoorbeeld beroep en hoger beroep. De kosten per asielaanvraag kunnen wij daarom niet geven. Ook de kosten van de aanvragen per groep zijn niet te geven. De kosten worden immers vaak over jaren uitgesmeerd.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Ja, juist daarom wordt het zo duur. Daarom kost het generaal pardon totaal 6 mld. Ik wil graag van de staatssecretaris op schrift ontvangen wat de aanvragen minimaal en maximaal kosten. Wat mij betreft ontvang ik dit op schrift in de marge. Verder heb ik gevraagd wat de toename van het percentage inwilligingen naar 52 kost. Die kosten strekken zich al helemaal over een lange periode uit, want het grootste deel van deze mensen gaan de uitkeringen in en krijgt huizen van de gemeente ...

Staatssecretaris Albayrak:

Ach, ach ach, mevrouw Verdonk, kom toch op.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Laten wij reëel zijn, staatssecretaris; zo werkt het wel. Ik zou op deze vragen graag een schriftelijk antwoord ontvangen. Daarbij mag u wat mij betreft de bandbreedte gebruiken die u wilt.

Staatssecretaris Albayrak:

Weet u, mevrouw Verdonk, dat antwoord hebt u al. Wat het asielbeleid Nederland jaarlijks kost, wordt op twee momenten in het jaar openbaar, namelijk in de Voorjaarsnota en in de begroting. U kunt over de jaren heen terugzoeken wat de kosten van het asielbeleid in Nederland waren. Die informatie is al beschikbaar. Als u echt geïnteresseerd bent, leest u die begrotingen en nota's er nog een keer op na.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Voorzitter, dit kan echt niet. Wij debatteren drie uur met de staatssecretaris. Zij bagatelliseert de gigantische groei van de asielinstroom met 100% volledig. Zij bagatelliseert het feit dat zij ontzettend veel vergunningen afgeeft. Ik vraag haar om dat in cijfers concreet te maken, maar dat kan zij gewoon niet. Ik hoef niet eens meer een antwoord van haar. Zij kan mij ook al niet eens vijf projecten noemen die lopen en zij kan mij nu ook niet vertellen wat alle toenames kosten.

Staatssecretaris Albayrak:

Ik kan mevrouw Verdonk wel 500 projecten noemen, maar zij wil er niet naar luisteren.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Ik heb ze u niet horen noemen.

De voorzitter:

Mag ik beide sprekers vragen niet door elkaar te spreken, maar via de voorzitter, en in ieder geval elkaar te laten uitspreken?

Staatssecretaris Albayrak:

Voorzitter. Je kunt hier uiteraard selectief zitten wezen. Ik geef zo volledig mogelijk de informatie waar mondeling om wordt gevraagd, in aanvulling op de brieven die ik de Kamer heb gestuurd. Ik verwijs bovendien naar de informatie die elders te vinden is. Vervolgens zegt mevrouw Verdonk dat zij geen antwoord krijgt. Dat is aperte onzin. Als zij blijft zeggen dat het generaal pardon 6 mld. kost, wordt die stelling daarmee nog niet waar. Ik heb van haar nog geen enkele onderbouwing van die stelling gezien. Ik heb haar alleen horen voorspellen dat de pardonners allemaal de uitkeringen ingaan. Laat haar eens naar de feiten kijken. Laat haar eens onderzoeken hoeveel mensen uit de pardonregeling al aan het werk zijn.

De voorzitter:

Mevrouw de staatssecretaris, mevrouw Verdonk, ik ga een einde maken aan deze discussie ...

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Voorzitter, ik heb twee heldere vragen gesteld. Daarop ontvang ik graag een schriftelijk antwoord.

Staatssecretaris Albayrak:

De antwoorden op die vragen hebt u al. De berekening die u nu vraagt, is bovendien niet te maken.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Dit is flauwekul. Wij constateren vandaag naar aanleiding van een artikel in de krant en van de laatste cijfers van de IND, dat er sprake is van een gigantische toename van 100% van de instroom. Bovendien is het percentage vergunningverleningen gestegen tot 52. Dat constateren wij nu, en ik vraag nu aan de staatssecretaris wat dat kost. Daarop ontvang ik graag een schriftelijk antwoord.

