Vragen van het lid Thieme aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, bij diens afwezigheid gesteld aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, over het feit dat zij toestemming heeft gegeven voor het afschot op Terschelling.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. In november van het vorige jaar is een groep van tien edelherten losgelaten op het eiland Terschelling, een verwerpelijk actie. Minister Verburg heeft van begin af aan gezegd dat zij volop zou inzetten op het vangen van de dieren door middel van verdoving en dat zij ze zou laten terugbrengen naar opvangplaatsen op het vasteland. Zelfs afgelopen donderdag tijdens het algemeen overleg over de jacht is hieraan uitgebreid aandacht besteed en heeft zij dit nog ten volle uitgesproken. In het Friesch Dagblad van afgelopen zaterdag gaf een woordvoerder van het ministerie nog aan dat met de zoektocht naar de herten volgende week verder zou worden gegaan en dat de kansen nu beter waren, omdat goed in beeld was langs welke route de herten liepen.

Wat schetst onze verbazing? Gisteren kreeg de Kamer een brief van de minister waarmee zij aangaf toestemming te hebben verleend voor het afschieten van de dieren, omdat de enkele pogingen om de dieren te verdoven waren mislukt. Opeens rept de minister over allerlei ophanden zijnde problemen, waarover zij afgelopen donderdag niets zei.

Dezelfde dag, gisteren, zijn vijf jagers gestart met het afschieten van de dieren en is het eerste hert geschoten. In de loop van de week zal het aantal jagers worden gebreid om de klus te klaren. De fractie van de Partij voor de Dieren vindt deze gang van zaken volstrekt ontoelaatbaar en zij eist van de minister dat de actie onmiddellijk wordt beëindigd. Immers, het is onbestaanbaar dat nu zeer gemakkelijk naar het geweer wordt gegrepen. Er zijn alternatieven. Er is de mogelijkheid van het verdoven van de herten door niet achter de dieren aan te rennen met verdovingsgeweren, maar door meer uit te gaan van hun gedrag en door bijvoorbeeld gebruik te maken van de vaste looproutes van de dieren die pas dit weekend bekend zijn. Daarnaast geldt dat er geen acute reden is om in te grijpen. Het enige mannetje in de groep is al gevangen. Aan de minister heb ik daarom de volgende vragen.

Wat is de stand van zaken met betrekking tot het afschot? Er is nu één hert gedood. Zijn er inmiddels al meerdere herten afgeschoten? Kan de minister uitleggen waarom tot en met het weekend door de minister van LNV wordt gecommuniceerd dat er volop ingezet zal worden op het verdoven en het vangen van de dieren om deze daarna terug te brengen naar het vasteland en de minister vervolgens op maandagochtend de Kamer overrompelt met een brief waarmee zij aangeeft per direct toestemming te verlenen tot afschot?

Tot slot vraag ik de minister om onmiddellijke beëindiging van de jacht op de edelherten op Terschelling en in te zetten op slimmere methoden om de herten te vangen dan de jachttechniek, waardoor verdoving haalbaar zou moeten zijn.

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid die de minister voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit vervangt.

Minister Donner:

Voorzitter. Ik treed inderdaad op namens de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Zij bevindt zich op dit moment in het buitenland.

Mevrouw Thieme heeft terecht de verwerpelijke situatie op Terschelling beschreven. Die is ontstaan door dat sommige mensen meenden op Terschelling herten te moeten introduceren. Hierover is eerder van gedachten gewisseld. Eerst dacht men een grap te hebben, maar nu ziet men wat de consequenties daarvan zijn.

Het is ook juist, wat mevrouw Thieme beschrijft, dat het primair de inzet is geweest om de dieren te vangen en ze zelfs niet te verdoven. De herten kwamen van een fokkerij en waren bestemd voor de kersttafel. De filosofie was dan ook dat deze dieren waarschijnlijk benaderbaar waren door mensen. Daarom heeft men eerst op deze mogelijkheid ingezet.

Toen dat niet lukte is inderdaad, zoals mevrouw Thieme beschreef, tot eind februari met een eerste actie ingezet op verdoving. Op 28 januari is de bok van het gezelschap daarbij verdoofd. Daarna is men nog twee weken met de verdovingsactie doorgegaan. Vrijdag moest echter geconcludeerd worden dat dat tot op dat moment geen enkel resultaat had en dat er ook niet het perspectief was dat dit wel tot resultaat zou leiden. Dat was de situatie.

Zoals tijdens het algemeen overleg van afgelopen donderdag is gezegd, wilde de minister van Landbouw zonder meer inzetten op verdoving. Ook in het licht van de berichten van de plaatselijke autoriteiten is dit weekeinde de situatie bezien en is geëvalueerd wat de beste lijn zou kunnen zijn. Daarbij speelt mee dat het vanaf volgende week gedurende twee weken voorjaarsvakantie is, waarbij het eiland vol met toeristen zal zijn zodat er dan op geen enkele wijze, noch met verdovende pijltjes, noch op andere wijze, kan worden gejaagd. Na het einde van de voorjaarsvakantie begint na één week het broedseizoen op het eiland, waarin in ieder geval niet kan worden geschoten. Bovendien is het gelet op het broedseizoen ongewenst dat daar tien herten rondlopen die de broed verstoren. Na het broedseizoen volgt vermoedelijk de periode dat de hindes jongeren werpen zo zij daarvan drachtig zijn, waarna gedurende de zoogperiode ook niet gejaagd kan worden. Kortom, dan zitten wij bijna in het komende najaar. In al die tijd worden de flora en de fauna op de eilanden, en daarmee ook de leefomgeving van de andere dieren op de eilanden, ernstig aangetast. Dát is de achtergrond waarom is gezegd: hoewel het nog steeds in alle situaties gewenst is de beesten te verdoven, moet helaas worden besloten tot afschot over te gaan. Daarbij speelt mee dat de beesten om met succes te worden verdoofd tot op 40 meter moeten worden benaderd en die kans was er niet.

Mevrouw Thieme zegt in haar vragen dat inmiddels de paden bekend zijn. Ik weet niet precies hoe die voorlichting is gegaan, maar één van de vaststellingen was nu juist dat er geen vaste looproutes waren ontstaan. Bovendien is de helft van de groep sinds het uitzetten bijna niet gesignaleerd, omdat men niet kon vinden waar ze zaten, wat het ook al moeilijk maakt. Dit alles bij elkaar heeft ertoe geleid dat helaas maandagochtend is besloten om de vereiste ontheffingen te geven, waarvan de Kamer zo snel mogelijk in kennis is gesteld.

De voorzitter:

Mevrouw Thieme, uw vervolgvraag.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Het is duidelijk dat hier sprake is van onzorgvuldig beleid. Ten eerste zegt de minister dat tot eind februari zou zijn ingezet op verdoving, maar die periode is niet gehanteerd, want februari is nog niet eens afgelopen. Daarnaast gaat het niet om een acute situatie. Ik wil dat de minister ingaat op mijn beschouwing, waarin ik aangeef dat er nu looproutes zijn vastgesteld en dat er dus mogelijkheden zijn om te verdoven. Daarnaast zal de minister als jurist ook weten dat er een bezwaartermijn in acht moet worden genomen, mocht hij op grond van de Flora- en faunawet ook tot deze beslissing zijn gekomen. Die termijn wordt niet in acht genomen. Er is absoluut geen reden dat terzijde te leggen, aangezien er geen acute situatie is ontstaan.

De minister spreekt over verstoring van de flora en fauna ter plaatse. Sinds 1992 zijn er ook reeën, die daar ook zijn losgelaten. Destijds was er geen enkele reden om die dieren af te schieten. Waarom zou dat voor de herten nu opeens wel gelden?

De voorzitter:

Dank u wel!

Minister Donner:

Indien ik heb gezegd "tot eind februari" heeft mevrouw Thieme gelijk. December was de eerste periode, en de tweede periode duurde tot eind januari. Toen moest worden vastgesteld dat de enige keer dat het is gelukt 28 januari is geweest. Sinds die tijd zijn wij doorgegaan, en is het niet gelukt. Het verwijt dat hier onzorgvuldig zou zijn gehandeld, is dus ten enen male onjuist. Er is met gebruik van de uiterste middelen ingezet op het verdoven en verder betreft het een substantiële groep die daarbij betrokken is, waarvan de leden niet eindeloos overal vandaan kunnen worden gehaald. Tot een moment besluit je om in te zetten op verdoving. Zet je daarna in op afschot, dan moet je daar gelet op de overwegingen die ik heb gegeven, zo snel mogelijk toe overgaan.

Het is onjuist dat inmiddels looproutes zijn ontstaan. Het kan zijn dat dit in de voorlichting is weergegeven, maar dat kan ik niet natrekken. Voor zover ik wel kan nagaan en voor zover ik ben voorgelicht, is dat nu juist een van de problemen. Daardoor kun je niet rustig gaan wachten totdat de beesten bij je komen.

Het is juist dat bezwaar kan worden ingediend, maar dat is tot nu toe niet gebeurd. De desbetreffende periode loopt ook nu nog. De ontheffingen gaan echter onmiddellijk in en die moeten ook onmiddellijk ingaan. Als de genoemde periode wordt afgewacht, is het midden in de voorjaarsvakantie, in het broedseizoen. Dan doet zich pas aan het eind van dit jaar een nieuwe gelegenheid voor.

Het is juist dat de reeën mogelijk zijn uitgezet. Dat is onduidelijk. Een ree is echter een ander soort beest. De reeën worden soms ver op het wad gezien. Er kan dus zelfs niet worden uitgesloten dat zij langs een natuurlijke weg op Terschelling terecht zijn gekomen. Die situatie is al langer geleden ontstaan. Nu is groter wild uitgezet. Dat zijn grote grazers die vermoedelijk in de duingebieden onherstelbare schade aanrichten. Het is mogelijk dat dit ook vogelbroedplaatsen zal verstoren. Herstel zou enkele jaren vergen. Ik ben het met mevrouw Thieme eens dat dit moeilijke afwegingen zijn, maar in dezen ging het om beesten die gefokt waren met de bedoeling om ze met Kerstmis te consumeren, niet om ze in het wild te laten leven. Op een gegeven moment moet je dan een besluit nemen.

De heer Graus (PVV):

Afgelopen donderdagavond, tijdens het algemeen overleg waarnaar de minister verwijst, heeft de collega van minister Donner toegezegd dat deze dieren zouden worden verdoofd en overgebracht naar het vasteland. Ik heb drie keer om deze keiharde toezegging verzocht. Die toezegging heb ik gekregen. Hier speelt dus een heel ander punt dan het dierenwelzijn een rol: de minister komt wederom haar toezegging niet na. Dat is een kwalijke zaak. Namens de Partij voor de Vrijheid vraag ik deze waarnemend minister om die toezegging alsnog gestand te doen. Wij willen dat het doden van deze dieren wordt gestopt en dat zij verdoofd naar het vasteland worden teruggebracht. Wij willen dat deze minister dit toezegt. Het verweer dat de minister voert, namelijk dat de dieren op een afstand van 40 meter niet kunnen worden geraakt met een pijltje, klopt niet. Helaas weet ik er meer van af dan de minister zelf. Op een afstand die enkele tientallen meters groter is, kun je de dieren ook nog raken. Je moet gewoon uit de wind gaan staan en je moet dat door dierenartsen met ervaring laten doen. Ik heb daarvoor dierenartsen aangedragen. Ik heb zelfs namens de Partij voor de Vrijheid aangeboden om de Rompunspuiten te betalen. Als het dan nog niet kan, weet ik het ook niet meer.

Minister Donner:

Het klopt dat de dierenartsen in de afgelopen periode mede zijn ingezet. Desondanks is het niet gelukt. Deze beesten zijn op het eiland niet in hun natuurlijke omgeving. Het blijkt ook dat zij niet in groepen verblijven, maar dat een deel van hen solitair is gaan leven. Zij bevinden zich daardoor op heel verschillende plaatsen. De veronderstellingen die de heer Graus noemt doen zich juist om die reden niet voor. Ik heb mij op dit punt zeer nadrukkelijk laten voorlichten over hetgeen is gezegd in het algemeen overleg van afgelopen donderdag. Bij mijn weten heeft de heer Graus in dit overleg gevraagd of de garantie kon worden gegeven dat de beesten niet zouden worden afgeschoten. De minister heeft die nadrukkelijk niet gegeven. Zij heeft gezegd: ik kan niet in de toekomst kijken; op dit moment zet ik in op verdoven en vangen. Ik heb uiteengezet om welke reden dit weekend anders moest worden besloten. Dat is niet iets wat zich al voor die tijd liet aanzien. Dat moet je op dat moment besluiten. En als je dan de knop omzet, moet je ook handelen, want anders is er alleen maar sprake van onrecht, ook tegenover de dieren.

De heer Dibi (GroenLinks):

Fijn dat het edelhert van het kabinet hier is om onze vragen te beantwoorden.

Het is toch wel gek dat het kabinet ineens heeft besloten om die tien herten toch maar te laten afknallen om onze natuur te beschermen. Hierover heb ik twee korte vragen. Sinds wanneer bekommert het kabinet zich om onze natuur? Is deze minister niet gewoon bezig om CDA-hobby nummer één, jagen op wilde dieren, mogelijk te maken?

Minister Donner:

In de eerste plaats kan ik u verzekeren dat dit geen besluiten zijn die het kabinet neemt, maar dat dit de bevoegdheden van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zijn. Wat dat betreft, laat het kabinet zich wel degelijk informeren over wat er speelt. In de tweede plaats denk ik dat er een misverstand is. Er vindt daar geen jacht plaats. Daarom is er ook een aparte ontheffing verleend voor het gebruik van geweren voor andere doeleinden dan de jacht. In de derde plaats kan ik uw opmerkingen over het CDA niet plaatsen.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Eerst wil ik gezegd hebben dat ik respect heb voor dieren, ook voor de herten op Terschelling. Ik vraag mij echter wel af of de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in deze tijd van kredietcrisis zijn tijd moet verdoen door hier te komen om op deze vragen te antwoorden. Wat vindt de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid daar zelf van? Had hij zijn tijd niet nuttiger kunnen besteden?

Minister Donner:

Ik ben hier om de Kamer uitleg te geven. Als minister heb ik geen nuttiger besteding van mijn tijd.

(geroffel op de bankjes)

Minister Donner:

Verder meen ik dat het terecht is dat de Kamer hier aandacht voor vraagt. Men moet namelijk ook niet lichtvaardig tot deze besluiten overgaan. Terwijl een deel van de bevolking denkt dat het aardig is om beesten uit te zetten, onderstreept het alleen maar welke gevolgen dit kan hebben. Ik kan mij dus alleen maar voegen bij de conclusie van mevrouw Thieme. Dit is verwerpelijk. Er werd zojuist gezegd dat ik als jurist bepaalde overwegingen moet laten gelden. Aangezien het hier om handhaving gaat, mede op kosten van de overtreders, geldt daarbij ook dat de schade beperkt moet worden gehouden en dat er niet eindeloos kanworden gejaagd op die dieren. Dat zijn allemaal overwegingen die hierbij een rol spelen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Het dreigt nog bijna grappig te worden vandaag, maar dat is het natuurlijk helemaal niet. De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft de Kamer namelijk welbewust geschoffeerd. De Kamer heeft de minister gevraagd: hoe staat het met die herten op Terschelling? Wij hebben niet zomaar gevraagd: kunt u eventjes de stand van zaken geven? Wij hebben welbewust gevraagd: hoe staat u tegenover de signalen dat ze wellicht zullen worden afgeschoten, omdat de burgemeester van Terschelling dat al eerder in de media heeft laten weten? Die vragen komen dan terecht bij de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Er volgt een nietszeggend briefje waarin over de eventuele afwegingen voor afschot niets wordt gezegd. Vervolgens voeren wij een AO waarin wij de vragen herhalen. Dan hoor ik hier de plaatsvervanger van de minister zeggen: het is bijna krokusvakantie, wij zouden verdoven tot eind januari en daarna is het broedseizoen.

De voorzitter:

Mevrouw Ouwehand, stel uw vraag.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

De vraag komt eraan. Waarom kan minister Donner niet zeggen waarom de minister geen antwoord heeft gegeven op de vragen die heel duidelijk door de Kamer zijn gesteld, waardoor wij op dit moment in de situatie zitten waarin de Kamer eigenlijk buitenspel wordt geplaatst?

Minister Donner:

Donderdag is uitvoerig op alle vragen van de Kamer geantwoord. Op dat moment was de inzet ook verdoven. Zo was de situatie eenvoudigweg. Nadat weer bijna een week op die dieren was gejaagd, moest donderdag en vrijdag echter worden geconstateerd dat dit geen enkel resultaat had opgeleverd, dat ieder verder uitstel ertoe zou leiden dat dit door de voorjaarsvakantie en vervolgens door het broedseizoen ging lopen en dat de tijd derhalve ontbrak. Dit zijn geen beslissingen die je neemt en waarbij je vervolgens weer eens rustig de tijd kunt nemen om daarover te discussiëren. Als je zoiets doet, moet je het ook uitvoeren. Dat is de verantwoordelijkheid van bestuur.

Naar boven