Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Aangezien voor de stukken gedrukt onder de nummers 23908 (R1519), nr. 80, 24493 (R1557), nr. 32, 31111, nr. 2, 31254 (R1835), 31258 (R1837), 31261, 31272 (R1838), 31274, 31275, 31276, 31280 (R1839), 31282 (R1840) en 31284 (R1841) de termijnen zijn verstreken, stel ik voor dat wat deze Kamer betreft, de daarbij ter stilzwijgende goedkeuring overgelegde stukken zijn goedgekeurd.

Aangezien voor de stukken 23490, nrs. 477 en 481, 28286, nr. 85, 29383, nrs. 80 en 82, 31135, 31242 en 31287 de termijnen zijn verstreken, stel ik voor, deze stukken voor kennisgeving aan te nemen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik deel mee dat ingevolge artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde de aangehouden moties 21501-32, nr. 241, 22054, nr. 120, 25074, nr. 146, 25847, nr. 48, 26631, nrs. 224 en 225, 28140, nr. 41, 28240, nr. 82, 28286, nrs. 46, 73 en 74, 28989, nr. 51, 29515, nr. 194, 29544, nrs. 93, 97 en 109, 29700, nr. 45, 30111, nr. 24, 30175, nrs. 33, 35, 37 en 38, 30388, nr. 16, 30452, nrs. 30 en 31, 30800-VII, nr. 59, 30800-XIV, nrs. 125 en 131, 30956, nr. 12, 31001, nrs. 14 en 15, 31133, nrs. 9 en 10, 31200, nrs. 28, 31, 43, 44 en 50 en 31200-A, nr. 8, zijn vervallen.

Op verzoek van de GroenLinks-fractie benoem ik:

  • - in de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken het lid Vendrik tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Halsema;

  • - in de vaste commissie voor Defensie het lid Vendrik tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Halsema;

  • - in de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport het lid Halsema tot lid in plaats van het lid Vendrik en het lid Vendrik tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Azough.

Het woord is aan mevrouw Van Velzen.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. Via u verzoek ik de regering, een aantal schriftelijke vragen van mij en een aantal collega's te beantwoorden. Het betreft:

  • - vragen van het lid Poppe aan de minister van VROM over kernafvaltransporten (2070806430, ingezonden 11 december 2007);

  • - vragen van de leden Poppe en Luijben aan de ministers van EZ en VROM over kanker bij kinderen die dichtbij een kernreactor wonen (2070806510, ingezonden 12 december 2007);

  • - vragen van het lid Jansen aan de minister van VROM over de vergunningverlening voor kolencentrales (2070806210, ingezonden 7 december 2007);

  • - vragen van het lid Jansen aan de ministers van EZ en voor WWI over een periodieke, landelijk verplichte apk-keuring voor gasinstallaties (2070806380, ingezonden 11 december 2007).

Daarnaast heb ikzelf op 19 december 2007 vragen gesteld over zwerfjongeren (2070807020). Ik zou graag zien dat deze vandaag alsnog beantwoord worden, daar de beantwoordingstermijn inmiddels ruim is overschreden. De Algemene Rekenkamer heeft inmiddels een rapport gepubliceerd en daarbij is een uitgebreide kabinetsreactie gevoegd, inclusief stappenplan. Als het kabinet met zo'n reactie kan komen, dan heeft het mijns inziens evenzeer de middelen aan boord om mijn prangende vragen over zwerfjongeren vandaag nog te beantwoorden.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer De Rouwe.

De heer De Rouwe (CDA):

Voorzitter. Ik verzoek u om heropening van de beraadslaging over het wetsvoorstel Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 (30324) in verband met de invoering van een puntenstelsel rijbewijzen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het onderwerp toe te voegen aan de agenda.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Dibi.

De heer Dibi (GroenLinks):

Voorzitter. Ik verzoek u, het verslag van het algemeen overleg Kwaliteitsagenda voortgezet onderwijs op de agenda te plaatsen.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit VAO toe te voegen aan de agenda.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is wederom aan de heer Dibi.

De heer Dibi (GroenLinks):

Voorzitter. Ik ben een beetje van mijn à propos door het verzoek van mevrouw Van Velzen, maar ik verzoek met spoed, vóór de regeling van werkzaamheden van komende dinsdag, om een brief van de ministers Klink en Rouvoet over het rapport van de Algemene Rekenkamer, waarin staat dat Nederland circa 6000 zwerfjongeren telt, hetgeen ik een nogal schokkend bericht vind.

De voorzitter:

Mevrouw Van Velzen vraagt om beantwoording vandaag van haar schriftelijke vragen. U vraagt om een brief vóór de regeling van werkzaamheden van komende dinsdag.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. Het betreft twee verschillende verzoeken. Ik verzoek om beantwoording van mijn vragen over zwerfjongeren. Het probleem bestaat al veel langer. De heer Dibi vraagt om een reactie van het kabinet op het rapport van de Algemene Rekenkamer. Die reactie is, zoals gebruikelijk, opgenomen bij het rapport. De thematiek is evenwel zeer ernstig. Als de heer Dibi voorstelt om met het kabinet over dit onderwerp een debat te voeren, dan heeft hij dus zeker mijn steun.

De heer Dibi (GroenLinks):

Voorzitter. Mijn verzoek is iets anders geformuleerd. Ik wil namelijk ook minister Rouvoet erbij betrekken. Er zijn al drie opeenvolgende rapporten van de Rekenkamer die steeds een stijging van het aantal zwerfjongeren laten zien. Ik wil de regeling van werkzaamheden van dinsdag inderdaad gebruiken om wellicht met spoed een debat aan te vragen.

De voorzitter:

Wij doen het zoals altijd. Wij wachten eerst de brief van het kabinet af.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. Het rapport van de Algemene Rekenkamer bevat al een kabinetsreactie. Ik vind die teleurstellend en dat is reden genoeg om daarover een debat aan te vragen. Ik zie echter niet in waarom nu een brief gevraagd moet worden, gezien de inhoud van het rapport en de reeds voorliggende kabinetsreactie. Het is al duidelijk wat het kabinet vindt. Dat is qua maatregelen echter niet genoeg en daarover wil ik graag met het kabinet praten. Ik neem aan dat de heer Dibi en ik dezelfde mening hebben en dat wij gezamenlijk een debat kunnen aanvragen.

De heer Dibi (GroenLinks):

Ik wil het kabinet nog in de gelegenheid stellen om voor aanstaande dinsdag samen met minister Rouvoet een reactie op te stellen. Dit moet een andere reactie zijn dan die al is opgenomen in het rapport. Als mevrouw Van Velzen er volgende week een spoeddebat van wil maken, kan ik dat verzoek steunen, maar ik handhaaf het liefst mijn oorspronkelijke voorstel.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Wij vinden de constatering in het Rekenkamerrapport bijzonder schokkend. De reactie van het kabinet hebben wij tot ons genomen. Wij willen de gewone procedure volgen. Van een spoeddebat worden wij wat ongelukkig, want met slechts een paar minuten spreektijd doen wij geen recht aan de ernst van deze zaak.

De voorzitter:

De heer Dibi geeft het kabinet de kans om een brief te schrijven. Bij de regeling van werkzaamheden aanstaande dinsdag komen wij hierop terug. Als ik de leden zo hoor, denk ik dat er eerder behoefte is aan een gewoon debat dan aan een spoeddebat. Het rapport van de Rekenkamer komt ook nog gewoon in de procedurevergadering van de commissie aan de orde.

De heer Dibi (GroenLinks):

Dat is pas over twee weken. Daarvoor is dit probleem te urgent.

De voorzitter:

Dan kunt u met voorrang een procedurevergadering bij elkaar roepen. Ik stel dan ook voor om nu eerst de brief af te wachten.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Ulenbelt.

De heer Ulenbelt (SP):

Voorzitter. Trekken aan een dood paard is gênant. De verslechtering van het ontslagrecht is volgens mij politiek dood. Minister Donner blijft echter maar trekken. De SP-fractie wil een debat met hem voeren naar aanleiding van de beantwoording van vragen waarin hij zegt dat de discussie over het ontslagrecht afhankelijk wordt gemaakt van de uitkomst van het onderzoek van de commissie-Bakker.

De heer Van Hijum (CDA):

De werkgelegenheid gaat ons allen ter harte, maar dit begint op werkverschaffing te lijken. Vlak voor het kerstreces heeft de Kamer een debat gevoerd over wat wel en wat niet de opdracht is van de commissie-Bakker. Mijn fractie heeft absoluut geen behoefte aan een debat op dit moment.

De heer Nicolaï (VVD):

De VVD-fractie geeft er de voorkeur aan om één week niet over het ontslagrecht in de Kamer te praten. Bovendien geeft dat de minister wellicht de gelegenheid om op de ingeslagen weg door te gaan en te blijven zoeken naar mogelijkheden voor modernisering.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Ik ben blij met de beantwoording van mijn vragen door minister Donner. Ik ben ook blij dat hij de deur niet dichtgooit. Ik geef hem daarom nu ook de ruimte om zijn werk te doen. Ook de D66-fractie wenst geen debat.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Mijn fractie kan ook geen steun verlenen aan het verzoek van de heer Ulenbelt. De commissie-Bakker moet eerst haar werk doen en daarover rapport uitbrengen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voor duidelijkheid over het eventueel verkrijgen van de benodigde minderheid zal ik ook mijn standpunt meedelen. Ik vermoed dat het een rituele dans gaat worden. Daarvan zijn er echter al genoeg geweest. Mijn fractie wacht ook liever nog even af.

De voorzitter:

Ik zie geen steun voor het voorstel van de heer Ulenbelt.

De heer Ulenbelt (SP):

Ik ben hier erg teleurgesteld over, met name omdat de PvdA-fractie geen uitspraak doet. Op zijn minst wil ik mijn collega's vragen of zij kunnen instemmen met een verzoek aan de minister om een brief waarin hij die ene zin nader toelicht.

De voorzitter:

U kunt aanvullende schriftelijke vragen stellen. Dit verzoek had u trouwens ook in de commissie kunnen doen.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Het lijken mij uitspraken die aan helderheid niets te wensen overlaten. Ik denk niet dat daar nog een toelichting op gegeven hoeft te worden.

De heer Van Hijum (CDA):

Ik sluit mij daarbij aan.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

De heer Ulenbelt kan zelf een reactie vragen. Daar heeft hij ons niet voor nodig.

De heer Ulenbelt (SP):

Het is mij duidelijk.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Kant.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Ik wil graag rappelleren, omdat ik nog geen antwoord heb gehad op een aantal series schriftelijke vragen. Ik doe dat ook namens mijn collega mevrouw Langkamp. Zij heeft vragen gesteld over de gespecialiseerde gezinsverzorging en de bezuiniging op de ondersteunende begeleiding. Die vragen hadden begin januari beantwoord moeten zijn.

Ik heb vragen gesteld over de fiscale behandeling van medische transporten. Die hadden reeds beantwoord moeten zijn. De laatste set vragen van mij gaat over de kwaliteit van de thuiszorg en de aanscherping van de indicatie. Er is vlak voor kerst een uitstelbriefje gekomen, maar volgende week voeren wij een debat over het rapport van de themacommissie Ouderenbeleid. De antwoorden op de vragen zijn voor mij van belang voor mijn inbreng in dat debat. Daarom zou ik graag zien dat die vragen, ondanks het uitstelbriefje, voor dat debat beantwoord worden.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Irrgang.

De heer Irrgang (SP):

Voorzitter. Ik heb op 27 november 2007 vragen gesteld over de EPA's. Die zijn nog steeds niet beantwoord, terwijl vragen van het CDA die later zijn ingediend, inmiddels al wel beantwoord zijn. Ik wil het kabinet daarom vragen om deze vragen per ommegaande te beantwoorden. Dat geldt ook voor de vragen die ik op 11 december 2007 samen met mijn collega Polderman heb gesteld. Die moeten nu ook echt beantwoord worden.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven