Regeling van werkzaamheden
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Fritsma.
De heer Fritsma (PVV):
Voorzitter. Ik wil graag een spoeddebat met de staatssecretaris van Justitie
over de afhandeling van het generaal pardon, die dramatisch slecht verloopt.
Uit de brief hierover van gisteren blijkt dat er nauwelijks sprake is van
vertrek van vreemdelingen die niet voor de regeling in aanmerking komen. Ook
is duidelijk dat gemeenten zich niet aan de afspraken houden, door niet mee
te werken aan vertrek, maar vreemdelingen juist te helpen met nieuwe verblijfsprocedures.
De voorzitter:
Uw laatste zin.
De heer Fritsma (PVV):
Ten slotte, voorzitter, is ook gebleken dat zelfs mensen die aantoonbaar
een valse identiteit hebben, in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning.
Kortom, er is alle reden om nog deze week met de staatssecretaris daarover
te spreken.
De voorzitter:
Dank u wel. De bedoeling is dat wij zaken niet inhoudelijk behandelen,
maar alleen procedureel.
De heer Van de Camp (CDA):
De CDA-fractie is niet bereid om het verzoek van de collega's van de Partij
voor de Vrijheid te steunen. Wij hebben de brief gisteren gekregen. Het is
een goede inhoudelijke brief, die echt enige bestudering vergt. Ik stel voor,
de gewone procedure te volgen voor de behandeling van dit soort stukken.
De heer Anker (ChristenUnie):
Ik steun de heer Van de Camp.
De heer De Wit (SP):
De brief is nog warm. Hij is 38 pagina's dik. Ik vind dat wij daar de
tijd voor moeten nemen en ons niet moeten verliezen in een spoeddebat met
spreektijden van drie minuten over een dergelijk gewichtig onderwerp. Ik steun
het verzoek dus niet.
Mevrouw Azough (GroenLinks):
Daar sluit ik mij bij aan.
De heer Teeven (VVD):
Mijn fractie steunt het verzoek niet. De heer Kamp is nog bezig met het
lezen van de brief.
De heer Fritsma (PVV):
Het zou goed zijn als de heer Kamp dergelijke belangrijke informatie voortaan
wat sneller tot zich neemt. Maar het is mij weer volkomen duidelijk.
De voorzitter:
Dank u wel.
Het woord is aan mevrouw Karabulut.
Mevrouw Karabulut (SP):
Voorzitter. Ik heb twee verzoeken. Ten eerste wil ik u verzoeken, het
verslag van het algemeen overleg over de financiële problematiek rond
inburgeringscursussen op de agenda te plaatsen.
De voorzitter:
Ik constateer dat geen van de leden hierover het woord wenst. Wij zullen
het verslag toevoegen aan de agenda van volgende week.
Het woord is aan mevrouw Karabulut voor haar tweede verzoek.
Mevrouw Karabulut (SP):
Ik heb drie weken geleden een aantal ministers en staatssecretarissen
gevraagd om een brief over het groeiende aantal dakloze gezinnen. Ik zou deze
spoedeisende brief graag deze week nog ontvangen. Het kabinet heeft dan vier
weken de tijd gehad voor het schrijven van die brief.
De voorzitter:
Wij zullen rappelleren en het verzoek doorzenden naar de regering.