Noot 1 (zie blz. 4789)

Interpellatievragen van het lid Ulenbelt (SP) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de gang van zaken rond het ontslag van de voorzitter van het Productschap Vee en Vlees.

1

Welke redenen heeft de voorzitter van het Productschap Vee en Vlees (PVV) aangevoerd om in 2008 bij de Kroon zijn ontslag te vragen? Heeft u onderzoek gedaan naar de redenen voor de ontslagaanvraag – nog geen drie maanden na herbenoeming – en de omstandigheden waaronder die is ingediend? Zijn en waren er in het bestuur zodanig fundamentele verschillen van mening over de rol van het productschap dat de voorzitter niet anders kon dan ontslag aanvragen? Heeft u overwogen het ontslag niet te verlenen en andere maatregelen te treffen?

2

Waarom is het Dagelijks bestuur van het PVV aanvankelijk met de voorzitter een wachtgeldregeling overeengekomen die in hoge mate afwijkt van gebruikelijke regelingen binnen de produktschappen? Is de achtergrond van de zeer ruime wachtgeldregeling dat het bestuur van het PVV een situatie heeft geschapen waarin de voorzitter niet kon functioneren?

3

Hebben medewerkers van het PVV voor vaststelling van de aanvankelijk regeling contact gehad met de SER en/of het ministerie van SZW? Wat is in die contacten gewisseld?

4

Waarom heeft het Dagelijks Bestuur van het PVV in de brief (14 juli 2008) aan de voorzitter over de wachtgeldregeling de volgende zin opgenomen:

«7. U betracht geheimhouding over de inhoud van de met u getroffen regelingen, tenzij een wettelijke verplichting u daartoe zou dwingen.» Waarom moest geheimhouding worden betracht?

5

Waarom is deze geheimhoudingsplicht niet vermeld in de toelichting bij de verordening die het bestuur op 11 februari 2009 heeft vastgesteld, waarin o.a. de inhoud van de brief van 14 juli wordt weergegeven?

6

Waarom is in eerste instantie de Toezichtkamer van de SER (brief 9 december) slechts tot de conclusie gekomen dat de op 14 juli 2008 overeengekomen wachtgeldregeling niet onderhands maar in een verordening geregeld moet worden? Waarom is pas later (brief 16 januari 2009) door de Toezichtkamer bezwaar gemaakt tegen de inhoud van de verordening?

7

Wat is uw oordeel, gezien het voorgaande, over de handelswijze van het bestuur van het PVV en de Toezichtkamer in het licht van de Code Goed Bestuur.

Naar boven