Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, aanstaande dinsdag te stemmen over de aangehouden motie-Arib/Teeven (28345, nr. 56).

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Wij kunnen vandaag in Vrij Nederland lezen dat er met de controle op vee en vlees veel meer mis is dan vorige week in het uitgelekte rapport al aan de orde kwam. De officiële overheidstaak om te waken over de volksgezondheid wordt uitbesteed aan private ondernemingen die in handen zijn van de vleesindustrie en niet voldoen aan Europese regels. De slager keurt zijn eigen vlees met alle gevolgen van dien.

De voorzitter:

Wat is uw verzoek, mevrouw Ouwehand?

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik heb nog een minuut nodig om duidelijk te maken waarom ik het verzoek doe dat ik ga doen. Het onderzoek dat de minister heeft aangekondigd, laat zes weken op zich wachten. Dat kunnen wij ons niet veroorloven. Bovendien bereiken ons sinds vorige week berichten uit slachthuizen...

De voorzitter:

Mevrouw Ouwehand, ik vraag u vriendelijk om niet een betoog te houden, maar wel uw verzoek te doen. Dat is hier de afspraak.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Het verzoek is dat ik een spoeddebat wil voeren met de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Ik merk daarbij op dat het van belang is om te weten dat ons berichten uit slachthuizen en veemarkten hebben bereikt dat er op dit moment bewijsmateriaal wordt vernietigd, hetgeen het onderzoek kan frustreren. Dat behoeft geen betoog. Verder willen wij de minister van LNV ook nog om uitleg vragen over de heksenjacht die zij heeft geopend...

De voorzitter:

Nu doet u het weer.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Ik moet de Kamerleden toch duidelijk maken waarom ik dit spoeddebat wil?

De voorzitter:

Ik zie ze allemaal al naar voren komen, dus volgens mij is het punt voor hen allang duidelijk.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Wellicht weten zij al waarop zij willen reageren.

De heer Atsma (CDA):

Voorzitter. Gisteren heeft mevrouw Ouwehand inderdaad alle Kamerleden die lid zijn van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit gevraagd naar hun mening over haar voorstel. Wij hebben gisteravond al gezegd dat het ons, vanwege het feit dat gisteren in de namiddag een vervolg is gekomen op het algemeen overleg over de Voedsel en Waren Autoriteit, waarbij een meerderheid van de Kamer heeft ingestemd met de onderzoeksopdracht die de minister voor de commissie-Hoekstra heeft geformuleerd, niet zinvol leek om, wetende dat de vragen van mevrouw Ouwehand...

De voorzitter:

Nu doet u ongeveer hetzelfde als mevrouw Ouwehand.

De heer Atsma (CDA):

U vraagt mijn mening. Op verzoek van de Kamer is het artikel in Vrij Nederland, waarnaar mevrouw Ouwehand verwijst, aan het onderzoeksdossier toegevoegd. Het is dus volstrekt overbodig om dit te doen.

De voorzitter:

U steunt het verzoek om een spoeddebat dus niet.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Gisteren heb ik opheldering gevraagd over de klokkenluider. Ik wil voorstellen, de minister om een brief te vragen waarin zij opheldering geeft over de vernietiging van stukken. Een spoeddebat lijkt mij op dit moment overbodig omdat het stuk in Vrij Nederland inderdaad wordt toegevoegd aan het onderzoek dat de minister reeds heeft gestart. Dat is over drie weken bekend en dus niet over zes weken, zoals mevrouw Ouwehand weet. Ik suggereer wel om een brief te vragen over het eventueel vernietigen van bewijsstukken. Het is natuurlijk ernstig als dat waar is.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. Wij mochten tot gisteravond 20.00 uur aanvullingen op de onderzoeksvragen indienen. Ik heb gezien dat de Partij voor de Dieren geen aanvullende vragen heeft gesteld. Ik heb er dus een beetje moeite mee om de onderzoekers nu een vraag te stellen. Ik hoor wel nieuwe feiten in het verzoek om een spoeddebat, namelijk dat er in slachterijen, transportbedrijven en dergelijke – ik kon het niet helemaal volgen – bewijsstukken worden vernietigd. Dat zijn nieuwe feiten. Daar wil ik vandaag nog een reactie van de minister op krijgen. Ik wil horen of zij die feiten ook kent, of zij een en ander gaat onderzoeken en wat zij ermee gaat doen. Als daarop een antwoord komt dat mij niet aanstaat, hebben wij een nieuwe situatie en wil ik het verzoek eventueel steunen. Voor de rest zijn het oude feiten. Bovendien moet de klokkenluider met rust gelaten worden. Dat hebben wij gisteren ook tegen de minister gezegd.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Voorzitter. De VVD-fractie heeft nu ook geen enkele behoefte aan een spoeddebat. Gisteren hebben wij de minister gevraagd om het stuk in Vrij Nederland erbij te betrekken. Dat heeft de minister toegezegd.

De heer Waalkens (PvdA):

Voorzitter. De Partij van de Arbeid heeft ook geen behoefte aan een spoeddebat. Wij hebben hierover goed van gedachten gewisseld en de onderzoeksopdracht is, wat ons betreft, verstrekt. Het onafhankelijk onderzoek moet zijn beloop krijgen.

De voorzitter:

Ik constateer dat er geen steun is voor een spoeddebat. Er is echter wel een voorstel gedaan om een brief te vragen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik vind het jammer dat de Kamer er zo gemakkelijk overheen stapt dat de minister wel heeft aangegeven dat het onderzoek langer zal duren als er vragen aan worden toegevoegd. De signalen die erop duiden dat het onderzoek wordt gefrustreerd, de bangmakerij van de klokkenluider door de minister en de vernietiging van bewijsmateriaal nopen ertoe om snel met de minister te overleggen. Er is kennelijk geen steun voor een spoeddebat, dus moeten wij dan maar vragen om een brief. Vervolgens komen wij hier snel over te spreken.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, met het verzoek om heden te antwoorden in verband met het mogelijk vernietigen van materiaal.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Mijn fractie vraagt om een brief en wil die vandaag voor 16.00 uur ontvangen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik sluit mij daar van harte bij aan.

De voorzitter:

Wij zullen daarvoor ons uiterste best doen. Dergelijke spoed is voor ambtelijke molens soms moeilijk. Wij zullen het verzoek overbrengen dat de Kamer die brief vandaag voor 16.00 uur wil ontvangen.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Wij zijn de peper in ambtelijke molens.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer De Wit.

De heer De Wit (SP):

Op 5 februari jongstleden heeft een algemeen overleg plaatsgevonden over Valys. Ik verzoek u, het verslag daarvan op de agenda te plaatsen.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit VAO toe te voegen aan de agenda van volgende week.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Azough. Ik vraag haar ook om haar verzoek in één zin in te leiden en in ieder geval geen discussie op te roepen.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Vandaag werd bekend dat journalisten van SBS6 erin geslaagd zijn om een nepbom aan boord van een vliegtuig te smokkelen. Bovendien bleken zij zakken vol nepdrugs Schiphol in en uit te kunnen dragen. Dit is voor mijn fractie ontoelaatbaar. Passagiers mogen nog geen lippenstift mee aan boord nemen, terwijl de achterdeur letterlijk wagenwijd openstaat voor kwaadwillende medewerkers. Ik wil daarom een spoeddebat aanvragen.

Voorafgaande daaraan, wil ik een brief van de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties die maandagmiddag a.s. bij de Kamer dient te zijn. In deze brief moet worden ingegaan op de volgende vragen. Hoe heeft dit kunnen gebeuren? Wat gaan de bewindslieden eraan doen? Is het kabinet voorafgaand aan de publicatie vandaag ingelicht door SBS6? Ik heb de indruk van niet.