Staatssecretaris Albayrak:

Ik doe nog één poging. Vorig jaar meldde ik de Kamer dat de verwachte asielinstroom in 2008 16.000 was. Terugblikkend op 2008 constateren wij nu dat wij daar ver binnen zijn gebleven met 13.400 eerste aanvragen. Met de minister van Financiën is een budget afgesproken voor de 16.000 voorspelde eerste en herhaalde aanvragen. Dat vindt u in de begroting. Wij zijn ruim binnen dat bedrag gebleven. Dit kun je extrapoleren naar het uiteindelijke aantal, dat dus lager lag dan die 16.000. Ik wil best een rekensom maken van wat het uiteindelijk kost, maar daar hebben wij helemaal niets aan. De Kamer heeft al heel veel financiële gegevens.

De heer De Krom (VVD):

Als het generaal pardon geen 6 mld. kost, hoeveel kost het dan wel?

Staatssecretaris Albayrak:

De bedragen in verband met het generaal pardon zijn veelvuldig aan de Kamer gemeld. Dit debat gaat overigens niet over het generaal pardon. Ik had dat dossier graag meegenomen, want dan had ik de Kamer alle cijfers kunnen noemen. Wij hebben daarover twee afspraken met de Kamer gemaakt. Wij blijven binnen de cijfers die op voorhand zijn gegeven. Dat betreft onder andere de 55 mln. voor gemeenten die deze mensen moeten huisvesten. Dat bedrag is voor bijzondere bijstand als mensen hun huis voor het eerst moeten inrichten. Wij blijven binnen dat bedrag. De Kamer krijgt daar nog rapportage over. De staatssecretaris van Sociale Zaken heeft met de Kamer afgesproken dat zij de cijfers over de ontwikkeling van het aantal uitkeringen en het aantal mensen dat een baan vindt ook aan de Kamer zal sturen, zodra die er zijn. Die afspraken komen wij na, maar dit is een ander debat.

De heer De Krom (VVD):

Daar gaat het precies om. De uitgaven die zijn verbonden aan asiel en immigratie lopen door verschillende begrotingen heen. De staatssecretaris geeft aan dat wij de begrotingen dan maar moeten doornemen, maar om welke begrotingen gaat het precies? De Kamer vraagt om de kosten gecumuleerd in één overzicht toegestuurd te krijgen, maar dat doet de staatssecretaris elke keer niet. Daar heeft zij natuurlijk geen belang bij.

Staatssecretaris Albayrak:

Ik vergeef u die vraag, mijnheer De Krom, omdat u nog niet zolang woordvoerder op dit dossier bent, want buiten de begrotingen om hebben wij al heel veel specifieke brieven aan de Kamer gestuurd, waarin de financiële overzichten met betrekking tot het generaal pardon zijn meegenomen. Wij hebben voorts afgesproken dat naast het ministerie van Justitie de minister voor WWI een rol heeft bij de inburgeringscursussen en de staatssecretaris van Sociale Zaken bij de kwestie van banen en uitkeringen. Wij hebben de bestanden op verzoek van de Kamer gekoppeld, want daarvoor was het niet mogelijk om de informatie te genereren, en wij hebben aangegeven dat de ontwikkeling periodiek met de Kamer wordt gedeeld.

De heer Fritsma (PVV):

Ik stoor mij aan de manier waarop de staatssecretaris de feiten op een rijtje zet. Zij geeft aan dat het ministerie heeft voorspeld dat er 16.000 asielzoekers zouden komen, maar dat daar ver beneden is gebleven. De staatssecretaris vergeet erbij te zeggen dat aanvankelijk geen 16.000 asielzoekers waren voorspeld, maar slechts 9000 of 10.000! De boel is al omhoog bijgesteld naar 16.000. Dan kun je gemakkelijk stellen dat je daaronder bent gebleven.

De kosten zijn gigantisch. Alleen al voor een COA-plaats betaalt de belastingbetaler € 20.000 per jaar. Het kostenaspect mag dus niet worden gebagatelliseerd. De staatssecretaris stelt ook dat de kosten van het generaal pardon in kaart zijn gebracht, maar dat is niet waar. Ook de PVV heeft de staatssecretaris herhaalde malen gevraagd om op een rijtje te zetten wat het allemaal kost. Ik heb het dan ook over de extra druk op de huisvesting, de gezondheidszorg en de veiligheid, maar de staatssecretaris geeft de cijfers gewoon niet. Ik stoor mij eraan dat de staatssecretaris nu stelt dat zij dat wel heeft gedaan.

Staatssecretaris Albayrak:

De Kamer heeft inzicht gekregen in alle bedragen. Ik herhaal overigens dat dit geen debat over het generaal pardon is. Toevallig heb ik op dit dossier wel een goed geheugen. Ik heb gesteld dat de Kamer inzicht is gegeven in de kosten van het pardon. Dan moet de heer Fritsma ook fair zijn en de besparingen aangeven. Tegenover de feiten van de heer Fritsma wil ik graag een aantal andere feiten noemen. Ongeveer 20.000 juridische procedures en procedures bij de IND zijn ingetrokken vanwege het pardon. Dat heeft ons bakken met geld bespaard. Ongeveer 14.000 mensen in de centrale opvang die ongeveer voor 200 mln. aan kosten maken, hebben een huis gekregen door het generaal pardon. Dat heeft ons bakken met geld bespaard. De heer Fritsma moet dus wel een keer fair zijn.

De heer Fritsma (PVV):

Als wij fair willen zijn, moeten wij alle kosten en baten op een rijtje zetten. Ik ben er een voorstander van dat de baten op een rijtje worden gezet, maar dan moet je ook naar de kosten kijken, dus ook naar alle indirecte kosten in verband met uitkeringen, druk op veiligheid, op huisvesting et cetera.

De voorzitter:

Deze argumenten zijn gewisseld. Ik vraag de staatssecretaris om over te gaan tot de beantwoording van de moties. Ik verzoek haar dringend rekening te houden met mijn streven om dit debat om 13.45 uur te hebben afgerond.

Staatssecretaris Albayrak:

Ik probeer om de moties snel langs te lopen. Ik wil gezegd hebben dat ook de heer Fritsma mij kent als iemand die alle door de Kamer gewenste informatie op ieder moment geeft voor zover dit mogelijk is. Dit geldt zeker ook voor de kosten met betrekking tot de pardonregeling.

Ik begon mijn beantwoording van de moties met de opmerking dat het de Kamer niet zal verbazen wat mijn oordeel hierover is. Ik begrijp dat mijn uitvoerige antwoorden in eerste termijn een aantal leden niet heeft kunnen overtuigen, al vraag ik mij af welk antwoord hen wel had kunnen overtuigen.

Ik begin met de moties van de heer De Krom die hij samen met mevrouw Verdonk heeft ingediend. In de motie op stuk nr. 1267 wordt gevraagd om in alle gevallen waarin sprake is van fraude of niet meewerken of zelfs tegenwerken, de toegang tot de asielprocedure onmiddellijk te blokkeren. De toegang tot de procedure kan niet worden geblokkeerd, omdat je juist in de procedure fraude moet tegenwerpen. Als fraude leidt tot afwijzing, kan iemand in Nederland naar de rechter. Ook die route kan ik niet afsnijden. Ik kan niet belemmeren dat mensen een eerlijke rechtsgang hebben. De IND maakt immers soms fouten. Soms blijkt iemand wel degelijk een goed vluchtverhaal te hebben. In Nederland, in een democratische rechtsstaat, is het de rechter die dat toetst. Ik moet deze motie dan ook ontraden op grond van de genoemde argumenten.

In zijn motie op stuk nr. 1268 verzoekt de heer De Krom de regering om het asiel- en migratiebeleid aan te scherpen en consequent uit te voeren. Deze motie is volstrekt overbodig omdat dit precies hetgeen is dat wij onder andere met de asielbrief hebben gedaan. Het wetsvoorstel zullen wij binnenkort naar de Kamer sturen.

In zijn motie op stuk nr. 1269 verzoekt de heer De Krom de regering om herhaalde asielaanvragen af te wijzen. Als wij deze motie zouden aannemen, handelen wij direct in strijd met een aantal mensenrechten en mensenrechtenverdragen. Ik ga mij daar niet schuldig aan maken. Stel dat iemand een asielaanvraag indient, in bewijslast verkeert en afgewezen wordt. Vervolgens komt er nieuwe informatie op grond waarvan hij zijn vluchtverhaal wel hard kan maken. Dat moet ik deze persoon een herhaald asielverzoek toestaan. Als ik dat niet doe, stuur ik iemand terug naar een situatie waarin hij gedood of gemarteld wordt. Dat is regelrecht in strijd met het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Derhalve ontraad ik deze motie.

Mevrouw Verdonk vraagt de regering in haar motie op stuk nr. 1270 om met onmiddellijke ingang daadwerkelijk een restrictief toelatingsbeleid in te voeren en te verzekeren dat het aantal eerste aanvragen terug wordt gebracht naar het aantal van 2007. Ik ben blij dat zij verheugd was over het aantal asielaanvragen in 2007, het eerste regeringsjaar van dit kabinet. Echter, het Nederlandse beleid verhoudt zich niet met een quotum. Uit mijn hoofd zeg ik dat dit aantal ongeveer 9.000 was. Als persoon 9.002 binnenkomt, kun je hem niet afwijzen omdat er geen plek meer is in de herberg. Je beoordeelt op basis van individuele vluchtverhalen. Je kunt je ten aanzien van de bescherming van vluchtelingen dus niet vastleggen op een quotum. Derhalve ontraad ik deze motie.

In haar motie op stuk nr. 1271 vraag mevrouw Verdonk de regering om het aantal inwilligingen van asielaanvragen terug te brengen tot maximaal 15%. Op grond van dezelfde argumenten die ik zo-even gaf, stel ik vast dat ook een relatieve doelstelling zich niet verhoudt tot ons asielbeleid volgens welke je op basis van individuele beoordelingen beziet of iemand beschermd moet worden in Nederland. Derhalve ontraad ik ook deze motie.

In de motie van de heer Fritsma op stuk nr. 1272 wordt de regering verzocht om te bewerkstelligen dat vreemdelingen die frauderen of moedwillig de toelatingsprocedure dwarsbomen, nooit meer in aanmerking komen voor verblijf in Nederland. Ik ontraad deze motie op grond van de argumenten die ik noemde naar aanleiding van de motie van de heer De Krom.

De heer Fritsma (PVV):

Dit is wel heel makkelijk. De staatssecretaris zegt dat zij deze motie ontraadt. Dit geeft aan dat alles wat zij eerder heeft gezegd over het tegengaan van misbruik gebakken lucht is. Nu puntje bij paaltje komt en er een voorstel komt om fraude en misbruik echt aan te pakken, geeft de staatssecretaris niet thuis. Zij zou moeten zeggen: iemand die de boel bedondert in een asielprocedure, komt er gewoon nooit meer in. Dat is de enige echte sanctie die daadkracht uitstraalt en die fraude ontmoedigt. Dat doet de staatssecretaris niet, zij beloont fraude.

Staatssecretaris Albayrak:

Nee. Wij werpen het tegen in de asielprocedure. Wij geven mensen geen vergunning. Wij laten mensen niet toe, zelfs niet als wij ze niet kunnen uitzetten omdat ze geen documenten hebben. Ik heb echter tegen de heer De Krom gezegd dat mensen wel recht hebben op een rechtvaardige rechtsgang. In die rechtsgang kan het voorkomen dat de rechter zegt dat het oordeel van de IND verkeerd was, of dat iemand van wie wij zeiden aanwijzingen te hebben dat hij fraudeerde, aantoont dat het niet zo was. Het lijkt misschien juridische haarkloverij, maar als het gaat om mensenrechten kun je niet systematisch zeggen dat iemand nooit meer in aanmerking komt. Op het moment dat mensen frauderen en dat wij daarachter komen, wordt het tegengeworpen, zoals in de uitvoerige brief over de fraude door Somaliërs, die de Kamer heeft ontvangen.

