Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 24 mei 2007 over Diervoeders.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Nederlandse veevoerbedrijven kopen massaal afvalstoffen uit landen over de gehele wereld en mengen dit in veevoer. Dit is zeer lucratief. Onderzoekers van het Centrum voor Landbouw en Milieu zijn met name bezorgd over de reststromen uit Europese landen. De milieuregels worden daar steeds strenger, waardoor het duur is om afval uit de chemische, farmaceutische en levens­middelenindustrie op een fatsoenlijke manier te verwerken. Stiekem mengen door veevoer biedt dan dubbele winst. Het afval levert dan namelijk geld op in plaats van dat het de handelaren op kosten jaagt. Niet voor niets noemen medewerkers van de Algemene Inspectiedienst de intensieve veehouderij de grootste afvalverwerkende industrie van Nederland. Politierapporten spreken over een handel met een omzet van 4 mld. waar organisatie- en ketencriminaliteit wordt aangetroffen. Controlesystemen zijn bijna niet waterdicht te krijgen, al was het maar omdat het ondoenlijk is op om alle mogelijke chemische stoffen te controleren. Wij dienen de Nederlandse consument en de veehouder te beschermen. Daarom dien ik, mede namens de fracties van de SP en GroenLinks, de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat diervoeder uit veilige grondstoffen dient te bestaan;

overwegende dat de bestaande negatieflijst van grondstoffen onvoldoende waarborgen biedt voor het uitsluitend toepassen van veilige grondstoffen;

overwegende de grote voedselveiligheidswinst van een positieflijst van diervoedergrondstoffen, omdat nieuwe grondstoffen slechts toegepast kunnen worden na beoordeling en toetsing op veiligheid;

verzoekt de regering, een voorstel aan de Kamer te doen om te komen tot een positieflijst voor grondstoffen die toegepast kunnen worden in veevoer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Thieme, Polderman en Van Gent. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 155(26991).

De heer Koopmans (CDA):

Waar naar toe moeten volgens mevrouw Thieme de waardevolle restproducten van allerlei fabricageprocessen dan wel, als ze niet voor diervoeder kunnen worden gebruik?

Mevrouw Thieme (PvdD):

Het lijkt mij dat de afvalstoffen, met name die stoffen die schadelijk kunnen zijn, niet mogen worden teruggevonden in veevoer en uiteindelijk daarmee ook in ons vlees. Wij zullen dus op een andere manier onze verantwoordelijkheid moeten nemen ten aanzien van deze afvalstoffen.

De heer Koopmans (CDA):

Wij zijn het er volstrekt over eens dat producten die schadelijk kunnen zijn, niet in veevoeder thuishoren. Er zijn echter miljoenen tonnen waardevolle restproducten die heel goed gebruikt kunnen worden in veevoer. Wat moet hiermee gebeuren als die conform uw aanpak niet meer in veevoer mogen worden verwerkt?

Mevrouw Thieme (PvdD):

Als afvalstoffen veilig zijn, kunnen zij op een positieflijst komen. Dit kan echter alleen gebeuren nadat er getoetst is op betrouwbaarheid en veiligheid. Een positieflijst lijkt mij daarom juist hét instrument om ervoor te zorgen dat de schadelijke afvalstoffen niet meer worden gebruikt.

De heer Koopmans (CDA):

Ik heb nog één vraag over deze positieflijst. Van het brood dat u en ik eten, blijft soms wat over. Dit wordt vermalen tot broodmeel. Mag dit meel volgens u op een positieflijst worden geplaatst?

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik ben geen expert en weet dus niet of dat volledig veilig kan. Het moet aan experts worden overgelaten, te beoordelen in hoeverre dit meel op een betrouwbare en veilige manier kan worden gebruikt. Die beoordeling moet op basis van ervaring en van testen gebeuren.

De heer Koopmans (CDA):

Voorzitter...

De voorzitter:

Nee, mijnheer Koopmans, wij gaan de discussie niet herhalen. Wellicht kunt u uw opmerking meenemen in uw eigen termijn. Het woord is aan u.

De heer Koopmans (CDA):

Voorzitter. Ik geef graag gevolg aan uw uitnodiging. Het grote probleem bij een positieflijst is namelijk, dat het heel logisch lijkt om producten zoals broodmeel daarop te zetten. Toch werd de voorlaatste dioxineaffaire veroorzaakt door broodmeel van brood dat iets te lang gebakken was. Daarmee is mijns inziens direct het systeem van de positieflijst als niet werkbaar neergezet.

De CDA-fractie heeft nog een ander punt naar aanleiding van het algemeen overleg. Wat zien wij bij de hele discussie over diervoer? Mevrouw Thieme gebruikte zojuist ook heel grote woorden over alles wat met diervoeder te maken heeft. Er wordt een beeld neergezet alsof alle producten die uit derde landen komen, zoals soja en dergelijke, op een sociaal, milieuhygiënisch en ecologisch onverantwoorde manier zijn geproduceerd. Dit beeld wordt continu door een heleboel actiegroepen neergezet. Of dat de feiten zijn, is heel wat anders. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat het gewenst is dat de teelt van onder andere soja voor diervoeders in andere landen op een sociaal verantwoorde en ecologisch en economisch duurzame wijze geschiedt;

constaterende dat de regering en het bedrijfsleven en ngo's recentelijk met een aantal landen zoals Brazilië en Indonesië, afspraken hebben gemaakt om te borgen en te monitoren dat de teelt van producten voor bio-energie op een sociaal verantwoorde en duurzame wijze geschiedt;

verzoekt de regering, deze afspraken met de relevante landen uit te breiden met de teelt van producten voor diervoeders met name voor soja, daarbij betrekkend de Round Table on Responsible Soy,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Koopmans en Van der Vlies. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 156(26991).

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Voorzitter. De heer Koopmans noemt in zijn motie de Round Table on Responsible Soy. De CDA-fractie vindt het blijkbaar niet voldoende dat de sector zelf in het sojaoverleg stappen heeft gezet om tot convenanten te komen. Hij vindt dat de regering nog een slag moet maken door middel van een extra toets. Is de CDA-fractie daarmee niet bang voor een bureaucratisch geheel? De heer Koopmans was er altijd voor om zaken goed geborgd door de sector te laten regelen. Waarom maakt hij deze keuze?

De heer Koopmans (CDA):

Ik heb in het Koopmansalgemeen overleg al gezegd dat ik een groot vertrouwen heb in de wijze waarop de diervoedersector bezig is. De fractie heeft eerder op diverse plekken haar waardering uitgesproken voor initiatieven zoals door de Round Table on Responsible Soy op het gebied van soja zijn genomen. Het probleem is dat er in de Nederlandse samenleving krachten zijn die bewust elke keer een beeld neerzetten dat er sprake is van sociale wantoestanden, ongeacht wat de ketenpartijen doen. Dat beeld wordt telkens met dezelfde filmpjes, die al vijf of tien jaar oud zijn, neergezet. Mevrouw Cramer meldde onlangs in een overleg met de vaste Kamercommissie voor VROM dat zij en haar collega Koenders op het gebied van biomassa, waar dezelfde discussie speelt rondom palmolie, afspraken hebben gemaakt met een aantal landen over het borgen en monitoren van duurzame, sociaal en ecologisch verantwoorde teelt van die producten. Als dat systeem er is, zou ook soja er onder kunnen worden gebracht. Dan kunnen de regeringen van die andere landen, maar ook onze eigen regering, die wij hier kunnen controleren, daar een onafhankelijk beeld van neerzetten. Mevrouw Snijder stelt terecht dat dit samen met de ketenpartijen moet gebeuren, want het moet geen overheidstaak als zodanig worden. Met dat beeld kan tevens het ongelijk van degenen die blijven roepen dat soja op een onverantwoorde manier wordt geteeld, worden bewezen.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

De heer Koopmans verwacht dat de regering dit soort afspraken richting de consument borgt en daar op die manier een grotere bijdrage aan kan leveren dan de ketenpartijen zelf. Daarmee geeft hij eigenlijk aan dat hij minder vertrouwen heeft in die partijen.

De heer Koopmans (CDA):

Ik niet. Als de ketenpartijen dat beeld op een gecertificeerde manier neerzetten, is dat voor mij helder, maar voor mevrouw Thieme is dat nooit helder. Daarom lijkt het mij goed dat wij het systeem borgen met een soort overheidslink. De regering heeft er voor gekozen om dat op het gebied van biofuals te doen. Dat is prima, maar dan kunnen wij soja er ook onder brengen.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

U noemt certificering en borging, maar de overheid heeft de hele certificering toch goed geborgd? U maakt nu een extra slag, ik ben hier echt verbaasd over.

De heer Koopmans (CDA):

Ik maak geen extra slag. Wij hebben ambassades, er zijn mensen ter plekke die zien wat er gebeurt en er zijn allerlei instituten. Minister Cramer zei het in een overleg: wij gaan dat samen doen. De Nederlandse regering gaat dit bij biobrandstoffen doen en iedereen, ook uw fractie, was het hiermee in dat overleg eens. Dan lijkt het mij goed om soja een beetje werkendeweg erbij te betrekken; dat is geen extra bureaucratie, dat is extra zekerheid. In een tijd waarin mevrouw Thieme, Wakker Dier en anderen het beeld oproepen dat het altijd en overal misgaat in deze sector, denk ik dat wij met overheidsbetrokkenheid kunnen waarborgen dat er sprake is van duurzame teelt van diervoeder.

Minister Verburg:

Voorzitter. Mevrouw Thieme verzoekt de regering, een positieflijst voor grondstoffen voor veevoer op te stellen. Wij hebben hierover in het algemeen overleg ook al van gedachten gewisseld. Haar suggestie lijkt niet onsympathiek, maar eerlijk gezegd denk ik dat de toegevoegde waarde hiervan niet groot is. Sterker nog, ik denk dat zo'n lijst een negatieve uitwerking zal hebben. Het bedrijfsleven is primair verantwoordelijk voor de veiligheid en de kwaliteit van de grondstoffen die het gebruikt en van de producten die het levert. De heer Koopmans gaf zojuist een voorbeeld van incidenten met diervoeders; daarbij is gebleken dat het voedermiddel zelf niet het probleem vormt, maar dat er verontreiniging van voedermiddelen met ongewenste stoffen kan optreden bij de productie, de opslag of het transport. De veiligheid van diervoeders is dan ook niet geholpen met een lijst met de naam en een beknopte omschrijving van producten. Dit betekent schijnzekerheid, je haalt de dynamiek uit een proces en je maakt het mogelijk dat bedrijven zich achter regels verschuilen – "het staat op de positieflijst, dan mag het toch?" – en je legt de verantwoordelijkheid niet waar die thuishoort. De sector is zelf verantwoordelijk voor de veiligheid van diervoeders, daarom denk ik dat de afspraken die wij op Europees niveau hebben gemaakt over het systematisch toepassen van risicoanalyse en risicobeperking op bedrijfsniveau, beter zullen werken. Daarmee berust ook de verantwoordelijkheid op de juiste plaats en is het ook duidelijk, wie er aansprakelijk is. Kortom, omdat deze motie schijnzekerheid biedt, zou ik de Kamer willen ontraden, haar aan te nemen.

Dan de motie van de heer Koopmans. Ik vind dit een sympathieke motie en ik zie het gevraagde ook als een ondersteuning van het door de regering gevoerde beleid. Het gaat om het verduurzamen van de gehele sojaketen. Het is van belang dat alle spelers in dat spel hun verantwoordelijkheid nemen. In eerste instantie ligt die verantwoordelijkheid bij de ondernemers in de keten, dus bij de telers, de handelaren, de verwerkers en de afnemers. Het bedrijfsleven is zelf verantwoordelijk. De overheid – de regering – faciliteert het proces. In navolging van de Roundtable on Sustainable Palm Oil hebben het internationale bedrijfsleven en de ngo's elkaar gevonden in de Round Table on Responsible Soy. Het draagvlak voor afspraken omtrent de in de motie genoemde ecologische, sociale en economische facetten is groeiende. Intussen zijn ook de uitgangspunten voor duurzame soja opgesteld. Afgesproken is dat binnen twee jaar de bijbehorende criteria van kracht zijn en het verificatiesysteem operationeel is. Ik zal daarover een brief sturen. Die ligt klaar. De brief zal vandaag of morgen en in elk geval deze week de Kamer bereiken. Ik stuur die naar de Kamer mede namens de minister van VROM, de minister voor Ontwikkelingssamenwerking en de staatssecretaris van Economische Zaken. In de brief wordt ingegaan op het scala aan beleidsinitiatieven die de regering in dezen heeft genomen. Mijn oordeel over de motie heb ik al gegeven. Ik zie de motie als een ondersteuning van beleid.

De heer Koopmans (CDA):

Dank aan de minister voor dit oordeel. Wordt in die brief ook scherp ingegaan op de afspraken die minister Cramer heeft gemeld in het algemeen overleg over de palmolie en de vraag hoe dit gelinkt kan worden aan soja?

Minister Verburg:

Ik heb u zojuist daarover iets horen zeggen. In het gehele traject zullen wij het zorgvuldig doen. Ik was er niet bij toen minister Cramer daarover sprak. Het wordt even nagegaan, maar natuurlijk doen wij het op eenzelfde wijze als op andere punten.

De heer Polderman (SP):

De minister zegt dat zij ons een brief schrijft over de sojakwestie. Dat hebben wij ook afgesproken in de procedurevergadering. Is de minister het met mij eens dat het dan wijs is dat de CDA-fractie de motie aanhoudt totdat de discussie over soja en de brief van de regering is gevoerd?

De voorzitter:

Het is niet aan de minister, maar aan de indiener, de heer Koopmans.

De heer Polderman (SP):

Dat snap ik, maar ik vraag of de minister het wijs vindt dat de CDA-fractie de motie aanhoudt.

De voorzitter:

Ik zal het straks aan de heer Koopmans vragen.

Minister Verburg:

Voorzitter, u hebt gelijk. Ik ga daar niet over. Als u het niet erg vindt, wil ik dit ook maar zo houden.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Kan de minister nog eens aangeven hoe zij de motie ziet? Zij sprak over de Round Table on Responsible Soy. Daar zijn duidelijke afspraken gemaakt. Hoe denkt zij de extra borging te realiseren?

Minister Verburg:

Ik lees de motie en hoor de duiding ervan door mevrouw Snijder. In de motie wordt de regering gevraagd – niet meer en niet minder – om de afspraken met de relevante landen uit te breiden met de teelt van producten voor diervoeders, met name voor soja, daarbij betrekkend de Round Table on Responsible Soy. Dat wil ik doen. Ik zie dat als een ondersteuning van het beleid. Daarover is ook een brief onderweg. Wat de extra borging betreft merk ik op dat het bedrijfsleven verantwoordelijk is. De overheid faciliteert. De afspraken worden niet voor niets gemaakt; die worden gewoon nagekomen.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Ik heb de indruk dat in de motie wordt gevraagd of de regering expliciet meer toezicht wil houden op de afspraken die gemaakt worden, ook door de sojacoalitie, met de desbetreffende landen.

Minister Verburg:

Dan moet mevrouw Snijder mij aanwijzen waar dat staat, want misschien heb ik dan een andere versie van de motie. Ik lees noch in de overweging noch in de constatering noch in het dictum van de motie het verzoek om extra toezicht. Kan zij dat aanwijzen?

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Ik heb de motie nog niet. De regering wordt gevraagd de afspraken met de desbetreffende landen uit te breiden.

Minister Verburg:

Dan heb ik geen probleem; dan heeft de Kamer een probleem. Het is moeilijk discussiëren op die manier. Ik wil de motie wel voorlezen.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Nu ik de motie van de heer Koopmans heb gekregen, heb ik het weer helder voor ogen. In de motie wordt de regering gevraagd om de afspraken met de relevante landen uit te breiden met de teelt van producten voor diervoeders, met name soja. Het gaat er in ieder geval om dat de regering de afspraken nakomt. Mijn fractie ging er evenwel vanuit dat de coalitie al een aantal afspraken met de desbetreffende landen had gemaakt. U krijgt er dus een extra taak bij, namelijk het nakomen van de afspraken met de desbetreffende landen, waar het gaat om soja. Naar mijn gevoel is dat een plus op de afspraken die inmiddels door de sojacoalitie zelf zijn gemaakt.

Minister Verburg:

Ik zie het niet zo. In het dictum staat: verzoekt de regering, deze afspraken met relevante landen uit te breiden met de teelt van producten voor diervoeders, met name voor soja. Daar zijn, zoals ik al heb gezegd, de producenten en alle ondernemers in de keten verantwoordelijk voor. De vraag is of de regering daar in de facilitering extra aandacht aan wil besteden. Wij doen dat al op een aantal andere terreinen en wij zullen dat ook doen als het gaat om de teelt van producten voor diervoeders.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Ziet u dat echt als uw taak? Zo ja, ziet u dat ook zitten?

Minister Verburg:

Wij zijn daar al mee bezig. Ik heb al gezegd dat daarover een brief op stapel ligt. De regering heeft zich voorgenomen om het bedrijfsleven te vragen om ook zijn verantwoordelijkheid te nemen op bepaalde punten. Daar moeten afspraken over gemaakt worden en er moet ook gecontroleerd worden of dat wel gebeurt. Wat dat betreft, zie ik de motie van de heer Koopmans als ondersteuning van het beleid.

De heer Koopmans (CDA):

Tegen de heer Polderman wil ik nog zeggen dat de heer Van der Vlies en ik de motie staande houden, niet ondanks, maar dankzij het oordeel van de minister. Er komt nog een brief en die willen wij even afwachten. Het is mooi om, voor zover dat al nodig is, met de motie in positieve zin invloed uit te oefenen op die brief.

De voorzitter:

U houdt de motie dus niet aan, maar u wilt haar in stemming gebracht hebben.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, aanstaande dinsdag te stemmen over de ingediende moties.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven