Aan de orde is het debat naar aanleiding van het algemeen overleg op 28 januari over de ov-chipkaart.

De heer Roemer (SP):

Voorzitter. Het had zo mooi kunnen zijn. Een ov-chipkaart die betrouwbaar is, waarvan de reiziger beter wordt, die niet duurder is voor de reiziger en waarin de reiziger veel vertrouwen heeft. Dat was en is nog steeds Kamerbreed het einddoel. Op dit moment is echter niets minder waar.

Morgen wordt in Rotterdam de strippenkaart afgeschaft en wordt de reiziger in de metro gedwongen te reizen met de ov-chipkaart:

  • - en dat terwijl mensen van RTV-Rijnmond drie dagen hebben kunnen reizen met een gefraudeerde kaart, zonder dat dit is geconstateerd en zonder dat er is ingegrepen;

  • - en dat terwijl er nu al jaarlijks 250.000 fouten worden gemaakt met in- en uitchecken en met het betalen;

  • - en dat terwijl er tot de dag van vandaag nog steeds geen goedkeuring van De Nederlandsche Bank is dat deze kaart bij een gebruik van meer dan 6 mln. officieel als betaalmiddel mag worden gebruikt;

  • - en dat terwijl de kaart nog zo lek is als een mandje en terwijl er nog veel dingen niet goed gaan.

Het uitzetten van een strippenkaart in Rotterdam of waar dan ook is op dit moment volgens de SP-fractie dan ook onverantwoord. Helaas worden de meeste problemen gebagatelliseerd en weggeschoven onder het mom dat wij er maar aan moeten wennen. Het is heel spijtig. De ov-chipkaart is iets waar de SP-fractie voor was, voor is en voor blijft, maar hij moet wel veilig en betrouwbaar zijn en geaccepteerd worden door de reiziger. Daarom dient mijn fractie vier moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om het nationaal vervoerbewijs (NVB) niet uit te zetten totdat er sprake is van een aantoonbare reizigersacceptatie en een betere beveiliging van de ov-chipkaart,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Roemer, Van Gent en Madlener. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.Roemer

Zij krijgt nr. 277(23645).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het geplande betalingssysteem voor het openbaar vervoer, waarbij slechts betaald kan worden met een ov-chipkaart, nog aanzienlijke problemen opwerpt voor blinden en slechtzienden;

overwegende dat het van groot belang is dat blinden en slechtzienden, die bij uitstek op het openbaar vervoer zijn aangewezen, geen extra belemmeringen met betrekking tot hun mobiliteit wordt opgelegd;

verzoekt de regering om ervoor te zorgen dat aan blinden en slechtzienden een gratis toegangspas ter beschikking wordt gesteld, die hen in staat stelt om gebruik te maken van het openbaar vervoer in gebieden waar uitsluitend met een ov-chipkaart kan worden gereisd, totdat aan de gezamenlijk door consumentenorganisaties opgestelde einddoelen is voldaan en daarmee de specifieke problemen voor blinden en slechtzienden zijn weggenomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Roemer en Van Gent. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 278(23645).

De heer Mastwijk (CDA):

Voorzitter. Ik heb een vraag over de motie. Zoals bekend, is er een overeenstemming tussen Viziris en de RET over de wijze waarop zij de komende maanden samen optrekken. Waarom komt, vooruitlopend op de uitkomsten van dat debat, de heer Roemer samen met mevrouw Van Gent nu met deze motie?

De heer Roemer (SP):

De blinde en slechtziende reizigers hebben niet gevraagd om een kaart waarmee zij niets kunnen. De betaalautomaat en de oplaad- en leesapparatuur zijn allemaal niet bruikbaar voor blinden en slechtzienden. Ik vind principieel dat, als men het die mensen toch oplegt, zij een toegangspas moeten krijgen en niet met een of ander compromis erachter. Bovendien gaat deze motie ook over die plekken waarover wij in de toekomst nog gaan besluiten. Nu is er een compromis in Rotterdam dat blinden en slechtzienden worden geholpen. Dat is een goede stap, maar die gaat niet ver genoeg. Als wij straks verder gaan in andere delen van het land, is dat compromis niets waard. Laten wij voor eens en voor altijd duidelijk maken dat blinde en slechtziende reizigers recht hebben op zelfstandige mobiliteit en dat die mag niet worden weggehaald met het invoeren van de ov-chipkaart.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de invoering van de ov-chipkaart in Rotterdam wordt gezien als een pilot;

overwegende dat de opgedane ervaringen van een pilot eerst dienen te worden geëvalueerd;

verzoekt de regering om te wachten met het uitzetten van het NVB in andere regio's dan Rotterdam totdat er lessen getrokken zijn uit de evaluatie van Rotterdam,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Roemer en Van Gent. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 279(23645).