De heer Fritsma (PVV):

De staatssecretaris kan fraude tegenwerpen in een asielprocedure, maar wat is dat waard als het niet meer wordt tegengeworpen in een andere procedure, bijvoorbeeld de reguliere procedure, die daarna wordt begonnen? Dan wordt die in de asielprocedure opgemerkte fraude niet meer tegengeworpen. Men komt er dus mee weg.

Staatssecretaris Albayrak:

Nee, dat wordt het wel. Ook als je aantoonbaar geprobeerd hebt om misbruik te maken of gefraudeerd hebt, wordt dit in reguliere procedures tegengeworpen.

De voorzitter:

Nee, mijnheer Fritsma.

De heer Fritsma (PVV):

Maar niet als dit tevoren in een asielprocedure is gebeurd ...

De voorzitter:

Nee, mijnheer Fritsma! Dit was uw tweede interruptie. Dit was afrondend.

Staatssecretaris Albayrak:

Het zijn misschien heel erg veel details, maar elke procedure is er een waarin gekeken wordt naar de feiten en omstandigheden van dat moment. Als sprake is van fraude, wordt dat afgezet tegen het belang dat de vreemdeling heeft bij verblijf in Nederland en wordt dat tegen iemand gebruikt. Je moet wel van heel goeden huize komen als je gefraudeerd hebt en desalniettemin verblijf aanvraagt, op welke grond dan ook.

De voorzitter:

Nu de staatssecretaris over de motie op stuk nr. 1273.

Staatssecretaris Albayrak:

Ik heb de nummers niet, maar dat is volgens mij de motie-Fritsma waarin wordt gevraagd om de IND jaarlijks actief te laten toetsen of asielzoekers aan alle voorwaarden voldoen om hun verblijfsvergunning te behouden.

De voorzitter:

Ja.

Staatssecretaris Albayrak:

Eigenlijk was zijn betoog om asielzoekers niet meteen een verblijfsvergunning te geven, maar om dat gefaseerd te doen of om een tijdelijke vergunning te geven en die te beoordelen. Dat is staand beleid. Jaarlijks actief voor alle asielzoekers die na bijvoorbeeld vijf jaar nog in Nederland zijn, beoordelen of zij terug kunnen, is echter in strijd met het beleid dat mensen na vijf jaar recht hebben op een permanente verblijfsvergunning, ervan uitgaande dat hun toekomst en die van hun kinderen in Nederland ligt.

De heer Fritsma (PVV):

Dat is niet wat ik bedoel. Ik bedoel ook de asielvergunning voor onbepaalde tijd. Om die te behouden, moet iemand nog steeds aan een beperkt aantal voorwaarden voldoende. Dat is bijvoorbeeld dat het hoofdverblijf niet naar buiten Nederland mag zijn verplaatst, dat iemand geen misdrijven mag hebben gepleegd et cetera. Nu wordt doorgaans pas na vijf jaar weer gecheckt of aan die voorwaarden wordt voldaan. Dat is te weinig. Dat moet elk jaar gebeuren. Er moet elk jaar gekeken worden of aan de voorwaarden wordt voldaan om de asielvergunning te behouden. Dat bedoel ik.

Staatssecretaris Albayrak:

Wat de heer Fritsma nu zegt, klopt niet. Bij tijdelijke vergunningen, die bijvoorbeeld zijn gegeven op basis van een groepsgewijze bescherming, kijken wij uitdrukkelijk en niet eens jaarlijks, maar bijvoorbeeld zesmaandelijks naar de situatie in het land van herkomst. Wij bekijken of er een reden is om de vergunning bij verlengingsaanvragen stop te zetten, zodat mensen terug kunnen naar het land van herkomst voordat zij vijf jaar in Nederland zijn. Dat doen wij nu met de Irakezen en dat zullen wij ook voor Somaliërs die terug kunnen, bij verlengingsaanvragen doen.

