Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Op 31 oktober 2006 heeft de Kamer besloten, de verdediging van wetsvoorstel 29948 (Wet voorzieningen arbeid en zorg alleenstaande ouders) op te dragen aan het lid Bussemaker. Ik stel voor dat deze taak in verband met het vertrek uit de Kamer van mevrouw Bussemaker, wordt overgenomen door de heer Spekman.

Op 1 maart 2007 is hoofdelijk gestemd over de motie-Marijnissen c.s. over een parlementair onderzoek naar de informatie die ten grondslag heeft gelegen aan de politieke steun aan de oorlog tegen Irak (30891, nr. 17). Bij de vaststelling van de uitslag heb ik geconstateerd dat 107 leden tegen deze motie hebben gestemd en 38 leden daarvóór. Zoals gebruikelijk heeft na afloop van de vergadering een controle plaatsgevonden van alle stemmingsuitslagen. Daarbij is gebleken dat 108 leden tegen de hierboven genoemde motie hebben gestemd in plaats van 107 leden en 37 leden daarvóór in plaats van 38 leden. De stemmingsuitslag blijft uiteraard ongewijzigd.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van volgende week:

  • - het debat over de Europese Top, met maximumspreektijden van 10 minuten per fractie;

  • - het wetsvoorstel Regels inzake het opleggen van beperkende maatregelen aan personen met het oog op de bescherming van de nationale veiligheid en inzake het weigeren of intrekken van beschikkingen met het oog op de bescherming van de nationale veiligheid (Wet bestuurlijke maatregelen nationale veiligheid) (30566);

  • - het wetsvoorstel Implementatie van het kaderbesluit nr. 2005/214/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 24 februari 2005 inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op geldelijke sancties (PbEG L 76) (Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties) (30699);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens in verband met de bescherming van informatie betreffende veiligheidsmaatregelen (30917);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 ter implementatie van richtlijn nr. 2003/59/EG (vakbekwaamheid bestuurders) (30827).

Ten slotte stel ik voor, het voor vandaag geagendeerde VAO over arbozaken van de agenda af te voeren.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Op verzoek van de fracties van de PvdA en de ChristenUnie heb ik een aantal benoemingen verricht in de commissies.

Op verzoek van de PvdA-fractie benoem ik in:

  • - de Commissie voor de emolumenten van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal het lid Depla tot lid in de bestaande vacature;

  • - de Tijdelijke gemengde commissie subsidiariteitstoets het lid Waalkens tot lid in de bestaande vacature

  • - de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het lid Kraneveldt-van der Veen tot lid in plaats van het lid Tichelaar.

Op verzoek van de ChristenUniefractie benoem ik in:

  • - de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het lid Anker tot lid in plaats van het lid Slob;

  • - de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken het lid Voordewind tot lid in de bestaande vacature en het lid Wiegman tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Voordewind;

  • - de vaste commissie voor Defensie het lid Wiegman tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature;

  • - de vaste commissie voor Economische Zaken het lid Ortega tot lid in plaats van het lid Slob;

  • - de vaste commissie voor Europese Zaken het lid Wiegman tot lid in plaats van het lid Voordewind en het lid Voordewind tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature;

  • - de vaste commissie voor Financiën het lid Anker tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature;

  • - de vaste commissie voor Justitie het lid Anker tot lid in de bestaande vacature en het lid Slob tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature;

  • - de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit het lid Ortega tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Slob;

  • - de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het lid Anker tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Ortega;

  • - de vaste commissie voor de Rijksuitgaven het lid Anker tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature;

  • - de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid het lid Cramer tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature;

  • - de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat het lid Anker tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Slob;

  • - de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport het lid Wiegman tot lid in plaats van het lid Voordewind;

  • - de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer het lid Wiegman tot lid in de bestaande vacature;

  • - de vaste commissie voor Jeugd en Gezin het lid Voordewind tot lid in de bestaande vacature en het lid Wiegman tot lid in de bestaande vacature;

  • - de vaste commissie voor Wonen, Wijken en Integratie het lid Ortega tot lid in de bestaande vacature en het lid Voordewind tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature.

Op verzoek van de ChristenUniefractie benoem ik in het Presidium het lid Cramer in plaats van het lid Slob.

Het woord is aan de heer Teeven.

De heer Teeven (VVD):

Voorzitter. De VVD-fractie zou graag een spoeddebat willen met de staatssecretaris van Justitie over het tbs-systeem en de werking daarvan, op een zo kort mogelijke termijn. Dit is naar aanleiding van de gebeurtenissen in Enschede en het feit dat aanstaande dinsdag een personeelslid van de Dienst Justitiële Inrichtingen moet voorkomen. Dat hangt direct samen met het feit dat er nog steeds geen duidelijke geweldsinstructie van de zijde van de minister bestaat. Dat debat willen wij graag zo spoedig mogelijk voeren.

Mevrouw Joldersma (CDA):

Voorzitter. Wij hebben op zich geen bezwaar tegen het spoeddebat, maar wij vinden wel dat je dit op basis van informatie moet voeren. Er zijn schriftelijke vragen gesteld door onze fractie en door andere fracties over dit misdrijf in Enschede. Het lijkt mij van belang dat we de antwoorden op die schriftelijke vragen krijgen voordat we een dergelijk spoeddebat voeren.

Ik wil daaraan toevoegen dat er vanavond in Enschede een stille tocht is. Die begint om zeven uur. Het lijkt ons zeer ongepast om hier een spoeddebat te voeren, terwijl daar een stille tocht wordt gehouden.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. Het lijkt mij zinnig om het voorstel van de heer Teeven in tweeën te splitsen. Ten eerste wil hij spreken over het incident van het afgelopen weekend. Dat lijkt mij erg zinnig. Ik zou ook graag van tevoren de Kamervragen beantwoord willen zien, zodat we op basis van informatie kunnen spreken in plaats van op basis van speculaties en van wat er in de krant staat. Het tweede voorstel van de heer Teeven is om te spreken over de geweldsinstructies die nog niet bij de Kamer zijn gekomen, waardoor toestanden zijn ontstaan. Dat zijn twee verschillende onderwerpen. Ik wil ze allebei graag bespreken, maar in beide gevallen lijkt me geen noodzaak voor een spoeddebat te bestaan; op basis van informatie moeten wij daar een goed, inhoudelijk debat over voeren.