De heer Aptroot (VVD):

Inhoudelijk ben ik het wel met deze motie eens, maar tijdens het algemeen overleg heeft de staatssecretaris toch gezegd dat zij eerst kijkt hoe het gaat en de egi-goedkeuring afwacht en dan pas wordt besloten tot uitzetting van het nationaal vervoerbewijs, bijvoorbeeld in Amsterdam of elders. Ik had diezelfde vraag, maar het is gewoon al toegezegd door de staatssecretaris. Waarom dient u die motie dan nog in?

De heer Roemer (SP):

Ik heb die keiharde toezegging alleen gehoord over de egi-status en niet dat de evaluatie besproken en goedgekeurd moet zijn. Als dat anders is, hoor ik het graag. Afhankelijk daarvan zal ik mijn motie natuurlijk wel of niet in stemming laten brengen. Ik heb deze toezegging in elk geval niet gehoord.

Voorzitter. Mijn laatste motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de huidige ov-chipkaart snel en eenvoudig te kraken blijkt en het migreren naar een nieuwe, veilige ov-chipkaart jaren gaat duren;

verzoekt de regering om onmiddellijk te beginnen met het migreren naar een nieuwe en veiliger ov-chipkaart en binnen drie weken een plan van aanpak daartoe naar de Kamer te sturen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Roemer en Van Gent. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 280(23645).

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. De staatssecretaris heeft in het algemeen overleg gezegd dat bij deze hele operatie het gemak van de reiziger vooropstaat. Dat is het uitgangspunt! Ook heeft zij gezegd dat zij bij de pilot Rotterdam niet kan garanderen dat hierbij het gemak van de reiziger voorop gaat staan. Ik vind het een vreemde vertoning dat problemen rond de ov-chipkaart en de afschaffing van de strippenkaart morgen in Rotterdam gebagatelliseerd door de staatssecretaris worden en dat zij denkt dat zij daarmee de problemen oplost. Misschien is het voor de staatssecretaris een verrassing, maar ik moet haar zeggen dat het niet op die manier werkt.

Ik zou haar ook willen zeggen dat je beter op het nippertje kan keren – vandaag staan wij daarvoor – dan dat je ten hele gaat dwalen. Het is nog niet te laat, maar het is wel een minuut voor twaalf. Daarom heb ik mede met de SP de motie ingediend om de strippenkaart voorlopig te handhaven. Dat is uitermate belangrijk om veel problemen te kunnen voorkomen. Het lijkt mij toch ook niet dat de staatssecretaris een staatssecretaris is van experimenten over de ruggen van de reizigers heen. Zij zei dat het gemak vooropstaat, maar zij kan het niet garanderen. Bovendien mag Rotterdam straks niet een grote gedoogzone of experimenteerzone zijn, want daar schieten reizigers natuurlijk ook niets mee op.

Voorzitter. Ik heb nog twee moties, want het moet allemaal toch bedoeld zijn voor de reiziger en niet voor een systeemverandering. Het moet er voor de reiziger beter op worden en niet op papier voor het systeem, wat overigens ook nog maar de vraag is.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de staatssecretaris heeft bepaald dat gedurende de overgangsfase de reizigers gemiddeld niet duurder uit moeten zijn met de ov-chipkaart dan met de strippenkaart;

constaterende dat het kilometertarief tussen Rotterdam en Amsterdam nu al verschillend is;

overwegende dat er geen harde garanties zijn dat op termijn de tarieven tussen verschillende regio's niet flink zullen variëren;

spreekt uit dat het Rijk de bevoegdheid dient te krijgen, een maximum te stellen aan het kilometertarief en het opstaptarief,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gent. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 281(23645).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de staatssecretaris bij de introductie van de ov-chipkaart veel waarde heeft gehecht aan het klantoordeel van de gebruikers;

overwegende dat het oordeel van de niet-gebruikers daarbij geen rol speelde, maar dat daar bij de verplichte ingebruikname vanzelf verandering in komt;

spreekt uit dat de strippenkaart in een regio opnieuw dient te worden ingevoerd als het gemiddelde klantoordeel een jaar na verplichte ingebruikname lager ligt dan een zes,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gent en Roemer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 282(23645).

De heer Madlener (PVV):

Voorzitter. Mijn fractie heeft de motie van de SP mede ondertekend. Deze regering heeft de steun van de coalitiepartijen. VVD en D66 ervoor gezorgd dat vanaf morgen alle reizigers in het ov van Rotterdam gedwongen worden om een gekraakte ov-kaart te kopen en te gebruiken.

In het debat bleek zojuist dat er voor Amsterdam betere veiligheidsvoorwaarden zullen gelden dan voor Rotterdam en dat in Rotterdam ook nog eens fors meer moet worden betaald voor deze ov-chipkaart dan in Amsterdam en andere delen van Nederland. Dit kan niet. Ik verzoek de regering hiermee op te houden en voor alle ov-gebruikers in Nederland gelijke voorwaarden te stellen, zowel voor de veiligheid als voor de kosten. Omdat de staatssecretaris heeft gezegd dat zij dit niet van plan is, hebben wij de motie mede ondertekend.

De voorzitter:

Wij wachten even tot de staatssecretaris beschikt over de teksten van de moties en dan krijgt zij het woord.

Staatssecretaris Huizinga-Heringa:

Mevrouw de voorzitter. Het lijkt mij dat er verder geen vragen zijn gesteld. Ik kan dan ook volstaan met een reactie op de ingediende moties.

De eerste is de motie van de heer Roemer waarin de regering wordt verzocht, het Nationaal Vervoersbewijs (NVB) niet uit te zetten tot er sprake is van een aantoonbare reizigersacceptatie en een betere beveiliging van de ov-chipkaart. Het is bekend dat juist vanwege de zorgvuldigheid voor de reiziger en de grote waarde die ik toeken aan het reizigersbelang, een verzoek van Rotterdam vorig jaar niet is ingewilligd. Het was toen te moeilijk voor de reiziger en er zouden te veel problemen ontstaan. Nu is de situatie voor de reiziger aanzienlijk verbeterd. Ook de beveiliging is beter geregeld. Er is een regionaal fraudebeheersingsplan voor Rotterdam, beoordeeld door de RHUL. Bovendien, als een reiziger schade zou leiden, wordt die vergoed door de vervoersmaatschappij. Voorzitter, ik denk dat de regering een verstandig besluit heeft genomen en ik ontraad daarom het aannemen van deze motie.

In een volgende motie verzoekt de heer Roemer de regering ervoor te zorgen dat aan blinden en slechtzienden een gratis toegangspas ter beschikking wordt gesteld totdat aan de gezamenlijke door consumentenorganisaties opgestelde einddoelen is voldaan en daarmee de specifieke problemen zijn weggenomen. Zoals men weet, zijn er goede afspraken gemaakt tussen de RET en Viziris. De blinden en slechtzienden mogen reizen op een kaart die hun € 5 in de maand kost. Er wordt gewerkt aan een proef om achteraf betalen mogelijk te maken. Dat lijkt succesvol te zijn en biedt een goede oplossing voor de toekomst. De zaak lijkt mij wat dat betreft goed geregeld. Ik ontraad dan ook het aannemen van deze motie.

De heer Roemer (SP):

De staatssecretaris is er kennelijk niet van op de hoogte dat dit onderdeel niet door de belangenvereniging wordt gesteund. Achteraf betalen betekent dat de bewijslast wordt omgedraaid. Daar is heel veel kritiek op. Het feit dat er een tijdelijke oplossing is, is een stap in de goede richting. Toch blijft bij deze oplossing de bewijslast omgedraaid, terwijl de betrokken groep daar niet om gevraagd heeft. De automaten, de leesapparatuur en alles waar een reiziger mee te maken heeft, zijn niet hoorbaar voor blinden en slechtzienden. Als de staatssecretaris daar geen oplossing voor heeft, schaft zij het zelfstandig reizen voor blinden en slechtzienden af.

Staatssecretaris Huizinga-Heringa:

Ik herhaal dat de RET en Viziris in goed en constructief overleg zijn met elkaar. Er is een oplossing voor de periode dat de ultieme oplossing nog niet gevonden is. Het lijkt mij dat wij daarmee op de goede weg zijn. Ik ontraad daarom het aannemen van de motie.

Dan kom ik bij de door de heer Roemer ingediende motie waarin de regering wordt verzocht te wachten met het uitzetten van het NVB in andere regio's dan Rotterdam totdat de lessen zijn getrokken uit de evaluatie van de proef in Rotterdam. Wat de heer Aptroot hierover bij interruptie meldde, is juist: ik heb in het debat gezegd dat ik bij de invoering in Amsterdam zeker de eis van een regionaal fraudebeheersingsplan zal stellen. Ik wil dat de egi-status is toegezegd op het moment dat ik daar de strippenkaart uitzet. De lessen die uit de proef in Rotterdam kunnen worden getrokken, zullen zeker meewegen en meespelen bij het eventueel uitzetten van de strippenkaart in Rotterdam. Ik zeg dus dat deze motie het beleid ondersteunt.

In de vierde door de heer Roemer ingediende motie verzoekt hij de regering om onmiddellijk te beginnen met het migreren naar een nieuwe en veiliger ov-chipkaart en binnen drie weken een plan van aanpak naar de Kamer te sturen. In juni komt er een migratieplan van TLS. Wij hebben afgesproken dat dit zal worden gecontroleerd, beoordeeld en beadviseerd door de RHUL. Daarom ontraad ik het aannemen van deze motie, nog afgezien van het feit dat uitvoering van de motie feitelijk onmogelijk is; de regering migreert niet naar een andere ov-chipkaart omdat niet de regering maar de vervoersbedrijven, samen met de decentrale overheden, de ov-chipkaart invoeren. Afgezien van die feitelijke onmogelijkheid ontraad ik de motie op inhoudelijke grond.

De heer Roemer (SP):

De opmerking van de staatssecretaris over de feitelijke onjuistheid van de motie vind ik heel flauw. Zij heeft namelijk altijd het machtsmiddel in handen van het niet uitzetten van de strippenkaart. Daarmee kan zij alles afdwingen wat zij, dan wel de regering, vindt dat er moet gebeuren. Zo had zij de motie kunnen lezen, in plaats van heel flauw te zeggen dat zij dit of dat niet doet. Dat de staatssecretaris niet zo heel veel doet, is mij inmiddels wel bekend. Zij kan de vervoerders en lagere overheden van een eis zoals die in de motie is geformuleerd, in kennis stellen.

Staatssecretaris Huizinga-Heringa:

Zoals de Kamer weet, werk ik buitengewoon hard aan de ov-chipkaart. In het debat heb ik laten zien dat wij enorm veel stappen vooruit hebben gezet, dat het project goed op schema ligt, dat alle decentrale overheden en vervoersbedrijven meewerken en dat er ook constructief gesproken wordt over een oplossing van alle problemen. Voor een belangrijk deel is dat te danken aan de regie die ik sinds mijn aantreden als staatssecretaris op mij heb genomen. Ik hecht wel aan een zorgvuldige formulering. Moties zouden goed geformuleerd en zorgvuldig doordacht moeten zijn. Vandaar dat ik deze kleine opmerking maakte.

In een door mevrouw Van Gent ingediende motie staat dat de RET de bevoegdheid dient te krijgen, een maximum te stellen aan het kilometertarief en het opstarttarief. Echter, de tarifering is gedecentraliseerd. Dat heeft de regering, met goedkeuring van de Kamer, een aantal jaren geleden besloten. Daar kunnen wij niet zomaar van af. Als zij dat wil veranderen, zal zij daar acties voor moeten ondernemen. Ik ontraad het aannemen van deze motie.

Ik kom bij de zesde motie, die is ingediend door het lid Van Gent. Daarin staat: "spreekt uit dat de strippenkaart in de regio opnieuw dient te worden ingevoerd als het gemiddelde klantvoordeel een jaar na verplichte ingebruikname lager ligt dan een zes". Wij doen ons uiterste best om zo verantwoord en goed mogelijk om te gaan met het uitzetten van de strippenkaart. Daarin spelen ook de klanten en de klantenorganisaties, de consumentenorganisaties, een belangrijke rol. Als eenmaal een beweging in gang is gezet, dan is het niet nuttig om na een jaar te gaan kijken of het misschien toch helemaal anders moet. Dat is achteruit regeren. Om die reden ontraad ik het aannemen van deze motie.

De heer Mastwijk (CDA):

Voorzitter. Ik stel graag nog een verduidelijkende vraag over de derde motie. De staatssecretaris zegt dat die aansluit bij wat in het debat is gewisseld. Zij beschouwt die motie als een ondersteuning van haar beleid. Dan kan zij de motie ook overnemen. Wij hebben straks dan één motie minder om over te stemmen en dat scheelt allemaal weer in tijd.

De voorzitter:

Overnemen kan niet zonder dat de heer Roemer aangeeft dat hij dat een goed plan vindt.

De heer Roemer (SP):

Voorzitter, voor alle helderheid, het is fijn dat wij een keer op één lijn zitten. Laten wij de motie gewoon in stemming brengen. De motie wordt gesteund door de staatssecretaris. Wij hebben straks een mooie, aangenomen motie die op één lijn ligt met het beleid van de staatssecretaris. Mooier kan niet.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij stemmen om 15.30 uur over de ingediende moties.

De vergadering wordt van 15.07 uur tot 15.30 uur geschorst.

In stemming komt de motie-Roemer c.s. (23645, nr. 277).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdD, de PVV en het lid Verdonk voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Roemer/Van Gent (23645, nr. 278).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdD, de PVV en het lid Verdonk voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Roemer/Van Gent (23645, nr. 279).

De voorzitter:

Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Roemer/Van Gent (23645, nr. 280).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Gent (23645, nr. 281).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Gent/Roemer (23645, nr. 282).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

De vergadering wordt van 15.34 uur tot 16.30 uur geschorst.

Voorzitter: Van Beek

Naar boven