Aan de orde is het spoeddebat over gedeeltelijke overname van Nuon en Essent.

De voorzitter:

Er is een spreektijd van drie minuten afgesproken. Ik ga ervan uit dat u zich daarop heeft geprepareerd.

Ik heet de minister van Economische Zaken hartelijk welkom. Ik hoop dat wij met haar een goed debat zullen hebben.

De heer Graus (PVV):

Voorzitter. Voor de tweede keer in enkele maanden tijd staat een Nederlands energiebedrijf in de uitverkoop. Voor de tweede keer in enkele maanden tijd heeft de PVV een spoeddebat aangevraagd. Na de uitverkoop van onze cultuur, identiteit en traditie, zijn nu de energiebedrijven aan de beurt. Bedrijven, die een primaire levensbehoefte leveren zoals warmte. Bedrijven, die groot zijn geworden door onze burgers die jarenlang te hoge energienota's hebben betaald om de grabbel- en graaicultuur en de torenhoge bonussen en gouden handdrukken binnen de top van energiebedrijven mogelijk te maken.

Na de overname van Essent door RWE is nu Nuon aan de beurt. Het Zweedse staatsbedrijf Vattenfall heeft haar pijlen gericht op Nuon en zal dat Nederlandse bedrijf in de komende zes jaar stapsgewijs voor 8,5 mld. overnemen.

De PVV-fractie wil niet dat de Nederlandse burger wat betreft energie afhankelijk wordt van het buitenland. Het gaat hier om een primaire levensbehoefte, zoals ik al eerder zei. Warmte en energie zijn primaire levensbehoeften en moeten in Nederlandse handen blijven. Bovendien kunnen de leveringszekerheid en betaalbaarheid op het spel komen te staan. Nu zijn de energiebedrijven nog in handen van gemeentelijke en provinciale overheden, waarop een regering wel degelijk controle of eventueel druk kan uitoefenen, bijvoorbeeld door het korten op het gemeentefonds. De minister ontkent dat iedere keer. Er zijn echter wel degelijk pressiemiddelen.

De PVV-fractie is nog meer verontrust door het gemak waarmee de verantwoordelijke minister – eigenlijk ministers – de zeggenschap over de energiebedrijven verkwanselt. Vanochtend hebben wij nog gesproken over de liberalisering van de postmarkt. TNT dreigt ook naar de knoppen te gaan door een ongelijk speelveld. In Nederland wordt de post geliberaliseerd, wat in geen enkel ander land gebeurt. Alle landen houden de gelederen gesloten, niemand verkoopt energiebedrijven, maar Nederland doet dat wel. Zelfs in tijden van crisis, en dat is dubbel zo erg.

Waarom blijft de regering doorgaan met de verkoop van energiebedrijven? De omliggende landen verkopen niets! Zij komen alleen in Nederland de krenten uit de pap pakken. Om in de woorden van de PvdD te spreken: de reigers uit het buitenland komen hier onze vette vissen vangen. De ministers staan erbij en kijken ernaar als een paar poffertjes en doen er helemaal niets aan. Er is nu al geen sprake van een gelijk speelveld met onze buurlanden. Dat wordt hoe langer hoe erger.

De PVV-fractie wil vandaag duidelijkheid en zekerheid. Nu kan een eventuele overname van Nuon door Vattenfall nog worden gestopt. Hoe gaat de regering deze voorgenomen overname verhinderen? Wat gaat de regering ondernemen om de verkoop van aandelen van energiebedrijven nu en in de toekomst te voorkomen? Hoe borgt de regering de leveringszekerheid, betaalbaarheid en onafhankelijkheid van een primaire levensbehoefte als energie voor onze burgers?

De heer Jansen (SP):

Voorzitter. Nederland is tegen de privatisering van ons gas en licht. Gisteren bleek uit onderzoek van de gemeente Amsterdam dat slechts 15% van de Amsterdammers voorstander is van verkoop. Maar liefst 64% vindt dat Nuon een overheidstaak uitvoert. De mening van het volk interesseert de meeste gedeputeerden en wethouders geen bal. Volksvertegenwoordigers in gemeenteraden en staten beginnen echter knap zenuwachtig te worden. Kiezers houden er namelijk niet van dat zij niet serieus worden genomen.

Vanmorgen besloten B en W en de CDA-portefeuille­houder van Alkmaar niet mee te werken aan de privatisering van Nuon. Mijn complimenten, de victorie begint in Alkmaar niet alleen met het voetbal. De directies van Nuon en Essent weigeren intussen nog langer deel te nemen aan openbare debatten waar ook tegenstanders van privatisering het woord voeren of waar boze klanten in de zaal zitten. Dat is een staaltje lafheid van de ergste soort. Is de minister het met mij eens dat het onacceptabel is dat directies en gedeputeerden zich drukken in het publieke debat?

Twee uur voor het begin van dit debat kreeg ik antwoord van de staatssecretaris van Financiën op mijn vragen over de fiscale effecten van een financiering van de overname met geleend geld. Volgens insiders kan dat honderden miljoenen schelen aan vennootschapsbelasting ten opzichte van de huidige situatie. De staatssecretaris geeft op de hamvraag geen antwoord, met een beroep op de privacy. Dit is onacceptabel. Mijn fractie wil die rekensom binnen een week zien. Zo nodig zal ik op dit punt in tweede termijn een motie indienen. Per saldo kan het namelijk betekenen dat de twee overnames de Nederlandse overheid, en daarmee de Nederlandse belastingbetaler, geen geld opleveren maar handen vol geld kost. Daarmee kom ik op de verkoop aan twee ongesplitste bedrijven.

Bij zowel RWE als Vattenfall zijn de netwerken niet afgesplitst, zoals in Nederland verplicht is. Zij zijn dat ook helemaal niet van plan. Hooguit zullen zij hun hoogspanningsnet in een apart dochter-bv stoppen, als dat van Brussel moet. Dit staat haaks op de motie-Hessels c.s., die Kamerbreed werd gesteund. De bepaling in de verkoopcontracten dat de kopers zullen voldoen aan de Europese regelgeving, is daarom een lege huls.

Agnes Kant heeft op 14 februari, mede namens de heren Vendrik en Van der Vlies, een motie ingediend waarin wordt uitgesproken dat de minister een eventueel verkoopbesluit moet vernietigen als de kopende partij niet volledig gesplitst is. Zij heeft die motie aangehouden om de minister de gelegenheid te geven in overleg te treden met de verantwoordelijke eurocommissaris en de aandeelhouders van Essent en Nuon. Blijkens de brief van 6 maart is daaruit niets nieuws gekomen. Daarom nogmaals de vraag: is de minister bereid om alsnog haar bevoegdheid te gebruiken als RWE en Vattenfall niet worden gesplitst voor de koop?

Daarmee kom ik ten slotte op de privatisering als zodanig. Geen enkele land haalt het in zijn hoofd zijn energiebedrijven te verpatsen. Frankrijk niet, Italië niet, Rusland niet, Zweden niet, maar Nederland wel. Hamburg en Stockholm beslissen straks over de betaalbaarheid, betrouwbaarheid en duurzaamheid van ons gas en licht. Met dank aan de marktfundamentalisten van de VVD, het CDA en D66. Waar staat de PvdA eigenlijk? De heer Samsom pleit voor minderheidsprivatiseringen, terwijl bij zijn regionale en lokale bestuurders het grote gegraai al is begonnen.

De voorzitter:

Kunt u afronden?

De heer Jansen (SP):

Zeker, voorzitter. Noord-Holland heeft gepleit voor het behoud van strategisch aandeel in Nuon. De minister komt tegemoet aan deze breed gedeelde zorg door deze variant op zijn minst nader te onderzoeken. Energiebedrijven privatiseren? Ze zijn nuts!

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. De GroenLinks-fractie is altijd kritisch geweest en was nooit voorstander van marktwerking in de energiesector. In dit spoeddebat zal ik niet alle argumenten herhalen. Wij hebben in ieder geval altijd gezegd wat de uitdaging voor de Nederlandse en de wereldwijde energiemarkt zou moeten zijn: het bereiken van een groene en duurzame energievoorziening. Wij hebben niet de indruk dat dit echt dichterbij komt.

Over de overname van Essent door RWE hebben wij gezegd: wij adviseren onze lokale politieke soortgenoten om niet te verkopen. Dit was vanwege geopolitieke problemen rondom energievoorziening en de duurzaamheid. Essent en RWE lopen bij dat laatste bepaald niet voorop. Verder is RWE ongesplitst. Daarnaast waren er nog een aantal andere argumenten tegen deze overname.

Het recente nieuws over het bod op Nuon van Vattenfall (waterval) – het bedrijf haalt een groot deel van de energie uit waterkracht – hebben wij met belangstelling gevolgd. Het is voor ons geen taboe om het een en ander anders te organiseren. Daaraan stellen wij wel een aantal keiharde voorwaarden op het terrein van duurzaamheid. Wij hebben dan ook een aantal vragen aan de minister, hoewel wij ons goed realiseren dat de verkoop eigenlijk een zaak is van de lokale overheden.

Wil de minister erop toezien dat er bij verkoop harde afspraken worden gemaakt over duurzame energievoorziening in de toekomst? Voor ons betekent dat het niet-ontwikkelen van nieuwe kernenergiecentrales of centrales op basis van fossiele brandstoffen.

Lokale overheid hebben helaas vooralsnog nauwelijks gebruikmaakt van de mogelijkheid om als aandeelhouder de energiebedrijven een bijdrage te laten leveren aan een duurzame toekomst. Essent en Nuon zijn nog steeds bedrijven die grossieren in grijze stroom. Essent en Nuon investeren amper in duurzame energie, waardoor ons land ondertussen in de achterhoede zit in vergelijking met andere Europese landen. Wij zijn op zoek naar een green deal, ook op het gebied van de energievoorziening. Wij dringen er graag op aan dat het geld van de verkoop groengerand moet zijn in plaats van alleen goudgerand, dus dat er toekomstgericht en duurzaam geïnvesteerd dient te worden. Het deel van de opbrengst dat aandeelhouders niet opzij dienen te zetten ter ondervanging van gemiste dividendinkomsten, moet geïnvesteerd worden in duurzame energie. Als de potentiële kopers van Nuon en Essent niet tegemoetkomen aan de eerder genoemde eis van duurzaamheid, laat de regering dan die bedrijven overnemen. Dat zou ook nog een optie kunnen zijn. Dat zou gerealiseerd kunnen worden met gesloten beurzen. De regering zou de bedrijven kunnen overnemen en het geld daarvoor kunnen lenen bij dezelfde lokale overheden. Zodoende zou een groot, groen energiebedrijf ontstaan.

Graag willen wij dat de minister toezegt dat de overheid de volledige zeggenschap behoudt over kerncentrales. Ik doel natuurlijk ook op Borssele. Zowel het juridisch als het economisch eigendom zou in handen moeten blijven van overheden, gelet op de uitzonderlijke gevaren van kernenergie. Ik wil graag een heldere reactie op dit punt, want ik overweeg om in tweede termijn een motie in te dienen.

Voorzitter, dank voor uw geduld.

De heer Jansen (SP):

Geeft u mij stroom, voorzitter.

De voorzitter:

Geen stroom, maar wel geluid.

De heer Jansen (SP):

Goed zo. Zonder stroom staat alles stil. Dat merken wij nu ook weer.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ja, dan gaat het licht uit. Allemaal ellende!

De heer Jansen (SP):

Ik dacht dat de fractie van GroenLinks bestuurlijke ambities had en dat zij zorgvuldigheid dus hoog in het vaandel draagt. Ik begrijp de redenering van mevrouw Van Gent over die keiharde groene eisen aan de kopende partijen RWE en Vattenfall dan ook niet goed. Volgens mij kun je namelijk in de wet zaken regelen. Als daarvoor een Kamermeerderheid is, zouden wij dat kunnen doen. Het is ook mogelijk om als eigenaar iets te regelen. Dan moet je dat bedrijf niet verkopen. Maar nu wil mevrouw Van Gent dat verkopen. Hoe wil zij dat regelen? Wil zij privaatrechtelijk in het contract met RWE opnemen "gij zult in de toekomst geen kerncentrale bouwen"?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Mijnheer Jansen, u begon een beetje cynisch, maar u maakte het daarna weer goed. Daar ben ik op zichzelf blij mee. Onze woordvoerder, de heer Vendrik, heeft over Essent/RWE al eerder aangegeven dat de fractie van GroenLinks daarvan geen voorstander is. Daarmee ben ik mijn betoog begonnen, omdat wij wat dat betreft echt niet gerust zijn als het de combinatie met de duurzame ontwikkeling betreft. Wat de eventuele deal tussen Nuon en Vattenfall betreft – ik hoop dat ik dat woord goed uitspreek, maar de heer Jansen begrijpt mij – moet ik vaststellen dat laatstgenoemde 22% van de energie uit duurzame bronnen haalt. Dat is veel beter dan Nuon op dit moment presteert. Een deel haalt Vattenfall uit kerncentrales. Ik zie dat de heer Zijlstra bijna weer de wave in zet. Hij vindt dat natuurlijk geweldig.

De voorzitter:

Blijft u bij het antwoord van de heer Jansen. Graag wat korter antwoorden, mevrouw Van Gent.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Dat heeft er wel mee te maken, voorzitter. Dat vinden wij veel minder goed. Als de lokale overheden besluiten om dit te doen – wij zullen daarover met onze "lokalo's" doordiscussiëren – willen wij de duurzaamheidseisen checken. Het geld dat deze deal oplevert, willen wij inzetten voor een nieuw green deal. Wij moeten dat uiteraard wel goed afregelen. De heer Jansen kent ons en weet dat wij niet alleen een vage toezegging zullen accepteren.

De heer Jansen (SP):

Begrijp ik goed dat mevrouw Van Gent bij nader inzicht zegt dat zij helemaal geen keiharde eisen zal stellen, maar dat zij dat geld alleen wil gebruiken om duurzame investeringen te doen?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Nee, dat zeg ik niet. De heer Jansen luistert nu heel selectief.

De heer Jansen (SP):

Gaat zij eisen stellen aan de koper of niet? Volgens mij is dat een heel simpele vraag.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Op die vraag heb ik geantwoord. De heer Jansen moet wel opletten. Het antwoord is ja. Als daaraan wordt voldaan, valt daarover met ons te spreken. Wij vinden dat de opbrengsten van deze groene deal groengerand ingezet moeten worden, op basis van goede garanties. Dat moet niet alleen gebeuren als GroenLinks dat zegt, maar als de meerderheid die daarover gaat, die mening heeft. Ik spreek nu over Nuon/Vattenfall, want het antwoord op de vraag over Essent en RWE heb ik al gegeven. Ik begrijp dat de heer Jansen wat dit betreft onze bondgenoot is en dat doet mij deugd.

De heer Graus (PVV):

Begrijp ik goed dat mevrouw Van Gent voorstander is van het verkwanselen van de energiebedrijven aan het buitenland? Zij is immers al met de verkoop bezig. Wij willen de verkoop tegenhouden. Als er ooit verkocht zou moeten worden, dient dat geld enkel de burgers toe te komen. Waarom beschermt mevrouw Van Gent haar eigen achterban niet? De mensen van haar achterban hebben die energiebedrijven ook groot gemaakt. Ik heb nog een tweede vraag. Ik hoorde van u de zoveelste onterechte aanval dat een kerncentrale gevaarlijk zou zijn. Waar baseert u dat op? Hoeveel ongevallen zijn er gebeurd? Bent u op de hoogte van de derde en mogelijk dadelijk de vierde generatie kerncentrales? De kans dat u thuis van de trap valt, is vele malen groter dan het risico dat er iets met een kerncentrale gebeurt. Wij gaan toch ook geen huizen meer bouwen zonder trappen, of wel soms?

De voorzitter:

Ik stel voor dat wij ons bij het onderwerp van dit debat houden.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Laat ik vooropstellen dat u niet weet hoe ik woon, mijnheer Graus. Dat zal ik u verder ook niet uitleggen. Termen als "verkwanselen" vind ik helemaal niet aan de orde. Ik vind het, namens de fractie van GroenLinks, van groot belang dat wij onze duurzame toekomst niet verkwanselen. Daarom stellen wij heldere, groene eisen aan deze overeenkomsten. Die zullen wij vooraf goed beoordelen en ook bespreken met onze lokale vertegenwoordigers die erover gaan. Als vervolgens het geld binnenkomt, willen wij dat het niet aan asfalt en beton wordt besteed, maar aan een new green deal. Alle inwoners, ook die uit uw achterban, hebben er baat bij dat zij nog frisse lucht kunnen inademen, ook over tien, twintig of dertig jaar en dat zij niet stikken doordat het allemaal zo vervuild is. De termen die u gebruikt, zijn niet de mijne. Ik kom op voor mijn achterban, maar niet alleen voor hen. Ik heb een wat wijdere blik, dus ik kom ook op voor een duurzame toekomst. Ik mag hopen dat u daar ook voor bent.

De heer Graus (PVV):

Het is toch de tweede valse aantijging wat betreft kerncentrales. Een kerncentrale is CO2-neutraal, dus niets vieze gassen inademen. Dat moet wel worden rechtgezet. U hebt ook een voorlichtende taak tegenover de burgers. Bovendien hebt u geen antwoord gegeven op mijn vraag hoeveel ongevallen er zijn gebeurd met de laatste generaties kerncentrales. Waar baseert u op dat een kerncentrale gevaarlijk is? U moet niet spreken over onze achterban. Onze achterban wil voor de komende twintig jaar betaalbaarheid, leveringszekerheid en onafhankelijkheid van het buitenland wat energie betreft, dus kerncentrales.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

De zaken die u noemt, willen wij ook. Wij willen die alleen anders realiseren, niet met kerncentrales. Ik nodig u bij dezen uit om binnenkort met mij een zaaltje te huren zodat wij een interessant openbaar debat kunnen voeren over de voor- en nadelen van kernenergie. Ik zie dat de heer Zijlstra er ook bij wil zijn en de heer Van der Ham ook. Het lijkt wel een veiling. Ik nodig u daar graag toe uit. De randvoorwaarden die u noemt, willen wij op een andere manier realiseren. Dat is ook heel goed mogelijk. Toen ik sprak over een duurzame toekomst en schone lucht, had ik het niet alleen over kerncentrales. Ik had het ook over een aantal andere zaken. Ik ben er nu eigenlijk wel klaar mee. Ik dank u, voorzitter.

De heer Graus (PVV):

Ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag waarom een kerncentrale van de laatste generaties gevaarlijk is. Daar krijg ik geen antwoord op. Het is wel foute voorlichting aan het Nederlandse volk en dat kan niet. Je behoort als Kamerlid wel met onderbouwde commentaren te komen.

De voorzitter:

Ik stel mevrouw Van Gent nog heel kort in staat om daarop te reageren. Ik wijs erop dat het debat niet over kerncentrales gaat, maar over de overname van Nuon.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik distantieer mij van de opmerking dat ik hier foute voorlichting geef. Met opslag van afval van kerncentrales en de veiligheid daarvan bestaan nog grote problemen. Wij vinden niet dat kerncentrales in een duurzame toekomst passen, net zo min als kolencentrales. U hebt u uw mening, mijnheer Graus, en ik de mijne. Ik verzoek u toch om een beetje normalere termen te gebruiken, want dingen zijn niet bij voorbaat verkwanseld als ik een andere invalshoek kies. Als u dat doet, zal ik u ook met respect blijven behandelen.

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. Er zit in elk geval veel energie in het debat, zo te merken. Verschillende verkopen van energiebedrijven beginnen nu vorm te krijgen. De splitsingsplannen om de netwerkbedrijven in publieke handen te houden, worden nu afgerond en de minister kijkt of deze kunnen worden goedgekeurd. Dat is allemaal prima. Er is echter wel een kink in de kabel: de Duitse en de Zweedse energiebedrijven die Nuon en Essent kopen, zijn niet gesplitst. De minister heeft haar zorgen daarover kenbaar gemaakt, maar blijft daar nu bij? In de brief aan de Kamer schrijft zij dat er in het contract tussen RWE en Essent is opgenomen dat RWE zal voldoen aan geldende EU-regelgeving. Is dat voldoende, naar de smaak van de regering? Tot nu toe gebeurde er niets, dus waarom zou RWE in de toekomst wel gaan splitsen? Wij maken ons zorgen over het gelijke speelveld. D66 vindt – dat hebben wij ook aan onze lokale afdelingen meegegeven – dat er onomkeerbare stappen moeten worden gezet richting splitsing. Als dat niet gebeurt, moeten onze aandeelhouders in den lande niet akkoord gaan met de verkoop.

De heer Jansen (SP):

U weet dat de D66-fractie de motie-Hessels c.s. heeft gesteund. De strekking van die motie gaat inderdaad verder dan wat aan Europese regelgeving in de pijplijn zit. Bent u van mening dat als RWE en Vattenfall niet voldoen aan hetgeen de motie-Hessels c.s. vraagt, Nederland niet akkoord niet moet gaan en dat, met andere woorden, de minister een verkoopbesluit van provincies en gemeenten moet blokkeren?

De heer Van der Ham (D66):

Als geen onomkeerbare stap wordt gezet, moeten wij daartoe alles in onze macht stellen. In het vorige spoeddebat over dit onderwerp heeft de minister wel gehint, maar niet als zodanig uitgesproken – op zich vond ik dat verstandig – dat zij alles in het werk zal stellen om zo'n verkoopbesluit te verhinderen. Wij moeten een gelijk speelveld behouden. Ik ben niet tegen overname van Nederlandse concerns en energiebedrijven door buitenlandse ondernemingen; ik denk Europees. Er moet echter wel een gelijk speelveld zijn en daarvoor moet deze minister alles in het werk stellen.

De heer Jansen (SP):

Wanneer breekt dan voor u het moment aan om te zeggen "tot hier en niet verder"? De motie-Kant ligt nog voor, want deze hebben wij aangehouden. Inmiddels heeft de minister twee maanden de tijd gehad om actie te ondernemen, maar dat heeft nog niets opgeleverd. Wanneer is voor u het moment van "nu moet er geleverd worden" aangebroken?

De heer Van der Ham (D66):

Ik leg hier de vraag weer bij de minister neer. Er moet een onomkeerbare stap naar splitsing worden genomen. Dat vraag ik aan de minister. Dat is mijn lijn en die heb ik overigens bij het vorige spoeddebat ook geuit.

Daarmee kom ik bij de duurzaamheidsdoelen van Nuon. Het is heel mooi dat Nuon wil inzetten op CCS, maar dat is natuurlijk niet de hardcore van deze onderneming. De corebusiness van een energiebedrijf is het produceren van energie. In de energieproductie zie ik helaas geen duurzame plannen terug. Graag een reactie van de minister op dat punt. Volgens de brief wordt in 2020 wel 1400 megawatt wind gerealiseerd, maar nu al wordt gezegd dat 1000 megawatt heel moeilijk te halen zal zijn. Waar wordt dat dan gerealiseerd: in Nederland of in Zweden? Voor de duurzaamheidsstatistieken van welk bedrijf gaat dat precies meetellen? Geldt het gunstige feed in-tarief van Zweden of moet worden gewacht op de jarenlange vergunningsprocedures en het getouwtrek tussen VROM en EZ? Graag een reactie van de minister daarop.

De D66-fractie heeft de minister de afgelopen maanden een aantal malen vragen gesteld over de verkoop van Essent aan RWE. Deze zijn maar ten dele beantwoord. De vragen over de beoordeling over de gang van zaken bijvoorbeeld blijven tot nu toe onbeantwoord, terwijl het politiek bedrijf toch meer is dan het uitvoeren van wet- en regelgeving. De minister moet daadwerkelijk beoordelen of bij bijvoorbeeld contracten het publiek belang voldoende wordt gediend. Daarom stel ik nu opnieuw een aantal vragen.

Hoe beoordeelt de minister het gegeven dat aandeelhouders van Essent, dus ook lagere overheden, een bonus krijgen wanneer er een vergunning komt voor het bouwen van een tweede kerncentrale? Nog los van de principiële vraag over kerncentrales, vind ik dat niet een heel mooie manier om deze kwestie te regelen. Hoe beoordeelt de minister de inrichting van het toezicht op het risicomanagement van energiebedrijven, waarbij de aandelen gedeeltelijk in handen van lagere overheden zijn, los van het feit dat de bedrijven zullen worden gesplitst? Hoe ziet de minister het toezicht nu? Nemen lokale overheden tijdens de aandeelhoudersvergadering voldoende initiatief met betrekking tot dat risico management? Wat is de stand van zaken bij de beoordeling van het splitsingsplan van Essent? Weet de minister inmiddels meer over de constructie waarbij de koopsom voor een deel bestaat uit een lening van aandeelhouders aan het netwerkbedrijf? Welk publiek belang is daarmee gediend?

Geld is snel uitgegeven. Vanochtend bij het debat over de Noord-Zuidlijn kwam Nuon ook nog ter sprake. Bij mij komt dan wel weer de vraag op die de D66-fractie tijdens het vorige debat over de overname van Essent en ook schriftelijk heeft gesteld. Hoe horen gelden die worden verdiend door verkoop van energiebedrijven, niet terecht te komen bij de netwerken? Komen deze gelden niet gewoon in de plaats van dividenduitkeringen, die de lagere overheden normaliter ontvingen? Heeft het Rijk hier inzicht in en heeft de minister er een mening over?

De heer Atsma (CDA):

Voorzitter. Volgens mij is de aanleiding voor dit spoeddebat inmiddels voor iedereen duidelijk. Collega Van der Ham gaf al aan dat de minister straks vooral het splitsingsplan moet beoordelen. Dat betekent dat zij op een aantal zaken scherp zal moeten toezien. Hoe zit het met de solvabiliteit? De consument mag niet de dupe worden van de overname. De CDA-fractie noemt inderdaad nog eens heel nadrukkelijk wat in het amendement-Hessels is verwoord over het 100% in eigendom hebben van het netwerk. Voor mijn fractie was, is en blijft dat een harde voorwaarde. Volgens mij weet de minister voldoende duidelijk waar de CDA-fractie voor staat. In die zin sluit ik mij aan bij vragen die collega's vóór mij hebben gesteld over de realisatie tot nu toe van de effectieve splitsing. Is de minister met ons van mening dat de finale handtekening pas kan worden gezet op het moment dat de splitsing voor de volle honderd procent helder is?

Uit de brief die de minister de Kamer heeft gestuurd, wordt ons duidelijk dat er brede steun is voor de overnameplannen door Vattenfall. De vervolgvraag is dan hoeveel steun er precies is. Ook mijn fractie heeft gisteren en vandaag de berichten gelezen dat hier en daar het licht nog niet op groen staat. Wat verstaat de minister precies onder "brede steun"?

De fasering in de aanpak van de overname door Nuon en Vattenfall is ietwat anders dan wij zagen bij Essent en RWE. In de stukken staat dat Amsterdam het hoofdkantoor blijft en dat de kantoren in de regio zullen worden gehandhaafd. Wat betekent dit voor de werkgelegenheid? Op deze vraag kunnen wij in de brief van de minister geen antwoord vinden. Het lijkt mij op zijn minst goed om ook naar dit aspect te kijken. De door het nieuwe bedrijf toegezegde investeringen in duurzame energie zijn substantieel. Zeker als je deze investeringen vergelijkt met wat naar voren kwam uit de deal tussen Essent en RWE, lijkt er in dit geval bepaald meer van de grond te komen. Dat is alleen maar goed.

De minister schrijft verder dat er een onafhankelijke stichting komt voor de borging van de publieke belangen. Mijn fractie vindt dit een buitengewoon interessante optie. Zou zo'n stichting wellicht ook voor anderen een optie kunnen zijn? De toegevoegde waarde die daaruit voor het oog naar voren komt, vindt mijn fractie namelijk relevant. Dat maakt overigens ook de vraag logisch waarom die onafhankelijke stichting voor de borging van publieke belangen slechts voor een termijn van acht jaar wordt ingesteld. Dat proeven wij althans uit het stuk. Is na die tijd borging niet meer noodzakelijk?

De voorzitter:

Kunt u afronden?

De heer Atsma (CDA):

Ja, voorzitter.

Ik heb nog enkele opmerkingen over de brief van de minister in relatie tot Essent en RWE. De minister geeft aan dat er een toets is uitgevoerd die de levensvatbaarheid van de netbedrijven tot 2020 in beeld brengt. De minister wil die terecht betrekken bij haar definitieve oordeel. Wat is de uitkomst van die toets?

De toekomst van de centrale in Borssele is nog niet duidelijk, naar ik meen collega Van Gent wees hier al op. Het CDA hecht er zeer aan dat deze centrale in publieke handen blijft. Wij vinden dat daarover geen enkele onduidelijkheid mag bestaan. Wij willen hierover een harde toezegging van de minister krijgen.

Wij hadden vanavond antwoord willen krijgen op vragen over mogelijke complicaties, ten gevolge van de financiële crisis en de kredietcrisis, van in het verleden afgesloten crossborderleases. Het is spijtig dat de minister van BZK niet in kan gaan op deze vragen. De tijd is er althans te kort voor. Wij vragen de minister zeer dringend om hier kritisch naar te kijken, zowel bij Essent als bij Nuon. Wij maken ons er ongerust over. Als het even kan, zouden wij volgende week de antwoorden op de vragen willen hebben.

De heer Jansen (SP):

Het CDA is een partij die zich er graag op laat voorstaan dat zij een heel degelijke financiële koers vaart en zuinig omgaat met onze belastingcentjes. Wat zou de heer Atsma vinden als blijkt dat bij verkoop van Essent en Nuon de belastinginkomsten vanuit die bedrijven voor de Nederlandse Staat substantieel minder worden, misschien wel met een paar honderd miljoen?

De heer Atsma (CDA):

De heer Jansen heeft een vraag aan de minister gesteld. Ik ben in de eerste plaats buitengewoon benieuwd naar haar antwoord daarop. Ik ga overigens niet uit van dat scenario. De heer Jansen suggereert het, maar ik zie op dit moment geen enkele aanleiding om het te veronderstellen. Integendeel. Daarnaast heb ik zelf een paar vragen gesteld, bijvoorbeeld over de consequenties van de crossborderleases in relatie tot de financiële crisis en de kredietcrisis. In die zin kan het ook nog consequenties hebben. Naar ik meen de heer Van der Ham heeft gevraagd of er voldoende wordt geïnvesteerd in de netten, zodat niet alles op een andere plek landt. Die vraag heeft mijn fractie ook. Vervolgens stel ik vast dat de minister terecht zegt dat er een toets is uitgevoerd waarbij gekeken is naar de komende twintig jaar. Als er onvoldoende garanties naar voren komen, en dan heb ik het dus over de investering in de netten, dan denk ik dat die zorg niet helemaal terecht is. Nogmaals, ik ben met u benieuwd naar het antwoord van de minister en ik ga er voorlopig van uit dat het niet aan de orde zal zijn.

De heer Jansen (SP):

Ik constateer dat de heer Atsma net als wij snel antwoord op die vraag wil hebben. Wij willen het antwoord binnen een week hebben. Ik constateer verder dat hij het klaarblijkelijk merkwaardig vindt dat zijn partijgenoot, de staatssecretaris van Financiën, weigert om deze vraag te beantwoorden. Wij hebben deze vraag al een maand geleden schriftelijk gesteld. Met een beroep op de privacy weigert de staatssecretaris te antwoorden. Wat vindt de heer Atsma daarvan?

De heer Atsma (CDA):

Wij hebben ook vragen gesteld en die konden wegens tijdgebrek niet beantwoord worden. Vragen behoren beantwoord te worden en ik ga ervan uit dat deze minister, indien mogelijk, uw vragen zal beantwoorden.

De heer Samsom (PvdA):

Voorzitter. Twee maanden geleden spraken wij in deze zaal ook over de verkoop van een energiebedrijf. Toen ging het over de verkoop van Essent aan RWE. Nu komt daar Nuon bij. Laten wij eens kijken wat de woordvoerder van de PvdA-fractie in dat vorige debat zei. Ik citeer: "Onze energievoorziening is niet gebaat bij onbezonnen verkoop aan de hoogste bieder. Net zo min is onze energievoorziening overigens gebaat bij schuilen achter de landsgrenzen. Het is verstandig om op zoek te gaan naar een internationale partner, maar wel met een scherp oog op de ontwikkelingen op de Europese markt en met opties in de achterzak als die ontwikkelingen de verkeerde kant op dreigen te gaan." Dat is verstandige taal, al zeg ik het zelf.

Het is in ieder geval een stuk verstandiger dan het getamboereer op graaiende bestuurders en de verkwanseling van Nederland. Ik ken de aantrekkingskracht van die aantijgingen. Het is valse aantrekkingskracht. Het echte vraagstuk draait niet om verkoopopbrengsten of om een wapperende driekleur op een hoofdkantoor. Het echte vraagstuk draait om de toekomst van onze energievoorziening. Dat vraagstuk is inmiddels veel te groot geworden om knus vanachter onze waterlinie in ons eentje op te lossen.

Het gezellige Nederlandse Nuon heeft de afgelopen vijftien jaar veel te weinig geïnvesteerd in duurzame energie. Hetzelfde geldt voor Essent. Iedereen die dat graag zo wil houden, heeft ook de plicht om straks aan volgende generaties uit te leggen waarom wij niet zijn geslaagd in onze opdracht om een duurzame energievoorziening te realiseren. Als wij onze energievoorziening voor de toekomst willen veiligstellen, dan moeten onze bedrijven op zoek naar internationale partners met investeringskracht en kennis op het gebied van duurzaamheid. Daarbij is het wel zaak om de juiste partner te vinden en in de komende roerige jaren van veranderingen op de Europese markt zeggenschap over de strategie te blijven houden. Dat is de leidraad. Daar draait het om.

Voldoet de verkoop van Essent aan RWE daaraan? Nee. Ik heb daar in het vorige debat al de staf over gebroken. RWE drijft op een kolen- en bruinkoolstrategie en is geen geschikte partner op weg naar duurzaamheid. De verkoopstrategie in de vorm van een pats-boem overdracht van aandelen geeft Essent geen mogelijkheden om de strategie bij te sturen als de omstandigheden op de ontwikkelende Europese markt daartoe aanleiding geven.

Voldoet de verkoop van Nuon aan Vattenfall er dan wel aan? Daar lijkt het wel op. Vattenfall is een geschikte partner op weg naar een duurzame energievoorziening. Het heeft de schoonste energiemix van alle grote spelers op de Europese markt en, veel belangrijker dan een historische mix – dat waterval hebben zij ook maar gratis gekregen – is dat het een ambitieuze strategie heeft en een investeringsprogramma dat is gericht op 50% CO2-reductie in 2030 – RWE komt nog niet tot de helft – en 50% duurzame energie in 2030. RWE komt nog niet tot 20%. In Zweden klaagden ze al wat Vattenfall moest met dat vieze Nuon. Dan weet je dus dat je goed zit.

