Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Bussemaker aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de uitzending van Zembla over de WAO-herkeuringen, in het bijzonder het verzet van artsen tegen de herkeuringen en de vertrouwenscrisis binnen het UWV.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Voorzitter. Net als vele anderen heb ik de afgelopen tijd honderden verhalen gehoord van WAO'ers die na de herkeuring in de misère zijn gekomen. De uitzending van Zembla van afgelopen zondag maakte mij echter toch weer boos en gaf mij een groot gevoel van onmacht en ook van schaamte. Wij kunnen toch niet aanvaarden dat er zo veel ellende wordt veroorzaakt door de herkeuringen? Wij moeten ons diep voor schamen voor deze handelwijze, waardoor WAO'ers het idee hebben dat zij als zeurpieten worden afgeschilderd en waardoor artsen het idee hebben dat zij als robotten moeten functioneren.

Hoe verklaart de minister het feit dat de mensen in de Zembla-uitzending geen van allen binnen vier weken een re-integratievisie hadden gekregen? De afspraak was namelijk dat het UWV binnen vier weken een re-integratievisie zou aanbieden en mensen binnen acht weken bij een re-integratiebedrijf zou aanmelden. De minister heeft eind 2006 laten weten dat het eerste in nagenoeg alle gevallen gebeurt en dat 78% binnen acht weken wordt aangemeld. De ervaringen uit de Zembla-uitzending laten echter iets anders zien. Hoeveel mensen krijgen niet binnen vier weken een re-integratievisie? Wat gaat de minister doen om van die 78% aanmeldingen binnen acht weken 100% te maken?

Hoe draagt de minister er zorg voor dat mensen netjes en respectvol worden behandeld en, onder andere via een IRO, zeggenschap krijgen over hun re-integratietraject? Met andere woorden, hoe geeft de minister uitvoering aan zijn eerdere belofte dat alles gedaan zal worden volgens de menselijke maat?

Hoeveel mensen die voorheen geen werk hadden, krijgen na herkeuring werk? De minister heeft eerder gezegd dat wij een onderzoek moeten afwachten. Ik ga ervan uit dat hij daar ondertussen iets meer over kan vertellen, ook gezien de houding van de werkgevers in de Zembla-uitzending, waarmee zij aangeven dat zij eigenlijk helemaal geen belangstelling hebben om herkeurde WAO'ers een kans te geven.

Kan de minister bevestigen dat in 2005 zo'n 240 artsen zich hebben aangesloten bij de oproep van verzekeringsarts Peter Teunissen en hebben aangegeven dat zij gebrek aan tijd hebben om goed te keuren? Hoeveel tijd per cliënt hadden artsen bij het begin van de herbeoordelingsoperatie en hoeveel tijd hebben zij nu? Ik zou dat ook graag horen voor arbeidsdeskundigen. Hoe komt het dat Peter Teunissen is ontslagen? Welke bescherming is er voor artsen die kritiek hebben op uitvoeringsproble­men? Is de minister bereid, na eerdere klachten van artsen in 2005, een onderzoek onder UWV-artsen uit te voeren naar hun arbeidssituatie en de manier waarop zij hun werk moeten verrichten?

Een van de herkeurde WAO'ers uit de Zembla-uitzending wilde weten waar de minister trots op is. Welnu, ik vraag de minister waar hij rond de herkeuringsoperatie trots op is.

Minister De Geus:

Voorzitter. Ik heb de Zembla-uitzending ook gezien. Het is goed dat wij daarover van gedachten wisselen, omdat dat de mogelijkheid geeft om een aantal informatieve punten te verhelderen. Mevrouw Bussemaker heeft met haar zes vragen daarvoor de aftrap gegeven.

Haar eerste vraag is, hoeveel mensen binnen vier weken een re-integratievisie krijgen, en wat de reden is dat dat vroeger langer duurde. Zoals bekend hebben wij de werkwijze geleidelijk aangescherpt. De garantie van binnen vier weken een re-integratievisie is besproken tijdens de begrotingsbehandeling-2007, dus van oktober 2006. Als dat in enkele gevallen, zoals getoond in Zembla, niet binnen vier weken was gerealiseerd, moet dat te maken hebben met het feit dat Zembla regelmatig put uit eerdere reportages uit 2003, 2004 en 2005.

De tweede vraag is, hoe ik voor individueel maatwerk zorg bij herbeoordeling en begeleiding. Ik heb diverse malen gezegd dat mij dat een grote zorg is, en dat herhaal ik hier. Ik blijf het van het allergrootste belang vinden dat mensen zelf in de gelegenheid worden gesteld om in overleg met het UWV tot keuzes te komen over hoe de re-integratie vorm krijgt. Dat is zelfs verankerd in het recht op een IRO. Verder krijgt het vorm doordat ik met het UWV de afspraak heb gemaakt dat er ook in de gevallen waarin niet voor een IRO wordt gekozen, in overleg met betrokkenen toch wordt gekomen tot een re-integratievisie die op de maat van betrokkenen wordt gesneden. De instrumenten IRO en re-integratievisie, overeengekomen met betrokkenen, geven uitdrukking aan die zorg.

Mevrouw Bussemaker vroeg, hoeveel mensen die eerst geen werk hadden inmiddels werk hebben gekregen vanuit de herbeoordeling. Daarbij duidt zij ongetwijfeld op een nuancering van het percentage dat Zembla noemde, namelijk 9. Dat is inderdaad een heel misleidend percentage, want de werkelijkheid is – dat heb ik de Kamer op 26 april 2006 meegedeeld – dat acht maanden na de herbeoordeling 45% van de mensen waarvan de uitkering is verlaagd of beëindigd werk heeft. Dat zijn de eerste twee deelonderzoeken. Het derde deelonderzoek was inderdaad aangekondigd voor februari, en dat is het nog net niet. Ik heb dat onderzoek feitelijk nog niet, aangezien er nog de laatste hand aan wordt gelegd. Maar in de maand februari zal dat zeker aan de Kamer worden toegezonden. Dan zal dat percentage nog verder opgelopen zijn, want er zijn mensen die wat langer de tijd nodig hebben om werk te vinden, of bij wie de begeleiding wat langer duurt. Helaas valt een aantal mensen uit, maar het aantal mensen dat aan de slag komt, loopt geleidelijk aan op. Ik verwacht dat het volgende deelonderzoek, dat in februari aan de Kamer wordt toegezonden, een hoger percentage laat zien. Die 45% is iets heel anders dan de door Zembla genoemde 9%.

Is dat inclusief de mensen die al werk hadden of nog geen werk hebben? Daar zitten in ieder geval de mensen die intussen nieuw werk hebben gekregen bij, welk percentage in acht maanden is gestegen naar 20. Maar daar zitten ook de mensen bij die in eerste instantie wel werk hadden, maar voor hen is vaak ook de toename van uren van groot belang. In het toenemen van het aantal uren en in het aan de slag komen als je helemaal geen werk had, zie je een stijgend percentage, wat leidt tot de 45% die ik in april 2006 heb doorgeven. Ik vertrouw erop dat dat percentage in de rapportage van februari 2007, als er achttien maanden zijn gemeten na het moment van herbeoordeling, verder stijgt.

Mevrouw Bussemaker vroeg of 240 artsen zich hebben aangesloten. Dat is mij niet bekend. De wijze van organisatie van de beroepsgroep vindt plaats in een officieel orgaan, UWVA. Er is UWVA regelmatig overleg tussen die vereniging en de leiding van het UWV. Daarin wordt ook afstemming gezocht over onderwerpen zoals de manier van herbeoordelen. In dat UWVA zijn de ideeën van dokter Teunissen, die in Zembla aan het woord was, niet overgenomen. Er zijn ook geen verzoeken bekend bij de leiding van het UWV om met vertegenwoordigers van andere verenigingen in overleg te gaan, dus het officiële orgaan is UWVA en daarin is geen sprake van een conflict of van enige crisis.

Mevrouw Bussemaker heeft gevraagd hoeveel tijd zij hebben. Die instructies heb ik niet bij de hand, maar dat zal zij misschien ook niet verwachten, want dat is detailinformatie. Ik weet niet of wij dat al eens eerder hebben toegestuurd, anders kan het wellicht in de volgende kwartaalrapportage meelopen.

Zij heeft ook gevraagd of het ontslag van de betrokkene aanleiding moet zijn voor een onderzoek. Dat geloof ik niet. Ik heb mij ervan vergewist of dat ontslag wat te maken heeft met de werkwijze van het UWV. Dat is door de heer Teunissen in de uitzending niet gesteld, en ook niet door de rapportage, maar die suggestie zat er wat in. Over het ontslag van de betrokkene blijkt een rechtszaak te zijn geweest waar het UWV in het gelijk is gesteld. Deze ging ook over het functioneren van betrokkene. Er waren verhoudingsgewijs veel klachten van cliënten. Betrokkene hield zich niet aan de werkinstructies, waarop het dienstverband niet langer in stand kon blijven. Betrokkene heeft nadien zelf zijn diensten weer aangeboden als freelancer. Hij wilde er weer gaan werken onder de condities die hij eerst gewraakt had, maar dan tegen een hoger tarief, namelijk als freelancer.

Ik kan met waardering kijken naar de zorgvuldigheid waarmee het UWV werkt en ik ben verheugd over de toenemende aantallen van mensen die aan de slag komen.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Voorzitter. Ik constateer dat de minister op het merendeel van mijn vragen wel het begin van een antwoord geeft, maar niet het uiteindelijke antwoord en dat wil ik toch hebben, want dit is niet de eerste keer dat wij het over die herkeuringen hebben. Het is ook niet de eerste keer dat wij het hebben over respect en de mate waarin het beleid zorgvuldig en met oog voor de menselijke maat wordt uitgevoerd. Ik wil toch precies weten hoeveel mensen binnen vier weken een re-integratievisie krijgen en hoeveel mensen binnen acht weken bij een re-integratiebedrijf zijn aangemeld. Als dat nu niet kan, dan graag bij brief. Ik wil ook graag weten hoeveel mensen er nu aan het werk zijn. De minister zegt dat dit cijfer in februari komt. Ik ga ervan uit dat hij dan komt met 20 als percentage mensen dat nog niet aan het werk was en nu wel aan het werk is, maar het merendeel van hen zit in tijdelijke of flexcontracten. Kan hij dat ook meenemen? Ik wil ook graag een antwoord op het onderzoek van SEO waaruit blijkt laagopgeleide herkeurde WAO'ers maar 25% kans hebben op hervinden van een baan.

Mijn belangrijkste vraag betreft toch de positie van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Elke keer hoor je dat zij meer tijd nodig hebben om hun werk goed te doen. Er is in 2005 een zeer alarmerend onderzoek geweest, waarover een spoeddebat is gevoerd. Nu horen wij weer allemaal klachten. Ik vraag de minister heel concreet om een onderzoek naar de arbeidssatisfactie en de arbeidssituatie van arbeidsdeskundigen en verzekeringsartsen uit te voeren. Als alles goed in orde is, heeft hij niets te vrezen, en als het niet in orde is, kunnen wij dat probleem oplossen.

Minister De Geus:

Het door mevrouw Bussemaker gevraagde onderzoek is door het UWV zelf verricht. Ik heb daarover bericht in mijn brief van 28 oktober 2005. Toen liep de herbeoordeling ruim een jaar en toen was ook het hoogtepunt van het maatschappelijk debat over de vraag of dat op een zorgvuldige wijze geschiedde. Dat onderzoek is geweest en het is niet nodig om dat nog een keer te doen, vooral niet naar aanleiding van datgene wat Zembla liet zien. Op de ontslagcasus ben ik zojuist ingegaan. Dat lijkt mij dus niet noodzakelijk. Ik deel wel de opvatting van mevrouw Bussemaker over de overeenstemming op de punten zorgvuldigheid, respect en maatwerk en het belang daarvan. Ik ben bereid om de concrete vragen die zij daarover heeft gesteld, voor zover mogelijk binnen drie weken te beantwoorden.

De heer Ulenbelt (SP):

Zondagavond jongstleden kon heel Nederland een kijkje nemen in de keuken van het UWV. Veel mensen zijn na het zien van die uitzending boos en radeloos geworden. Zij weten immers niet waaraan zij toe zijn. Het logo van het UWV wordt tegenwoordig als afschrikwekkend beschouwd in plaats van als vertrouwenwekkend. Is de minister bereid om als laatste daad, zich tonend als de linksbuiten van het kabinet, de keuringen tijdelijk of blijvend stop te zetten nu hij wordt geconfronteerd met de radeloosheid van betrokkenen?

Als ik deze vraag stel aan de aankomende minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, is mevrouw Bussemaker dan bereid om mij te steunen in mijn streven naar het opschorten of het stopzetten van die onbillijke herkeuringen?

Minister De Geus:

Ik ben niet bereid om de herkeuringen stop te zetten, want er is sprake van een zorgvuldige en ingrijpende operatie. Die is gericht op het zo veel mogelijk benutten van de mogelijkheden van betrokkenen. Er wordt dus uitgegaan van datgene wat nog wel mogelijk is. Daarbij komt dat alle zaken omtrent de herkeuringen in de Tweede Kamer op legitieme wijze zijn besproken en goedgekeurd.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

De heer Ulenbelt weet welke kritiek wij op de herkeuringsoperatie hebben geleverd. Ook is hem bekend wat er in ons verkiezingsprogramma staat: wij willen dat er op dat terrein het een en ander verandert. Dat lijkt mij voldoende voor dit moment. Wij zijn immers in afwachting van de formatie. Wellicht horen wij daarover binnenkort nader.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

In het televisieprogramma van Zembla zijn mij twee zaken opgevallen. In de eerste plaats betreft het de berekening van het WAO-percen­tage. Als iemand minder salaris heeft ontvangen, krijgt hij een veel lager percentage WAO. Als het "oude" loon hoger ligt, ontvangt betrokkene een veel hoger WAO-percentage. Dat lijkt mij niet in verhouding, gezien de beperkingen die betrokkenen kunnen hebben. Is die constatering juist? Zo ja, wat wenst de minister daaraan te doen?

In de tweede plaats kom ik op de re-integratie. Alle personen die in de uitzending werden geïnterviewd, waren heel bereidwillig. Gemeld werd dat er per persoon € 5000 wordt vrijgemaakt en dat betrokkenen naar re-integratiebureaus worden gestuurd om verschillende cursussen te volgen. Dat lijkt mij niet correct. Ik had de neiging om de directeur van het betreffende re-integratie­bureau uit de buis te trekken. Het UWV gaat absoluut niet na wat er met die gelden gebeurt, of betrokkenen daadwerkelijk worden geholpen en begeleid enzovoorts. Wanneer komt er één re-integratieloket waar mensen een op een worden begeleid?

Minister De Geus:

De eerste vraag is eerder in de Kamer aan de orde geweest. Misschien was mevrouw Koşer Kaya toen nog niet de woordvoerder van dit beleidsterrein. Op het moment dat die vraag aan de orde was, hebben wij tekst en uitleg gegeven over de berekeningswijze. De uitlatingen en stellingen van mevrouw Koşer Kaya op dit punt zijn niet geheel correct. Ik zal mijn medewerkers vragen om nogmaals op die toelichting in te gaan, opdat de Kamer een en ander weer helder voor ogen heeft.

Het lijkt mij goed om het beeld van 2003 tot en met 2005 en dat van de Zembla-uitzending op het punt van de re-integratie te plaatsen naast de uitkomst van het onafhankelijke onderzoek naar het effect van re-integratie met de titel "Re-integratie loont". Daarover is recent ook onderzoeksmateriaal beschikbaar gekomen. Ik doel dan niet op de effecten waarover ik zojuist sprak. Mevrouw Koşer Kaya sprak in zijn algemeenheid over re-integratie­bureaus. Dat onderzoek is door SEO verricht en geeft een goed beeld van de effectiviteit van re-integratie bij werklozen en arbeidsongeschikten.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Ik krijg geen antwoord van de minister.

De voorzitter:

Dat is te gemakkelijk. U hebt een antwoord gekregen. Het woord is aan mevrouw Van Gent.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. De Tweede Kamer wordt keer op keer geconfronteerd met zeer ernstige feiten over de herkeuringen. Anderhalf jaar geleden heeft mijn fractie al gezegd dat het proces van herkeuringen chronisch ziek is. Het wordt dan ook tijd voor een parlementair onderzoek. Dat idee heeft de minister toen van tafel geveegd. De situatie is echter nog steeds niet verbeterd. Ik kan hier veel energie in stoppen. De minister staat er vandaag echter heel relaxed bij. Blijkbaar vindt hij dat het allemaal prima gaat. De feiten bewijzen echter dat het anders is. De mensen worden niet goed gekeurd en zij komen ook niet goed terecht. Ik wil mijn focus dan ook op mevrouw Bussemaker richten, die zich terecht heel druk maakt over deze kwestie. Mijn fractie is het daar van harte mee eens. Mevrouw Bussemaker verwijst naar haar verkiezingsprogramma. Ik vraag haar daarnaast hoe belangrijk dit punt voor haar is in de formatie. Is dit een breekpunt voor de PvdA? Gaat de PvdA het beter regelen? Zo niet, dan kan mevrouw Bussemaker ervan verzekerd zijn dat de fracties van SP en GroenLinks, en wellicht andere, hierover vragen zullen stellen. Ik neem aan dat het voor de PvdA een zeer, zeer belangrijke kwestie is. Het moet maar eens afgelopen zijn met de wantoestanden rond de herkeuringen. Alleen verwijzen naar het verkiezingsprogramma is te mager.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Mevrouw Van Gent heeft net kunnen horen hoeveel zorgen ik mij maak over de herkeuringen bij de WAO. Dat moet voor dit moment voldoende zijn. Zij moet haar vragen aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid richten. Die moet immers het beleid uitvoeren.

Mevrouw Verburg (CDA):

Voorzitter. Ik heb zondagavond de uitzending gezien. Daarin werd inderdaad het nodige aan elkaar geknipt en geplakt. Wij weten echter hoezeer de herkeuringsoperatie heel veel mensen terecht bezighoudt. De begeleiding en het maatwerk bij de re-integratie zijn van cruciaal belang. Ik vraag de minister of er in de uitzending ook actuele thema's aan bod zijn gekomen. Ik doel op opnamen die niet eerder zijn uitgezonden of die niet dateren van 2006 of eerder. Als die er niet zijn, lijkt het inderdaad op knip- en plakwerk en de nodige suggestie. Ik vind dat het UWV en de beoordeling en behandeling kritisch moeten worden gevolgd. De mensen moeten goed behandeld worden. Een en ander moet echter wel fair zijn.

Minister De Geus:

Ik heb de eerste vier minuten van de uitzending door omstandigheden gemist. Voor mij was echter heel herkenbaar of iets dateerde uit de jaren 2003 of 2005. Dat bracht Zembla duidelijk in beeld. Het gesprek met de arts, dokter Teunissen, was mij niet bekend. Deze kwestie dateert uit het derde kwartaal van het jaar 2006. Het is voor het eerst dat die in de media is gekomen. Ik heb verder geen actuele zaken gezien. Ons baart de houding van werkgevers zorgen bij het in dienst nemen van mensen met een arbeidsongeschiktheidsverleden. Het beleid is daarop gericht. Op dat punt is het beleid ook nog in ontwikkeling, mede met de sociale partners die daarbij een verantwoordelijkheid hebben. Ik voel mij niet in de positie om het journalistieke werk van Zembla van commentaar te voorzien. Jammer is dat partijen zoals het UWV, Blokker en andere veel moeite hebben om mee te werken aan een uitzending als niet duidelijk is hoe daarin terecht komt wat door een van de partijen is gezegd. De eerdere ervaringen daarmee waren immers niet goed. Als je live in een uitzending zit, weet je waarover het gaat. Anders weet je totaal niet hoe de zaken naar voren zullen komen. Dat maakt het moeilijk om de betekenis van deze uitzending te duiden.

De heer De Wit (SP):

Mevrouw Verburg heeft redelijk kritische opmerkingen gemaakt over de herkeuringsoperatie. Wat moet de nieuwe minister van Sociale Zaken volgens de CDA-fractie met de herkeuringen gaan doen?

Mevrouw Verburg (CDA):

Ik ga op dit moment niet over de nieuwe minister van Sociale Zaken, maar wel over deze minister van Sociale Zaken. Het CDA hecht veel waarde aan een zeer zorgvuldige procedure in de voorbereiding, in de herbeoordeling en in de begeleiding daarna. Dat moet allemaal dicht op elkaar zitten en er moet maatwerk zijn. Mensen moeten de kans krijgen om hun arbeidscapaciteit te benutten in een betaalde baan. Wij zijn daarmee al jaren bezig en dat zullen wij blijven doen. Dat kan ons niet zorgvuldig genoeg gaan. Daarop mag u mij nu en de komende tijd afrekenen. Ik reken daarop graag de zittende minister af en dat is deze minister.

Naar boven