De heer Wolfsen (PvdA):

Voorzitter. Wij noemen het in onze fractie geen incident, maar een zeer ernstig misdrijf met dramatische gevolgen. Dat geeft de ernst van de situatie wel aan. We willen daar graag over debatteren, dus we steunen het verzoek om een spoeddebat. Juist omdat wij het zo hoog opnemen, moeten wij voorkomen dat wij gaan speculeren. Wij zouden graag wat meer feiten op een rij hebben. Ik weet niet of een spoeddebat vandaag mogelijk is of dat wij eerst een brief moeten vragen. Het zou mijn voorkeur hebben als heel snel een grondig onderzoek plaatsvond, zoals laatst in Rotterdam is gebeurd. Dan hebben wij de feiten op een rij. Het is voor nabestaanden en slachtoffers vervelend als er een wat vaag debat komt. De ernst van de situatie vereist een helder debat.

De tweede kwestie die de heer Teeven aankaartte is mij eerlijk gezegd onbekend. Ik zou er graag iets meer over weten.

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. De fractie van de PVV wil graag met spoed een debat houden over de onaanvaardbare maatschappelijke risico's die samenhangen met het huidige tbs-systeem. Wij ondersteunen het verzoek van de heer Teeven van harte.

Ik hoor een aantal andere Kamerleden betogen dat eerst feitelijke informatie ter beschikking moet zijn voordat het debat goed kan worden gevoerd. Ik ga er vooralsnog van uit dat de feitelijke informatie die wij nodig hebben door de heer Teeven in het spoeddebat wordt gevraagd. Doet hij dat niet, dan zal ik zelf daarop gerichte vragen stellen. Het lijkt mij helemaal niet nodig dat spoeddebat uit te stellen. Ook de omstandigheid dat er vanavond een stille tocht in Enschede is ter herdenking van het slachtoffer is weliswaar op zichzelf belangrijk, maar geen reden om de urgentie van het onderwerp, de veiligheid van de samenleving als geheel, op het tweede plan te zetten.

Wij willen dat spoeddebat graag nu.

De heer Cramer (ChristenUnie):

De fractie van de ChristenUnie sluit zich aan bij degenen die eerst meer helderheid wensen op basis van de beantwoording van reeds gestelde vragen. Het spoedeisende karakter is wat ons betreft niet zodanig dat het debat vandaag gevoerd moet worden. Ik sluit mij aan bij de woorden van mevrouw Joldersma.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Dat geldt eveneens voor de fractie van GroenLinks.

De heer Teeven (VVD):

Voorzitter. Ik denk dat wij de familie en bekenden van het slachtoffer en iedereen in Enschede die met de zaak te maken heeft geen grotere eer kunnen bewijzen dan door vandaag nog in de Tweede Kamer hierover te spreken. In de buitenwereld, in de samenleving, is dan ook bekend dat het parlement die zaak heel serieus neemt.

Spoed is noodzakelijk omdat onze fractie, en naar ik begrijp ook de PVV-fractie, meent dat een aantal maatregelen direct van kracht zou moeten worden.

Wij wachten al heel lang op de geweldsinstructie die ik noemde. Dat lange wachten lijkt steeds meer tot ongelukken te leiden, zelfs tot vervolgingen van justitiepersoneel. Wij willen dat verder voorkomen. Onze fractie ziet graag dat het debat vanmiddag nog plaatsvindt.

De voorzitter:

Ik stel vast dat er voldoende steun is voor het aanvragen van een spoeddebat. Ik stel voor om dat debat toe te voegen aan de agenda van hedenmiddag. Indien mogelijk kunnen wij er om drie uur mee beginnen, met spreektijden van drie minuten per fractie.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. Wat het afgelopen weekend is gebeurd, is heel ernstig. Voor een serieus debat moeten wij tijdig informatie hebben. Wij moeten ook tijd hebben om ons voor te bereiden. Ik sprak net over een incident, maar er is een ernstig misdrijf gepleegd. Dat nemen wij niet serieus als wij er vanmiddag al over moeten debatteren. Ik herhaal mijn verzoek om informatie en om voorbereidingstijd.

De voorzitter:

Ik hoor goed wat u zegt.

Mevrouw Joldersma (CDA):

Veel fracties hebben aangegeven dat zij er behoefte aan hebben het debat te voeren op basis van informatie over de feiten. Ik heb al aangegeven dat wij het, gelet op de stille tocht in Enschede, belangrijk vinden om het debat niet tegen de avond te voeren.

De heer Pechtold (D66):

Als ik moet kiezen tussen moeilijke dingen als urgentie en zorgvuldigheid, kies ik met mevrouw Van Velzen voor de zorgvuldigheid.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Ik vind het ook niet verantwoord om een debat te voeren op basis van krantenberichten. Het lijkt mij noodzakelijk dat het kabinet informatie en feitenmateriaal aandraagt.

De voorzitter:

Ik kan niet veel anders dan concluderen dat de heer Teeven de argumenten van de Kamer heeft gehoord, maar zijn verzoek om een spoeddebat handhaaft.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

30 leden kunnen inderdaad een spoeddebat aanvragen. Tot voor kort besloten echter niet die 30 leden over het moment van dat spoeddebat. De voorzitter deed een voorstel en een Kamermeerderheid besliste er dan over. Tot voor kort was het in dit huis ook gebruik dat wij aan het kabinet in ieder geval de mogelijkheid boden om ons op zijn minst te informeren over wat er feitelijk is voorgevallen. Ik verwijs ook naar het onderzoek dat de commissie-Visser heeft gedaan. Daarin is nu juist gezegd dat wij als Kamer dit soort dingen zorgvuldig moeten doen. Ik doe toch een beroep op u om niet alleen te kijken naar de indiener van een verzoek, maar ook naar wat wellicht de wens is van een meerderheid van de Kamer.

De heer Wolfsen (PvdA):

Doen wij dat niet, dan moeten wij de eerste termijn van de kant van de Kamer nogal speculerend ingaan. Dat zou onrecht doen aan de ernst van de situatie, dus ik zou er zeer voor willen pleiten, de minister de gelegenheid te geven, de reeds bekende feiten met ons te delen. Dat vraag ik ook aan de heer Teeven, zonder de urgentie van het debat te willen relativeren. Anders gaan wij heel open en speculatief op basis van krantenartikelen dat debat in en dat is toch wat ongebruikelijk; laat ik het zo zeggen.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Er werd net gewezen op het belang van het hebben van een Kamermeerderheid hiervoor. Daarom kom ik naar voren om aan te kondigen dat ook de Partij voor de Dieren kiest voor een debat dat zorgvuldig is voorbereid.

De voorzitter:

Ja, maar het gaat bij een spoeddebat om 30 leden. Dat is volgens mij toch echt wat er in het Reglement van Orde staat.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Een amendement op de regel die we hadden is – wij hebben dat ook vaak genoeg gedaan – dat er gestemd wordt over het moment waarop een debat plaatsvindt. 30 leden kunnen inderdaad een spoeddebat aanvragen, maar als mijn fractie u beveelt om over één minuut een spoeddebat te houden, dan kunt u nog steeds met een Kamermeerderheid zeggen: oké, wij houden een spoeddebat, maar het lijkt mij beter om het op een later tijdstip te doen. Daaraan wil ik vasthouden.

De heer Teeven (VVD):

Ik heb de argumenten van de andere partijen echt heel goed gehoord. Ik verzet mij een beetje tegen de suggestie dat de Partij van de Vrijheid en de VVD het debat niet zorgvuldig zouden willen voeren, want dat willen wij beide natuurlijk ook. Het is echter niet nodig om tot zes cijfers achter de komma de feiten te kennen. Het gaat er om dat een aantal maatregelen moet worden besproken, en die maatregelen moeten mijns inziens vrij snel, zo niet direct, door de regering worden genomen. Dat vereist dus spoed.

De heer De Roon (PVV):

Ik sluit mij geheel aan bij deze laatste woorden van de heer Teeven.

De voorzitter:

Ik schors de vergadering even en verzoek de secretarissen om bij mij aan tafel te komen.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

De voorzitter:

Wij hebben overleg gevoerd. Ik handhaaf mijn voorstel om vanmiddag om 15.00 uur dit spoeddebat te houden. Ik weet dat daar verschillend over gedacht wordt. Ik doe evenwel een beroep op de Kamer om mijn voorstel te volgen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Voorzitter. Wij willen hierover een stemming. Het voorstel van de CDA-fractie is, dit spoeddebat aanstaande dinsdag te houden.

De voorzitter:

Ik heb begrepen dat de voorzitter beslist over het moment waarop een debat wordt gehouden.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dit is nieuw, want vóór 22 november 2006 is er in de Kamer een aantal malen gestemd over tijdstippen van debatten.

De voorzitter:

De voorzitter kan ervoor kiezen om de beslissing daarover aan de Kamer over te laten. De voorzitter kan in dezen echter ook zelf beslissen. In dit geval beslist de voorzitter zelf.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

En de Kamer mag om stemming vragen wanneer zij wil. Ik doe een voorstel en ik wil graag dat dit in stemming wordt gebracht.

De voorzitter:

Dit is in afwijking van het Reglement van Orde. In dat geval kan een beslissing alleen bij unanimiteit genomen worden.

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter. Laat ik u nu een keer steunen en aangeven dat die unanimiteit er bij dezen niet is. Ik ben het namelijk met u eens.

Ik vraag u nog wel om aan te geven wat nu precies de regels zijn. Voor mij begint het intussen een beetje te tollen. Beslist de voorzitter in dezen of de meerderheid van de Kamer? Wat zijn dus in dergelijke gevallen de regels precies?

De voorzitter:

In het Reglement van Orde staat dat de voorzitter het tijdstip van het debat bepaalt, dus datum en tijd.

De heer Wolfsen (PvdA):

Ik zeg het maar eerlijk; ik voel mij er buitengewoon ongemakkelijk bij om in zo'n belangrijke kwestie zonder enige andere informatie een debat in te gaan dan alleen wat krantenknipsels. Helpt u ons nog een beetje om vóór het debat de feiten op een rij te krijgen? Hoe gaat het dus verder?

De heer Blok (VVD):

Een spoeddebat gaat per definitie om belangrijke kwesties. Daarom is ook de regel ingevoerd dat een dergelijk debat door 30 leden aangevraagd kan worden. Als daaraan de nieuwe Voorzitterregel zou worden toegevoegd dat voortaan altijd om extra informatie gevraagd zou kunnen worden en dat daarover gestemd kon worden, verdwijnt voor 30 leden de mogelijkheid om een spoeddebat aan te vragen. Daarom moet de voorzitter over dag en tijd van het spoeddebat kunnen beslissen. Als de Kamer dat wil veranderen, moet zij het Reglement van Orde veranderen. Dat is nu echter niet aan de orde.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Wij hechten aan zorgvuldigheid, maar als de VVD-fractie persisteert in haar verzoek om het debat vandaag nog te houden, zullen wij haar daarin steunen.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Ik sluit mij aan bij de opmerkingen van de VVD-fractie. Wat ons betreft had het ook anders gemoeten. Wij hadden ook liever eerst zorgvuldige informatie gekregen. Als wij evenwel gaan honoreren dat een meerderheid van de Kamer een ander tijdstip voor een spoeddebat kan bepalen, kunnen wij het hele fenomeen van een spoeddebat afschaffen. Daar ben ik geen voorstander van.

De heer Pechtold (D66):

Wij waren voor een ander tijdstip. Wij steunen niet de VVD-fractie; wij steunen de voorzitter.

Aldus wordt besloten.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Voorzitter. Ik wil naar aanleiding van het voorgaande aan u een oproep doen. Er bestaat namelijk veel onduidelijkheid over de regels. Het volgende zeg ik aan het adres van de VVD. Wij hebben hier namelijk wel eens anders gestaan als de PvdA-fractie graag een spoeddebat wilde; dat verloren wij dan nadat erover gestemd was. Ik vraag u, voorzitter, dan ook om dit punt aan de orde te stellen in het Presidium, opdat hierover heldere regelgeving komt.

De voorzitter:

Dat lijkt mij een goed voorstel.

Het woord is aan de heer De Roon.

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. Bij brief van 28 februari jongstleden heeft de minister-president aan u laten weten dat het wetsvoorstel Aanvullende maatregelen inzake onder meer de terugzending van Antilliaanse en Arubaanse risicojongeren (30962) door de regering zal worden ingetrokken. Dit staat wat verborgen in die brief onder het hoofdstuk volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer. Dat neemt echter niet weg dat mijn fractie toch van mening is dat het geen goede zaak zou zijn, als dit wetsvoorstel zonder meer door de regering werd ingetrokken. Dat wetsvoorstel biedt namelijk unieke mogelijkheden om iets te doen aan de criminaliteit die door deze jongeren wordt gepleegd. Wij zouden niet graag zien dat de mogelijkheid om daarover te debatteren, aan de Kamer werd onthouden.

De heer Kamp (VVD):

De analyse van de heer De Roon delen wij. Wij steunen daarom zijn voorstel.

Mevrouw Sterk (CDA):

Ik hoor de heer De Roon niet het woord "spoeddebat" gebruiken. Ik ga er daarom van uit dat het ook goed mogelijk is om de komende week een algemeen overleg te houden naar aanleiding van een brief van de regering waarin zij aangeeft wat zij zal doen na intrekking van dit wetsvoorstel.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Het lijkt mij prima om hierover een debat te voeren, maar dat lijkt mij niet spoedeisend omdat deze regeling, gelukkig, nog nooit in werking is getreden. Misschien kan de heer De Roon het spoedeisende karakter uitleggen.

De heer Van Raak (SP):

De fractie van de SP heeft geen behoefte aan een debat en kan goed leven met het feit dat het wetsvoorstel is ingetrokken.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Wij sluiten ons aan bij de woorden van mevrouw Sterk en vinden dat wij op basis van nadere informatie in een algemeen overleg over deze zaak kunnen spreken.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Wij zijn altijd bereid tot een debat, maar wij begrijpen niet het spoedeisende karakter daarvan. Misschien kan de heer De Roon dat toelichten. Anders zou een en ander volgens de gebruikelijke procedure via de commissie kunnen lopen.

De heer Pechtold (D66):

In een vorig leven ben ik medeondertekenaar van dit wetsvoorstel geweest, maar ik kan mij de heroverweging van de regering best voorstellen. Een debat vind ik prima, maar de noodzaak van spoed zie ik niet in.

De heer De Roon (PVV):

De spoedeisendheid van het debat is daarin gelegen dat wij, nu de regering zo snel met de aankondiging van intrekking is gekomen, niet weten hoe snel het wetsvoorstel daadwerkelijk wordt ingetrokken. Dat moment moeten wij voor zijn om er nog over te kunnen spreken.

De heer Kamp (VVD):

Zo zien wij dat ook. Om die reden willen wij ook dat er snel over dit onderwerp een spoeddebat wordt gehouden.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Het probleem is al opgelost, want het wetsvoorstel is bij mijn weten al ingetrokken. Dat heeft het kabinet afgelopen vrijdag besloten. Dat vind ik een goede actie.

De voorzitter:

Formeel is het wetsvoorstel nog niet ingetrokken.

De heer De Roon (PVV):

Dat is ook het bericht dat mij heeft bereikt, namelijk dat het wetsvoorstel alleen met machtiging van de Koningin kan worden ingetrokken. Zo ver is het nog niet.

De voorzitter:

Gezien het draagvlak stel ik voor, een spoeddebat toe te voegen aan de agenda van hedenmiddag, aansluitend aan het spoeddebat over tbs, en de spreektijden vast te stellen op drie minuten per fractie.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Voorzitter, zonder in uw bevoegdheid te willen treden, geef ik u in overweging om eerst te verkennen hoe spoedeisend deze zaak is. Mij lijkt het dat wij, ook gelet op het betoog van de heer De Roon, deze zaak ook volgende week zouden kunnen bespreken. Laten wij onszelf nu niet helemaal gek maken.

De heer Pechtold (D66):

Bij het vorige punt ging het om zorgvuldigheid en feiten. Er is nog steeds een advies van de Raad van State over dit wetsvoorstel dat niet openbaar is. Ik wil graag over dit wetsvoorstel spreken, maar dan wil ik ook graag van de regering dat advies krijgen, want anders kunnen wij niet spreken over de feiten.

De heer Van Raak (SP):

Wij vragen de regering om geen onomkeerbare stappen te zetten totdat hier een debat is gevoerd. Dat debat zouden wij wat ons betreft ook heel goed volgende week kunnen voeren.

Mevrouw Sterk (CDA):

Ik ondersteun dit verzoek van de SP en de inbreng van de PvdA.

De heer De Roon (PVV):

Het advies van de Raad van State is bij mijn weten verwerkt in stuk nr. 4 bij dit wetsvoorstel. Ook al zou dit advies niet volledig beschikbaar zijn, dan nog ben ik van mening dat wij dit niet nodig hebben om te debatteren over de vraag of wij aan de regering moeten verzoeken, dit wetsvoorstel vooralsnog niet in te trekken. Dat is de kern van de zaak. Wij hoeven niet het hele wetsvoorstel door te nemen om te kunnen spreken over de vraag of wij de regering moeten verzoeken om het wetsvoorstel nu niet in te trekken.

De heer Kamp (VVD):

Het kabinet heeft hierover afgelopen vrijdag besloten, maar dit wetsvoorstel is formeel nog niet ingetrokken. Dat maakt het ook urgent om dit verkeerde besluit in heroverweging te laten nemen en om de regering te vragen, een ander besluit te nemen. Ik meen dat daar grote haast bij is. Ik stel het zeer op prijs als de voorzitter dit debat vanmiddag aan de agenda zou toevoegen.

De voorzitter:

Ik stel opnieuw voor om het verzoek van de heer De Roon te honoreren en dit spoeddebat toe te voegen aan de agenda van hedenmiddag, aansluitend aan het spoeddebat over tbs, en de spreektijd vast te stellen op drie minuten per fractie.

Aldus wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Pechtold.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Wij zijn na een lange periode van stilte in blijde afwachting van een standpunt van de Nederlandse regering over de toekomst van de Europese grondwet. Wij hebben echter vernomen dat de nieuwe staatssecretaris zijn Franse collega mevrouw Colonna heeft aangegeven dat er binnenkort een kabinetsstandpunt bekend zal worden gemaakt. Ik heb vandaag samen met collega's geprobeerd een manier te vinden waarop het parlement invloed kan krijgen op de inhoud van deze brief voordat er een vastgegoten kabinetsstandpunt ligt. Ik en mijn collega's vinden dat wij zouden kunnen praten over een hoofdlijnenbrief als die er heel snel is, namelijk binnen een week. De staatssecretaris kan ook naar de Kamer komen voor een debat en bij die gelegenheid een eerste verhaal houden, waarop het parlement dan kan reageren. Het uiteindelijke doel is in ieder geval dat wij invloed kunnen hebben op een kabinetsstandpunt en dat wij niet geconfronteerd worden met iets waaraan wij vervolgens niets meer kunnen veranderen.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter, u zult begrijpen dat de SP-fractie dit verzoek van harte steunt.

De heer Jan Jacob van Dijk (CDA):

Voorzitter. Ik vraag de heer Pechtold waarom hij dit punt niet gewoon via een procedurevergadering van de vaste commissie voor Europese Zaken afhandelt. Ik zie geen spoedeisend karakter en zie niet in dat dit per se hier moet gebeuren. Volgens mij had dit ook op een andere manier gekund.

Inhoudelijk ben ik het echter volledig met hem eens. Wij moeten spoedig over dit onderwerp spreken. De vraag is echter of dit in een plenair debat moet. Kan over de vraag wat onze inbreng zou moeten zijn, niet ook uitstekend een algemeen overleg worden gehouden? Dat hebben wij vaker gedaan, ook in het kader van het Lissabonproces. Daarom heb ik een kleine kanttekening bij hetgeen de heer Pechtold nu naar voren brengt.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. De fractie van GroenLinks steunt het verzoek van de heer Pechtold en vindt het erg goed om tijdig en in déze zaal een stevig debat te voeren. Daarvoor is de toekomst van de Europese grondwet en de Nederlandse opstelling daarbij belangrijk genoeg. Ik geef de heer Pechtold in overweging om dit gesprek ook nog even te voeren in de vaste commissie voor Europese Zaken. Mijn collega mevrouw Peters heeft daarin om hoorzittingen met deskundigen verzocht. Deze kunnen op korte termijn plaatsvinden, zodat de timing van het plenaire debat spoort met de organisatie van de hoorzittingen, die als het goed is ter hand wordt genomen door de vaste commissie.

De heer Ten Broeke (VVD):

Voorzitter. De VVD-fractie steunt het verzoek van de voorzitter van de fractie van D66 om zo snel mogelijk in de Kamer te debatteren over een standpunt van de Nederlandse regering over de Europese grondwet, dat wij op dit moment niet kennen. Wij zouden dit graag doen aan de hand van een brief. Die is al toegezegd, maar wij willen graag dat daar veel vaart achter wordt gezet en dat de brief ons vóór 15 maart bereikt. In Berlijn is het een komen en gaan van mensen die opvattingen hebben over het grondwettelijk verdrag. Deze week hoorden wij nog over de Franse presidentskandidaat, die van mening is dat deel III moet worden vervangen door een sociaal protocol. Dat is buitengewoon ernstig. Wij willen daarop nú invloed kunnen uitoefenen. Daarom is het van belang dat de regering met de hoogst mogelijke spoed een brief naar de Kamer stuurt waarin het standpunt van de regering wordt verwoord, zodat wij daarover kunnen debatteren.

De heer Samsom (PvdA):

Voorzitter. De fractie van de PvdA steunt het verzoek om een hoofdlijnendebat; ik denk namelijk dat de fractievoorzitter van D66 daar om vraagt. Ik sluit aan bij de suggestie van de fractie van GroenLinks om daaraan een zorgvuldige procedure te koppelen, want dat maakt het debat alleen maar beter. Wij kunnen daarover dan met enige spoed spreken, maar dat hoeft echt niet morgen of volgende week.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Voorzitter. Het spoedeisend karakter van dit punt ontgaat ook de fractie van de ChristenUnie. Wellicht heeft, omdat er in de Kamer nogal eens herrie is, niet iedereen gehoord wat er tijdens de regeringsverklaring door de minister-president is gezegd over het betrekken van de Kamer bij deze discussie. Hij zei dat de Kamer door middel van een brief en een gesprek hierbij zal worden betrokken. Kan de regering die toezegging nog eens herhalen? Laten wij de brief afwachten, want wij moeten niet praten zonder dat er duidelijkheid is over het standpunt van de regering.

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. Ook de fractie van de PVV wil graag snel een debat over deze materie, maar wel aan de hand van een brief van de regering.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Ik denk dat wij het er allen over eens zijn dat het na anderhalf jaar stilte rondom Europa zaak is om met een nieuw kabinet en een ambitieuze nieuwe staatssecretaris snel over dit onderwerp een debat te houden. Zoals de heer Vendrik aangeeft, is het inderdaad van belang om een en ander wel synchroon te laten lopen met het initiatief van GroenLinks tot het houden van een hoorzitting. Ik dring dus aan op een zorgvuldige procedure. De heer Samsom sprak ook van een hoorzitting; het gaat mij niet om een brief van de regering die tot in de details is afgetimmerd, maar een brief waarin zij haar eerste ideeën aangeeft. Dan kan de staatssecretaris misschien in hoofdlijnen aangeven wat de bedoeling is, opdat de Kamer nog wat input kan leveren om regering en Kamer gezamenlijk iets tot stand te laten brengen. Het lijkt mij zeer gerechtvaardigd om dit op korte termijn te doen, omdat na anderhalf jaar stilte nu alles ineens in een paar weken rond lijkt te moeten zijn en het Europese traject anders zonder ons doorgaat.

De voorzitter:

Wellicht is het dan goed om een brief aan de regering te vragen die de Kamer dinsdag in haar bezit zou moeten hebben. Dan kunnen wij dinsdag bij de regeling van werkzaamheden opnieuw bekijken wat wij het beste zouden kunnen doen. Kunt u hiermee instemmen?

De heer Pechtold (D66):

Prima, voorzitter.

Aldus wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Wilders.

De heer Wilders (PVV):

Mevrouw de voorzitter. Een van onze collega's, mevrouw Arib, zit in een werkgroep van de door de koning van Marokko per decreet ingestelde en gecontroleerde raad voor de mensenrechten. Mijn fractie wil hierover graag een spoeddebat, omdat zij van mening is dat een lid van het Nederlandse parlement of een lid van het Nederlandse kabinet nooit ofte nimmer als adviseur of anderszins werkzaamheden mag verrichten ten behoeve van een buitenlandse overheid of een staatshoofd. Dit is voor ons een zeer principiële kwestie, die ook te maken heeft met zaken die bijvoorbeeld de soevereiniteit van een land en van de vertegenwoordigers van dat land en zijn volk raakt. Om deze reden zou ik een debat willen voeren, niet alleen met mijn collega's, maar vooral ook met de minister-president. Ik verzoek u, dit debat zo spoedig mogelijk te agenderen, zodra de minister-president beschikbaar is.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Voorzitter. Al gedurende meer dan een week wordt de integriteit van een van onze collega's, een lid van onze fractie, door twee fracties in deze Kamer ter discussie gesteld. Er wordt twijfel gezaaid over haar integriteit. Een van deze fracties vraagt hierover nu een debat aan; wij zijn hiertoe bereid, maar dan moet het wel onmiddellijk, want dit proces van het aanhoudend zaaien van twijfel aan de integriteit van een van onze collega's moet onmiddellijk ophouden. Dus graag vanmiddag nog een debat hierover, en met open vizier.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. Mijn fractie vraagt zich af waarom de minister-president hierbij ter verantwoording zou moeten worden geroepen. Wij denken dat het veeleer een kwestie van de Kamer zelf is, dus de discussie zou moeten worden gevoerd met de fractie waartoe mevrouw Arib behoort, als er al een debat nodig zou zijn. Voor mij en mijn fractie staat overigens haar integriteit niet ter discussie, maar dit ter zijde. Hierbij komt dat wij de geloofsbrieven van mevrouw Arib hebben laten onderzoeken door een commissie uit ons midden, die gemeend heeft, hierop niet te hoeven reageren. De Kamer heeft hierbij dus zelf ook een bepaalde positie. Ik vind dan ook dat de heer Wilders wel moet verklaren waarom hij de minister-president hierbij wil betrekken. En graag ook een reactie op mijn kanttekeningen en bezwaren.

De heer Kamp (VVD):

Voorzitter. Het onderwerp dat de heer Wilders aan de orde stelt, interesseert ons zeer en wij zullen ook in onze eigen bewoordingen naar voren brengen waarom dit zo is. De integriteit van mevrouw Arib staat voor ons niet ter discussie, maar wij kunnen ons goed voorstellen dat de fractie van de PvdA dit debat snel wil voeren. Ook daarom steunen wij het verzoek van de heer Wilders.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Wat mij betreft komt er zo snel mogelijk een einde aan deze wanstaltige beschadiging van een eervol parlementariër. Als er een debat over moet worden gehouden, zou het dan ook vanmiddag nog moeten.

Als de heer Wilders bijvoorbeeld warme banden zou willen onderhouden met de Knesset of met de heer Olmert in Israël, staat hem dat volgens mij volledig vrij. Dat is een kwestie van hem of van zijn fractie. Daarmee heeft de regering niets te maken. De aanwezigheid van de premier vanmiddag is dan ook helemaal niet noodzakelijk. Als er prijs wordt gesteld op de aanwezigheid van een bewindspersoon, zouden wij dat debat net zo goed kunnen houden met bijvoorbeeld de minister van Verkeer en Waterstaat of de minister van VROM, want die hebben er net zo weinig mee te maken. Laten wij vanmiddag een spoeddebat houden.

De heer De Wit (SP):

Voorzitter. Kortheidshalve onderschrijf ik de argumenten die de heer Van der Vlies aandraagt. Ook voor mijn fractie is het de vraag wat de minister-president in dit debat moet. Het gaat om de Kamer en om een fractie die ten aanzien van een collega-Kamerlid een beslissing heeft genomen omtrent de al of niet aanvaardbaarheid van haar positie in de fractie, gelet op de functie die zij heeft.

Mijn vraag aan de heer Wilders is, waar het hem nu om gaat. Heeft hij het over mevrouw Arib en meent hij te weten of bewijzen te hebben dat mevrouw Arib iets verkeerds aan het doen is, of gaat het hem in zijn algemeenheid over het verschijnsel dat een parlementslid een bepaalde functie heeft ten opzichte van een ander land, zoals hier de adviesfunctie van mevrouw Arib?

Als het gaat om de positie van mevrouw Arib, kan daarover niet snel genoeg een debat gevoerd worden om de lucht op te klaren.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De CDA-fractie sluit zich aan bij de woorden van de heer Van der Vlies en mevrouw Halsema.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Veel fracties hebben erover gesproken, ook de ChristenUnie wil een paar woorden eraan wijden.

Wij hebben te maken met het feit dat mevrouw Arib is toegelaten en dat er op basis van de discussie nu onderzoek gedaan wordt door de Partij van de Arbeid. Het is het goed recht van de PvdA een en ander helder te krijgen, daarvan verslag te doen en de Kamer daarvan op de hoogte te stellen. Ik snap werkelijk niet waarom de heer Wilders dat proces wil doorkruisen en nu om een debat vraagt waar dan ook de regering nog bijgehaald wordt. Het is primair een zaak van de Kamer. De heer Wilders staat gebakken lucht klaar te maken en het ruikt naar mijn gevoel ook niet prettig.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Ik zeg tegen mevrouw Arib dat ik hier sta met plaatsvervangend schaamtegevoel. Ik steun het procedureverhaal van de heer Van der Vlies en het gevoelensverhaal van mevrouw Halsema.

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter. Het zijn stevige woorden die hier worden gesproken. De ene collega heeft het over schaamte, de andere over gebakken lucht, de andere over gevoelens. Laten wij het vooral zakelijk houden, collega's. Ik heb het over een collega die inderdaad advieswerk verricht in een werkgroep van een ander land ten dienste van de koning en de regering van Marokko. Ik vind dat geen goede keuze en ik vind dat niet goed, niet alleen omdat het mevrouw Arib betreft. Dat geldt ook als een collega van een andere fractie die werkzaamheden voor een ander land of een ander staatshoofd had verricht. Het is dus allebei, mijnheer De Wit. Het gaat zowel om wat nu speelt als om het punt in het algemeen.

Waarom wil ik dat de minister-president bij dit debat aanwezig is? Omdat deze kwestie de soevereiniteit raakt. Het raakt de kern van onze democratie. De koning van Marokko heeft alles wat met migratie te maken heeft, verklaard tot een kwestie van soevereiniteit. Als dergelijke belangrijke woorden worden gebruikt, moeten wij met de eerste onder zijns gelijken, de minister-president, spreken. Het debat mag zo snel mogelijk plaatsvinden, maar ik vind wel dat het met de minister-president moet worden gevoerd. Op dit punt wil ik geen water bij de wijn doen. Zodra de minister-president beschikbaar is, zijn wij beschikbaar.

De heer Kamp (VVD):

Wij hebben geen belangstelling voor een debat met de minister van Verkeer en Waterstaat. Wij willen over dit onderwerp een debat met de minister-president. Dat betekent dat wij het verzoek van de heer Wilders steunen: snel een debat met de minister-president over dit onderwerp.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Gegeven de positie van onze collega, geven wij toch echt prioriteit aan het met de grootst mogelijke spoed laten plaatsvinden van dit debat. Elk lid van het kabinet is vervangbaar. Dat is keurig geregeld. Wie er komt van de zijde van het kabinet, is aan het kabinet. Wij hechten daar ook niet aan. Wij willen de confrontatie met de fractie van de heer Wilders en met de fractie van de VVD zo snel mogelijk aangaan. Zij hebben zich hierover al te veel buiten deze Kamer uitgelaten.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Ik wil eerst opmerken dat de heer Wilders zich dikwijls nogal gevoelig toont voor grote woorden van andere partijen. Ik zou tegen de heer Wilders willen zeggen: alles is geoorloofd.

Dan ten aanzien van het spoeddebat: het kabinet spreekt altijd met één mond. Het lijkt mij dat vicepremiers en anderen uitstekend in staat zijn om de lijn van het kabinet uiteen te zetten. Ik wil nog eens herhalen dat het kabinet hier niets mee te maken heeft. Ik sta op een spoeddebat nog deze middag.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Voorzitter. Ik steun dit. Als de heer Wilders het nodig vindt om de minister-president te vragen, kan hij dat doen, maar ik denk dat een debat over één persoon, dat al lang speelt, zo snel mogelijk gevoerd moet worden. Ik steun op dat punt de andere aanvragers. Ik wijs er wel op dat, als wij de minister-president vragen zich uit te laten over nevenfuncties van Kamerleden, wij iets gaan doen wat de CDA-fractie onwenselijk vindt. Wij gaan over onze nevenfuncties. Dat hebben wij altijd gedaan en dat wil ik ook blijven doen. Ik leg daarom het voorstel neer om niet hetgeen wij kunnen doen, in handen te leggen van het kabinet, maar daar als Kamer zelf over te oordelen.

De heer De Wit (SP):

Voorzitter. De heer Van Haersma Buma zei het precies zoals ik het ook zou willen zeggen. Wij gaan hier over en niet de minister-president. Ik snap werkelijk niet wat de minister-president hieraan toe zou kunnen voegen. De Kamer bepaalt dit zelf.

De heer Van der Vlies (SGP):

Dat was ook de kern van mijn interventie in eerste termijn.

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter. Het raakt de soevereiniteit van ons land als een van de leden in dit huis werkzaamheden verricht voor een vreemde mogendheid of een staatshoofd. Ik wil niet praten met een viceminister-president en ik wil niet praten met een minister, ik wil praten met de minister-president. Ik handhaaf daarom onverkort mijn verzoek.

De voorzitter:

De minister-president is vanmiddag niet beschikbaar. Er is echter een ruime meerderheid voor het houden van een debat vanmiddag. Ik stel daarom toch voor om vanmiddag het debat te houden en de regering zelf te laten bepalen wie namens haar het debat zal voeren.

De heer Wilders (PVV):

Dat is niet mijn verzoek, voorzitter. U gaat wel over het tijdstip waarop een spoeddebat zal worden gehouden, maar niet over de inhoud van het verzoek. U doet een ander verzoek dan ik doe. Dat is prachtig, maar dan moet u hier gaan staan. Mijn verzoek is om met de minister-president te spreken en met niemand anders.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Voorzitter. Ik steun graag uw voorstel. Wat mijn fractie betreft, moet het dan als eerste op de agenda van vanmiddag komen, dus voorafgaand aan de andere twee debatten waartoe zojuist is besloten.

De heer Kamp (VVD):

Voorzitter. Ik vind uw voorstel een beetje wonderlijk. Dat voorstel zou wel kunnen worden gedaan door een Kamerlid. Dat is ook gebeurd en wij kunnen vaststellen dat 30 Kamerleden dat voorstel ondersteunen. Ik denk dat wij daarover moeten spreken.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Volgens mij is er een ruime meerderheid om het debat nu te voeren. De regering gaat er echter zelf over wie zij afvaardigt. Dat moeten wij volgens mij ook accepteren.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Ik steun uw verzoek ook. Ik zie ook niet in waarom andere leden van het kabinet niet in staat zouden zijn om de soevereiniteit van ons land te verdedigen. Volgens mij mogen zij daar ook in vertrouwd worden.

De heer De Wit (SP):

Een belangrijk uitgangspunt is toch dat de aanvrager van het debat, dat is in dit geval de heer Wilders, zelf bepaalt met wie hij in debat wil. Wij vinden dat de minister-president hier niets te zoeken heeft. Dan kom je uit bij de wens van de Kamer om dit debat snel te voeren, maar dan zonder de minister-president.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De CDA-fractie sluit zich aan bij de woorden van de heer Dijsselbloem. Wij zijn er ook voor dat het debat zo snel mogelijk wordt gehouden en dan zien wij wel wie het kabinet afvaardigt.

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter. Ik heb niet veel nieuwe argumenten gehoord. Ik hecht eraan – volgens mij heeft collega Kamp dat ook goed verwoord – dat de aanvragers gaan over de vraag met wie zij in debat willen gaan. Ik wil in debat gaan met onder anderen de minister-president. Ik hoop dat u het verzoek honoreert om met de minister-president een spoeddebat te houden, zo snel als hij beschikbaar is.

De voorzitter:

U maakt het allemaal wel complex. Wij hebben nu dus in feite een aanvraag die tijdens dit debat is ontstaan voor een spoeddebat vanmiddag. Die aanvraag geniet brede steun van de Kamer. Ik stel met de heer De Wit vast dat het ongebruikelijk is dat de Kamer de wens van de woordvoerder niet volgt om zelf te kiezen met wie hij het debat wil voeren. De Kamer maakt het zichzelf en haar voorzitter niet gemakkelijk om hier uit te komen.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Ik moedig de voorzitter aan om vast te houden aan haar voorstel. Als zij dat niet doet, zal mijn fractie onmiddellijk een spoeddebat voor vanmiddag aanvragen met een willekeurige persoon van het kabinet om over deze kwestie te spreken. Desnoods komt er niemand van het kabinet. Dat laat ik aan de voorzitter over. Wij accepteren namelijk niet dat dit nog vier of vijf dagen blijft hangen.

De voorzitter:

Dat is een duidelijk voorstel van de heer Dijsselbloem. Ik geef nogmaals het woord aan de heer Wilders.

De heer Wilders (PVV):

Dat zijn procedurele trucs. Als wij het debat nu niet voeren, kan de heer Dijsselbloem bij de regeling van werkzaamheden inderdaad vragen om een debat met wie dan ook. Prachtig, dan houden wij twee debatten. Ik blijf namelijk bij mijn voorstel dat wij desnoods na het debat van de heer Dijsselbloem een debat over deze kwestie voeren met de minister-president. Ik zal dan deelnemen aan het laatstgenoemde debat.

De voorzitter:

Ik stel vast dat de heer Dijsselbloem inmiddels een voorstel heeft gedaan om vanmiddag een debat te houden. Mijn voorstel is om dat debat vanmiddag te houden. In principe kan de Kamer vervolgens opnieuw beslissen om een spoeddebat te houden met de minister-president.

De heer Wilders (PVV):

Voor de duidelijkheid merk ik op dat ik mijn verzoek handhaaf om een spoeddebat te houden met de minister-president.

De voorzitter:

Dat is helder. Wij zullen ons best doen om vanmiddag een debat te houden.

De heer Pechtold (D66):

Wij moeten naar mijn idee allemaal nog een beetje leren. Moet je 30 zetels hebben of moeten er 30 leden aanwezig zijn om een spoeddebat te kunnen aanvragen? Ik vraag mij af of er vandaag wel 30 leden van VVD en PVV aanwezig zijn. Er zijn twee VVD'ers niet, en volgens mij zitten wij dan onder de 30.

De voorzitter:

Ik vind dit eerlijk gezegd een beetje slecht voor het aanzien van de Kamer.

De heer Pechtold (D66):

Wij worden door de heer Wilders voor het blok gezet en de VVD-fractie doet daaraan enigszins stilzwijgend mee. Alles moet vandaag door de mangel heen: de kwestie van de tbs en die van de Antillen. De zorgvuldigheid dreigt daarbij onder druk te komen. Als wij willen dat het spel volgens de regels wordt gespeeld, wens ik te vernemen of 30 leden aanwezig moeten zijn om een spoeddebat te kunnen aanvragen. Volgens mij is dat aantal niet aanwezig.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Dit is zeker niet goed voor het aanzien van de Kamer. Wat dat betreft heeft de voorzitter gelijk. Misschien is het eenvoudiger om het verzoek van de heer Wilders te honoreren om in de loop van volgende week een debat te houden. Wij zullen dan direct steun verlenen aan het verzoek van de heer Dijsselbloem namens de PvdA-fractie om ook vanmiddag een debat over die kwestie te houden.

De voorzitter:

Het zal aan mij gelegen hebben, maar dat was exact het voorstel dat ik zojuist deed. Ik stelde voor, nu een debat te houden volgens het verzoek dat de heer Dijsselbloem deed, en het voorstel van de heer Wilders om volgende week een debat met de minister-president te houden, eveneens te honoreren. Als de minister-president dan aanwezig is, doen wij het volgende week.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Halsema.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Even geen naarbinnengekeerdheid: afgelopen week zijn 33 vrouwen in Iran opgepakt tijdens een vreedzame demonstratie over vrouwenrechten. Gebleken is dat tientallen Nederlandse vrouwen zijn gedumpt in Marokko. Misschien is het u ontgaan, maar vandaag is de internationale vrouwendag.

Wereldwijd, maar ook in Europa, zijn de sociaal-economische, politieke en seksuele rechten van vrouwen niet gewaarborgd. Tijdens de algemene beschouwingen heb ik er namens mijn fractie op gewezen dat wij in Nederland, Europa en wereldwijd het gevoel van urgentie missen.

Ik kan mij voorstellen dat de Kamer nog door zichzelf in beslag wordt genomen, maar ik zou er prijs op stellen als er aandacht aan mijn verhaal over vrouwenrechten werd besteed.

De voorzitter:

Ik vraag de Kamer om zich te concentreren op het verzoek van mevrouw Halsema.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. De Verenigde Naties hebben recent in Caïro afgesproken, zich wereldwijd in te spannen voor verbetering van de vrouwenrechten. Ik wil als Nederlands parlementariër, maar tevens als deel van de groene beweging in Europa, het verzoek doen aan de Nederlandse regering om er bij het Duitse voorzitterschap van de Europese Commissie op aan te dringen binnenkort een EU-top over vrouwenrechten te houden waarin concrete afspraken worden gemaakt over de verbetering van de positie van de vrouw; wereldwijd en binnen de Europese Unie.

De voorzitter:

Ik constateer dat er steun is voor het voorstel van mevrouw Halsema. Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Ik dank u voor de Kamerbrede steun.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik deel de Kamer mede dat om 15.15 uur gestart wordt met het debat over de adviesfunctie van mevrouw Arib. Eventuele stemmingen zullen plaatsvinden direct na dit debat.

De vergadering wordt van 15.00 uur tot 15.15 uur geschorst.

De voorzitter:

Wij beginnen direct met het spoeddebat over de adviesfunctie van mevrouw Arib, dat is aangevraagd door de heer Dijsselbloem. Daarna hebben wij een VAO over eergerelateerd geweld. Daarna volgen de spoeddebatten over tbs en over Antilliaanse jongeren. Wij kunnen niet uitsluiten dat er ook nog stemmingen aan de orde zijn.

Naar boven