Minder duidelijk is of de verkoop behoedzaam is. De vervreemding gebeurt in zes jaar en wordt gedurende acht jaar vergezeld door een stichting die juridisch bindend kan bijsturen. Maar is er ook een noodremprocedure waarmee de vervreemding kan stopgezet? Of kunnen de aandelen dan zelfs worden teruggekocht of zoiets dergelijks? Alleen in dat geval wordt namelijk volledig voldaan aan de uitgangspunten van de motie-Crone/Hessels uit 2006.

Voor beide verkopen geldt natuurlijk onverkort dat de splitsing nog moet worden goedgekeurd. Heeft de Energiekamer al naar de plannen van Nuon en Essent gekeken en, zo ja, wat was dan het oordeel? Is de minister nog van plan om werk te maken van het feit dat RWE niet gesplitst is? Dit in tegenstelling tot Vattenfall, hoewel hier door anderen abusievelijk anders wordt beweerd. RWE lijkt ook niet van plan te zijn om te gaan splitsen.

Concluderend. Wij hopen dat de aandeelhouders van Essent alsnog tot bezinning komen. Wij krijgen daar van diverse provinciale staten bemoedigende signalen. Wij vragen de minister om in te grijpen wanneer deze overname in strijd is met de afspraken die wij over splitsing hebben gemaakt. Wij gaan er bij Nuon van uit dat de verkoop ongeclausuleerd is en slechts dan volledig wordt doorgezet als Vattenfall zijn beloften waarmaakt. Voor onze fractie staat maar één ding voorop en dat is dat het resultaat van deze ontwikkelingen ons beter moet toerusten om de grootste uitdaging van onze generatie, namelijk een betrouwbare en schone energievoorziening, daadwerkelijk te realiseren.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

In januari deed de PvdA-woordvoerder vooral een moreel appel op de provincies om het geld niet te verjubelen en over te balk te smijten. Ik ben erg benieuwd naar het morele oordeel van de PvdA-woordvoerder op dit moment over het handelen van de provincies tot nu toe.

De heer Samsom (PvdA):

Ik heb het in januari juist expliciet niet gehad over de bestemming van de opbrengst van de verkoop van Essent. Mijn fractie is nog helemaal niet toe aan de verkoop van Essent aan RWE. Die morele oproep geldt wel in algemene zin. Ik zag een blogje van mijn partijleider daarover. Dat is waar. Wij moeten onze pijlen richten en onze hoop vestigen op provinciale staten. Misschien heeft een deel van ons werk daarbij geholpen en dat geldt ook voor uw werk. Ik zie dat provinciale staten in Limburg, Brabant en Groningen, allemaal aandeelhouders van Essent, heel serieus kijken naar het bedrijf RWE. Zij denken ook zeer serieus na over de bestemming van de opbrengst van de verkoop. Zo ver zijn wij nog lang niet, mevrouw Wiegman.

De heer Jansen (SP):

Twee maanden geleden heeft de heer Samsom gezegd dat de verkoop van Nuon een veel betere deal is dan de verkoop van Essent aan RWE omdat de overheid bij Nuon een vinger in de pap blijft houden. Inmiddels weten wij dat het in eerste instantie om 49% van de aandelen gaat, maar dat men in zes jaar geleidelijk alle aandelen verkoopt. Het is een volledige privatisering, zij het op iets langere termijn. Is dat een goede deal?

De heer Samsom (PvdA):

Deze deal voldoet precies aan wat mijn voorganger, de heer Crone – die daarover veel meer wijze woorden te berde heeft gebracht dan ik – al in 2005 heeft gezegd. In deze jaren van transitie van de Europese energiemarkt moet je een vinger in de pap blijven houden. Vooralsnog gaan wij dus nog niet over tot volledige vervreemding. Dat daarbij een termijn van acht jaar geldt en dat er een stichting wordt opgericht, vinden wij een interessante constructie. Die term is al eerder gebruikt. Ik ben zeer benieuwd naar de juridische impact van een dergelijke stichting. Wat kan zij doen? Kan zij op het juiste moment ingrijpen, bijsturen of misschien wel aan de noodrem trekken? Die vragen heb ik ook aan de minister gesteld. Mijn antwoord op uw vraag of dit een goede deal is, is afhankelijk van de reactie van de minister. Het lijkt er wel op, is de formulering die ik in mijn spreektekst heb gebruikt.

De heer Jansen (SP):

Volgens mij heeft de heer Crone gezegd dat de overheid duurzaam aandeelhouder moest blijven, zij het met een minderheidsaandeel, maar dat wil ik nog wel even voor u nazoeken.

Als er bij Essent een deal komt die minder is dan die van Nuon, dus eerst 49% en daarna afbouwen, is dat dan onacceptabel voor de PvdA-fractie? Zegt zij dan dat die deal moet worden tegengehouden?

De heer Samsom (PvdA):

In de motie-Crone/Hessels wordt uitgesproken dat het wenselijk is dat de productie, handel en levering van energie vooralsnog in handen blijven van overheden. Daarmee is uw eerste vraag beantwoord. U hoeft dat niet meer op te zoeken, want dat heb ik al voor u gedaan.

Wat was uw tweede vraag?

De voorzitter:

Of u uiteindelijk de deal met RWE wilt tegenhouden ...

De heer Jansen (SP):

... als er een slechtere constructie uitkomt dan bij Nuon.

De heer Samsom (PvdA):

Ik heb al gezegd dat wij meer bezwaren tegen RWE hebben dan alleen het duurzame karakter van het bedrijf. De splitsing is een probleem en ook het pats-boem overdragen van de aandelen. Op grond van die drie problemen hebben wij gezegd dat wij die verkoop niet zien zitten. Het lijkt mij dat wij niet duidelijker kunnen zijn.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik heb nog een vraag over het juridisch en economisch eigendom van de kerncentrale Borssele. Bent u ook van mening dat wij eigenaar moeten blijven om directe zeggenschap over de kerncentrale te houden?

De heer Samsom (PvdA):

Ja.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Dan is daar een meerderheid voor en nu weet de minister dat ook. Ik wilde het nog even checken.

De heer Samsom (PvdA):

Ik heb goed naar de minister beluisterd en ook haar teksten goed gelezen. Ik geloof dat zij daar ook voor is. Dat maakt de meerderheid wel heel erg groot.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Voorzitter. In Europa is het vrijemarktdenken tot belangrijk ideaal verheven. Behalve Nederland hanteren de EU-lidstaten wel een selectieve vrijemarktvisie. Zij menen namelijk dat een vrije markt vooral handig is wanneer een lucratieve deal in een ander land kan worden gesloten. Zodra enige vorm van protectionisme van pas komt, zijn de Europese concurrentieregels voor sommige lidstaten even wat minder belangrijk. Aan dit selectieve vrijemarktdenken doet Nederland keurig niet mee en dat lijkt ons een beetje op te breken.

Met het Europese langetermijnperspectief zal een markt ontstaan met een klein aantal energiereuzen. Ik ben bang dat wanneer eenmaal echt sprake is van een open markt, Nederland daaraan niet meer deelneemt. De discussie over de splitsingwet wil ik vandaag niet herhalen, maar de opvatting die de ChristenUnie in 2006 had, blijft gelden: loop niet vooruit op de andere Noordwest-Europese landen. Dat idee was destijds voor ons reden om tegen aanneming van de splitsingwet te zijn.

De heer Samsom (PvdA):

Nu wordt er wel een zeer karikaturaal Calimerobeeld van Nederland geschetst. Mevrouw Wiegman weet dat ons staatsbedrijf GTS/Gasunie onlangs ongeveer een derde van het Duitse gasnetwerk heeft gekocht. De Zweden strekken hun hand richting Nederland uit om elektriciteit te kunnen leveren, maar wij doen dat richting Duitsland. Een internationale taakverdeling op een internationaal schaakbord kan echt anders zijn dan mevrouw Wiegman doet veronderstellen. Wij zijn geen Calimero. Wij zijn gekke Henkie niet. Wij spelen ons spel.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Dat begrijp ik ook wel. Ik zal niet betogen dat wij ons achter onze waterlinies moeten verschuilen. Helemaal niet, maar ik herhaal onze bezwaren die wij hadden bij de behandeling van de splitsingswet. Ik zeg weer: loop op dit dossier niet voor de troepen uit. Doe dat dus niet als het echt om energie gaat. Met deze ontwikkelingen worden onze zorgen bewaarheid.

Voorzitter. Dan wil ik iets zeggen over de brief van de minister van 6 maart. Begrijp ik dat er bij het bepalen van de keus voor een potentiële koper expliciet wordt gelet op de publieke belangen voor zowel Nuon als Essent? De minister noemt de garanties die in de verkoopovereenkomst zijn opgenomen, zoals investeren in duurzaam vermogen. De werkgelegenheid wordt voor vijf jaar gegarandeerd. Bovendien zal de onafhankelijke stichting bij de verkoop van Nuon acht jaar blijven bestaan. Hoe zit het echter met deze publieke belangen na deze periode? Natuurlijk begrijp ik dat de minister geen garanties voor de eeuwigheid kan geven, maar ook acht jaar is in wezen een beperkte tijd bij dit type overnames.

De aandeelhouders van Nuon hebben meerdere malen gewezen op het belang van een partner met een sterke positie op het gebied van gas, zodat men in de toekomst problemen met de gasleverantie uit Rusland kan voorkomen. Vattenfall is een sterke speler, maar niet zozeer op het gebied van gas. Is de positie daarop nu minder relevant?

De minister hecht veel waarde aan het publieke belang van de kerncentrale in Borssele. Dat begrijp ik. Ik maak hieruit op dat de kerncentrale in publieke handen blijft. Graag krijg ik hierop een duidelijke en harde toezegging van de minister.

Zij noemt in haar brief de vangnetconstructie. Die treedt in werking als er onvoldoende financiële middelen zijn om aan de publieke taken te voldoen. De netbeheerder wordt verplicht om dan bij te springen. Met andere woorden: de risico's die een beursgenoteerd bedrijf loopt, zouden gedekt moeten worden met belastinggeld. Dit klinkt misschien wat negatief, maar zijn de lusten voor de aandeelhouders en de lasten voor de belastingbetaler? Of begrijp ik dit helemaal verkeerd? Als dat zo is, hoor ik dat graag.

Ik wil vervolgens een vraag uit het vorige spoeddebat herhalen. Die vraag betreft de beschermingsclausule in de EU-richtlijn. Die stelt lidstaten in staat om overnames te toetsen en om die bij risico's voor het openbaar belang te blokkeren. De minister verklaarde toen in het debat weinig te kunnen afdwingen, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaamheid. Ook vanavond geldt de vraag: wat is de waarde van deze beschermingsclausule?

Tot slot wil ik graag onderstrepen wat wordt gevraagd met de motie van ex-collega Hessels.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. De SGP-fractie is kritisch en in elk geval terughoudend over de voorgenomen verkoop van zowel Essent als Nuon. De grote zorgen van mijn fractie zijn de leveringszekerheid, het thema "duurzaamheid" en de stroomprijs op consumentenniveau, met name met het oog op een potentiële energiecrisis en dat nog tegen het licht van de economische crisis, die in het geding zijn of kunnen komen. Bovendien is het nog maar de vraag of een overname daadwerkelijk schaalvoordelen oplevert. Uit onderzoek van hoogleraar economische wetenschappen de heer Schenk naar de fusies van energiebedrijven in de Verenigde Staten en Engeland zou blijken van niet. Graag verneemt mijn fractie een reactie van de minister op dat onderzoek.

Ik kom bij de kerncentrale Borssele. De minister wijst erop dat de statuten van Delta/EPZ, de andere aandeelhouder, bepalen dat de aandelen van EPZ rechtstreeks of middellijk in handen moeten zijn van publiekrechtelijke lichamen. RWE kan alleen de aandelen in Borssele krijgen als de statuten worden gewijzigd. Delta wil de statuten niet wijzigen en Borssele zal daarom niet deels in buitenlandse handen komen. Dat is de stand van zaken tot nu toe. De minister heeft dat ook in het vorige spoeddebat benadrukt. Maar na dat spoeddebat heeft bestuursvoorzitter Boersma van Essent aangegeven dat hij er niet van uitgaat dat de kerncentrale Borssele buiten de deal met RWE valt. Als Delta niet akkoord gaat met statutenwijziging, zint hij op een andere constructie. Een andere constructie is bijvoorbeeld het maken van onderscheid tussen het juridische en het economische eigendom van Borssele. Is dat genoeg om de publieke belangen te borgen?

Ik ben vooralsnog absoluut niet tevreden met de opmerking van de minister dat de aandeelhouders verwachten dat de gesprekken op korte termijn kunnen worden afgerond met goed resultaat, waarbij aandacht bestaat voor het borgen van de publieke belangen. Welke constructie hebben de partijen op het oog? Hoe kan de minister ervoor zorgen dat een Duitse onderneming op geen enkele wijze zeggenschap krijgt over met name het veiligheidsaspect van onze productiekerncentrale?

De mogelijke overname van Nuon door Vattenfall laat zien dat er op de Europese energiemarkt nog geen sprake is van een level playing field. Vattenfall is voor 100% in handen van de Zweedse staat. Wij hebben die zeggenschap vrijwillig uit handen gegeven; de Kamer heeft daartoe besloten. De transportnetten zijn wel bijna alle afgestoten. Om de publieke belangen te borgen wordt nu gedacht aan een stichting. Daarover zijn vragen door mijn collega's gesteld. Ik heb nog niet heel veel vertrouwen erin, gelet op de tijdspanne waarover dat zal gelden. Maar goed, ik wil eerst de minister daarover vernemen.

De heer Zijlstra (VVD):

Voorzitter. Ik dacht eerst: ik zet een cassetterecorder hier neer, ik druk op "play" en ik speel het bandje af van het debat over Essent van anderhalve maand terug. Maar ik zal toch mijn best doen om er een nieuwe draai aan te geven.

Ik begin wel met de constatering die wij de vorige keer ook hebben gedaan: de beslissing om te verkopen is de bevoegdheid van de lokale overheden. Je zou bijna de indruk krijgen naar aanleiding van dit debat dat wij hier erover gaan, maar dat is niet het geval, tenzij wij een heel zwaar middel zoals een koninklijk besluit zouden inzetten. Dan kan het inderdaad, maar dan moet je wel heel zwaarwegende redenen hebben. Splitsing, zo zeg ik maar alvast tegen de heer Jansen, is er daar een van, maar daarover zijn wij in het verleden ook duidelijk geweest.

Wij vinden dat het een bevoegdheid is van de lokale overheden, maar wij geven hun wel mee dat zij in die overwegingen moeten meenemen dat de energiemarkt, de markt van productie en levering, een commerciële en risicovolle markt is geworden met navenante risico's. U weet van liberale partijen dat wij er een principiële mening over hebben dat overheden zich niet zouden moeten begeven in dat soort markten, gezien de risico's die dan met belastinggeld worden gelopen. Exemplarisch was het verlies dat Nuon in het derde kwartaal van 2008 heeft geleden, voor het eerst. Dit geeft wel aan dat er een risico ligt en dat de kip met de gouden eieren, die de energiebedrijven altijd waren voor de overheid, dat niet zal blijven. De buitenlandse bedrijven, de grote bedrijven met het kapitaal, zullen zich invechten op de Nederlandse markt. Dat kan op twee manieren: ze nemen over of ze vechten zich in door Nederlandse bedrijven af te knijpen en marktaandeel te veroveren. Ook dat moeten wij meenemen. Laten wij ook vaststellen dat bijna 50% van de energieopwekking in Nederland op dit moment in handen is van buitenlandse bedrijven. Ik heb de laatste jaren nooit klachten gehoord over de energieopwekking in Nederland, ondanks het feit dat die al jarenlang in buitenlandse handen is. Het zit dus wel snor met de leveringszekerheid.

Als lokale overheden besluiten tot verkoop vinden wij het belangrijk dat het geld teruggaat naar de burgers van die lokale overheden. Zij hebben het geld opgebracht, dan mogen zij ook de revenuen daarvan zien. Laten wij ook vaststellen – de heer Samsom deed dat al bij interruptie – dat Nederland hier niet zo slecht in is. Ons staatsbedrijf, Gasunie/GTS, is er zelfs in geslaagd een buitenlandse netwerk over te nemen, wat veel verder gaat dan het overnemen van een productie- en leveringsbedrijf. Laten wij onszelf niet te klein maken, wij doen het wat dat betreft best goed, zeker gezien de North Stream die daarop gaat aansluiten, een enorm strategisch belang voor de toekomst van Nederland en onze energievoorziening. De zwakke plek van onze energiebedrijven is dat zij heel weinig productiecapaciteit hebben.

Wij hebben wel zorgen over de ontwikkelingen in Europa. Europa heeft ons enorm veel welvaart gebracht, maar af en toe vindt er ook handjeklap plaats tussen Frankrijk en Duitsland, twee landen die op de energiemarkt sterk zijn vertegenwoordigd. Om te voorkomen dat wij daarvan het slachtoffer worden, krijgen wij graag de heldere toezegging dat uitdrukkelijk wordt geregeld dat de NMa, onze energiekamer, de zelfstandige bevoegdheid houdt om in te grijpen in de energieprijsvorming op de Nederlandse energiemarkt, daar waar zich desondanks een Europese markt aan het vormen is. Krijgen wij die toezegging niet, dan dienen wij in tweede termijn daarover een motie in. Als de NMa die voor ons zo belangrijke zelfstandige bevoegdheid krijgt, kunnen wij voorkomen dat de Nederlandse eindgebruiker het slachtoffer wordt van het ontstaan van een oligarchie. Ook wij zijn benieuwd naar de status van de splitsingsplannen van beide bedrijven en de invloed daarvan op de eventuele verkoop. Wat is de stand van zaken met betrekking tot de 24 punten van de commissie-Kist? De minister zou ons daarover nog terugrapporteren, maar dat is nog niet gebeurd. Dat ging nu net over dit onderwerp. Wanneer gaat de minister dat doen?

De vergadering wordt van 19.55 uur tot 20.10 uur geschorst.

Minister Van der Hoeven:

Voorzitter. Ik zal eerst een aantal algemene opmerkingen maken. Daarna zal ik ingaan op de verkoop van de energiebedrijven, de splitsing en bundeling van Nuon en Essent, de opbrengsten en Borssele. Daarna heb ik nog antwoorden op een aantal losse vragen die ik niet in een van deze blokjes kwijt kan.

Het stoort mij een beetje dat er zo gemakkelijk gesproken wordt over "uitverkoop" en "verkwanselen". Dat is helemaal niet aan de hand. Ik weet wel dat niet de hele Kamer zo spreekt, maar het wordt zo gemakkelijk gezegd. Er wordt een toon mee gezet. Alhoewel wij het niet altijd met onze medeoverheden eens zijn, moeten wij ons toch realiseren dat het wel medeoverheden zijn. Ook daar wordt verantwoordelijk gehandeld en dient men zich te verantwoorden aan de bevolking, provinciale staten en gemeenteraden. Ik denk dat dit goed is. Ik heb u niet aangesproken, mijnheer Jansen.

De heer Jansen (SP):

Ik vind dit toch wel een staaltje van uitlokking.

De voorzitter:

Ik zal u het woord geven, mijnheer Jansen. Als wij dit maar niet na elke twee zinnen blijven herhalen.

Minister Van der Hoeven:

Ik zal dat ook niet doen, voorzitter.

De heer Jansen (SP):

De minister zegt expliciet dat die lokale vertegenwoordigers naar de bevolking moeten luisteren. Volgens mij zijn er de afgelopen maanden acht onderzoeken geweest naar hoe de bevolking erover denkt. De uitkomst varieert: 75% tot 80% van de bevolking is tegen verkoop. En luistert er tot nu toe iemand? Ja, in Alkmaar, maar dan heb je het wel zo'n beetje gehad.

Minister Van der Hoeven:

Dan moet u niet zo naar mij kijken. Dan moet u naar de lokale en provinciale besturen kijken.

De heer Jansen (SP):

De minister zegt dat die lokale overheden naar de bevolking luisteren, maar dat is op dit moment dus niet zo.

Minister Van der Hoeven:

Ik heb gezegd dat zij zich dienen te verantwoorden aan provinciale staten en gemeenteraden en aan de bevolking die hen gekozen heeft. Dat is nu eenmaal zo. Ik noem dit omdat wij ons moeten realiseren dat de verkoopbevoegdheid een bevoegdheid van die overheden is. De heer Zijlstra zei dat eigenlijk heel mooi. Wij kunnen daar wel een opvatting over hebben, die is hier ook uitdrukkelijk geëtaleerd en daarom hebben wij er een debat over, maar dat neemt niet weg dat de bevoegdheid daar ligt. Wij gaan die niet terugnemen. Ik neem tenminste aan dat dit niet de bedoeling van de Kamer is.

Wij moeten ons ook realiseren in welk speelveld bedrijven als Nuon en Essent opereren. Ik denk dat de heer Samsom dat heel uitdrukkelijk en specifiek naar voren heeft gebracht. Je moet op zoek naar een speelveld, investeringskracht en duurzaamheid. Hij zei dat heel terecht. Om bedrijven enerzijds de gelegenheid te geven om die kansen te benutten en anderzijds publieke belangen te waarborgen, is en blijft splitsing het passende antwoord. Daarmee erken je dat productie en levering al sinds jaar en dag commerciële activiteiten zijn, dat ze daarom risicovol zijn en dat ze als een commerciële activiteit gerund moeten worden. Je ziet dat die eventuele privatisering van het productie- en leveringsbedrijf die kansen kan bieden. Private partijen kunnen immers meer financiële middelen vrijmaken voor commerciële activiteiten dan publieke. Dat biedt kansen voor extra investering in duurzame productiecapaciteit, betere toegang tot grondstoffen en schaalvoordelen. Dat is niet om die bedrijven een plezier te doen, maar juist ten bate van een betrouwbare en duurzame energievoorziening ten gunste van de afnemers. Daar gaat het om.

Door de splitsing zorgen wij ervoor dat de netten in publieke handen blijven en dat is essentieel voor de voorzieningszekerheid. Die netten vormen voor ons allemaal de toegang tot die energie. Wij houden de netten in publieke handen en de energie die daarover ons huis binnenkomt, kan van verschillende bedrijven afkomstig zijn, uit binnen- en buitenland. Dat is op dit moment ook al het geval.

Wij borgen de publieke belangen via een uitgebreid pakket aan maatregelen: wet- en regelgeving, vergunningenbeleid, energiediplomatie, sectorakkoorden, mededingingsbeleid en noem maar op. De afspraken die daarover gemaakt worden, gelden voor alle bedrijven die op de Nederlandse markt actief zijn. Ik ben niet de enige die dit zegt. Het blijkt ook uit het rapport van de commissie-Kist over de toekomst van het aandeelhouderschap en uit de IEA-landenreview. Er is dus geen enkele aanleiding om te veronderstellen dat een eventuele eigendomsoverdracht van het productie- en leveringsbedrijf daarop een negatieve invloed zal uitoefenen. Alle energiebedrijven, buitenlandse en private partijen moeten zich houden aan de Nederlandse spelregels. Dus die Nederlandse energievoorziening wordt niet uitverkocht en staat ook niet onder druk. Buitenlandse partijen als Electrabel en Eon zijn al geruime tijd eigenaar van productiecapaciteit in Nederland en zij investeren fors in de Nederlandse energievoorziening. Dat betekent nog niet dat de verkoop ongeclausuleerd kan plaatsvinden. Ik vind het van groot belang dat de aandeelhouders zich rekenschap geven van publieke waarden. Natuurlijk kijken wij ook om die reden naar de voorwaarden waaronder de eventuele privatisering plaatsvindt. Er moet geen overhaaste besluitvorming plaatsvinden. Dat betekent dat je niet kunt verkopen voordat de beoordeling van het splitsingsplan is afgerond. Dat is aan de NMa en aan mij en daarvoor kan men dus niet verkopen. Zo simpel is dat. Bij de voorwaarden waaronder die privatisering plaatsvindt denk ik onder andere aan investeringen in duurzame energieoplossingen, de continuïteit van de bedrijfsvoering, de werkgelegenheid, ruimte voor innovatie en R&D in Nederland en voldoende investeringen in de productiecapaciteit. Ik verwacht van aandeelhouders dat ze een zorgvuldige afweging maken bij de keuze voor een potentiële partner. Ik blijf daarover ook met ze in gesprek. Ik heb de Kamer de verslagen van de laatste gesprekken doen toekomen en ik zal de Kamer er ook over blijven informeren.

Vervolgens kom ik te spreken over de verkoop en de daarbij gemaakte afspraken. De heer Jansen vroeg of ik bereid ben om privatisering al dan niet tijdelijk actief te ontmoedigen. Eigenlijk zegt hij: blokkeer het. Een besluit over de toekomst van het aandeelhouderschap is een zelfstandige taak van de decentrale overheden. De splitsing zorgt er wel voor dat de aandeelhouders expliciet voor die afweging staan en dat de netten niet kunnen worden geprivatiseerd. Ik blijf in overleg. Ik kies voor samenwerking met de aandeelhouders. Er is geen reden tot het ontmoedigen van die privatisering. De publieke belangen in de energiesector borgen wij met een breed scala aan instrumenten. Dat blijft ook zo, ook na de privatisering.

Verder is gewezen op de mogelijkheden om een eventueel verkoopbesluit te vernietigen. Dat kan de minister van Binnenlandse Zaken inderdaad doen. Die kan een besluit van een decentrale overheid vernietigen als het algemeen belang wordt geschaad. Het is echter niet zo gemakkelijk om dat te onderbouwen. Die vernietigingsbevoegdheid betreft een ultimum remedium. Hangende het onderzoek of er reden is om tot schorsing over te gaan, is schorsing van het besluit van die decentrale overheid mogelijk. Er is een keer gebruik van gemaakt, namelijk door de gemeente Amsterdam in het geval van de privatisering van Schiphol. Het is dus een heel zware maatregel. Ik denk dat die de relatie met de decentrale overheden meer kwaad dan goed doet.

De heer Jansen (SP):

Mijn verzoek om gebruik te maken was niet ongeclausuleerd maar was gekoppeld aan het gegeven dat RWE en trouwens ook Vattenfall dat ook zijn netwerken heeft, niet gesplitst zijn. Dat was de clausule en die is vervat in een Kamerbrede uitspraak, die overigens ook vanavond door een aantal woordvoerders naar voren is gebracht, namelijk dat als het niet gebeurt, u gebruik zou moeten maken van die bevoegdheid. U heeft er nu twee maanden voor gehad. Bent u bereid om het als ultimum remedium in te zetten als er geen andere oplossing mogelijk is?

Minister Van der Hoeven:

Als je iets dergelijks gaat doen, moet het ook stand kunnen houden. Ik kan mij die motie nog heel goed herinneren en ik kan mij ook nog mijn reactie daarop heel goed herinneren. Die reactie was dat in Europa dat hele splitsingsgebeuren en die clausule voor het level playing field nog niet in wetgeving waren vastgelegd. Dat gaat later dit jaar gebeuren. Je moet dus wel een heel goed argument hebben om dat staande te kunnen houden en om daar op een gegeven ogenblik niet mee onderuit te gaan. Verder zijn er bepaalde voornemens voor splitsing. Ook daar kom straks op terug als ik over Europa zal spreken. Ik wil daar echt even mee wachten, want dan kan ik het in zijn totaliteit behandelen.

Voorzitter. Er is mij ook gevraagd of ik bereid ben om te participeren in een energiebedrijf als Nuon. Nee, dat ben ik niet en daar is ook geen enkele reden voor. Ik heb gesproken met Noord-Holland en heb gezegd: waarom vraagt u mij dat eigenlijk? Waarom verkoopt u zelf niet? U hoeft niet te verkopen, maar u neemt eigenstandig een beslissing. Ik vind het echter een beetje slap dat als u zelf niet de beslissing wilt nemen om te verkopen, u dan tegen een andere overheid zegt: ik vind eigenlijk dat jij mijn aandelen over moet nemen. Zo werkt dat niet. Ik ga dat dan ook niet doen.

De heer Samsom heeft de opmerking gemaakt dat RWE eigenlijk een grote viespeuk is. Daarna nuanceerde hij dat wel wat door te zeggen dat ze in Zweden vinden dat Nuon een grote viespeuk is. Ik denk dat ook hier de waarheid in het midden ligt. Ik ben in ieder geval zeer met hem eens dat zowel Essent als RWE zich in het kader van Schoon en Zuinig hebben gecommitteerd aan het Sectorakkoord Energie. Dat betekent dat zij zich hebben gecommitteerd aan het realiseren van de duurzaamheidsdoelen van het kabinet voor 2020. Ik weet ook dat RWE met name in Duitsland oude bruinkoolcentrales in werking heeft. Daar staan echter andere initiatieven tegenover. Een van de plannen is om te investeren in 2000 megawatt offshore windenergie voor de kust van Nederland. RWE onderschrijft de duurzaamheidsstrategie van Essent en is voornemens om investeringsplannen van Essent over te nemen. Dat vind ik erg belangrijk. RWE heeft zich ook duidelijk gecommitteerd aan CCS, gekoppeld aan een nieuwe, moderne biomassacentrale in Noord-Nederland. Ik vind dat twee zeer belangrijke elementen in het geheel.

De heer Jansen (SP):

Wat u nu noemt, zijn voornemens. Weet u wat het enige concrete voorstel van RWE is als het gaat om milieuvriendelijk opereren? Dat is dat zij hun kolencentrale bij de Eemshaven in een pastelkleurige tint willen gaan schilderen, zodat die wat minder opvalt tegen de achtergrond van de Waddenzee. Dat is de enige harde maatregel die zij hebben voorgesteld. Voor de rest zijn het allemaal verre toekomstplannen.

Minister Van der Hoeven:

Ik vind dit een zeer gechargeerde opmerking. Ik heb aangegeven wat de plannen zijn. Er zijn ook een aantal andere plannen van andere bedrijven in de maak. Ik vind het een goede zaak dat ook RWE aangeeft wat zij willen doen op het punt van duurzaamheid, ook als het gaat om CCS, dat overigens een transitietechnologie is.

De heer Zijlstra (VVD):

Deelt de minister de mening van de VVD dat wij de miljarden die RWE investeert in de vervanging van haar bruinkoolcentrales net over de grens, waarbij enorme rendementswinsten en dus milieuwinst wordt gehaald, ook moeten waarderen als zijnde stappen in de goede richting?

Minister Van der Hoeven:

Ja.

De heer Samsom (PvdA):

De minister wordt nu wel heel mild over een bedrijf dat als ambitie heeft om in 2020 10% van zijn elektriciteit duurzaam op te wekken. Daar is men zelf heel trots op en dat zegt al genoeg. Dat is echter niet een ambitie die strookt met Europese, laat staan Nederlandse ambities. Daar loopt RWE gewoon achteraan. Dat is toch iets dat ons zorgen moet baren en waar wij eigenlijk van moeten zeggen: jongens, op zo'n manier ga je niet naar een duurzame energietoekomst.

Minister Van der Hoeven:

Daar ben ik het wel mee eens. Dat is echter een genuanceerdere benadering dan de benadering van uw collega. Dat is ook precies de reden waarom ik zeg dat degenen die in Nederland actief zijn, zich behoren te houden aan de afspraken die wij in Nederland maken. Het is echter wat lastiger om te zeggen dat men zich in Duitsland ook moet houden aan de Nederlandse afspraken. Men moet zich in Duitsland natuurlijk wel houden aan de afspraken die wij in Europees verband maken. Dat ben ik met u eens. Dat vind ik echter genuanceerder dan de opmerking die de heer Jansen zojuist maakte.

De heer Van der Ham heeft nog specifiek naar Nuon gevraagd. De ambities die zijn genoemd, passen heel goed in de ambities rond duurzaamheid. Dat is het punt niet. De inzet is dat die centrale met een vermogen van 1400 megawatt in Nederland gebouwd wordt. Op dat moment wordt die dus in de Nederlandse statistieken verwerkt. Ik ben het met de heer Van der Ham eens, wij hebben natuurlijk wel een probleem rondom de vergunningverlening. Die verloopt traag in Nederland. Dat moet sneller. Ik ben dat zeer met hem eens. Wij hebben met betrekking tot Wind op Zee eind verleden jaar het concept Nationaal Waterplan aan de Kamer gestuurd. Ik heb begrepen dat daar morgen een debat over wordt gevoerd met de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat. In dat plan wordt onder andere aangegeven waar Wind op Zee mogelijk is. Daarmee is ook een belangrijke stap gezet om de vergunningprocedures te gaan starten. De volgende stap is de vormgeving van het uitgiftebeleid. Ik wil graag de hoofdlijnen hiervan voor de zomer in het kabinet bespreken, zodat wij er daarna in de Kamer over kunnen spreken.

Er zijn enkele vragen gesteld over de stichting van Nuon. Waarom is die er slechts gedurende acht jaar? Met name de heer Atsma vroeg daarnaar. Een onderdeel van de transactie is het instellen van de stichting Nuon Energy Public Assurance. Die zal ten minste acht jaar bestaan. Het stichtingsbestuur bestaat uit drie leden, van wie er één benoemd wordt door de huidige publieke aandeelhouders. Na acht jaar kan worden besloten om de stichting te continueren. Ik zeg dat ook tegen mevrouw Wiegman. Het belangrijke daarvan is dat de stichting als taak heeft om erop toe te zien dat de gemaakte afspraken tussen Vattenfall en Nuon worden nageleefd. Dat gaat om nogal wat. Het gaat om het hoofdkantoor in Amsterdam, het blijven bestaan van lokale kantoren, de regionale Beneluxholding en om investering in kennis, expertise en research and development in de Benelux. Het gaat er ook om dat de naam Nuon Energie voor ten minste vier jaar behouden wordt in de Benelux. Verder gaat het om de duurzaamheidsstrategie voor de lange termijn van 1400 MW windenergie, om de voorzieningszekerheid voor de lange termijn van 10% tot 20% upstream gas, het commitment voor Magnum I, de Zuidwending in Epe, en om het streven om marktleider te zijn in biomassa, warmte-elektriciteitsproductie en CCS.

Ik denk dat het een heel goede deal is om daar op deze manier op toe te zien. De huidige aandeelhouders willen nog zo'n zes jaar aandeelhouder blijven. De stichting moet dus langer bestaan dan zes jaar, maar in ieder geval gedurende de periode dat er publiek aandeelhouderschap is. De heer Samsom vraagt wat de stichting kan doen. Men heeft zich erop vastgelegd dat de stichting bindende adviezen kan geven over de punten die ik zojuist genoemd heb. Dat zal zo zijn indien twee aandeelhouders die vandaag de dag meer dan 5% van de aandelen houden, ergens om verzoeken. Na zes jaar is de eigendomsverhouding natuurlijk veranderd. Er wordt dan gekeken naar de situatie zoals die op dat moment is. Overigens zijn de publieke belangen met of zonder deze stichting, die ik overigens zeer waardeer, gewoon goed geborgd. Ik heb dat eerder al gezegd.

De heer Atsma vroeg naar de effecten op de werkgelegenheid. Die zijn gegarandeerd voor vijf jaar. Er zitten sowieso een aantal garanties in. Ik heb gesproken over het hoofdkantoor. Er komen geen gedwongen ontslagen als gevolg van de transactie. Uiteraard komt dat punt ook steeds aan de orde in mijn gesprek met de aandeelhouders.

De heer Samsom (PvdA):

Ik vroeg ook nog of er een noodremprocedure is ingebouwd in de stichtingsstatuten of in de juridische contracten. Een bindend advies is aardig, maar op een gegeven moment kan het echt ontsporen. Dat verwacht ik overigens niet, maar het zou wel kunnen. Is er dan een noodrem met bijvoorbeeld een terugkoopoptie van de aandelen? Er zijn veel juridische constructies mogelijk. Zit die noodremprocedure in deze overeenkomst?

Minister Van der Hoeven:

Volgens mij zit die er niet in. Er is geen mogelijkheid tot het stoppen van de verkoop, of een terugkoopprocedure.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Ik begrijp dat de stichting gecontinueerd zou kunnen worden na acht jaar.

Minister Van der Hoeven:

Ja.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Bij wie berust het besluit om er al dan niet mee door te gaan, en op grond waarvan kan het genomen worden?

Minister Van der Hoeven:

Zoals de stichting in het leven wordt geroepen, is het ook aan de stichting om te kijken of zij gecontinueerd wil worden. De huidige aandeelhouders zitten echter ook via hun vertegenwoordiger in de stichting en hebben er dus straks zeggenschap over.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Om het nog iets scherper te krijgen: wat is de rol van de minister daarin?

Minister Van der Hoeven:

Geen.

De heer Atsma (CDA):

Ik wil aansluiten op de vraag van de heer Samsom over de noodremprocedure. Is het niet zo dat de gefaseerde overname of overdracht van de aandelen min of meer in zich borgt dat het automatisch mogelijk is dat de aandeelhouders niet verder willen gaan na de 49%, omdat zij immers nog 51% van de aandelen in handen hebben?

Minister Van der Hoeven:

Voor zover ik weet is ook bij het initiële contract afgesproken wat de procedure is om tot verdere verkoop over te gaan, en zit er geen noodremprocedure in. Mocht het anders zijn, dan kom ik daarmee bij de Kamer terug.

De heer Van der Vlies (SGP):

Ik heb begrepen dat de stichting door drie bestuurders wordt getrokken. Een van die bestuurders wordt aangewezen of benoemd door de huidige aandeelhouders. Als er geen blokkerende werking aan die bestuurder wordt toegekend, kun je – modelmatig geredeneerd – toch het nakijken hebben. Dat is een beetje vanuit wantrouwen geredeneerd, maar statuten en dat soort dingen komen pas op tafel als er een probleem is. Vandaar deze toespitsing.

Minister Van der Hoeven:

Ik heb al aangegeven dat de publieke belangen en feiten goed geborgd zijn in de wet- en regelgeving, het mededingingsbeleid en een aantal andere instrumenten, ook op het punt van duurzame energie. Iedereen dient zich daaraan te houden. Nuon heeft iets extra's gedaan, waar het wettelijk niet toe verplicht is. Ik heb van de aandeelhouders de indruk gekregen dat zij zeer veel waarde hechten aan de komst van die stichting, omdat zij op die manier betrokken blijven bij de zojuist genoemde onderwerpen en daarover bindend advies kunnen uitbrengen. Het is echt een stap te ver om daar als rijksoverheid in te gaan zitten.

De heer Van der Vlies (SGP):

Ik pleit er ook niet voor om daar als rijksoverheid in te gaan zitten. Een bindend advies komt tot stand door een meerderheid binnen het bestuur van de stichting. Dat kan een verhouding van 2:1 zijn. Modelmatig geredeneerd is het dus mogelijk dat de vertegenwoordiging van de publieke sector het nakijken heeft. Ik wil die figuur geen "fopspeen" noemen, maar daar zou het wel toe kunnen geraken. We kunnen onszelf wel blij maken met zoiets, maar ik pleit ervoor om bij bepaalde adviezen van voldoende gewicht een blokkerende werking in te bouwen.

Minister Van der Hoeven:

In feite heeft men daar wel rekening mee gehouden. Er wordt één bestuurder aangewezen door de aandeelhouders, maar er is wel een onafhankelijke voorzitter. Daardoor bestaat er een mechanisme dat de door u genoemde situatie kan voorkómen, modelmatig geredeneerd.

De heer Jansen (SP):

Volgens mij heeft de heer Van der Vlies een prima punt te pakken: wat houdt die stichting eigenlijk in en wat is uiteindelijk, als het erop aankomt, de bevoegdheid van die club? Het lijkt mij inderdaad goed als de minister ons daarover schriftelijk informeert. Ik heb inmiddels begrepen dat er geen noodrem of reddingsvest meer is voor het CDA en de PvdA. Dan is de stichting eigenlijk het enige wat wij nog hebben. Althans, zo zou het kunnen uitpakken als deze trein doorrijdt. Is de minister bereid om ons daar op korte termijn schriftelijk over te informeren?

Minister Van der Hoeven:

Ik wil u altijd op korte termijn informeren over de informatie die ik heb. Dat is het punt niet, maar u en ik hebben niets te zeggen over de stichting. De stichting heeft als taak om erop toe te zien dat de afspraken die tussen Vattenfall en Nuon gemaakt zijn, worden nagekomen. Ik heb aangegeven wat die afspraken zijn. Dat is wat die stichting doet; niet meer en niet minder. Dat wil ik echter best nog wel een keertje op papier zetten.

De voorzitter:

Mijnheer Jansen, zullen wij afspreken, zoals de minister nu toezegt, dat de Kamer die informatie op schrift zal ontvangen?

De heer Jansen (SP):

En vooral ook informatie over het door de heer Van der Vlies genoemde punt: welke mogelijkheden heeft de stichting vervolgens om de verdere gang van zaken te beïnvloeden?

Minister Van der Hoeven:

De stichting heeft geen mogelijkheid om de verdere verkoop te beïnvloeden. Als u daarnaar op zoek bent, is het antwoord "nee". Ik heb aangegeven wat de taak van de stichting is. Ik wil dat best nog wel een keer doen.

De heer Jansen (SP):

Behalve over de verkoop gaat het ook over andere aspecten, zoals het nakomen van die afspraken. Op dat punt heeft de stichting toch wel bevoegdheden? Of is er ook daar geen enkele sanctie?

Minister Van der Hoeven:

Het gaat over andere afspraken. Het gaat over het hoofdkantoor in Amsterdam, de lokale kantoren, de investeringen in kennis, expertise en R&D in de Benelux, het behoud van de naam "Nuon Energy" gedurende ten minste vier jaar, de regionale Beneluxholding, de duurzaamheidsstrategie voor de lange termijn van ten minste 1400 MW wind, de voorzieningszekerheid voor de lange termijn van 10% tot 20% upstream gas, het commitment voor Magnum I, de Zuidwending in Epe en het streven om marktleider te zijn in biomassa, warmte-elektriciteitsproductie en CCS. Daar gaat het om, meer niet. Ik wil de illusie wegnemen – als die er is – dat u en ik iets te zeggen hebben over een stichting die door twee private partijen in het leven wordt geroepen. Zij zijn helemaal niet verplicht tot de oprichting van die stichting. Zij willen daarmee eigenlijk alleen aangeven op welke manier zij een extra borg willen geven. Ik informeer de Kamer hoe wij de publieke belangen borgen en veiligstellen. Wat hier gebeurt is extra. Daar is niemand toe verplicht. Dat hoeven zij niet te doen, maar zij doen het wel.

De heer Atsma vroeg of het mogelijk was om de levensvatbaarheidstoets van Essent aan de Tweede Kamer toe te zenden. Die toets is door Essent zelf gemaakt. Ik zal het Essent vragen. Deze toets bevat ook enige bedrijfsvertrouwelijke informatie, maar ik zal de vraag in ieder geval voorleggen.

De heer Atsma (CDA):

Ik vroeg dat vooral omdat de minister schrijft dat zij heeft kennisgenomen van die toets en die betrekt bij de beoordeling van het splitsingsplan. Dat is natuurlijk prima. Ik ben vooral benieuwd naar het oordeel van de minister over die toets. Het gaat immers over de vraag of de komende twintig jaar voldoende wordt geïnvesteerd in de netten. Dat is de kern van de zorg.

Minister Van der Hoeven:

Dat begrijp ik. De heer Atsma loopt daarbij op iets vooruit. Laat ik eerst iets zeggen over de stand van zaken bij splitsingsplannen waarover hij ook een vraag stelde. Essent heeft aangegeven met aanvullende informatie te komen. Daarom is het oorspronkelijke splitsingsplan ingetrokken. Het is de verwachting dat Essent binnen enkele weken het splitsingsplan opnieuw indient, voorzien van aanvullende informatie. De NMa zal zich daarover zo spoedig mogelijk een oordeel vormen. Ik heb dat nu niet en kan daarover nog geen uitspraken doen, zeg ik tegen de heer Atsma. Ik zal uiteraard die toets wel meenemen bij de beoordeling van het splitsingsplan. Daarover kan ik de Kamer pas later informeren. Dat gaat op dit moment nog niet, daarvoor is het nog te vroeg.

Nuon heeft eind vorig jaar een plan ingediend bij de NMa. Ik heb het oordeel over het splitsingsplan op 25 februari ontvangen. Daarom loopt mijn beoordelingstermijn tot en met 8 april. Tot die datum kan ik ook aanwijzingen geven. Ik spreek Nuon volgende week over het splitsingsplan. Ik denk dat ik op dit moment niet moet vooruitlopen op dat gesprek en op eventuele aanwijzingen die ik zou geven. Uiteraard zal ik de Kamer medio april informeren over de conclusies. Er moeten twee gezonde bedrijven ontstaan. Dat heb ik al eerder aangegeven: geen gouden koorden. De risico's met betrekking tot de crossborderleases moeten op zijn minst gedekt zijn, zeg ik tegen de heer Atsma. Splitsingskosten mogen niet worden doorberekend. De tarieven voor afnemers moeten zich beheerst ontwikkelen en de netbeheerder moet voldoende eigen vermogen hebben. Ik zal echt niet aarzelen om aanwijzingen te geven als daaraan niet wordt voldaan.

De heer Samsom (PvdA):

Essent heeft kennelijk het plan ingetrokken en een nieuw plan ingediend. Gaan alle termijnen nu opnieuw tellen? Komt de door Essent en RWE in de media geuite agenda daarmee in gevaar? Wordt dat in ieder geval later?

Minister Van der Hoeven:

Dat denk ik wel.

De heer Samsom (PvdA):

Dat is dan helder. Misschien moeten wij er niet op vooruit lopen, maar de minister stelt dat zij een oordeel heeft ontvangen en volgende week met Nuon zal spreken. Zou de minister ook met Nuon spreken als het oordeel van de NMa was geweest dat er niets aan de hand was, dat het helemaal puik was?

Minister Van der Hoeven:

Ja.

De heer Samsom (PvdA):

Dat dacht ik al.

De heer Zijlstra (VVD):

De minister noemde het net niet in het rijtje, maar heeft in een AO over dit onderwerp toegezegd dat zij het zou toetsen op het inleenverbod. Zij zou kijken of er niet via allerlei constructies geld naar de holding gaat. Ik neem aan dat dat blijft staan.

Minister Van der Hoeven:

Dat bedoelde ik met die gouden koorden. Het is echter beter dat een keer expliciet te noemen. Dat zal ik zeker doen.

Dat brengt mij bij de Europese dimensie waar met name de heer Jansen naar vroeg. In de huidige situatie voldoet RWE aan de huidige EU-regelgeving. Juridisch is het bedrijf gesplitst wat betreft het landelijke transport op het net en is er geen sprake van een echte splitsing, als ik dat zo mag noemen. RWE is voornemens om, vooruitlopend op het derde pakket, voor de hoogspanningsnetten een ITO in te stellen. Dat is een Independent Transmission Operator. Daarmee voldoet RWE aan de aankomende Europese regelgeving. Dat houdt in dat ze de netwerken die nu nog onderdeel zijn van geïntegreerde bedrijven, gaan onderbrengen in een onafhankelijk netbedrijf met gescheiden boeken van het moederbedrijf. Verder betekent het striktere reguleringseisen om de onafhankelijkheid te waarborgen.

Men wil daarnaast één Duitse hoogspanningsnetbeheerder oprichten. Er wordt gekeken of die kan worden opgericht met andere Duitse netbeheerders zoals Vattenfall, E.ON en EnWB. Het is op dit moment niet duidelijk welke richting dat op gaat en in hoeverre die geïntegreerde bedrijven een aandelenbelang behouden in dit bedrijf.

Vooruitlopend op het derde pakket heeft RWE zijn gastransportnetten in de aanbieding gedaan, onder druk van Europa. Ik heb begrepen dat het bedrijf deze op korte termijn zal afstoten. Een precieze datum is nog niet bekend. RWE zal met name de eerste helft van 2009 gebruiken om alle veranderingen uit te voren die nodig zijn.

Wat hebben ze met elkaar afgesproken? Uit het gesprek dat ik heb gevoerd, is mij gebleken dat de aandeelhouders een clausule hebben opgenomen op basis waarvan moet worden voldaan aan geldende Europese regelgeving. Daarnaast zal men vooruitlopen op het derde pakket, bijvoorbeeld door het instellen van die ITO. Ik vind dat niet genoeg. Er is dan namelijk nog steeds geen sprake van volledig onafhankelijk netbeheer door middel van splitsing. Dat is precies de reden dat ik parallel een actie heb ondernomen in de richting van de Europese Commissie. Die zal uiteindelijk de fusie moet beoordelen.

Overigens moet de fusie officieel worden aangemeld bij de Commissie. Dit is nog niet gebeurd. Ik heb een goed contact met de Commissie om mijn bezwaren kenbaar te maken. Mij gaat het om de gevolgen van de overname voor de marktwerking in Nederland. Ik zal zeker richting het Europees Parlement pleiten voor een strikte uitleg van die levelplayingfieldclausule. Daarna zal ik zorg dragen voor een spoedige implementatie van de richtlijnen. Het pakket is nog niet vastgesteld, maar naar verwachting zal dat in juli gebeuren. De implementatie duurt vervolgens ongeveer een jaar. Lidstaten hebben dan maximaal achttien maanden de tijd om het hele pakket te implementeren. De levelplayingfieldclausule zit daarin. Deze biedt een mogelijkheid om overnames van Nederlandse gesplitste bedrijven door ongesplitste bedrijven te toetsen en nadere eisen te stellen of de overname te blokkeren wegens een reëel risico voor het openbaar belang.

Op dit moment loopt de discussie tussen de lidstaten en het Europees Parlement over de amendementen van het Europees Parlement. Ik heb inderdaad in de richting van het Europees Parlement onze activiteiten geïntensiveerd, met name voor een strikte uitleg van deze beschermingsclausule.

De heer Samsom (PvdA):

In het vorige debat spraken wij hier ook al over. Toen kwam de wat onfrisse strategie van versnellen en vertragen van het een of het ander ter sprake, waardoor de Europese richtlijn in werking zou zijn getreden voordat de overname van Essent door RWE een feit zou zijn. Ik was er toen niet zo'n voorstander van om dat met oneigenlijke middelen te doen. Net hebben wij echter besproken dat het niet onwaarschijnlijk is dat de termijnen waarop de overname plaatsvindt, naar achteren schuiven doordat Essent zelf het initiatief heeft genomen om het splitsingsplan opnieuw in te dienen. In juli wordt het Europese pakket van kracht. Heeft de minister dan wel de mogelijkheid om deze specifieke overname te toetsen op die specifieke level playing field clause? De minister kan dan haar tanden laten zien als het haar of de Kamer niet bevalt.

Minister Van der Hoeven:

Als ik iets ga toetsen aan criteria die nog geen kracht van wet hebben, heb ik een probleem. Dat weet de heer Samsom zelf ook wel; dat gaat niet. Ik zou graag een ander antwoord geven.

De heer Samsom (PvdA):

Dat begint goed. Als de wil er is om een Europese richtlijn snel in een wet om te zetten, zou die er vrij snel kunnen zijn.

Minister Van der Hoeven:

Eerst moet het pakket worden vastgesteld. De implementatie komt daarna. Ik kan echt geen koffiedik kijken, dus ik weet niet of het snel of langzaam gaat. De Kamer weet waar het op dit moment ligt en wat voor amendementen in het Europees Parlement aan de orde zijn. Ik zal in ieder geval blijven oproepen om de level playing field clause in het derde pakket een strikte uitleg te geven.

De heer Atsma (CDA):

Dan is het misschien goed dat de minister nog even een doorkijkje geeft in het tijdpad dat betrekking heeft op het geven van akkoord voor het splitsingsplan. Zij gaf net aan dat er op 8 april duidelijkheid moet zijn over het splitsingsplan van Nuon. RWE is door de hernieuwde aanvraag weer in procedure gegaan. Daarmee zal een aantal maanden gemoeid zijn. Dan kom je misschien toch wel heel dicht bij juni. Als een en ander elkaar op de goede manier kruist, zou het misschien net kunnen.

Minister Van der Hoeven:

Ik weet het niet. Het nieuwe plan van Essent is nog niet ingediend, dus ik kan op basis daarvan moeilijk de verdere doorlooptijd aangeven. U kent de termijnen. Die beginnen te lopen op het moment dat het splitsingsplan, voorzien van die aanvullende informatie, opnieuw is ingediend.

De heer Zijlstra (VVD):

Tijdens het vorige debat heb ik de minister gevraagd of zij zich niet wat meer Zuid-Europees kan opstellen. De heer Samsom heeft gelijk als hij zegt dat dit misschien helemaal niet nodig is. Is het correct dat, op het moment dat die richtlijn in Europa wordt vastgesteld, wij niet een wettelijk traject in hoeven te gaan? Die splitsing hebben wij in Nederland namelijk al geregeld. Die gaat zelfs verder dan Europa voorschrijft.

Minister Van der Hoeven:

Ja, maar je moet in je eigen wetgeving wel een aantal dingen implementeren.

De heer Zijlstra (VVD):

Natuurlijk, maar gezien het feit dat wij de meest moeilijke zaken al hebben geïmplementeerd, moet het heel snel kunnen. Is de minister bereid om daar welwillend naar te kijken? Er ligt namelijk ook een motie-Kant voor die misschien een meerderheid kan halen. Als dat gebeurt, heeft de minister volgens mij een groter probleem.

Minister Van der Hoeven:

Ik denk van niet. Ik kan namelijk geen motie uitvoeren die ik niet kan uitvoeren. Zo simpel is dat. Het hangt ervan af of iets uitvoerbaar is of niet.

In antwoord op het eerste deel van de vraag van de heer Zijlstra zeg ik dat het belangrijkst is dat zo snel mogelijk het derde pakket wordt vastgesteld. Dan moet er geïmplementeerd worden. Ik ben het met de heer Zijlstra eens dat dit snel kan. Wat dat betreft reken ik ook op de Kamer.

De heer Jansen (SP):

Ik weet niet of de minister nog terugkomt op de motie-Kant.

Minister Van der Hoeven:

Nee, daarop kom ik niet terug.

De heer Jansen (SP):

Dan zou ik graag iets meer horen over haar bewering dat zij die motie niet zal uitvoeren. Een kwartier geleden zei zij namelijk nog dat een en ander zeer zorgvuldig moet gebeuren, dus dat de houdbaarheid vooraf bekeken moet worden. Dat klinkt als dat de minister nagaat hoe het in elkaar zit. Wij zijn er voorstander van om dat te doen. Zorgvuldigheid gaat voor alles. De vraag is echter of de minister bereid is om dat middel als ultimum remedium in te zetten, dus als alle andere middelen niet helpen en de absolute meerderheid, nee 100% van de Kamer, heeft gezegd dat het niet moet worden verkocht aan een ongesplitst bedrijf.

Minister Van der Hoeven:

Ik kan niet iets blokkeren, want daarvoor heb ik geen titel. Wij hebben in Europa nog niet eens het pakket vastgesteld. Alleen de minister van BZK kan een besluit schorsen of overrulen. Daarvoor moet zij heel zware redenen hebben en zij moet dan goed aantonen dat het publieke belang geschaad wordt door het genomen besluit.

De heer Jansen (SP):

Dat dit belang geschaad wordt, lijkt mij evident. Die mening heeft iedereen hier volgens mij. De heer Zijlstra heeft in het vorige debat gewezen op de Zuid-Europese route. De heer Atsma en de heer Samsom proberen het nu op een nog mooiere manier te regelen. Dat is allemaal prachtig en daaraan doen wij allemaal graag mee, maar uiteindelijk gaat het om de vraag of de minister de politieke wil heeft om ervoor te gaan als dat nodig is en om niet weg te kruipen.

Minister Van der Hoeven:

De heer Jansen probeert mij een uitspraak te ontlokken, maar die zal ik niet doen. Zo simpel is het.

Zowel de heer Van der Ham als de heer Atsma vroeg wat ik vind van de op handen zijnde overname van Nuon door Vattenfall. Dat is een keuze van de aandeelhouders. Daar blijf ik bij. Vattenfall heeft in Zweden geen transportnet. Het is een verkoopproces gestart om de transportnetten in Duitsland af te stoten. Dat heeft het bedrijf ook aangekondigd bij de presentatie van de jaarcijfers 2008. Verder heb ik al aangegeven dat ik het een goede zaak vind dat Nuon extra dingen wil doen via de stichting die men wil oprichten.

Ik kom op de opbrengst van de verkoop. Dat is en blijft natuurlijk een pikant onderwerp. Laten wij ons daarover niets wijs maken. Op dit moment doet de Raad voor de financiële verhoudingen onderzoek naar de financiële verhoudingen. Dat is afgesproken in het bestuursakkoord 2009-2011. Daarin worden de verschillende aspecten van de financiële verhoudingen bekeken. Daarbij zitten ook de overige eigen middelen. Dividend en verkoopopbrengst van energieaandelen maken onderdeel uit van die overige eigen middelen. De Raad voor de financiële verhoudingen zet die financiële mogelijkheden af tegen de wettelijke taken van de provincies zoals die zijn vastgelegd in het bestuursakkoord. Op 19 maart komt de raad met zijn advies. Daarna zal het Rijk met de provincies voor de zomer tot overeenstemming proberen te komen over de toekomst van de financiële verhoudingen met de provincies. Het onderzoek gaat uit van de rekeningcijfers van 2007, dus ook van een bepaalde dividendstroom die provincies binnen de overige eigen middelen kunnen realiseren. Als de verkoopopbrengst niet renderend wordt weggezet, maar wordt geïnvesteerd of geconsumeerd, worden de overige eigen middelen lager. Als het onderzoek leidt tot een neerwaartse bijstelling van het belastinggebied of van het Provinciefonds, zullen provincies die de verkoopopbrengsten hebben opgesoupeerd financieel krap komen te zitten. Dan moeten zij niet bij ons aankomen. Ik sluit op dit punt aan bij wat in een eerder debat door de minister van Financiën is gezegd.

Ook gemeenten hebben aandelen in energiebedrijven. Uit de jaarlijkse monitoring van de financiële verhoudingen is niet de conclusie te trekken dat de financiële mogelijkheden van gemeenten te ruim zijn. Ook hier geldt: zij kunnen het dividend gebruiken om hun begroting sluitend te houden. Als zij die aandelen verkopen, zullen zij die middelen renderend weg moeten zetten om het dividend te vervangen en de begroting meerjarig sluitend te houden. Zij kunnen niet hun hand komen ophouden bij ons.

De heer Zijlstra (VVD):

Minister Bos heeft in dat debat ook uitgesproken dat het de rijksoverheid niet uitmaakt voor de positie van de provincies of het aandelen zijn of een zak geld en dat hij niet van plan is om af te gaan romen. Ik neem aan dat dit nog steeds de lijn van het kabinet is.

Er was een vraag die hij in dat debat niet wilde beantwoorden. De VVD-fractie deelt de mening van het kabinet dat het niet zo kan zijn dat een provincie de hand komt ophouden als zij het geld heeft zoek gemaakt. Gaat dit kabinet er ook voor zorgen dat dit geld vervolgens niet bij de burgers van die provincie of gemeente wordt weggehaald door middel van belastingverhoging? Het kabinet heeft immers net de ozb-tarieven vrijgegeven. Gaat het ook op dat punt zorgen voor waarborgen zodat niet uiteindelijk de bewoner van de provincie of gemeente de klos is?

Minister Van der Hoeven:

Ik vind dat een terechte vraag. Ik zal die meenemen bij de bespreking van het advies van de Raad voor de financiële verhoudingen.

Mevrouw Van Gent zei dat het geld van de verkoop eigenlijk duurzaam geïnvesteerd zou moeten worden. Ik begrijp dat helemaal. De opbrengsten van de privatisering zijn echter voor de aandeelhouder. Daar kan ik niet zelf over beslissen. Als het wordt uitgegeven en de sluitendheid van de eigen begroting wordt daarmee in gevaar gebracht, ontstaat er een heel andere discussie. Er wordt op dit moment gezegd dat er zo verschrikkelijk veel van die verkoopopbrengsten meteen kan worden uitgegeven. Als dat het geval is, moet ook naar dit punt worden gekeken. Als je dat niet doet, ben je niet goed bezig. Ik denk dat het goed is om behoedzaam om te gaan met extra investeringen uit die verkoopopbrengsten, die er voorlopig overigens nog niet zijn.

Mijn volgende punt betreft Borssele. De inzet is helder. De aandelen in de kerncentrale Borssele moeten in handen blijven van publieke aandeelhouders, wie dat ook zijn. Wij hebben er vorige keer al over gesproken. De statuten van EPZ bepalen dat alle aandeelhouders van EPZ direct of indirect in handen moeten zijn van een publiekrechtelijke organisatie. Na een gewone overname van de aandelen van Essent door RWE voldoet Essent niet meer aan die statutaire eis, want RWE is maar voor 30% in handen van Duitse overheden. Daar vindt nu overleg over plaats. Men is nog niet uit dat geschil. Het is van belang om naar een goede oplossing te zoeken waarin de publieke belangen goed geborgd zijn. Dat is het uitgangspunt. Trucjes om de statuten te ontwijken, daar houd ik niet van. Die kunnen dus ook niet op mijn steun rekenen. Mijn inzet is helder. Ik spreek op 17 maart aanstaande met de heer Rossmann van RWE. Ik zal dit punt en het gevoelen van de Kamer daarover overbrengen.

De heer Van der Vlies (SGP):

Mag ik dus uit uw woorden begrijpen dat u het denken over de splitsing van een juridisch en een economisch eigendom niet ziet zitten? Beschouwt u dat als niet dienstbaar aan het doel?

Minister Van der Hoeven:

Ik heb aangegeven wat de statuten van EPZ bepalen. DELTA heeft mij laten weten dat zij geen statutenwijziging voorstaat. Op dat punt is er dus gewoon een geschil.

Overigens, op het moment dat dan zou worden verkocht, dan heeft DELTA als eerste het recht van weigering of van aankoop, waarbij de prijs van de aandelen – ook dat staat in de statuten – door een onafhankelijke derde wordt bepaald. Daar kun je niet zomaar omheen.

De heer Van der Vlies (SGP):

Toch is het verbazingwekkend dat vanuit Essent – ik heb u de naam van de zegsman genoemd in mijn termijn – een ander geluid is geventileerd. U zegt dat ze er niet uit zijn en dat er nog een conflict is. Er wordt echter ook gedacht aan een constructie waarvoor wellicht wordt geknokt in dat overleg. Als het daar zou terechtkomen, dan vind ik het een oneigenlijke constructie, gelet op de voorname vereisten dat de aandelen in publieke handen blijven. Je kunt wel de juridische eigendom in publieke handen houden, maar de economische eigendom overdragen aan een andere instelling. Wat gebeurt in dat geval met bijvoorbeeld een noodzakelijke investeringsbeslissing op het punt van de veiligheid? Dan heb je opnieuw een conflict. Dat moeten wij niet willen; deze zaak is mij daar te nauwgezet voor.

Minister Van der Hoeven:

Ik begrijp zeer goed wat u zegt. Ik begrijp ook zeer goed het gevoelen van de Kamer. Ik heb al aangegeven dat ik DELTA steun op het punt van het niet wijzigen van de statuten. Ik heb dat onomwonden gezegd. Het geschil ligt er. Ik kan er verder echt niet op ingaan. De Kamer mag echter ervan overtuigd zijn dat ik mij door haar gesteund weet als ik de gesprekken met beide organisaties aanga.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Dit is toch wel heel essentieel. Het lijkt erop alsof wij het allemaal met elkaar eens zijn. Dat is mooi, maar dan moet natuurlijk nog wel gebeuren wat wij willen. Het gaat erom dat de juridische en de economische eigendom van Borssele in handen van de overheid blijven.

Minister Van der Hoeven:

Van een overheid.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Inderdaad, van een overheid. Ik wilde mezelf al corrigeren.

Ik wil gewoon van u een absolute toezegging dat u het daarmee 100% eens bent en dat het van belang is de deal de deal te laten zijn. Zo niet, dan is het voor de GroenLinks-fractie "no deal".

Minister Van der Hoeven:

Mijn inzet is duidelijk en ik wil deze graag herhalen: de aandelen van de kerncentrale in Borssele moeten in handen blijven van publieke aandeelhouders. Daar ga ik voor. Als mij dan wordt gevraagd dat af te dwingen, zeg ik dat ik zonder meer de mij ter beschikking staande mogelijkheden zal gebruiken. Ik ben mij zeer wel bewust hoe de Kamer over deze kwestie denkt; ik ben het daar ook mee eens.

De heer Jansen (SP):

Nogmaals, ik wil gewoon antwoord hebben op de vraag van de heer Van der Vlies. Volgens mij is deze nog niet expliciet beantwoord. Vindt de minister het onacceptabel dat de economische en de juridische eigendom worden gesplitst?

De voorzitter:

Ik had de indruk dat de minister dat net zei.

De heer Jansen (SP):

"Publiek blijven" kun je op twee manieren lezen.

De voorzitter:

Oké. Neem mij niet kwalijk.

Minister Van der Hoeven:

Ik dacht dat ik op dat punt inderdaad wel helder was. Ik vind dat het in handen van publieke aandeelhouders moet blijven.

De heer Jansen (SP):

Dus voor u is de splitsing van de juridische en economische eigendom onacceptabel?

Minister Van der Hoeven:

Ik vind het niet goed als een constructie wordt bedacht die in feite een trucje is om de statuten te ontwijken.

De heer Jansen (SP):

Niet goed of onacceptabel?

Minister Van der Hoeven:

Ja, kom nou. Dat is woorden vangen.

De heer Jansen (SP):

Dat is geen woorden vangen. Dat is gewoon uw positie ...

Minister Van der Hoeven:

Dat is ook woorden vangen.

De heer Jansen (SP):

... markeren. Onacceptabel betekent gewoon ...

Minister Van der Hoeven:

Mijn positie is dat ik niet gediend ben van trucjes om de statuten te ontwijken! Dat kan niet op mijn steun rekenen! U gebruikt uw woorden en ik de mijne.

De voorzitter:

Mijnheer Jansen, laatste maal.

De heer Jansen (SP):

De minister heeft op dit punt wettelijke middelen. Zal zij met alle wettelijke middelen die de regering ter beschikking staan, deze constructie bestrijden? Zegt zij daarentegen: ik vind het niet goed, maar, et cetera?

Minister Van der Hoeven:

Ik zal met alle wettelijke middelen die ik heb mijn inzet gestalte geven. Die inzet is: de aandelen in de kerncentrale Borssele moeten in handen blijven van publieke aandeelhouders. Alle middelen die mij daarvoor ter beschikking staan, zal ik daarvoor gebruiken.

De heer Zijlstra (VVD):

Het gaat nu over de kerncentrale in Borssele. De minister heeft een aantal keer in de media aangegeven dat zij graag extra kernenergie in Nederland zou zien. Geldt daarvoor hetzelfde? Vindt zij dat ook die in publieke handen moet zijn? Als zij dat vindt, zal nooit gebeuren wat zij wenst. Er is namelijk echt geen buitenlands bedrijf dat zal investeren in kernenergie in Nederland als vervolgens de aandelen moeten worden overhandigd aan de overheid. Hoe gaat de in de media uitgedrukte wens van de minister samen met wat zij nu zegt?

Minister Van der Hoeven:

Ik heb altijd gezegd dat het denken over kernenergie niet stilstaat, dat in deze kabinetsperiode geen nieuwe kerncentrale gebouwd zal worden, dat er natuurlijk vergunningen kunnen worden aangevraagd en dat die natuurlijk in behandeling zullen worden genomen. That's it. Ik loop niet vooruit op een vraag die pas aan een volgend kabinet gesteld gaat worden.

De voorzitter:

Nog eenmaal, mijnheer Zijlstra.

De heer Zijlstra (VVD):

Dat is ook niet wat voorligt. Het gaat nu weliswaar specifiek om Borssele, maar wat de minister zegt, geldt ook voor toekomstige kerncentrales, want als zij het beleid op één centrale loslaat, zal het voor alle centrales gelden. Door hetgeen de minister zegt, nu of in toekomstige kabinetten, over aandelen van kerncentrales, maakt zij feitelijk de bouw van toekomstige kerncentrales praktisch onmogelijk. Ik wil niet in discussie of zij het in deze kabinetsperiode wil doen; ik ken het regeerakkoord. Zegt zij echter dat kerncentrales altijd in publieke handen moeten zijn? Dat leid ik namelijk wel af uit haar bijdrage. Als dat zo is, wijs ik haar op de gevolgen.

Minister Van der Hoeven:

Ik heb aangegeven dat het over de kerncentrale in Borssele gaat. Die staat op dit moment ter discussie. Daarover zijn afspraken gemaakt in de statuten. Ik vind dat wij die afspraken gestand moeten doen. Daarover spreken wij. Ik doe geen uitspraken over wat verder nog in de naaste of verre toekomst gaat gebeuren.

De heer Graus (PVV):

Ik ben helemaal blij dat de minister de kerncentrale van Borssele in publieke handen wil houden. In het vorige spoeddebat dat ik over deze materie heb aangevraagd en gevoerd, heb ik de minister echter gevraagd om al haar mogelijkheden en bevoegdheden te benutten om overnames te voorkomen. De minister antwoordde toen dat zij dergelijke bevoegdheden niet heeft, en dat zij niets kan doen. Nu zegt zij opeens dat zij heel veel bevoegdheden heeft om het te doen, dat zij er van alles aan kan doen en dat zij alles zal benutten. Zij komt zelfs met een vernietigingsbevoegd­heid. Hieruit blijkt dat zij niet de belangen behartigt van mogelijk 85% van de mensen. Er is namelijk gezegd dat 75% tot 85% van de mensen niet wil dat energiebedrijven worden verkocht aan het buitenland. De minister benut haar bevoegdheid dus niet. Dat is onwelwillendheid. Dat vind ik geen goede zaak.

Minister Van der Hoeven:

Dat is dan een uitspraak van de heer Graus die ik voor kennisgeving aanneem. Ik heb aangegeven wat mijn bevoegdheden zijn bij overnames, waar die er wel zijn en waar niet, en wat de consequenties daarvan zijn. Ik heb ook aangegeven dat ik wat ik in handen heb voor Borssele, ook zonder meer zal benutten. Daar laat ik het bij.

Voorzitter. De heer Van der Ham vraagt naar de notitie aan de aandeelhouders waarbij een financiële prikkel zou worden gegeven bij de bouw van een tweede kerncentrale. RWE heeft 9,3 mld. geboden voor alle aandelen voor het productie- en leveringsdeel en is bereid een premie te betalen aan de aandeelhouders van Essent als de vergunningverlening voor een tweede kerncentrale wordt afgegeven. Daarvan is natuurlijk helemaal geen sprake op dit moment. Overigens is dit een privaatrechtelijke overeenkomst. Er is ook geen effect van de premie op een eventuele vergunningverlening. Bijvoorbeeld over een eventuele vergunning op basis van de Kernenergiewet moet de minister van VROM beslissen. Aandeelhouders zijn geen partij in deze vergunningverlening, zoals ik al eerder stelde in antwoord op Kamervragen. Aandeelhouders behoren dus ook geen invloed te willen uitoefenen op deze vergunningverlening. Ik denk dat dit een antwoord is op een andere vraag.

De heer Van der Ham (D66):

Formeel is er niet iets oneigenlijks aan de hand, dat ben ik met de minister eens. Maar het heeft natuurlijk wel degelijk een werking. Op het moment dat er een bonus wordt gegeven, wordt er ook een politiek signaal afgegeven. Men denkt dus blijkbaar dat er misschien een mogelijkheid is dat dit in de toekomst zou kunnen. Dat debat gaan wij hier niet voeren. Ik denk daar ook genuanceerd over. Als het op die manier gespeeld wordt en als op die manier politici, die momenteel de aandeelhouders zijn van de verschillende energiebedrijven, worden beïnvloed, heeft de minister daar wellicht geen formeel oordeel over, want op zich is er niets oneigenlijks aan de hand, maar misschien heeft zij wel een politiek oordeel. Daar vroeg ik naar.

Minister Van der Hoeven:

Dat heb ik in mijn laatste zin aangegeven. Aandeelhouders zijn geen partij in de vergunningverlening en behoren dus geen invloed te willen uitoefenen op die vergunningverlening.

De heer Zijlstra vroeg wanneer ik rapporteer over de commissie-Kist. Ik heb de Kamer de kabinetsreactie gestuurd op 3 oktober. Wij hebben daarover gedebatteerd. Wij hebben toen ook afspraken gemaakt. Overleg met de aandeelhouders, dat blijf ik doen en daarover informeer ik de Kamer. Kritische beoordeling plannen, doe ik, dat heb ik toegezegd. Dit najaar zal ik in overleg treden met bedrijven en aandeelhouders over een optimale inrichting van de netwerkbedrijven, want die is nogal gefragmenteerd. Verder heb ik een klankbordgroep implementatie splitsing in het leven geroepen. Die bekijkt met name of de beoordeling van het splitsingsplan zorgvuldig gebeurt. Er is per bedrijf immers maar één mogelijkheid om die splitsing te beoordelen. Er zitten drie mensen in de klankbordgroep. Dat zijn de heer Kist, jurist en bestuurder, de heer Henk Langendijk, hoogleraar accountancy aan Nijenrode en de UvA, en mevrouw Margot Weijnen, hoogleraar proces- en energienetwerken aan de TU Delft.

De heer Zijlstra (VVD):

Wat de minister zegt klopt, maar zij heeft ook toegezegd ons op de hoogte te houden van de voortgang op de verschillende punten. Ik heb gevraagd wanneer zij dat gaat doen. Daarbij gaat het onder meer over de vraag wat er bij de verkoopprocessen gebeurt met de integratie van netten van de overblijvende netwerkbedrijven. Als je daaraan iets wilt doen, dan moet je dat nu doen. Daarom willen wij daarover op zeer korte termijn een overzicht ontvangen.

Minister Van der Hoeven:

Maar ik heb niets. Ik heb gezegd dat ik in overleg ben met de aandeelhouders. Wanneer ik u iets te melden heb, doe ik u het verslag hiervan toekomen. Dat heb ik ook gedaan. Wat de optimale inrichting van de netwerkbedrijven betreft, zodra ik daarmee van start ga, kom ik uiteraard bij u terug. Dat heb ik toegezegd. Ik kan u echter niet op korte termijn iets doen toekomen over iets wat ik nog niet gedaan heb.

De heer Zijlstra (VVD):

Er waren 24 adviezen. Aan twee daarvan is invulling gegeven. Ik kan mij niet voorstellen dat de voortgang van de rest stilstaat. Ik neem aan dat u wel degelijk voortgang boekt. Dat wil ik graag inzichtelijk hebben.

Minister Van der Hoeven:

Ik begrijp wat u bedoelt, maar een aantal van die zaken komt aan de orde in de gesprekken met de aandeelhouders. Ik doe u het verslag van die gesprekken toekomen, zodat u op de hoogte bent van hoe ik daarmee omga. Nogmaals, zodra ik iets te melden, kom ik bij u terug, zodat u van de voortgang van het proces op de hoogte blijft. Dat zeg ik graag toe.

Voorzitter. De heer Zijlstra vroeg ook of de NMa een zelfstandige bevoegdheid houdt over de hoogte van de leveringstarieven. Het antwoord is "ja". Eenieder die in Nederland energie levert, moet een vergunning hebben om te kunnen leveren en heeft de plicht om op een betrouwbare wijze en tegen redelijke tarieven en voorwaarden te zorgen voor de levering van de energie. De NMa bepaalt of de tarieven redelijk zijn. Als deze onredelijk zijn, kan de NMa een tarief vaststellen dat leveranciers ten hoogste mogen berekenen. Ik heb begrepen dat artikel 95b, derde lid van de Elektriciteitswet dat bepaalt. Dat blijft van kracht.

De heer Van der Ham vroeg hoe ik de huidige inrichting van het toezicht op het risicomanagement van energiebedrijven beoordeel en of met betrekking tot dat risicomanagement voldoende initiatief wordt genomen door lokale en andere overheden tijdens de aandeelhoudersvergadering. Dit is primair een verantwoordelijkheid van de bedrijven, de raad van commissarissen en de aandeelhouders. De risicoprofielen verschillen per bedrijf. Het zijn ook juist de raden van commissarissen en de aandeelhouders die het bedrijf goed kennen en dus een inschatting van de risico's kunnen maken. Ik heb geen signalen dat de aandeelhouders op dit punt tot onjuiste beoordelingen komen. Het is wel van belang dat de continuïteit van de levering geen gevaar loopt. Te risicovolle beleggingen mogen niet ertoe leiden dat bijvoorbeeld het licht niet meer brandt. Er zijn dus waarborgen die garanderen dat het licht blijft branden, zoals de regelgeving die voorschrijft hoe de netwerkbalans wordt gehandhaafd bij een eventueel faillissement en de uitgebreide wet- en regelgeving op het gebied van de consumentenbescherming. Om te voorkomen dat de risico's worden afgewenteld op de netten, is gekozen voor splitsing.

De heer Jansen is ontevreden over de antwoorden op zijn vragen van mijn collega De Jager. Hij wil een berekening hebben. Ik zal dat verzoek overbrengen aan de staatssecretaris van Financiën. Mijnheer Jansen, ik zal hem zeggen dat u graag een rekensom wilt zien en dat u inzicht wilt hebben in de af te dragen vennootschapsbelasting. Meer kan ik niet doen.

De heer Jansen (SP):

Wij willen antwoord op de gestelde vragen, met name op de vragen 1 tot en met 4. Met een beroep op de privacy zijn die helemaal niet beantwoord. De antwoorden mogen geanonimiseerd of veralgemeniseerd worden. De minister kan best namens de regering toezeggen dat die vragen in algemene zin beantwoord worden.

Minister Van der Hoeven:

Het is een goede gewoonte om geen toezeggingen te doen op het terrein van een collega. Ik heb gezegd dat ik uw vragen opnieuw zal meenemen naar het kabinet en naar de staatssecretaris van Financiën. Het lijkt mij verstandig dat ook dit deel van het stenogram wordt doorgeleid naar het kabinet, zodat de staatssecretaris precies weet wat u graag wilt.

De heer Atsma vroeg of ik kritisch wil kijken naar de CBL-contracten met het oog op beperking van de risico's. Dat is uiteraard een van de dingen die van belang zijn bij de beoordeling van het splitsingsplan.

De voorzitter:

Ik constateer dat er behoefte is aan een tweede termijn. De spreektijd daarin is één minuut per fractie, inclusief het indienen van moties. Ik heb in eerste termijn veel ruimte gegeven voor interrupties en daarvan is ook uitgebreid gebruikgemaakt.

De heer Graus (PVV):

Voorzitter. Gelukkig zijn de mensen thuis niet achterlijk. Er is een heel grote ballon opgeblazen die ik in een seconde kapot zal prikken. De minister kan wel degelijk wat doen om de verkoop van onze energiebedrijven te voorkomen, maar zij wil het niet. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de Grausberaadslaging,

verzoekt de regering, alle haar ter beschikking staande middelen, inclusief de vernietigingsbevoegdheid, in te zetten om de voorgenomen overname van Nuon door Vattenfall te voorkomen;

verzoekt de regering voorts, de uitverkoop van aandelen van Nederlandse energiebedrijven stop te zetten ter borging van betaalbaarheid en leveringszekerheid van een primaire levensbehoefte als energie voor onze burgers, evenals onafhankelijkheid van het buitenland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 66(28982).

De heer Van der Ham (D66):

Mijnheer Graus, deze motie is een ongelooflijk botte bijl, terwijl de minister heel precies heeft aangegeven wat zij kan en wil doen. Volgens mij durft zij daar ook ver in te gaan. Als u deze motie in stemming brengt, krijgt u daar absoluut geen meerderheid voor. U kunt wel eens het tegenovergestelde bereiken, namelijk dat de minister minder ruimte krijgt. Kortom, waarom dient u deze motie in?

De heer Graus (PVV):

Dat is heel eenvoudig. De collega van de SP heeft ook al gezegd dat 75% tot 85% van de Nederlandse bevolking tegen de verkoop van de energiebedrijven is. De Partij Voor de Vrijheid is daar ook tegen. Ik kom op voor de mensen die tegen verkoop zijn. Wij willen dat de betaalbaarheid en leveringszekerheid van energie worden geborgd. Wij willen bij een primaire levensbehoefte zoals energie onafhankelijk zijn van het buitenland. In alle landen om ons heen houdt men de gelederen gesloten. Alleen Nederland loopt voorop en gooit alles in de uitverkoop. Daarom heb ik deze motie ingediend. De minister heeft toen zij over Borssele sprake zelf toegegeven dat zij die bevoegdheden wel heeft. Zij had het zelfs over de vernietigingsbevoegdheid. Op een gegeven moment mag zij dus wel allerlei bevoegdheden gebruiken. Zij mag die benutten om onze burgers en bedrijven te beschermen.

De heer Jansen (SP):

Voorzitter. Het contract van Nuon en Vattenfall bevat geen noodrem. In het contract van Essent en RWE zat ook al geen noodrem. De enige die als noodrem kan functioneren, is de minister die nu in vak-K zit. Zij zou als ultimum remedium aan de noodrem kunnen trekken bij verkoop aan een ongesplitst bedrijf. Op de vrouw af gevraagd, antwoordde zij dat zij daar niet voor gaat. Zij wil manoeuvreren en durft niet te beloven dat zij de noodrem zal gebruiken. Ik denk dat met name de fracties van de PvdA en het CDA zich moeten afvragen of het niet verstandig is om dit signaal aan de minister te geven, nu zij al twee maanden de kans heeft gehad om zich duidelijk uit te spreken.

Het is fijn dat de minister een bericht wil overbrengen aan de staatssecretaris, maar voor de zekerheid leg ik de Kamer een uitspraak voor. Als voor dinsdag duidelijk wordt dat het antwoord op onze vragen snel komt, kan ik de motie altijd nog intrekken.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat:

  • - de overname van Nuon en Essent mogelijk (deels) door middel van leningen gefinancierd wordt;

  • - een dergelijke constructie grote gevolgen kan hebben voor de in de toekomst af te dragen vennootschapsbelasting door Nuon en Essent;

  • - ook het in rekening brengen van corporate overhead charges kan leiden tot

  • verlaagde belastingafdracht;

  • - een sterke verlaging van de belastinginkomsten zou betekenen dat privatisering van deze bedrijven de overheid (Rijk-provincies-gemeenten) per saldo geld gaat kosten;

van mening dat volksvertegenwoordigers recht hebben op helderheid over de mogelijke gevolgen van deze privatisering voor de schatkist;

verzoekt de regering om de Kamer binnen een week een overzicht te verstrekken waarin – uitgaande van de gepubliceerde overnamesommen en de in de afgelopen jaren betaalde vennootschapsbelasting – het maximale ("worst case") fiscale effect van de privatisering van Nuon en Essent wordt berekend, indien deze maximaal gefinancierd wordt met vreemd geld,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jansen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 67(28982).

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. De GroenLinks-fractie stelt zich bij deze discussie niet dogmatisch op, maar ik heb wel helder aangegeven wat wij vinden. Bij de discussie over Essent en RWE lag er iets op tafel waar wij nee tegen zeiden. Wat Nuon en Vattenfall betreft is voor ons de overname bespreekbaar, mits aan een aantal keiharde, groene randvoorwaarden wordt voldaan. Dat heb ik in eerste termijn helder aangegeven.

Ik vind de beantwoording van de minister van de opmerkingen over Borssele niet helemaal helder. Daarbij denk ik aan haar uitspraken over de zeggenschap over het juridische en economische eigendom. Dat zou in handen blijven van een overheid. De minister spreekt over aandelen in handen van publieke aandeelhouders, maar ik vind haar uitspraken over dat juridische en economische eigendom niet zo helder als ik zou willen. Daarom dien ik een motie in. Wat ik daarmee verzoek, kan de minister mij dan toezeggen. Als dat gebeurt, trek ik de motie weer even gemakkelijk in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de veiligheid van kerncentrales van het grootste belang is;

van mening dat overheden dit moeten waarborgen middels een eigendomsrelatie;

verzoekt de regering, toe te zeggen dat zowel het juridisch als economisch eigendom van kerncentrale Borssele in overheidshanden zal blijven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gent. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 68(28982).

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. Ik dank de minister voor de beantwoording. Een aantal vragen is beantwoord. Uit deze beantwoording kan ik opmaken dat de minister zich scherp opstelt. Ik hoop dat zij de middelen die zij heeft zal benutten, zodat wij geen bedrijven verkopen aan niet-gesplitste ondernemingen. Ik begrijp dan ook dat zij omzichtig te werk gaat. Zij moet uitkijken en niet vooruitlopen op de ontwikkelingen, omdat zij mogelijk later de hamer wil gebruiken. Ik vind wel dat als het er echt op aankomt en de ontwikkelingen onverhoopt leiden tot verkoop aan een niet-gesplitst bedrijf, de minister hard moet inzetten en dan de hamer moet laten zien.

De minister heeft niet gereageerd op de vraag of zij meer weet over de constructie waarmee de koopsom voor een deel bestaat uit een lening van aandeelhouders aan het netwerkbedrijf. Wil zij in tweede termijn nog op die vraag reageren?

Ik hoop dat wij bij een volgend debat over dit onderwerp meer duidelijkheid hebben en dat alle bedrijven waarmee wij nu overleg voeren, een stuk verder zijn met de splitsing. Tot het overgaan van splitsing, willen wij ze nu oproepen.

De heer Atsma (CDA):

Voorzitter. Ook de CDA-fractie sluit zich aan bij degenen die de minister hebben bedankt voor haar uitvoerige en, wat ons betreft, zorgvuldige beantwoording. Wij hebben nog slechts een drietal vragen. Allereerst wil ik een vraag stellen over de beoordeling van het splitsingsplan. De minister zei dat voor 8 april het splitsingsplan van Nuon beoordeeld moet worden. Zal het plan voordat de minister haar handtekening zet naar de Kamer worden gestuurd? Er is namelijk een aantal vragen gerezen. Ik heb zelf gewezen op de CBL-constructie, de cross border leases. Het is natuurlijk relevant om te weten hoe dat is opgelost, omdat er naar onze inschatting mogelijkerwijs risico's zijn. Wij horen dat graag.

Voor de positie van Borssele geldt eigenlijk hetzelfde. Onze houding is volstrekt duidelijk. Het is overigens onduidelijk wanneer het nieuwe splitsingsplan van RWE moet worden beoordeeld. Als wij uiteindelijk in juli uitkomen, zou de suggestie van collega Samsom gerealiseerd kunnen worden; dat zou alleen maar een praktisch voordeel hebben. De minister heeft gezegd dat zij alles zal doen wat wettelijk in haar vermogen ligt om te garanderen dat Borssele in publieke handen blijft. Hoe schat zij haar eigen wettelijke mogelijkheden in? Ik ben het overigens volstrekt eens met de benadering van de minister; die stelt ons in die zin ook gerust. Maar je moet natuurlijk wel een instrument achter de hand hebben om dat te organiseren en te regelen.

De heer Zijlstra (VVD):

De CDA-fractie heeft eerder pleidooien gehouden voor meer kerncentrales. Vindt de heer Atsma dat ook voor eventuele toekomstige kerncentrales moet gelden dat die zowel juridisch als economisch in overheidshanden moeten zijn?

De heer Atsma (CDA):

Op dit moment gaat het vooral om de borging van een aantal belangen. Die willen wij 100% zeker hebben. Daar komt nog bij dat op dit moment in de statuten van Delta nadrukkelijk staat dat publiek belang gewaarborgd moet worden door publiek bezit. In die zin kan ik mij aansluiten bij de woorden van de minister dat wij op dit moment alleen over deze specifieke situatie spreken. Het gaat daarbij inderdaad om de vraag hoe je optimaal kunt garanderen dat het publieke belang, veiligheid et cetera, gewaarborgd wordt. Dat kan in onze ogen op dit moment het beste door datgene te doen waarop wij in eerste termijn hebben aangedrongen en waarvan de minister heeft gezegd dat zij alles zal doen wat in haar vermogen ligt om dat te realiseren. Wij hopen dat zij daarbij de wet aan haar kant vindt.

De heer Samsom (PvdA):

Voorzitter. Ik heb mij in dit debat verbaasd, verheugd en geërgerd. Ik heb mij een beetje verbaasd over de minister, die op vragen over de noodremprocedure nog geen antwoord kon geven. Mijn informatie is de volgende. In de stichting Nuon wordt een bestuurslid benoemd door Nuon, een door Vattenfall en een door beide samen; de gebruikelijke constructie waarmee de borging is gedaan. De terugkoopoptie voor de aandelen bij in gebreke blijven van Vattenfall bestaat wel en bedraagt € 5 per aandeel. Dat is een vijftiende van de prijs die ervoor gekregen is. Je zou haast hopen dat het zo gaat, want dan heb je voor een koopje je club weer terug. De vraag is of de minister dat kan bevestigen, want het is voor ons wel een aangelegen punt. Zowel de sturing op de strategie als een noodremprocedure draagt bij aan onze voorwaarde dat er behoedzaam wordt omgegaan met de verkoop.

Ik heb mij verheugd over de heer Graus, die een rabiaat voorstander is van kernenergie, maar net zo rabiaat alle buitenlandse inmenging daarbij verbiedt. Nou mijnheer Graus, dan loopt het zo'n vaart niet met die kerncentrales van u, als u Areva, Siemens en EDF de toegang tot nucleaire technologie in dit land ontzegt.

Ik heb mij geërgerd aan diegenen die gemakkelijk doen over het feit dat wij onze energievoorziening vooral in onze nationale handen moeten houden. Hij is al 200 jaar in nationale handen, maar de laatste 20 jaar hadden wij een duurzame strategie moeten inzetten. Dat is niet gebeurd.

De voorzitter:

Kunt u afronden?

De heer Samsom (PvdA):

Ik rond daarmee af.

De heer Jansen (SP):

Laat dan de heer Samsom man en paard noemen, want hij noemt het nu in zijn algemeenheid.

De heer Samsom (PvdA):

U was dat en de heer Graus was dat ook. U deed heel gemakkelijk. Uw principes worden leeg en krachteloos als u niet bereid bent om de principes aan de realiteit te toetsen. Uw nationale droom leidt tot nu toe tot energiebedrijven, Nuon en Essent, die op geen enkele manier bijdragen aan een duurzame energievoorziening. Dat is de realiteit waarin wij nu leven. Als u wel wilt bijdragen aan een duurzame energievoorziening – van u weet ik dat zeker, van de heer Graus niet – moet u bereid zijn om uw mooie principes aan de realiteit te toetsen.

De voorzitter:

De heer Jansen is uitgedaagd. Ik geef hem nog een keer het woord om te reageren.

De heer Jansen (SP):

Als de combinatie van Nuon en Vattenfall meerwaarde zou hebben, zou bijvoorbeeld een publiek Europees bedrijf een interessante optie geweest zijn. Dat had gekund. Wij zouden best ervoor in zijn geweest om dat te onderzoeken, maar het is niet onderzocht.

Wij zijn niet zo nationaal. Alleen is ons gebleken dat de schaal van Nuon en Essent economisch gezien op dit moment een heel optimale schaal is, aldus deskundigen op dat terrein in wie wij vertrouwen hebben. Vindt u dat dan geen belangrijk argument?

De heer Samsom (PvdA):

Een fusie tussen Nuon en Essent zou leiden tot een nationale kampioen die slechts in publieke handen is. Dat wordt in andere landen al een tijdje getest. In die landen is de energievoorziening viezer en valt ze vaker uit dan hier. Nogmaals, u moet bereid zijn om uw principes aan de realiteit te toetsen. U zegt dat u akkoord bent met Nuon-Vattenfall als dat in publieke handen blijft. Ik kan u een geheim verklappen: het blíjft in publieke handen.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Voorzitter. Aan het eind van dit debat kan ik constateren dat de mogelijkheden en de bevoegdheden van de minister beperkt zijn, maar dat zij die tot nu toe wel maximaal heeft gebruikt. Ik roep haar op dat de komende tijd te blijven doen. Het debat verdient heel nadrukkelijk een vervolg, omdat die echte duidelijkheid pas zal komen na toetsing van de splitsingsplannen. Het lijkt de ChristenUnie goed om dat debat dan ook hier in de Kamer te vervolgen.

Twee vragen zijn nog niet beantwoord. Het gaat om te beginnen over de gaspositie die Nederland wil hebben. De aandeelhouders van Nuon hebben meerdere malen gewezen op het belang van een partner met een sterke positie in gas, maar met de keuze voor Vattenfall blijkt dat niet. Verder heeft de minister aangegeven dat de netbeheerder voldoende vlees op de botten moet hebben, maar ik krijg graag meer informatie over de vangnetfunctie.

De heer Graus (PVV):

Zojuist werd gezegd dat de maximale bevoegdheid is gebruikt. De maximale bevoegdheid is echter de vernietigingsbevoegdheid van de regering, die niet is gebruikt.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Dat heb ik niet gezegd, ik heb geconstateerd dat de minister beperkte mogelijkheden heeft die zij tot nu toe in dit proces wel maximaal heeft gebruikt. Ik kan daarover nog geen eindconclusie geven.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. Ik zeg de minister dank voor haar beantwoording. Bij Nuon en bij Essent heb ik één opmerking, te beginnen bij Nuon. De publieke belangen lijken te zijn of te worden geborgd, en daarbovenop komt voor acht jaar of langer een stichting. Die stichting is samengesteld uit drie mensen, wier achtergrond door collega Samsom net is aangehaald. Er kan een voor het bestuur bindend advies worden uitgebracht, wat voor mij substantieel is. Maar hoe wordt de publieke participatie via die ene bestuurder overruled door de andere twee? Als er ooit een conflict ontstaat – quod non – gaat het om deze vraagstelling.

Dan Essent en Borssele. De minister heeft een heldere positie: aandelen in handen van publieke aandeelhouders en geen constructies. Maar kijk, ik heb de letterlijke tekst uit de statuten van EPZ opgehaald en daarin zie ik: rechtstreeks of middellijk. Rechtstreeks is een kernachtig begrip, waar nooit omheen valt te komen. Maar wat is de exegese van het begrip "middellijk"? Dit zou wel eens een aanhechtingspunt kunnen worden voor een constructie. Natuurlijk heeft RWE een zakelijk belang in die economische zeggenschap, en dat moet kunnen worden afgetikt. Dit moet in publieke handen blijven. De minister moet daarom een heldere reactie geven op de motie van mevrouw Van Gent.

De heer Zijlstra (VVD):

Voorzitter. Wij hebben heel wat tijd weten te besteden aan een debat over een onderwerp waar wij eigenlijk niet over gaan. Extra dank aan de minister dat zij daaraan zoveel tijd heeft willen besteden. Ik herhaal: wij hebben de afgelopen jaren ontzettend veel klachten gekregen over de elektriciteitsvoorziening in Nederland, het was de afgelopen jaren helemaal niets. Nou, er is geen enkele klacht ingediend over de elektriciteitsvoorziening, terwijl toch al 50% van de opwekkingscapaciteit in buitenlandse handen is. Dat geeft de relativiteit van deze discussie aan.

De minister heeft aangegeven dat het juridisch en economisch eigendom van Borssele in overheidshanden moet blijven. Geldt dat alleen voor Borssele of geldt dat voor alle eventuele kerncentrales in Nederland? Hanteert zij als overheidsbeleid dat de kerncentrales in Nederland economisch en juridisch gezien in publieke handen moeten zijn? Zo ja, dan heeft de minister daarmee de bouw van kerncentrales in Nederland voor de toekomst in ieder geval onmogelijk gemaakt. En dat is in ieder geval niet iets wat de VVD zou willen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Van der Hoeven:

Voorzitter. De bijdrage van de heer Graus aangehoord hebbende, zou ik hem eigenlijk willen uitdagen om de splitsingswet terug te draaien. Laat hij een initiatiefwetsvoorstel indienen om die wet terug te draaien. Maar wat hij nu doet, is telkens iets zeggen waar hij vervolgens geen consequenties aan verbindt. Ik ben in ieder geval niet van plan om de splitsingswet terug te draaien.

De heer Atsma heeft gevraagd of het splitsingsplan naar de Kamer komt. Nee, het splitsingsplan komt niet naar de Kamer. Het bevat bedrijfsvertrouwelijke informatie. Na beoordeling zal ik de Kamer er uiteraard wel over informeren, met name op die punten die in dit debat en het vorige debat nadrukkelijk naar voren zijn gebracht.

De heer Samsom heeft gesproken voer de terugkoopconstructie. Ik zie hem nu overigens niet.

De voorzitter:

De heer Samsom laat zich verontschuldigen vanwege een afspraak die hij had gemaakt omdat hij ervan uitging dat het debat eerder was afgelopen.

Minister Van der Hoeven:

Ik kan hem in ieder geval antwoorden dat terugkoop alleen mogelijk is als Vattenfall niet kan betalen. Dan wordt er tegen nominale waarde teruggekocht. Dat heeft niets met de stichting te maken. Ik heb al aangegeven dat ik daar waar nodig nadere informatie zal toezenden.

Het stichtingsbestuur – dat heb ik in eerste termijn ook aangegeven – bestaat uit Nuon, Vattenfall en een onafhankelijke derde. Ja, mijnheer Van der Vlies, er kan zich altijd een situatie voordoen, modelmatig, zoals u die zojuist aangaf. Maar daarin wordt voor een deel in voorzien door aan te geven dat de derde persoon niet bij de een en niet bij de ander hoort, maar een onafhankelijke positie inneemt.

Mevrouw Wiegman sprak over de gaspositie. Wij werken aan de gasrotonde. Er is niet zo lang geleden een motie van ik meen de vigerend voorzitter aangenomen, waarin ik werd gevraagd uitgebreid in te gaan op de ambities van Nederland rondom die gasrotonde. Daar zijn wij uiteraard mee bezig. Ik weet ook dat het van belang is dat een bedrijf als Nuon of als Essent er belang bij heeft om een goede gaspositie te hebben. Het is echter aan het bedrijf zelf om daarvoor te zorgen.

Dan de vangnetconstructie. Het is niet voor niets dat er vet op de botten moet zitten bij de netbeheerder. De minimumeis van 40% eigen vermogen, conform de motie-Hessels, is opgenomen in het Besluit financieel beheer netbeheerder. Dat wijzigingsbesluit ligt nu overigens ter bekrachtiging bij de koningin en wordt zo spoedig mogelijk gepubliceerd in het Staatsblad. Daar moet men dan aan voldoen. Ik bereid ook een nota van wijziging op het wetsvoorstel voor – ik zal dat op korte termijn naar de Kamer sturen – waarin de netbeheerder wordt opgedragen om geen dividend uit te keren als niet wordt voldaan aan de eisen van het besluit. Dat is de vangnetconstructie.

De heer Zijlstra heeft nog een vraag gesteld over de kerncentrale Borssele. Hij probeert mij iets te ontlokken over iets dat er niet is. Ik heb gezegd dat ik dat niet zal doen. Het gaat om de aandelen van de kerncentrale Borssele. Daar heb ik van gezegd dat die in publieke handen moeten blijven. Ik ben het eens met de heer Van der Vlies, want er staat "rechtstreeks of middellijk" en dan is de vraag op welke manier dat "middellijk" – rechtstreeks is geen punt – wordt ingevuld. Dat is ook precies de reden waarom ik zojuist heb aangegeven dat ik erop zal toezien dat er geen rare trucjes worden toegepast.

De voorzitter:

Wilt u echt interrumperen, mijnheer Van der Ham?

De heer Van der Ham (D66):

Ja, voorzitter.

De voorzitter:

Heel kort dan. Dus niet met een hele intro, maar alleen uw vraag.

De heer Van der Ham (D66):

Ik ga er even van uit dat mogelijk in de toekomst wel sprake zal zijn van een kerncentrale. Het punt is dat de Kernenergiewet nog niet is veranderd, maar dat in het convenant met Borssele wel extra veiligheidseisen eisen. Heeft het daarmee te maken dat op het moment dat de nieuwe Kernenergiewet, waarin extra veiligheidseisen staan, in werking zal zijn getreden, de grond voor zo'n aparte afspraak met Borssele komt te vervallen?

Minister Van der Hoeven:

Daarmee loopt u weer vooruit op iets dat nog niet is geaccepteerd.

De voorzitter:

Ik stel voor dat de minister haar betoog vervolgt.

Minister Van der Hoeven:

De heer Van der Ham zei dat er bij Essent een constructie schijnt te zijn dat de koopsom voor een deel een lening is. De precieze financiële constructie is mij nog niet bekend, aangezien ik het splitsingsplan nog niet heb gezien. Ik zal daar uiteraard naar kijken bij de beoordeling van het splitsingsplan.

Dan de moties. Ik ontraad de motie van de heer Graus op stuk nr. 66. Die motie sluit namelijk op geen enkele manier aan bij hetgeen ik heb aangegeven en bij de manier waarop wij de splitsingswet uitvoeren. Ik heb al aangegeven dat als hij het daar niet mee eens is, hij moet proberen de splitsingswet terug te draaien. Dan wordt er niet verkocht en dan blijft het zoals het is. Ik kan hem wel vertellen dat dan precies dat gebeurt wat andere leden van de Kamer ook hebben gezegd, namelijk dat Nederland dan uiteindelijk in een minpositie komt te zitten.

De motie van de heer Jansen op stuk nr. 67 gaat over de liberalisering van de energiemarkt. Ik zal die vraag doorgeven aan staatssecretaris De Jager. Iets anders kan ik er echt niet over zeggen. Ik zal hem ook zeggen dat de motie vervalt als de vragen op tijd worden beantwoord. Ik zal hem dat zo overbrengen.

Ik kom bij de motie van mevrouw Van Gent op stuk nr. 68. Ik begrijp het heel goed. Ik vind veiligheid ook van het grootste belang en ik vind ook dat die gewaarborgd moet worden. Wij hebben te maken met de Kernenergiewet en met die ene centrale in Borssele. Dat is in feite de achtergrond van de motie, en ook de achtergrond van mijn insteek. Mevrouw Van Gent weet wat ik wil, maar zij vraagt mij nu om iets toe te zeggen waarop ik niet kan vooruitlopen, namelijk dat zowel het juridisch als economisch eigendom van de kerncentrale Borssele in overheidshanden zal blijven. Ik ben het met de heer Van der Vlies eens dat wij goed in de gaten moeten houden wat het woord "middellijk" betekent in "rechtstreeks of middellijk". Dat zal ik ook doen. Overigens hebben de twee partners daarin in eerste instantie zeggenschap. Ik ga mij ermee bemoeien, maar dat heb ik al toegezegd. Ik heb ook gezegd wat mijn insteek is, maar wat mevrouw Van Gent mij in deze motie vraagt uit te spreken, gaat net een stap verder. Daarom ontraad ik de motie.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Het proces is gaande, maar wanneer wordt de Kamer geïnformeerd? Wanneer zaken een voldongen feit zijn? Worden wij dan geïnformeerd en kunnen wij alleen nog maar knikken, of komen de plannen nog terug en kan de Kamer er haar oordeel nog over uitspreken?

Minister Van der Hoeven:

De Kamer zal zich niet kunnen uitspreken over de splitsingsplannen. Ik heb dat gezegd op de vraag van de heer Atsma. Zodra de splitsingsplannen zijn ingediend en door mij zijn beoordeeld, zal ik de Kamer wel informeren over mijn oordeel, over hoe het precies in elkaar zit en over hoe ik ertoe ben gekomen. Meer kan ik niet toezeggen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de minister. Wij zullen aanstaande dinsdag stemmen over de ingediende moties.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven