Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 5 februari 2009 over wilde zwijnen en trophy hunting.

De voorzitter:

Wij zullen dit VAO zo snel mogelijk laten verlopen, omdat de minister in een overleg wordt verwacht.

De heer Graus (PVV):

Voorzitter. Vanwege de tijdsdruk dien ik direct mijn moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,Graus

verzoekt de regering, over te gaan tot een verbod op en strafbaarstelling van het organiseren van zogenaamde trophy- en gamehuntingreizen vanuit Nederland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 5(31581).

De heer Graus (PVV):

De minister heeft een toezegging gedaan over de hertenjacht op Terschelling en het niet doden van de herten. Omdat deze toezegging niet wordt nagekomen, dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, per direct het doden van de acht overgebleven herten op Terschelling te staken en de dieren door middel van een verdovingspijl te sederen om ze vervolgens te verplaatsen naar hun oorspronkelijke leefomgeving op het vasteland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 6(31581).

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Voordat ik mijn moties indien, moet mij nog even van het hart dat de minister afgelopen donderdag een heel ander verhaal heeft verteld aan de Kamer over de gang van zaken met de herten op Terschelling. Gisteren hebben wij te horen gekregen dat de herten alsnog worden doodgeschoten. Wij vinden dat een heel slechte zaak. Er wordt onzorgvuldig met de Kamer omgegaan. Daarnaast vinden wij het zeer dieronvriendelijk. Daarom dienen wij de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering toestemming heeft gegeven om een uitgezette groep edelherten op Terschelling af te schieten, omdat enkele vangpogingen niet zijn gelukt;

van mening dat deze vangpogingen onvoldoende zijn geweest en dat er geen acute reden is tot ingrijpen in de uitgezette groep edelherten via afschot;

verzoekt de regering, pogingen tot afschot van de resterende edelherten op Terschelling met onmiddellijke ingang stop te zetten, in te zetten op nieuwe vangpogingen en de dieren vervolgens een goede opvangplek te geven op het vasteland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Thieme, Ouwehand en Van Gent. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 7(31581).

Mevrouw Thieme (PvdD):

De andere twee moties dien ik in naar aanleiding van het AO van afgelopen donderdag over de wilde zwijnen op de Veluwe.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering voornemens is in 2009 een onderzoek uit te voeren naar de mogelijkheden van verantwoord gedifferentieerd beheer van de wilde zwijnen op de Veluwe;

overwegende dat dit onderzoek een proef van een jachtvrij gebied omvat waarin zal worden onderzocht hoe populaties zich ontwikkelen wanneer er geen jacht plaatsvindt;

verzoekt de regering, de onderzoeksopzet van de proef beschikbaar te stellen en de Kamer periodiek te informeren over de voortgang van het onderzoek en tussenresultaten ervan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Thieme, Ouwehand en Van Gent. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 8(31581).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het afschieten van meer dan 90% van de Veluwse zwijnenpopulatie aan maatschappelijke en wetenschappelijke kritiek onderhevig is;

overwegende dat de mogelijkheden worden onderzocht om een proef te doen met een jachtvrije zone voor wilde zwijnen;

constaterende dat een omrasterd gebied uitermate geschikt is voor het monitoren van de populatiedynamiek;Thieme

overwegende dat het Kroondomein omrasterd gebied is waarvan de natuurlijke draagkracht op basis van wetenschappelijk onderzoek door Alterra is vastgesteld;

verzoekt de regering, de mogelijkheid te onderzoeken een jachtvrije zone voor zwijnen in te richten in het Kroondomein om zo de populatieontwikkeling in een afgezonderd jachtvrij gebied te laten monitoren door onafhankelijke onderzoekers,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Thieme, Ouwehand en Van Gent. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 9(31581).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik heb de minister wat meer tijd gegeven, omdat hij op een voor hem niet bekend terrein moet grazen. Het woord is aan de waarnemend minister van Landbouw.

Minister Donner:

Dank, voorzitter. Ik geef toe dat het voor mij een niet alledaags onderwerp is, maar het smaakt naar meer!

Met zijn eerste motie verzoekt de heer Graus de regering om over te gaan tot een verbod op en strafbaarstelling van het organiseren van zogenaamde trophy- en gamehuntingreizen vanuit Nederland. Ik wil die motie ontraden. In het AO is er al uitvoerig over gesproken. Op verzoek van de Kamer is bij de Zuid-Afrikaanse regering nagegaan wat de voorwaarden zijn waaronder kan gebeuren wat gebeurt, dus waar deze reizen op berusten. Eigenlijk moet ook in overleg met natuurbeheer worden vastgesteld dat maatregelen zijn genomen om het zo zorgvuldig mogelijk te doen plaatsvinden. Voor het overige past de Zuid-Afrikaanse regering op dit punt een beginsel toe dat wij in Nederland ook toepassen als het gaat om vergunningen, namelijk het profijtbeginsel. Sommige mensen hebben er geld voor over om op deze wijze te jagen. Het geld dat zij daarvoor betalen, wordt opnieuw geïnvesteerd in het natuurbeheer. Dat er afgeschoten moet worden, staat buiten kijf en is overigens ook een beslissing die aan de Zuid-Afrikaanse overheid is. Op deze manier wordt in ieder geval nog meer geld aangetrokken voor het natuurbeheer in die landen, voor de bevolking in die landen. Het is moeilijk om in Nederland iets te verbieden waarvan je moreel niet kunt zeggen dat het verwerpelijk is en in alle landen kan gebeuren. Er is dan ook geen reden om alleen Nederlanders te zeggen dat iedereen het mag, maar Nederlanders niet.

De heer Graus (PVV):

De minister spreekt over natuurbeheer, maar ik had het over de afslachting van olifanten door rijke Nederlanders om een stukje ivoor mee te nemen, een stukje oor of een stukje van de staart. Het is gewoon het afslachten van olifanten en geen natuurbeheer. De minister vindt het dus goed dat dierenmishandeling vanuit Nederland wordt verkocht!

De voorzitter:

Mijnheer Graus, dit is al besproken in het algemeen overleg en de discussie daar hoeven wij niet hier te herhalen!

Minister Donner:

Maar dan moet de motie anders worden geformuleerd, want deze motie gaat over trophy- en gamehuntingreizen. Dat sluit heel gericht aan op zaken waarvan de Zuid-Afrikaanse overheid ons heeft geïnformeerd over de voorwaarden waaronder dat gebeurt. De situatie die de heer Graus beschrijft doet zich daar niet voor. Mochten Nederlanders in Nederland terugkomen met de voorwerpen die hij noemde dan zal de douane ongetwijfeld bezien in hoeverre daarvoor het CITES-verdrag van toepassing is. Dat is nu niet aan de orde, het gaat nu om iets dat in samenwerking met de Zuid-Afrikaanse overheid wordt georganiseerd.

In zijn tweede motie verzoekt de heer Graus om het doden van de acht overgebleven herten op Terschelling te staken, door middel van een verdovingspijl te sederen en de dieren vervolgens naar hun oorspronkelijke leefomgeving op het vasteland over te brengen. Ik heb net uiteengezet dat alles op alles is gezet om te proberen dit probleem door middel van verdoving op te lossen. Ik heb geschetst wat de omstandigheden zijn als je tot de conclusie moet komen dat verdoving geen perspectief biedt, en in welke tijdsklem de minister dan zit om te beslissen tot het gebruik van het jachtwapen. De vooronderstelling dat er nog tijd is om met behulp van een verdovingspijl tot een oplossing te komen, is dus onjuist.

De oorspronkelijke leefomgeving op het vasteland waarnaar zij zouden worden overgebracht is een fokkerij waar zij gefokt werden voor de slacht. Dat biedt geen andere uitkomst dan die waarop wij nu aansturen. Ik moet de Kamer aanneming van de motie ontraden. Bovendien moet ik erop wijzen dat de besluiten gisterochtend genomen zijn en wij nu derhalve te maken hebben met beschikkingen die bevoegdelijk genomen zijn en die niet zonder meer kunnen worden teruggenomen. De besluiten hebben rechtskracht gekregen. De rechter kan het proces nog onderbreken als er beroep tegen wordt ingesteld en de rechter schorsende werking geeft aan het beroep, maar voor het overige hebben wij hier te maken met rechtshandelen van de overheid dat niet op enkele basis van een motie teruggedraaid kan worden.

De heer Graus (PVV):

De onverlaten die de hertjes naar Terschelling hebben gebracht, moeten worden aangepakt. Niet de dieren. De dieren worden de dupe van een paar onverlaten. Daar moet de regering achteraan gaan. Zorg dat die mensen een gevangenisstraf krijgen en uit de maatschappij worden gehaald. Er is pas enkele dagen gepoogd om de dieren te vangen. Er is één dier gevangen; dat is gelukt. Als men nog een paar dagen had ...

De voorzitter:

Wij gaan hier niet de discussie overdoen, mijnheer Graus. U weet dat ik dat niet toesta.

De heer Graus (PVV):

Maar het wordt drie dagen geprobeerd en dan wordt gezegd: wij kunnen de dieren niet vangen.

De voorzitter:

Er is net een discussie geweest bij het mondeling vragenuur. Dat kunt u zich nog herinneren. Ik doe het nu even een beetje kort.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Afgelopen donderdag, 5 februari, hebben wij niet van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit vernomen wat wij vanmiddag wel hebben vernomen van haar waarnemer, namelijk dat de deadline 31 januari was en dat daarna zou worden overgegaan tot afschot. Waarom heeft de Kamer dat niet op 5 februari gehoord, toen de deadline al verstreken was? Waarom hoort zij dat nu pas?

Minister Donner:

De heer Graus zegt dat het hem vooral gaat om de daders. In de motie staat toch echt dat de acht overgebleven herten met een verdovingspijl moeten worden gesedeerd en naar hun natuurlijke leefomgeving moeten worden overgebracht, en niet de daders. Ik heb geschetst dat de motie niet goed uitvoerbaar is, omdat er sprake is van beschikkingen en omdat de oorspronkelijke leefomgeving een fokkerij is ten behoeve van de slacht.

De voorzitter:

Dank u wel.

Minister Donner:

Ik kom op de vraag van mevrouw Thieme. Ik heb niet gezegd dat er een deadline was van 31 januari. Die was er niet. Er is donderdag en vrijdag nog intensief geprobeerd, met inzet van extra mensen, om te verdoven. Vrijdag aan het eind van de dag moest echter worden vastgesteld dat er zelfs geen uitzicht op was dat het bij eventuele voortzetting wel zou lukken. Daardoor ontstond de tijdklem. Zou het donderdag of vrijdag wél gelukt zijn om één of twee van de herten op deze wijze te verdoven, dan was de afweging mogelijk anders geweest. Er was niet alleen de periode van drie dagen. Er is gedurende een periode in december geprobeerd om de herten te vangen, in januari is het gedurende twee weken geprobeerd en in februari is er een periode geweest. Op verschillende tijdstippen is dus bekeken wat er mogelijk was. Dat moet je evalueren. Vervolgens is het de verantwoordelijkheid van het bestuur om tot de beslissing te komen, hoe moeilijk ook, dat er geen andere mogelijk is dan schieten, met het oog op de bescherming van flora en fauna op de eilanden. Om die reden zijn de bevoegdheden gegeven.

De voorzitter:

Mevrouw Thieme, tot slot.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Nu breekt mijn klomp. Tijdens het vragenuur maakte ik volgens de minister de fout om te zeggen dat tot eind februari de mogelijkheid bestond om te verdoven. De minister corrigeerde mij door te zeggen dat de deadline gesteld was op 31 januari. Nu zegt hij dat er helemaal geen deadline was.

Minister Donner:

Nee, er was inderdaad verwarring met eind januari. Ik sprak van eind februari. Ik constateerde dat 28 januari de enige keer is dat het gelukt is om door middel van verdoving een hert te raken. Ook in de weken sindsdien is dat niet gelukt. Het is zelfs niet mogelijk geweest om de dieren voldoende te naderen om ze te raken met een verdovingspijl. Nogmaals, het is van verschillende zijden onderzocht en het blijkt ook uit het dossier: ook in andere gebieden waarin met deze herten wordt gewerkt, onder andere de Hoge Veluwe, is bevestigd dat gebruik van verdovingspijlen alleen mogelijk is als de beesten tot op 40 meter benaderd kunnen worden. Dat blijkt een onmogelijkheid te zijn. Dan sta je voor de afweging: wat moeten wij doen? Daarbij speelt ook een rol de vaststelling dat er in de natuur van Terschelling inmiddels ruimschoots verdovingspijlen aanwezig begonnen te zijn, wat weer eigen risico's schiep voor toeristen en kinderen die daar rondlopen. Inmiddels is in elk geval geprobeerd om de pijlen weer allemaal te verzamelen, maar dit geeft aan dat je niet eindeloos kunt doorgaan op deze weg.

Ik moet daarom ook de aanneming van de motie van mevrouw Thieme ontraden, omdat zij ervan uitgaat dat het afschot per onmiddellijk kan worden stopgezet, maar ook omdat zij veronderstelt dat er een goede opvangplek is op het vasteland. Welnu, die is er niet, want ook in de andere reservaten zitten wij tegen de grenzen aan van het aantal dieren dat deze gebieden kunnen dragen. De enige plek waarnaar deze dieren terug zouden kunnen, is de farm waar zij gefokt zijn, met de daarvan te verwachten uitkomst.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Wellicht kunnen wij niet discussiëren met een minister die niet helemaal in het dossier zit, maar donderdag werd er gesproken over opvangplaatsen, en nu wordt er gezegd dat die er helemaal niet zijn. Ik vraag mij af, waarom de minister dan überhaupt aan de Kamer de mogelijkheid van verdoven voorhield.

