Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 17 december 2008 over diverse onderwerpen op het terrein van Defensie.

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van Defensie van harte welkom. Ik ben tegenwoordig blij als er mensen in vak K zitten die niet geschaatst hebben. O, u hebt wel geschaatst? Dan moet ik zeggen: die wel geschaatst hebben, maar die dat goed kunnen.

De heer Brinkman (PVV):

Voorzitter. Ik kan inhoudelijk verder niet al te veel toevoegen aan het algemeen overleg dat wij hebben gehad. Door een misverstand ben ik wel genoodzaakt een nieuwe motie in te dienen die eerder is ingediend, maar waarvan ik denk dat die nu een meerderheid gaat halen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de minister van Defensie in een interview uitspraken heeft gedaan over het homohuwelijk, die mogelijk voor homoseksuele militairen als kwetsend kunnen worden ervaren;

verzoekt de regering, bij de volgende Gay Pride in Amsterdam militairen toe te staan, in uniform, in eigen tijd, deel te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Brinkman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 76(31700 X).

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Voorzitter. De Kamer heeft op 17 december overleg gevoerd, onder andere over de opleidingennota. De Kamer verzocht toen aan de staatssecretaris, na langdurig te hebben gewacht op deze nota, om deze in ieder geval voor de begrotingsbehandeling van volgend jaar naar de Kamer te sturen. De staatssecretaris heeft daar helaas op geantwoord dat hij het ziet als een inspanningsverplichting. De coulance van de Kamer houdt echter een keer op. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de vaste commissie voor Defensie vanwege de langdurige voorgeschiedenis de staatssecretaris schriftelijk verzocht heeft om toezending van de aangekondigde blauwdruk Opleiding & Training in september 2009;

tevens overwegende dat de staatssecretaris hierop schriftelijk gereageerd heeft dat hij zijn toezegging om deze blauwdruk "tijdig voor de begrotingsbehandeling" aan de Kamer aan te bieden, beschouwt als een inspanningsverplichting;

van mening dat zijn omschrijving "tijdig voor de begrotingsbehandeling" een te subjectief karakter heeft;

verzoekt de regering, de blauwdruk Opleiding & Training uiterlijk in de maand september 2009 aan de Kamer aan te bieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Eijsink, Poppe, Boekestijn, Peters, Knops en Voordewind.

Zij krijgt nr. 77(31700 X).

Staatssecretaris De Vries:

Voorzitter. Ik dank de Kamer voor de inbreng. Wat betreft de motie van de heer Brinkman het volgende. Wij hebben in het verzamel-AO er ook over gesproken dat die motie opnieuw ingediend zou worden. Wij hebben het toen ook over de inhoud gehad. Ook in deze zaal wil ik graag benadrukken dat ik volstrekt ondersteun en onderschrijf het belang van een volledig geïntegreerde participatie, ook van mensen met een andere geaardheid, binnen defensie. Ik beschouw het als mijn opdracht om mogelijkheden te bekijken welke bijeenkomsten kunnen bijdragen om dat draagvlak groter te maken. Vanwege die discussie wil ik per bijeenkomst bekijken of die bijdraagt aan het draagvlak en de integratie binnen onze organisatie of dat die juist een stereotiep bevestigt en dus niet bijdraagt aan dat draagvlak. Wij vragen vanuit Defensie de ruimte om per keer die afweging te kunnen maken.

Daarnaast wordt in de motie van de heer Brinkman gesproken over het kwetsend zijn van uitspraken van mijn minister rondom het homohuwelijk. Daar is voldoende over gezegd. Hij heeft ook duidelijk aangegeven dat dit zeker niet aan de orde is. Ik heb dan ook een probleem met het woord "kwetsend".

Verder kent u mijn standpunt over de motie. Laat ons alstublieft de vrijheid behouden om per keer een goede afweging te maken en laten wij dat niet per motie hier in de Kamer regelen. Ik wil de aanneming van deze motie dan ook ontraden.

De heer Brinkman (PVV):

Voorzitter. Ik heb geleerd, altijd heel goed naar de woorden van deze staatssecretaris te luisteren. Ik heb niet gerefereerd aan het feit dat de minister kwetst. Ik heb gerefereerd aan het feit dat de opmerking van de minister als kwetsend kan worden ervaren. Dat is een nuanceverschil, maar ik wil dat verschil toch graag maken.

Staatssecretaris De Vries:

Ik dank de heer Brinkman voor deze verduidelijking. Dat is van belang. Dat maakt echter geen verschil voor hetgeen in de motie wordt gevraagd. Mijn reactie blijft dan ook dezelfde.

Ik kan mij het verzoek van mevrouw Eijsink heel wel voorstellen. Wij hebben daar ook goed over gesproken in het verzamel-AO. Wij steunen de intentie dat het sneller moet en sneller had gemoeten. Ik heb alleen in dat debat begrip willen vragen voor prioriteiten en de belasting van het personeel bij HDP. Ik wil goed kijken wat dit jaar prioriteit moet hebben en welke beloften wij waar kunnen maken. Ik heb nadrukkelijk ook de inspanningsverplichting willen uitspreken dat de nota wat mij betreft in september bij de Kamer ligt. Ik begrijp namelijk goed dat de Kamer het bij de begrotingsbehandeling wil betrekken. In die zin beschouw ik de motie van mevrouw Eijsink als een extra steuntje in de rug en ondersteuning van het beleid dat ik zelf ook voorsta. Ik heb dan ook geen problemen met die motie.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij zullen aanstaande dinsdag stemmen over de moties.

De vergadering wordt van 13.15 uur tot 13.30 uur geschorst.

Naar boven