De voorzitter:

Ik knip dit voorstel. Wij gaan eerst praten over het verzoek om een brief. Na ommekomst van die brief kunnen wij besluiten over een debat. Dat is echt de beste weg.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Dat lijkt ons absoluut de beste weg. Wij hebben vanochtend schriftelijke vragen ingediend. Wij willen dat zij worden beantwoord in de brief die wij van het kabinet mogen verwachten.

De voorzitter:

Dus u steunt het verzoek om een brief als daarin ook uw schriftelijke vragen worden beantwoord voor het debat?

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Jazeker.

De heer Pechtold (D66):

Ik steun het verzoek om een brief, maar ik wil het verbreden tot de staatssecretaris voor Europese Zaken, omdat de afspraken over wat ermee mag het vliegtuig in, ook een Europese component hebben.

De heer Teeven (VVD):

De VVD-fractie steunt het verzoek om een spoeddebat.

De voorzitter:

Wij hebben net afgesproken dat wij eerst een brief vragen. Na ommekomst van die brief – dat kan heel snel – kunt u besluiten of er een spoeddebat nodig is.

De heer Teeven (VVD):

De VVD-fractie wil dan graag voor het eind van de middag weten of die brief er kan komen. Ik begrijp uit de media dat de minister van Justitie de Koninklijke Marechaussee al opdracht heeft gegeven tot een onderzoek. Misschien mag de Kamer dan ook weten wat er aan de hand is.

De voorzitter:

Mevrouw Azough vroeg de brief voor maandag aanstaande. Ik neem aan dat u ook een goede brief wilt.

De heer De Wit (SP):

Ik steun het verzoek van mevrouw Azough.

De voorzitter:

Ik stel voor om de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de staatssecretaris voor Europese Zaken te verzoeken om een brief, die maandagmiddag aanstaande bij de Kamer dient te zijn. Dinsdag bij de regeling van werkzaamheden kan de Kamer dan beslissen of zij die aanleiding vindt voor een spoeddebat.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Er zijn twee extra verzoeken gedaan, namelijk of de schriftelijke vragen in de brief kunnen worden beantwoord en of de staatssecretaris voor Europese Zaken erbij betrokken kan worden. Het eerste lijkt mij prima. Verder vind ik het prima dat de staatssecretaris voor Europese Zaken bij de opstelling van de brief wordt betrokken, maar ik betwijfel of hij bij het debat aanwezig moet zijn.

Ik krijg dus graag uiterlijk maandagmiddag de brief, dan kan ik dinsdag bij de regeling van werkzaamheden een spoeddebat aanvragen.

De voorzitter:

Zo gaan wij het doen.

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Irrgang.

De heer Irrgang (SP):

Voorzitter. Ik verzoek het kabinet om een brief over de situatie in Tsjaad en om daarin in het bijzonder aandacht te besteden aan de positie van de Fransen in dit land en de eventuele consequenties voor de mogelijke Nederlandse deelname aan EUFOR.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Duyvendak.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Voorzitter. Gisteren heb ik het kabinet om een brief gevraagd over de cruciale vraag of aan het einde van deze kabinetsperiode de binnenlandse CO2-uitstoot in Nederland is gedaald. Hierover heeft de minister tijdens de begrotingsbehandeling glasheldere toezeggingen gedaan. Zojuist hebben wij de brief waar ik om vroeg, ontvangen. Deze is van de categorie "kluitje in het riet". Ik vind dit echt niet kunnen. Daarom ben ik gedwongen om een spoeddebat aan te vragen. Ik hoop dat dit morgen kan en vraag om spreektijden van vier minuten.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Voorzitter. De brief roept ook bij de VVD-fractie vragen op. Daarom steunen wij het verzoek om een spoeddebat.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Ook de Partij voor de Dieren steunt het verzoek.