Minister Donner:

Ook donderdag is aangegeven dat de beesten opgevangen zouden worden op het eiland en geretourneerd zouden worden naar de fokkerij waarvan zij afkomstig bleken te zijn. Zo heb ik het mij laten uitleggen.

Dan kom ik nu op de motie van mevrouw Thieme over het onderzoek naar de everzwijnenjacht op de Veluwe. In de eerste plaats wijs ik op een mogelijk misverstand. Het gaat om een onderzoek van de provincie Gelderland. Dit wordt gesteund met onderzoeksmiddelen van het departement. In dat kader wordt inderdaad ook bezien in hoeverre een proef met een jachtvrij gebied wenselijk zou zijn, maar het is daarbij dus zo dat de uitkomst van het onderzoek daartoe aanleiding zou kunnen geven. In de eerste plaats heeft de minister, naar ik begrijp, in het algemeen overleg al toegezegd, de Kamer te zullen inlichten over de resultaten van dat onderzoek. In de motie wordt ook gevraagd naar de onderzoeksopzet. Dat is een zaak van de provincie Gelderland. Daarnaar zou gevraagd moeten worden in provinciale staten van Gelderland. Het onderzoek dient mede ter ondersteuning van het nieuwe beheersplan dat de provincie Gelderland voor de komende vijf jaar moet vaststellen. In dat kader zal ook worden bezien, aan de hand van de uitkomst, of het zinvol is om een proef uit te voeren met een jachtvrij gebied.

In haar tweede motie over everzwijnen vraagt mevrouw Thieme om nu alvast te beginnen met het uitvoeren van het onderzoek in het Kroondomein. Om die reden moet ik de aanneming van die motie ontraden. De Hoge Veluwe is evenzeer een omrasterd gebied, zij het dat er sinds kort een kleine opening in de afrastering is gemaakt, om het natuurgebied naar de andere kant door te trekken. In zoverre laat ik mij regelmatig op de hoogte houden van de stand van de natuur in Nederland. De ervaringen die daar worden opgedaan, zullen worden meegenomen in het onderzoek. In de motie wordt gevraagd, nu al vooruit te lopen op het onderzoek met betrekking tot het Kroondomein. Dat moet ik ontraden, ook al omdat het niet is uitgesloten, ja zelfs waarschijnlijk is dat een proef, als die al wordt plaatsvindt, elders zal worden uitgevoerd dan in het Kroondomein. Dit zou dus niet de meest aangewezen plaats zijn. Ik zie dat mevrouw Thieme het niet geheel oneens met mij is.

Als de eerste motie van mevrouw Thieme over het onderzoek inderdaad betrekking heeft op de resultaten, heeft de minister al een toezegging gedaan, en dan is de motie op dat punt een ondersteuning van wat er al is toegezegd. Wat het onderzoek betreft ligt de zaak moeilijk, want het betreft een onderzoek van de provincie Gelderland. Van de motie over het Kroondomein ontraad ik de aanneming. Hetzelfde geldt voor de eerste drie moties.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor zijn antwoorden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij gaan over vijf minuten stemmen over twee moties: de motie op stuk nr. 6 van de heer Graus over het per direct stoppen met doden van de acht overgebleven herten en over de motie-Thieme c.s. op stuk nr. 7 over de edelherten.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik wil de motie over de proef met een jachtvrij gebied voor wilde zwijnen op de Veluwe graag aanhouden.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Thieme stel ik voor, haar motie (31581, nr. 8) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Vandaag stemmen wij dus alleen over de moties over de edelherten op Terschelling.

De voorzitter:

Dat klopt. Houdt u de motie ook aan voor de stemming van dinsdag?

Mevrouw Thieme (PvdD):

Precies. Die motie gaat over de everzwijnen.

De voorzitter:

Dan gaan wij over vijf minuten stemmen.

De vergadering wordt van 16.40 uur tot 16.45 uur geschorst.

In stemming komt de motie-Graus (31581, nr. 6).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, D66, de PvdD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Thieme c.s. (31581, nr. 7).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, D66, de PvdD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Sluiting 16.47 uur

Naar boven