De heer Fritsma (PVV):

Waarom gebeurt dat niet jaarlijks bij alle asielvergunningen? Een asielvergunning voor onbepaalde tijd wordt verstrekt voor vijf jaar. Pas na vijf jaar, bij de verlenging, wordt gekeken of nog aan de voorwaarden wordt voldaan. In dat geval kan het voorkomen dat iemand jarenlang in het buitenland woont en ten onrechte die asielvergunning voor onbepaalde tijd heeft behouden.

Staatssecretaris Albayrak:

Wat toegelaten asielzoekers betreft – dat is ook de ervaring van de reis naar Irak vorige week – zou ik het erg goed vinden als mensen die zijn toegelaten, tijdelijk teruggaan naar Irak om het land te helpen wederopbouwen. Dus ik wil dat slot helemaal niet zo strak maken als de heer Fritsma wil. Het zou voor mensen die een permanente vergunning hebben en die tijdelijk weg willen, juist een reden kunnen zijn om niet mee te helpen aan de wederopbouw van Irak als zij door het verblijf in het buitenland hun vergunning konden kwijtraken. Daarom wil ik flexibiliteit behouden. Wij zetten onze energie, met alle beperkte middelen die wij hebben, ook bij de IND, in op het herbeoordelen van de tijdelijke vergunningen. Gaat het om mensen die permanent worden beschermd, bijvoorbeeld omdat zij lid van een minderheidsgroep zijn die nooit meer terug kan, dan is het logisch dat daar niet alle IND-capaciteit op wordt gezet om dat maandelijks of jaarlijks te herbeoordelen, tenzij er contra-indicaties zijn. Dat is bijvoorbeeld een onvoorwaardelijke veroordeling via het strafrecht. Tegen die achtergrond moet ik ook deze motie ontraden.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 1274 van de heer Fritsma waarin de regering wordt verzocht ervoor zorg te dragen dat alle verblijfsvergunningen asiel tijdelijk zijn. Dat verhoudt zich niet tot het uitgangspunt van de PVV dat van mensen verwacht mag worden dat zij integreren. Wij mogen ervan uitgaan dat iemand die vijf jaar in Nederland is zich blijvend inzet om een volwaardig lid van de Nederlandse samenleving te worden wanneer de situatie in het land van herkomst niet zodanig gewijzigd is dat terugsturen mogelijk is. Het gaat vaak om kinderen die hier naar school gaan of die hier geboren zijn. Ik vind het te verdedigen dat je na vijf jaar mensen niet meer vraagt om in de onzekerheid van de tijdelijke vergunning te blijven steken.

De heer Fritsma (PVV):

In Nederland integreren hoeft natuurlijk niet meer als de situatie in het land van herkomst veilig genoeg is om daar terug te keren. Daar gaat het om. Nu hebben heel veel mensen een asielvergunning, ook voor onbepaalde tijd, terwijl de situatie in hun land van herkomst gewoon veilig is. Daar moeten wij natuurlijk van af.

Staatssecretaris Albayrak:

Ja, er zijn heel veel mensen die met een vluchtelingenachtergrond in Nederland zijn toegelaten en die inmiddels genaturaliseerd zijn en gewaardeerde leden van de Nederlandse samenleving zijn. Om nu al die mensen de kans op een duurzaam verblijf en een bijdrage aan de Nederlandse samenleving te moeten ontnemen, gaat mij echt te ver. Wij doen dat uitdrukkelijk als de situatie in het land van herkomst binnen vijf jaar verbetert. Dat hebben wij ten aanzien van Irakezen besloten.

De heer De Krom (VVD):

Maakt het voor het oordeel van de staatssecretaris nog uit of iemand in zijn eigen levensonderhoud kan voorzien?

Staatssecretaris Albayrak:

Dan moet ik even de pet van mijn collega van Sociale Zaken en Werkgelegenheid opzetten. Op het moment dat iemand na vijf jaar voor onbepaalde tijd in Nederland mag blijven, gaat dat gepaard met alle rechten en plichten die alle Nederlanders hebben, inclusief de participatiebudgetten et cetera. Het mag duidelijk zijn dat ik ook deze motie ontraad.

De heer Fritsma verzoekt de regering in de motie op stuk nr. 1275 te bewerkstelligen dat elke vreemdeling maximaal nog maar één aanvraag voor een reguliere verblijfsvergunning mag indienen. Hij verwijst in de motie naar de op 28 september 2006 aangenomen motie van de Groep Wilders. Ik heb niet alleen in de plenaire zaal maar ook in heel veel algemene overleggen gezegd dat dit niet kan en dat het niet wenselijk is. De heer Fritsma kent de voorbeelden, maar die zal ik herhalen omdat er altijd nieuwe mensen meeluisteren.

De voorzitter:

En toch stel ik u voor om het heel kort te houden.

Staatssecretaris Albayrak:

Ja, dat kan heel kort. De heer Fritsma wil dat elke vreemdeling nog maar één aanvraag indient. Nu komt iemand hier als uitgenodigde student. Hij vindt zijn plek als student met een verblijfsvergunning studie, is briljant en studeert af. Vervolgens wil een Nederlands bedrijf, bijvoorbeeld Shell, die student in dienst nemen. Het bedrijf wil dan een aanvraag voor deze persoon indienen als kennismigrant. Zouden wij dat moeten weigeren? Dat druist heel erg in tegen het belang van de BV Nederland. Een ander voorbeeld.

De voorzitter:

Nee, staatssecretaris, de heer Fritsma stelt u nog één vraag en daarna gaan wij het debat afronden.

De heer Fritsma (PVV):

Het voorbeeld betreft geen aanvraag om eerste toelating voor een regulier verblijfsdoel. U doelt op een wijziging van de bestaande verblijfsvergunning, een wijziging van het verblijfsdoel. Daar gaat de motie natuurlijk niet over. Mijn motie is bedoeld om alle aanvragen voor eerste toelating op regulier terrein te beperken.

De voorzitter:

Toch stel ik voor dat de staatssecretaris niet meer inhoudelijk op de motie ingaat. Zij heeft daar al een oordeel over gegeven en ik stel voor dat wij het daarbij laten.

Staatssecretaris Albayrak:

De vraag is wel relevant. Ik weet dat ik het debat rek, maar ik wil graag de vraag beantwoorden. Ook dat kan niet. Ik geef het voorbeeld van een man die om een gezinshereniging vraagt, maar die niet aan de inkomenseisen voldoet. Vervolgens gaat die man heel hard werken. Hij heeft vier banen en dan voldoet hij wel aan de inkomenseis. Dan zou hij niet nog eens een aanvraag mogen indienen voor de eerste toelating van zijn vrouw en kinderen. Volgens mij hebben wij daar ook internationale verdragen voor. Ik verwijs naar artikel 8 EVRM.

De heer Fritsma (PVV):

Ik heb twee dingen ...

De voorzitter:

Nee, mijnheer Fritsma. Ik sta deze interruptie niet toe. Wij gaan het debat afronden. Dit is eerder besproken in verschillende debatten. Ik sta een vervolgvraag niet toe. Ik vraag de staatssecretaris de laatste motie te behandelen, zodat wij tot een afronding kunnen komen.

Staatssecretaris Albayrak:

In de laatste motie vraagt de heer Heemelaar mij het besluit om de groepsgewijze bescherming van Somaliërs stop te zetten terug te draaien. Ook aanneming van deze motie moet ik ontraden. Daar heb ik in het debat de argumenten al voor gegeven.

De heer De Krom (VVD):

Ik heb de staatssecretaris en de collega's een migratiefactsheet gegeven. Ik krijg graag nog een reactie op die cijfers.

De voorzitter:

Ik neem aan dat er geen bezwaar tegen bestaat dat dit stuk ter inzage wordt gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Kamer.

(Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.)

Staatssecretaris Albayrak:

Dat is goed. Dat zal ik schriftelijk doen, want dan kan ik het vergelijken met de cijfers die wij in onze eigen bestanden hebben.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De staatssecretaris heeft toegezegd dat zij schriftelijk ingaat op het migratiefactsheet. Over de moties wordt aanstaande dinsdag gestemd.

De vergadering wordt van 13.48 uur tot 14.30 uur geschorst.

De voorzitter:

Op de tafel van de griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Naar boven