De heer Waalkens (PvdA):

Voorzitter. Ik vraag mij af of wij hierover een spoeddebat moeten houden. Ik kan mij ook voorstellen dat wij de brief agenderen voor een algemeen overleg. Het spoedeisende karakter van de opmerkingen op dit punt zie ik niet.

De heer Atsma (CDA):

Voorzitter. Het antwoord dat in de brief wordt gegeven, bevalt collega Duyvendak niet. Dat is mogelijk, maar dat is volgens mij geen reden om direct een spoeddebat te houden. Kan dit niet in een regulier debat opnieuw aan de orde worden gesteld?

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Voorzitter. Het debat tijdens de behandeling van de milieubegroting draaide zo ongeveer om de vraag of de CO2-uitstoot in 2011 lager zal zijn dan in 2007. Uiteindelijk deed de minister een belangrijke politieke toezegging. Zij kruipt daar nu onderuit en dat is van belang voor alle maatregelen die het kabinet verder op dit punt neemt. Daarom, en omdat de toezegging in deze zaal is gedaan, moeten wij hierover mijns inziens zo spoedig mogelijk met het kabinet debatteren. Wij moeten de minister namelijk weer terugbrengen op het punt waar zij stond en eventueel aanvullende maatregelen nemen, zodat het doel alsnog kan worden gehaald.

De voorzitter:

Ik constateer dat er al 31 leden voor het spoeddebat zijn. De heer Duyvendak heeft noch het voorstel om dit onderwerp in een gewoon debat aan de orde te stellen, noch het voorstel om hier een algemeen overleg over te houden, overgenomen. Daarom stel ik voor, een spoeddebat te houden. Ik stel verder voor om spreektijden van drie minuten te hanteren.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Voorzitter. Om te voorkomen dat wij te weinig tijd hebben om wat cijfers op een rijtje te zetten, waardoor verwarring zou kunnen ontstaan, verzoek ik u om vier minuten spreektijd.

De voorzitter:

Goed, dan bepalen wij de spreektijd op vier minuten.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Koppejan.

De heer Koppejan (CDA):

Voorzitter. Afgelopen dinsdag is besloten om een debat te houden naar aanleiding van de Catshuisbrand. Er is ook een aantal schriftelijke vragen gesteld door diverse fracties. Ik wil het kabinet vragen om deze schriftelijke vragen te beantwoorden voordat het debat plaatsvindt.

De voorzitter:

Dit betekent dat wij het kabinet zullen informeren over het moment waarop het debat plaatsvindt. Het moet er daarna zelf voor zorgen dat de Kamer voor die tijd de antwoorden ontvangt.

De heer Teeven (VVD):

Voorzitter. Het verzoek van de heer Koppejan bevreemdt mij. De essentie is nu juist dat het kabinet met name de tweede set schriftelijke vragen niet kón beantwoorden. Daarom heeft een aantal fracties het verzoek gedaan om een debat. Het lijkt mij dan ook raar om het kabinet voor de derde keer te vragen om de vragen te beantwoorden. De reden voor het debat was nu juist dat de vragen niet konden worden beantwoord.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Wij hebben gisteren kunnen merken dat de CDA-fractie niet blij was met het feit dat de fractie van de PvdA de oppositie op dit punt steunde. Volgens mij is het verzoek van de heer Koppejan dan ook een vertragingstechniek. Wij hebben heel veel vragen over de Catshuisbrand zien passeren en ellenlange antwoorden gehad. Het dossier is inmiddels een meter hoog. Volgens mij moet het debat er daarom gewoon komen. Als het kabinet in staat is om voorafgaand aan dit debat de vragen te beantwoorden, is dat prima. Als dat niet lukt, moet het maar tijdens het debat gebeuren.

De voorzitter:

Dit is precies de strekking van wat ik zei. Wij zullen het kabinet vertellen wanneer wij het debat plannen en dan moet het kabinet ervoor zorgen dat de vragen voor die tijd zijn beantwoord. Het is niet zo dat het debat niet doorgaat als de vragen niet zijn beantwoord.

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven