Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2006-2007 | nr. 17, pagina 1233-1242 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2006-2007 | nr. 17, pagina 1233-1242 |
Aan de orde is de behandeling van:
het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2007) (30804);
het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten ter vermindering van administratieve lasten (Wijzigingsplan "Paarse krokodil") (30577).
(Zie wetgevingsoverleg van 23 oktober 2006.)
De voorzitter:
Ik zal de leden even informeren over de agenda van vanavond. Er is ongeveer drie kwartier gepland voor de behandeling van het Belastingplan. Om 21.45 uur vervolgen wij het debat over de Schipholbrand. Wij hopen op dat moment de behandeling van het Belastingplan te hebben afgerond, maar als dat niet het geval is, vervolgen wij deze na het debat over de Schipholbrand. Het is uiteraard aan de woordvoerders om uit te maken of dat nodig is. Laten wij gewoon beginnen, dan zien wij wel hoe ver wij komen.
Ik merk ten slotte op dat ik de leden toestemming geef om eventuele moties in eerste termijn in te dienen.
De algemene beraadslaging wordt geopend.
De heer Crone (PvdA):
Voorzitter. Ik spreek als eerste en zo hoort het ook: de gesel van de oppositie eerst. Ik zal geen tijd verliezen maar toch proberen om niet sneller te spreken dan normaal. Ik dank u voor uw toestemming om moties in eerste termijn in te dienen. Ik zal in elk geval geen toelichting op de moties geven als de inhoud van de moties dat niet vergt.
Inmiddels is een aantal amendementen ingediend dat ook is verspreid. Ik licht die amendementen in slechts een halve zin toe omdat deze al in het wetgevingsoverleg aan de orde zijn geweest. Het amendement op stuk nr. 16 gaat over de directeur-grootaandeelhouder, box 2. Mijn fractie vindt overcompensatie bij ondernemers die een hogere winst- of dividenduitkering hebben gekregen niet noodzakelijk en zelfs niet wenselijk. Ik heb samen met collega Van der Vlies het amendement op stuk nr. 16 ingediend om een plafond aan die compensatie te verbinden. Dat is het hoofddoel dat ook nog eens eenmalig 60 mln. meer oplevert.
Het volgende amendement betreft de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de nieuwe WGA. Tegen de hoofdregel van de omkeerregel in wil het kabinet via dit wetsvoorstel dat werknemers die bijdrage netto betalen terwijl werknemerspremies normaal aftrekbaar zijn. Volgens de omkeerregeling wordt de arbeidsongeschiktheidsuitkering wel belast. Het kabinet zou daarmee dubbel belasten: netto betalen en vervolgens belasting heffen bij de uitkering. De minister probeerde mij links in te halen door mij aan te raden een amendement in te dienen waarmee wordt beoogd dat de werkgevers de premie alleen betalen en deze niet kan worden verhaald op de werknemers. Hoewel het voor mij verleidelijk is om nog linkser te zijn dan ik al ben, hoort het debat over loonruimte tussen werkgevers en werknemers te gaan. Ik handhaaf dan ook het amendement op stuk nr. 15 waarmee wordt beoogd dat het principe van de omkeerregel wordt gehandhaafd. Voor zover werkgevers de premie mogen verhalen op werknemers, mogen werknemers die opvoeren als aftrekpost. De minister heeft gezegd dat hij na maandag nog zou overleggen met de sociale partners. Kan hij aangeven of dat nog wat heeft opgeleverd?
Met mijn amendement op stuk nr. 17 wordt beoogd, de vrijstelling van kortdurend gebruik van buitenlandse auto's op de Nederlandse snelweg te beperken tot twee weken. De reden hiervoor blijkt duidelijk uit het amendement.
In het laatste halfuur hebben wij drie amendementen ingediend. In het debat met de minister van SZW heeft de CDA-fractie voorstellen gedaan om de levensloopregeling aan de hand van drie punten te verbeteren: het introduceren van een scholingsverlofkorting, het introduceren van levensloop voor zelfstandigen en het introduceren van een heffingskorting bij langdurig zorgverlof. Wij zijn hier zo blij mee dat wij de amendementen die waren ingediend bij de behandeling van het vut- en prepensioendossier – bekend van het Museumplein – hebben opgepoetst en hebben aangepast aan het voorliggende wetsvoorstel. Deze amendementen waren in wisselende samenstelling ingediend door de collega's Vendrik, Rouvoet, De Wit en Bussemaker. Deze amendementen zijn met dezelfde ondertekening zojuist opnieuw ingediend. Wij zijn blij dat de CDA-fractie vanochtend heeft gevraagd, deze beleidswijziging in te zetten. Wij rekenen op steun van de CDA-fractie bij de stemmingen. Zoals ook de CDA-fractie heeft aangekondigd, is de dekking voorzien uit de onderuitputting op het levensloopdossier.
Mijn volgende punt betreft de heffingsrente die wordt opgelegd aan mensen die ongevraagd heffingskorting uitbetaald hebben gekregen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de heffingskortingen in de jaren 2002, 2003 en 2004 ongevraagd door de Belastingdienst zijn uitbetaald;
constaterende dat deze uitbetaling ook geschiedde aan belastingplichtigen met te weinig belastingcapaciteit en zij er daardoor geen of deels geen recht op hadden;
constaterende dat de Belastingdienst uit het eigen computersysteem kon weten dat de toekenning in combinatie met het partnerinkomen niet klopte;
constaterende dat de Belastingdienst pas eind 2005 de te veel betaalde bedragen heeft teruggevorderd verhoogd met te betalen heffingsrente;
constaterende dat de regering de Kamer heeft toegezegd, de heffingsrente op verzoek van de belastingplichtige achterwege te laten;
verzoekt de regering, ruime bekendheid aan deze mogelijkheid te geven en daar waar mogelijk de desbetreffende belastingplichtige hierover persoonlijk te benaderen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Crone. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 22(30804).
De heer Crone (PvdA):
Ik spoor deze minister zeer dringend aan om in vervolg op de uitspraken van de Nationale ombudsman dat de Belastingdienst hier onbehoorlijk bestuur heeft gepleegd, de heffingsrente kwijt te schelden. Het gaat hier om een eenmalige actie. Dit ook gezien de toezegging van zijn voorganger Wijn dat royaal zou worden omgegaan met afbetalingsregelingen.
Ik heb nog twee moties. Een daarvan betreft de btw-vrijstelling voor het detacheren van hoger opgeleid personeel. Het kabinet heeft in het verlengde van het innovatieplatform al geregeld dat wetenschappelijk personeel mag worden gedetacheerd en dan een btw-vrijstelling heeft. Het kabinet heeft dit niet geregeld voor hbo- en mbo-instellingen. Het lijkt ons logisch om dit ook voor deze instellingen te regelen, want het betreft investeren in de kenniseconomie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat een btw-vrijstelling wordt voorgesteld voor het detacheren van wetenschappelijk personeel van universitaire instellingen tussen instellingen van het wetenschappelijk onderwijs;
constaterende dat het ook voor hbo- en mbo-instellingen belangrijk is om expertise te kunnen uitwisselen;
verzoekt de regering, het detacheren van personeel van het hbo en het mbo tussen de instellingen ook onder de btw-vrijstelling te laten vallen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Crone. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 23(30804).
De heer Crone (PvdA):
Wij hebben voorts gesproken over de btw-heffing bij de energiemarkt, met name bij de kleinverbruikers. De btw wordt nu uiteraard zowel op netgebruik als op leverantie geheven. Dat leidt tot administratieve rompslomp en kan worden vereenvoudigd via het commissionairsmodel.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de energiesector en de regering in de kleinverbruikersmarkt voor energie een verplicht leveranciersmodel willen invoeren, waarbij de leverancier het enige aanspreekpunt wordt voor de consument;
constaterende dat de leverancier in dit model ook de transportkosten bij de klant in rekening brengt, inclusief de btw daarover;
overwegende dat hierdoor de factuur voor de eindgebruiker eenvoudiger en transparanter wordt, en de factuurkosten voor de sector aanzienlijk zullen dalen;Crone
constaterende dat een dergelijke verlegging van de verantwoordelijkheid voor btw-afwikkeling over diensten reeds wordt toegepast in Nederland en elders in de Europese Unie;
verzoekt de regering, de energiesector bij toepassing van het leveranciersmodel vooralsnog toe te staan dat de leverancier de verantwoordelijkheid neemt voor de btw-afwikkeling voor zowel transport- als leveringskosten;
verzoekt de regering, deze wijze van btw-afwikkeling voor te leggen aan de Europese Commissie om hiervoor goedkeuring te krijgen en de Kamer hierover te rapporteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Crone. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 24(30804).
De heer Crone (PvdA):
In mijn nevenfunctie als woordvoerder voor de energiemarkt heb ik gehoord dat in energiedebatten ook de fracties van CDA en VVD ervoor hebben gepleit om dit te doen. Het lijkt mij dat deze aansporende motie steun van de Kamer zal kunnen verwachten.
De heer De Nerée tot Babberich (CDA):
Voorzitter. Afgelopen maandag hebben wij uitvoerig overlegd met deze minister over het belastingplan. Het kabinet heeft tot tevredenheid van mijn fractie een aantal maatregelen aanzienlijk gewijzigd. Daar heb ik namens mijn fractie tevredenheid uitgesproken over de lastenverlichting voor de burgers en het bedrijfsleven in 2007. De CDA-fractie is buitengewoon blij met de door de regering voorgestelde maatregelen. Het toont aan dat het kabinet zijn woorden waarmaakt. Daarnaast heeft het kabinet op btw-gebied enkele toezeggingen gedaan, waaronder zaken die in Brussel zullen worden voorgelegd.
Het aantal vacatures dat moeilijk te vervullen is, neemt al geruime tijd toe. Daarom heb ik tijdens de algemene financiële beschouwingen in 2005 het voorstel gedaan om voor 65-plussers die op volstrekt vrijwillige basis na hun pensionering weer een halve dag, een dag of meer willen werken een apart belasting tarief in te voeren van 10% voor inkomsten uit loondienst tot € 10.000. Ik herhaal dit voorstel nu.
De genoemde 65-plussers behouden gewoon hun AOW en hun pensioen. Het voorgestelde regime is bedoeld als een stimulans voor personen die na hun 65ste op volstrekt vrijwillige basis weer willen gaan werken. Het is een op zichzelf staand regime. De inkomsten tellen niet mee voor de belastingheffing op andere inkomsten en hebben geen invloed op de hoogte van eventuele toeslagen. Juist dit laatste element maakt dit regime zeer aantrekkelijk voor 65-plussers met een gering pensioen. Het is een soort vrijheid-blijheidregime, de vrijheid en de blijheid gelden zowel voor de pensioengerechtigde als voor de werkgever. Als de pensioengerechtigde ermee wil stoppen, is dat geen probleem. Als de werkgever zijn nieuwe werkkracht niet meer ziet zitten, is dat ook geen probleem.
Het regime is nadrukkelijk bedoeld als een aanvulling op de huidige mogelijkheden om na het 65ste jaar door te werken. De betreffende werknemer heeft de keuze tussen dit nieuwe regime of voortzetting van het bestaande regime dat in de wet is vastgelegd. Het is niet de bedoeling dat door dit nieuwe regime verdringing op de arbeidsmarkt plaatsvindt. Om die reden vindt mijn fractie dat het voorlopig alleen van toepassing kan zijn op sectoren waarin personeelstekorten dreigen, zoals de zorg en het onderwijs.
De heer Vendrik (GroenLinks):
Ik denk dat het geen verstandig idee is, maar goed. Er zijn groepen ouderen die al langer doorwerken, zoals rechters en hoogleraren. Die stoppen vaak pas op hun zeventigste. Vallen die ook onder dit gunstige fiscale regime?
De heer De Nerée tot Babberich (CDA):
Nee. Mensen kunnen ervoor kiezen. Personen die door willen blijven werken, werken gewoon door in hun oude arbeidsverhouding. Als zij onder het gunstige regime willen vallen, moeten zij ontslag nemen en kiezen voor het nieuwe regime. Dat is de consequentie. Het nieuwe regime is een verlicht arbeidsrechtelijk regime. Dat wil zeggen dat men ook bepaalde voordelen kwijtraakt. Het is uitdrukkelijk de bedoeling – u kunt dit nalezen in het verslag van de algemene financiële beschouwingen van 2005 – dat dit geldt voor nieuwe baantjes. De Nederlandsche Bank heeft hier destijds onderzoek naar gedaan. Dit soort fiscale prikkels zou 400.000 mensen in deeltijd naar de arbeidsmarkt lokken. Het is dus niet bedoeling dat dit regime gaat gelden voor een rechter, een directeur-grootaandeelhouder of een commissaris.
De heer Vendrik (GroenLinks):
En voor minister Brinkhorst?
De heer De Nerée tot Babberich (CDA):
Ik denk niet dat hij voor dat nieuwe regime zal kiezen.
Ik heb dit voorstel al in 2005 gedaan. De toenmalige staatssecretaris van Financiën, de heer Wijn, zei toen naar aanleiding van dit voorstel actief te willen meedenken in deze richting en te zullen komen met een notitie. Helaas, het is nu twee jaar later en er is nog niets gebeurd. Ik ben daarom enige tijd geleden zelf maar begonnen met het voorbereiden van een mogelijk te amendement om het zelf te regelen. De problematiek is echter weerbarstig en in het kader van de zorgvuldigheid van wetgeving, waartoe ook een advies van de Raad van State behoort, leek het mij toch beter om een andere weg te kiezen. Ik nodig het kabinet uit om bij de voorjaarsnota met voorstellen te komen tot invoering van een regime langs de hiervoor geschetste lijnen. Door mij zijn al verregaande vingeroefeningen op dit terrein verricht. Om het kabinet een indruk te geven van mijn gedachten op dit punt, geef ik de voorzitter graag een proeve voor de wijziging van de wetgeving in verband met de invoering van een plusloon en ik verzoek haar deze proeve aan de Handelingen toe te voegen.
De voorzitter:
Het document "Proeve voor wijziging van de wetgeving in verband met de invoering van een plusloon" zal ter inzage worden gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Kamer.
(Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt)
De heer De Nerée tot Babberich (CDA):
Gisteren las ik in De Telegraaf dat de commissie onder leiding van de heer Nijpels ook denkt aan een gematigd belastingtarief voor onder andere 65-plussers. Ik ben blij dat hij goed gelezen heeft wat ik in 2005 heb voorgesteld. Toch is het hiervoor door mij geschetste regime evenwichtiger. Het komt vooral de financieel wat minder bedeelde 65-plussers ten goede. In het voorstel van de heer Nijpels profiteren ook ouderen met een aanzienlijk inkomen van het verlaagde tarief van 18% doordat geen plafond is ingebouwd. In mijn voorstel geldt een plafond van € 10.000 voor inkomsten uit loondienst voor nieuwe banen.
Tijdens de algemene politieke beschouwingen is de motie-Verhagen/Rutte aangenomen over de mogelijkheid van kwartaalaangifte voor eenmansvennootschappen zonder personeel en over een vereenvoudigde premieheffing voor werkgevers. Minister Zalm heeft in zijn brief van 4 oktober laten weten dat voor hem de motie in haar huidige vorm vrijwel onuitvoerbaar is. Hij heeft daarbij een richting aangegeven waarlangs het beoogde doel bereikt zou kunnen worden. Het leek mijn fractie een goed idee om deze richting dan ook maar meteen in wetgeving vast te leggen. Daartoe heb ik samen met collega Dezentjé Hamming een amendement ingediend.
Wij hebben ook een amendement ingediend dat ertoe strekt om de hobbydieren, waarover wij afgelopen maandag uitvoerig gesproken hebben, uit het Belastingplan te halen. Verder hebben wij een amendement ingediend om in het FES, waar nu 1 mld. uit geleend wordt, in 2009 weer 1 mld., vermeerderd met rente, te stoppen.
Daar ik niet aanneem dat de minister ongelooflijk enthousiast zal zijn over het voorstel inzake de 65-plussers, dien ik daarover de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat bij de algemene financiële beschouwingen naar aanleiding van de Miljoenennota 2005 het CDA het idee heeft opgebracht om een apart belastingtarief van 10% voor inkomsten uit loondienst tot € 10.000 in te voeren, met een verlicht arbeidsrechtelijk regime;
overwegende dat een dergelijk tarief een stimulans vormt om na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd op vrijwillige basis voor enkele dagdelen aan het werk te blijven;
overwegende dat door een verhoogde participatie op volstrekt vrijwillige basis van 65-plussers op de arbeidsmarkt kennis en ervaring behouden blijven en de Nederlandse economie wordt versterkt;
overwegende dat in zekere sectoren een krapte op de arbeidsmarkt dreigt;
verzoekt de regering, bij de Voorjaarsnota met voorstellen te komen tot introductie van een optioneel apart belastingtarief over een bepaald maximum aan inkomsten uit loondienst voor 65-plussers met een verlicht arbeidsrechtelijk regime voor sectoren waar krapte op de arbeidsmarkt dreigt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid De Nerée tot Babberich. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 25(30804).
De heer Vendrik (GroenLinks):
De minister van Financiën heeft afgelopen maandag in het wetgevingsoverleg het huidige regime voor de buitengewone uitgaven gekwalificeerd als "zo rot als een mispel". Daarbij heeft hij de suggestie gedaan om dat te decentraliseren naar de gemeenten en de inkomensondersteuning in de WMO onder te brengen. Overigens laat hij de uitvoering hiervan over aan een volgend kabinet. Is het CDA het met hem eens?
De heer De Nerée tot Babberich (CDA):
Dat het regime voor buitengewone uitgaven uit zijn voegen is gegroeid, blijkt al het feit dat er inmiddels 1,6 mld. aan buitengewone uitgaven geclaimd wordt. Dat ligt niet aan de mensen die daar gebruik van maken, maar aan het regime zelf. Ik zou graag willen dat, als dat regime bekeken wordt, dit zo wordt toegespitst dat uitsluitend chronisch zieken en gehandicapten daarvan gebruik kunnen maken en dat zij er niet op achteruitgaan door de stroomlijning van dat regime.
Mevrouw Van Oudenallen (Groep Van Oudenallen):
Voorzitter. Afgelopen maandag was ik heel blij dat ik mij er geen zorgen over hoefde te maken dat de 6%-btw-regeling niet zou worden doorgevoerd voor ambachtelijke beroepen, ook als ik niet meer in de Kamer zou zitten.
Ik heb nog een amendement naar mijn collega's gestuurd. Dat heeft betrekking op de voorgestelde regeling door de regering van 68% naar 63%. Dat is weliswaar heel aardig, maar slechts weinig mensen hebben daar wat aan. Ik wil dat meer Nederlanders iets hebben aan successierechten. Ik had heel wilde plannen. Ik werd daarin echter direct afgestraft met de vraag wat de dekking daarvoor was. Voor de dekking voor de verlaging van 68% naar 63% heb ik bedacht dat het bedrag van € 8680 naar € 10.000 verhoogd kan worden. Dat is plezierig voor meer dan 37.000 gezinnen c.q. personen in Nederland. Aangezien ik vind dat er al genoeg belasting wordt betaald, is wat ik in mijn amendement heb aangegeven misschien een eerste aanzet. Ik hoop dat mijn collega's van de VVD dit straks afronden, zodat er eindelijk op meer fronten een vrije heffing is van € 21.000.
Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):
Voorzitter. Vanwege de tijd val ik met de deur in huis. In het wetgevingsoverleg vroeg ik al aandacht voor het probleem van de ongelijkheid in de btw-heffing op medische diensten. Ik kom daarop terug, want de minister zei toen dat alle ondersteunende medische diensten van btw waren vrijgesteld. Dat blijkt niet zo te zijn.
Volgens de huidige btw-wetgeving zijn de diensten van de beoefenaren van een beroep waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, de Wet BIG, vrijgesteld van btw. Dat is dus correct. Het probleem doet zich voor dat er een medische beroepsgroep is zonder deze BIG-registratie, namelijk die van de doktersassistenten. Het gekke is dat doktersassistenten en verpleegkundigen, die gewoonlijk de praktijkondersteunende werkzaamheden verrichten, hetzelfde diploma hebben en dezelfde diensten verrichten, maar dat de diensten van de doktersassistenten worden belast met 19% en de andere niet. Dat is een raar verschil, dat tot gevolg heeft dat de huisartsen er niet zo snel toe overgaan om doktersassistenten aan te nemen, maar liever verpleegkundigen aannemen. Dat is natuurlijk raar. Enerzijds willen wij de werkgelegenheid niet in de weg zitten en de werkdruk voor huisartsen zo soepel mogelijk ontlasten en anderzijds worden de medische kosten door de btw-regeling onnodig verhoogd. Volgens de jurisprudentie van het Hof moeten inmiddels gelijke diensten onder hetzelfde btw-regime vallen. Er is dus alle reden om hier iets aan te doen. Ik heb daarvoor een motie voorbereid.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat volgens de huidige btw-wetgeving de diensten door beoefenaren van een beroep waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (de Wet BIG) van omzetbelasting vrijgesteld zijn;
overwegende dat dezelfde praktijkondersteunende diensten van een (voormalig) doktersassistent niet van btw vrijgesteld zijn vanwege het ontbreken van een BIG-registratie;
overwegende dat doktersassistenten over hetzelfde diploma beschikken als verpleegkundigen en dezelfde praktijkondersteunende diensten uitvoeren;
constaterende dat er veel vraag naar praktijkondersteuners met een achtergrond als doktersassistent is, maar dat de kostenverhoging van 19% btw ten opzichte van verpleegkundigen daaraan in de weg staat;
verzoekt de regering, een btw-vrijstelling te verlenen voor praktijkondersteunende diensten van doktersassistenten, waarmee op korte termijn een toename van werkgelegenheid en een afname van de werkdruk van huisartsen en lagere medische kosten zullen worden bewerkstelligd,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dezentjé Hamming en Crone. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 27(30804).
Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):
Voorzitter. Er zijn her en der nog wat problemen. De keramische industrie heeft er wat naar voren gebracht. De grondwaterbelasting is al eerder aan de orde gesteld. De afvalstoffenbelasting blijkt ook tot problemen te leiden, vooral als gevolg van een toename van het aantal afvalstorten op de stortplaatsen door een Duits stortverbod. Daardoor is er een enorme derving. Kan deze problematiek in de voorjaarsnota van het volgend jaar worden meegenomen?
De teruggave van te veel betaalde zorgpremie aan 65-plussers verloopt niet helemaal soepel. De Belastingdienst heeft teruggave voor augustus toegezegd. Gelet op alle e-mails die ik krijg, is dat kennelijk voor een vrij grote groep nog niet gebeurd. Ik verzoek de minister dit probleem nog eens bij de Belastingdienst onder de aandacht te brengen. Er moet op worden toegezien dat deze mensen zo snel mogelijk hun teruggaaf krijgen.
Wij kunnen hiermee naadloos overgaan naar het wetsvoorstel "Paarse Krokodil", een eerste kleine stap in de goede richting. Ik ben echter zeker nog niet overal tevreden over. Er blijkt maar een heel bescheiden begin te worden gemaakt met het uitruimen van de catacomben van de loonbelasting. De plannen om irritatiepunten voor werkgevers in de loonbelasting aan te pakken, zijn bepaald niet revolutionair te noemen. Slechts twee leiden tot een complete belastingvrijstelling. Voor het overige gaat het slechts om een matiging. De voorstellen geven het gevoel dat er alleen maar wat rafeltjes worden afgeknipt van de lappendeken die de loonbelasting is geworden, terwijl veel echte irritatiepunten blijven liggen. Laten wij toch gaan naar een overheid die los leert laten!
Ben ik nu al aan tien minuten spreektijd, voorzitter?
De voorzitter:
U bent nog niet helemaal aan tien minuten.
Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):
Ik had mij ingeschreven voor tien minuten en daarop heb ik mijn tekst aangepast.
De voorzitter:
U bent natuurlijk vrij om een bepaalde tijd te besteden. Ik heb aan het begin gezegd in welke tijdsklem wij zitten. Wij zullen straks moeten besluiten of wij de beantwoording van de minister over het Schipholdebat heen moeten trekken. Dus hoe korter u bent, hoe minder kans daarop.
Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):
U heeft gelijk, maar ik vind dat deze tijdsdruk een fatsoenlijke wetsbehandeling niet in de weg mag staan.
In het wetsvoorstel is sprake van een onbelaste telefoonvergoeding bij meer dan 10% zakelijk gebruik. Mag ik aannemen dat de voorgestelde belastingvrijstelling bij een zakelijk gebruik van meer dan 10% eveneens geldt voor een ter beschikking gestelde telefoon? Dat is in de praktijk immers meestal het geval.Dezentjé Hamming
Ik heb hier volgens mij een mobiele telefoon in mijn hand. Ik denk dat de minister kan beamen dat dit op het eerste oog ook zo is. Volgens het voorstel in Paarse Krokodil is dit echter een computer, met als gevolg dat hiervoor geen onbelaste vergoeding is aangemerkt. Bij telefoons die voorzien zijn van een agendafunctie moet sprake zijn van een zakelijk gebruik van meer dan 90%. Ik vraag de minister met klem om alle telefoons onder die vrijstelling te brengen; dus alle telefoons onder het telefoonbegrip met een zakelijkheidscriterium van 10%. Hetzelfde zou kunnen gelden voor de computers. Ik hoor graag de reactie van minister op mijn voorstel.
De bepaling met betrekking tot het maximumuurloon voor vrijwilligers leidt in de praktijk tot een enorme verzwaring van de administratieve lasten. De penningmeester van een tennisvereniging moet bijvoorbeeld een urenregistratie bijhouden van vrijwilligers die de heg op de tennisbaan snoeien. Dat lijkt mij een regelrechte lastenverzwaring. Ik vraag daarvoor aandacht.
Voorzitter, ik probeer even een aantal onderwerpen in te korten. Dat valt niet mee als je op tien minuten rekent en je krijgt er maar drie.
De voorzitter:
U bent al zeven minuten bezig, dus uw opmerking is niet correct.
Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):
Gelukkig. De werkgever mag alleen maar de studiekosten voor private opleidingen onbelast vergoeden in het jaar waarin deze gemaakt worden. Dat is voor een aantal kostbare private opleiding, zoals die voor verkeersvlieger, heel lastig. In het geval van verkeersvliegers is het namelijk niet mogelijk om de studenten tijdens hun opleiding in dienst te nemen. Zij kunnen namelijk niet vliegen als zij hun studie niet hebben afgerond. Ik wil ervoor pleiten om het onbelast vergoeden van studiekosten ook mogelijk te maken in het jaar voorafgaand aan de indiensttreding bij een werkgever en natuurlijk onder de voorwaarde dat die kosten niet reeds door de student zelf zijn afgetrokken.
Ik dien daartoe de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat werkgevers alleen in het jaar van gemaakte studiekosten een belastingvrije studievergoeding mogen geven aan werknemers;
constaterende dat leerlingen van bepaalde private opleidingen, zoals vliegscholen, nooit zonder afgeronde studie al bij de werkgever aan de slag kunnen en deze opleidingen daarmee voor veel studenten financieel buiten bereik dreigen te komen;
verzoekt de regering, in de aangekondigde notitie Vernieuwing financiering in het hoger onderwijs een voorstel op te nemen waarbij belastingvrije studievergoeding door de werkgever ook mogelijk is voor de opleiding voorafgaand aan de indiensttreding,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dezentjé Hamming. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 28(30804).
Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):
Voorzitter. De kosten voor bedrijfsfitness kunnen alleen maar onbelast vergoed worden als die bedrijfsfitness steeds op dezelfde plaats wordt bijgewoond. Dat is niet realistisch. Werkgevers stellen hun werknemers namelijk een abonnement beschikbaar voor bezoek aan een fitnessschool. Daarbij kan het gaan om scholen in verschillende plaatsen. Deze voorwaarde is dus niet realistisch en daarom vraag ik ook op dit punt om een aanpassing.
De heer De Nerée tot Babberich (CDA):
Voorzitter. Wij hebben eveneens opmerkingen over het wijzigingsplan Paarse krokodil, maar wij zullen die maken in het AO over de administratieve lasten.
De heer Vendrik (GroenLinks):
Mevrouw de voorzitter. Namens de fractie van GroenLinks heb ik afgelopen maandag mijn gebrek aan politiek enthousiasme voor het belastingplan dat voor ons ligt verklaard. Wij zijn het qua inkomenspolitiek niet met het plan eens. Het is ook een gemiste kans om te komen tot vergroening van belastingen. Die vergroening zou wat onze fractie betreft jaar in jaar uit prioriteit moeten genieten bij het doen van fiscale voorstellen. Het belastingplan past voorts in het budgettaire kader voor het jaar 2007 en dat is niet het onze. Ik heb de minister van Financiën afgelopen maandag diverse vragen gesteld, maar daarop weinig antwoorden gekregen. Ik vrees dat ik die antwoorden vanavond ook moet missen, want ik voel wel waar deze discussie heen gaat. Daarmee wordt dan krachtig geïnvesteerd in een neestem volgende week.
Voorzitter. De regeling voor huishoudelijk personeel wordt omgebouwd en iets verruimd. Afgelopen maandag zei de minister van Financiën in antwoord op vragen van mijn fractie over het dienstenchequemodel dat dat een subsidiestelsel is à la dat van België en dat dat stelsel daar is ontspoord. Keer op keer heb ik toen bij interruptie benadrukt dat inderdaad het Belgische systeem minder tot voorbeeld strekt, omdat daarbij de doelmatigheid van de ingebouwde subsidiëring veel te wensen overlaat. Dat doet echter niets af aan het principiële debat dat ik met deze minister zoek. Dat gaat over de vraag of met een dienstenchequemodel, al dan niet gesubsidieerd, de persoonlijke dienstverlening in Nederland gewit of bevorderd kan worden en of mensen die op die markt actief willen zijn een kans van bestaan kan worden geboden. Ik vind het een gemiste kans dat de regering die stap niet durft te nemen en ik zoek daarvoor opnieuw een verklaring bij de minister van Financiën.
Mijn laatste punt betreft de buitengewone uitgaven. Ik heb het rapport van de ambtelijke werkgroep er nog eens op na geslagen. Maandag heb ik er al iets over gezegd. Overigens ontbrak op dat rapport een kabinetsreactie en daar was ik natuurlijk naar op zoek. Met de minister Hogervorst en staatssecretaris Wijn is namelijk destijds afgesproken dat het kabinet een reactie zou geven. In het rapport wordt heel duidelijk aangegeven wat anno 2006 de stand van zaken is. Er wordt voor 17,8 mld. aan buitengewone uitgaven gepresenteerd. Daarvan verdwijnt 12,5 mld. achter de drempel van 11,5% van het verzamelde inkomen. Dat bedrag wordt dus fiscaal niet gepresenteerd. Blijft over 5 mld.; budgettaire derving 1,6 mld. Hoe zit het dan met de kosten die chronisch zieken en gehandicapten onder het regime van die buitengewone uitgaven presenteren? Op een totaal van 17,8 mld. gaat het hier inclusief vermenigvuldigingsfactor om een post van 2,7 mld. voor specifieke kosten, en dan reken ik alles mee. Dat is een zevende deel van het totaal aan buitengewone uitgaven voordat de drempel is toegepast. Ik blijf dus bestrijden de opmerking van de minister van Financiën van afgelopen maandag dat ongeveer 41% van de Nederlandse belastingplichtigen chronisch ziek of gehandicapt is. Dat is feitelijk onjuist. Om ongelukken in de toekomst te voorkomen, wijs ik erop dat deze niet heel erg fraaie regeling een politiek bevochten compromis is tussen CDA en VVD. De VVD wenste meer eigen bijdragen in de zorg, meer eigen verantwoordelijkheid, dus chronisch zieken en gehandicapten moesten flink in de eigen buidel tasten om de kosten van zorg te betalen. Het CDA heeft – daar hebben wij regelmatig een handje bij willen helpen – daarvoor compensatie afgedwongen. Bij gebrek aan beter heeft dat tot een aangepast regime voor de specifieke kosten geleid. De stand daarvan is dus niet meer dan een zevende deel van het totaalbedrag aan buitengewone uitgaven dat vóór de drempel wordt gepresenteerd. Ik wil de indruk wegnemen die de minister van Financiën – zie NRC Handelsblad van de laatste twee dagen – met succes heeft willen vestigen, dat het allemaal aan de chronisch zieken en gehandicapten ligt dat dit regime zo is gegroeid. Dat is feitelijk onjuist. Dat het bedrag aan specifieke kosten is gestegen, alla, vooruit, dat was ook de inzet van minister Hoogervorst om meer eigen verantwoordelijkheid, meer eigen bijdragen in de zorg te organiseren. Dat krijg je dan vanzelfsprekend fiscaal op je brood.
Ik heb veel aanvechting gehad om een amendement in te dienen om de regeling te verbeteren, want het kan beter. Vorig jaar heb ik er bij toenmalig staatssecretaris Wijn op aangedrongen om bijvoorbeeld de bril en de huisapotheek er uit te halen. Richt de regeling specifiek! Mijn fractie zit niet te wachten op fiscale subsidies voor mensen die het feitelijk niet nodig hebben. Die kans grijp ik deze keer niet, want ik heb een vermoeden hoe de parlementaire meerderheid er inmiddels voorstaat. Maar laat het niet zo zijn dat deze verkeerde voorstelling van zaken na de verkiezingen in een debat over het rapport van de ambtelijke werkgroep ertoe leidt dat wij deze minister van Financiën volgen en dat de inkomensondersteuning van chronisch zieken en gehandicapten voortaan maar naar de gemeenten moet. Dat betekent bijzondere bijstand voor chronisch zieken en gehandicapten. Dat betekent dat een jarenlang lopend debat over de vraag hoe chronisch zieken en gehandicapten vanuit het Rijk gecompenseerd kunnen worden voor specifieke kosten over de heg wordt gegooid. Dat betekent dat de jarenlange zoektocht naar een goede indicatiestelling om ervoor te zorgen dat compensatiegeld goed terechtkomt, ineens ophoudt en dat wij het maar overlaten aan de gemeenten. Aan dat scenario wil de fractie van GroenLinks absoluut niet meewerken. De inkomens van chronisch zieken en gehandicapten blijven een rijksverantwoordelijkheid en horen in het inkomenspolitieke gebouw van de rijksoverheid een plek te krijgen. Verandering van de regeling is prima, maar niet door te decentraliseren.
Ik heb begrepen dat de tariefsverlaging van 3% die de VVD de kiezers heeft beloofd, niet in vier jaar lukt. De minister van Financiën zei gisteravond: tarieven, sorry. Namens alle belastingtarieven in Nederland verwacht ik op zijn minst een ruiterlijk excuus. Dit kan natuurlijk niet.
De heer Slob (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik dank de minister voor de beantwoording in eerste termijn afgelopen maandag. De Belastingdienst heeft de leus "leuker kunnen wij het niet maken". Als vervanger van onze reguliere woordvoerder bij dit soort debatten vond ik het belastingdebat van afgelopen maandag best leuk. Dat had onder meer te maken met de grote variëteit aan onderwerpen tijdens het debat.
Wij zijn tevreden met de antwoorden op de vragen over het Charles en Charles-Tijmensarrest, met name rond de kostbare diensten en de herzieningstermijnen. Het is goed dat dat verduidelijkt is. In de praktijk zal het de duidelijkheid geven waar men op zit te wachten.
Het is jammer dat de minister enigszins een karikatuur maakte van mijn voorstellen rond de stakingswinsten. Wij zijn blij met de nota van wijziging bij het wetsvoorstel Werken aan winst over het urencriterium. Naar aanleiding van de invoering van een mkb-winstvrijstelling willen wij als zorgvuldige afronding van dit debat nog iets regelen. Als in een jaar winst wordt behaald met of bij het staken van één of meer gehele ondernemingen en in dat jaar niet de mkb-winstvrijstelling geldt, dan moet de stakingsaftrek worden verhoogd met 10% van de winst behaald met of bij de staking van de onderneming of ondernemingen, ook als de belastingplichtige niet in dat jaar, maar al eerder ter zake van dezelfde onderneming of ondernemingen ondernemer was. Dan zijn wij eigenlijk weer terug bij het bijzondere tarief dat voor 2001 heeft gegolden. Wij zitten er zelfs nog iets boven en wij zitten in ieder geval ruim boven het tarief van 35% dat de VVD een keer heeft voorgesteld. Ik heb op dit punt een amendement ingediend op stuk nr. 19, waarvoor ik de steun van de Kamer hoop te krijgen.
Ik heb ook uitvoerig stilgestaan bij bedrijfsverplaatsingen en de toepassing van de herinvestering in de zin van artikel 3.54 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en de conservatoire aanslag bij overheidsingrepen in de zin van artikel 3.64 van dezelfde wet. Ik heb aangegeven dat er in de praktijk echt grote problemen zijn bij de reconstructie van de land- en tuinbouw en bij de ontwikkeling van de natuur in algemene zin en de ehs in het bijzonder. De Belastingdienst legt de definiëring van het begrip "overheidsingrijpen" in de huidige wet een stuk strakker uit dan onder de oude regeling. Aangezien de nieuwe wet een codificatie zou zijn van de oude regeling, is dat eigenlijk niet te accepteren. Daar komt ook nog bij dat de Hoge Raad hier in 2004 een heel duidelijke uitspraak over heeft gedaan. Dat arrest van de Hoge Raad wordt op dit moment eigenlijk buitenspel gezet door de Belastingdienst, met alle problemen van dien. Ik kan legio voorbeelden geven van het feit dat de zaak hierdoor op slot wordt gezet, maar ik zal dat ten behoeve van de tijd niet doen. Wel dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,Slob
constaterende dat de reconstructie van de land- en tuinbouw en de ontwikkeling van natuur in het algemeen en van de ecologische hoofdstructuur en strategische groenprojecten in het bijzonder in de praktijk moeizaam verloopt, mede vanwege fiscale belemmeringen ten aanzien van de herinvesteringsreserve;
constaterende dat de Hoge Raad in het arrest van 17 september 2004, nr. 39779, het tot 1 januari 2001 geldende uitvoeringsbeleid inzake het overheidsingrijpen aldus heeft uitgelegd dat daaronder ook is begrepen zogenaamd "indirect overheidsingrijpen";
overwegende dat met de thans geldende wettelijke regeling bedoeld is het voorheen bestaande uitvoeringsbeleid te codificeren;
overwegende dat een belangrijk deel van de bedrijfsverplaatsingen in het kader van de reconstructie of natuurontwikkeling feitelijk het gevolg is van het door de Hoge Raad bedoelde indirecte overheidsingrijpen;
verzoekt de regering, te bewerkstelligen dat het bedoelde indirecte overheidsingrijpen ook aangemerkt wordt als overheidsingrijpen in de zin van artikel 3.64, vierde lid, onderdeel a, van de Wet inkomstenbelasting 2001,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Slob. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 29(30804).
De heer Slob (ChristenUnie):
Deze motie zou meegenomen kunnen worden in de werkgroep waar de minister over heeft gesproken.
Ik kom nog even op de schoolboeken en de cd-roms. Afgelopen maandag is hier ook over gesproken. Wij hebben onlangs ook een brief van het ministerie van OCW over dezelfde problematiek ontvangen. Daarin werd aangegeven dat wij er niets mee zouden kunnen doen. Aangezien de minister heeft toegezegd dat hij hier verder over zou nadenken, verzoek ik hem, te zorgen dat er afstemming met OCW plaatsvindt.
Mijn laatste opmerking betreft de capaciteit van de Belastingdienst. De minister heeft mijn vragen daarover afgelopen maandag in één zin beantwoord. Volgens mij is de problematiek echter nog steeds behoorlijk zorgelijk. Wij zoeken nog wel een moment om hier verder over door te spreken.
De heer Van der Vlies (SGP):
Mevrouw de voorzitter. Ik kan en wil kort zijn. Het wetgevingsoverleg is geweest. Daarin zijn heel wat punten gepasseerd; mijn collega's herinnerden daar al aan.
Ik kom nog even terug op de mantelzorgkorting. Vorig jaar is daarover beslist en die korting zou per 1 januari aanstaande ingaan. Nu wordt die korting echter weer uit de belastingwetgeving gehaald en overgeheveld naar de begroting van VWS waar een regeling wordt ontworpen om in het kader van de Wmo, dus gedecentraliseerd, hetzelfde effect te bereiken. De minister aarzelde een beetje om daar een resultaatsverplichting over aan te gaan. Dat was hem iets te zwaar. Ik heb echter begrepen dat het zijn intentie is om alles op alles te zetten om het zo ver te krijgen dat die regeling in 2007 effectief zal zijn voor betrokkenen die aan de criteria voldoen. De waardering moet de mantelzorgers zelf ten goede komen. Er moet niets aan de strijkstok blijven hangen en er moeten dus geen organisaties en apparaten opgetuigd worden. Welnu, dat is bevestigd. Zo zal het gaan. Wij wachten de verdere ontwikkeling, die nog een paar weken in beslag zal nemen, af.
De bedrijfsopvolging agrarische sector waarover onder meer mevrouw Dezentjé Hamming sprak en de stakingswinstenproblematiek waarvoor collega Slob aandacht heeft gevraagd, zijn punten die mijn fractie bijzonder aanspreken. Wij zijn heel benieuwd naar de reactie van de minister op de daarover voorliggende stukken.
Dan de buitengewone uitgaven, waarbij sprake is van 1,6 mld. aan budgetderving. De maatregel betreft 41% van de huishoudens, zij het dat de heer Vendrik daarop wat afdingt, misschien met recht. In ieder geval is het wel duidelijk dat er binnen dat regime meer mogelijk is geworden dan aanvankelijk is bedoeld ten aanzien van een gerichte tegemoetkoming voor de chronisch zieken die hiermee van doen hebben. Als ik het goed heb begrepen, verandert er op dit punt voor het jaar 2007 niets. De minister heeft er wel op gewezen dat het nodig is om dit probleem aan te pakken. Zijn denkrichting daarbij is: WMO en gemeenten voor het maatwerk. Er zitten overigens wel allerlei mitsen en maren aan, waarover mijns inziens nog een fundamentele discussie moet plaatsvinden. Het zou overigens een kwestie zijn voor het komende kabinet.
Verder zijn door de minister diverse notities toegezegd die wij uiteraard met belangstelling tegemoetzien.
Ten slotte nog het volgende. Naar ik aanneem, hebben ook mijn collega's de brandbrief ontvangen van de brancheorganisatie voor goede doelen, waarin naar voren komt dat er iets fouts zou zijn gegaan. Tussen de binnenkomst van de brief zo-even en nu kan ik niet overzien hoe het precies zit. Ik heb wel een afschrift van de brief aan de minister weten te overhandigen. Daarin wordt ons aangeraden om aan de minister te vragen met de goededoelensector in overleg te treden om de eventuele problematiek in kaart te brengen en zo nodig passende maatregelen te nemen. Ik weet niet of de minister al in staat is om die toezegging te doen. Overigens heb ik van collega De Nerée tot Babberich begrepen dat hij de brancheorganisatie al heeft doen weten hiervoor ook aandacht te hebben maar dat hij dat via de commissie wenst in te steken. Dat zou ook een route kunnen zijn. In ieder geval zullen wij er op de een of andere manier een adequaat antwoord op moeten geven. Als er iets aan de hand is, dan moeten wij dat corrigeren, want de goede doelen moeten niet geraakt worden op een onbedoelde wijze.
De heer Irrgang (SP):
Voorzitter. Afgelopen maandag hebben wij al heel veel afgedaan in het wetgevingsoverleg. Ik zou natuurlijk terug kunnen komen op het koopkrachtbeleid van dit kabinet, waar natuurlijk helemaal niets van deugt, maar ik heb met mijn fractie afgesproken dat wij dat op 22 november afhandelen. Ik hoop in dezen op de medewerking van alle kiezers.
Vanavond wil ik mij beperken tot een aantal onderwerpen die wat mij betreft hier echt nog aandacht behoeven. Dat betreft allereerst de DigiD waarbij echt sprake is van een dreigend probleem. Ik doel dan op ouderen die thuis geen computer hebben en die geholpen moeten worden bij hun digitale aangifte. Uit de schriftelijke antwoorden heb ik begrepen dat het probleem wat betreft 2007 is opgelost omdat de aangifte 2006 nog gedaan kan worden op de huidige manier. Maar goed, voor 2008 komt dat probleem opnieuw op ons af. Ik heb ook begrepen dat een van de oplossingen is een soort compartimentering binnen DigiD, waarbij men digitale aangifte kan doen. Ik wil bij dezen reeds aangeven dat wanneer ik herkozen word, ik bij de bespreking van het Belastingplan 2008 hierover weer zal beginnen als dit punt niet wordt opgelost.
Over de persoonlijke dienstverlening heb ik samen met de heer Crone een amendement ingediend. De regeling wordt van twee dagen uitgebreid naar drie dagen. Het worden dan echt bijna volwaardige dienstbetrekkingen waarbij mensen geen sociale rechten hebben. Dat is een route die wij niet moeten inslaan.
Wat betreft de buitengewone uitgaven sluit ik mij aan bij de woorden hierover van de heer Vendrik. Hij heeft volgens mij precies de vinger op de zere plek gelegd. De regeling buitengewone uitgaven is uitgebreid als compensatie voor een heleboel maatregelen die het kabinet heeft genomen en die chronisch zieken treffen. Ik noem de beperking van het pakket en de invoering van de no-claim. En dan nu de buitengewone-uitgavenaftrek in het beklaagdenbankje zetten als een regeling die helemaal uit de hand is gelopen? Dat geeft echt geen pas.
Ik heb maandag twee punten met betrekking tot de artiesten, de popmuziek en de dj's ingebracht. De minister heeft voldoende helderheid gegeven over de fiscale positie van de dj's. De administratieve lasten voor binnenlandse artiesten blijven dus over. Ik heb beloofd dat ik met een voorstel zou komen. Dat voorstel, dat ook al in circulatie is, houdt in dat binnenlandse artiesten, voor zover zij geen ondernemers zijn, verplicht worden om zich bij een verloningsbureau aan te sluiten. Dat bespaart uiteindelijk veel extra lasten, ook al is dat een verplichting voor die artiesten. Natuurlijk kun je altijd weer tegenwerpingen bedenken, maar ik denk dat dit voorstel uiteindelijk beter is dan het huidige voorstel. Het gaat immers echt om heel veel administratieve lasten. Al die paspoortkopieën brengen heel veel werk met zich mee. Daarom dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er voor Nederlandse artiesten een speciale artiestenregeling bestaat voor loonheffing en sociale verzekeringen;
constaterende dat de artiestenregeling wegens de administratieve rompslomp veel ergernis oproept bij artiesten, boekingsbureaus en opdrachtgevers;
constaterende dat de voorheffing voor buitenlandse artiesten en sporters wordt afgeschaft;
verzoekt de regering, een voorstel te maken voor een vereenvoudigde artiestenregeling voor Nederlandse artiesten waarbij het recht op sociale verzekering blijft bestaan,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Irrgang en Gerkens. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 30(30804).
De heer Irrgang (SP):
Mevrouw Gerkens, die de motie mede heeft ondertekend, is overigens tevens oud-dj. Zoals men merkt, wil ik mij met deze motie niet vastleggen op een bepaalde oplossing. Ik sta natuurlijk open voor andere goede oplossingen. Men moet het ook niet zien als een zeer oppositionele motie, maar meer als een aanmoedigingsmotie. Het kan immers natuurlijk niet zo zijn dat wij de administratieve lasten voor buitenlandse artiesten zoals U2 en de Stones heel erg beperken, maar die lasten voor binnenlandse artiesten eigenlijk ongemoeid laten.
De voorzitter:
Ik dank de leden voor de buitengewoon korte en bondige wijze waarop zij deze termijn hebben willen doen. De minister heeft mij laten weten dat hij in staat is om in ongeveer tien minuten te antwoorden. Als de leden mij durven te beloven dat hun interrupties zo kort en bondig zullen blijven als zij tot nu toe waren, zou ik willen voorstellen om dit debat nu af te ronden.
De heer Van der Vlies (SGP):
Voorzitter. Als in die tien minuten alles moet passeren, ook de nieuwe amendementen en moties, zou het misschien een suggestie zijn dat dat schriftelijk gebeurt. Ik weet niet of de Kamer daarmee instemt.
De voorzitter:
Ja, een onderdeel van het voorstel over de tien minuten is dat een deel schriftelijk wordt beantwoord. Ik constateer dat de Kamer hiermee instemt.
Minister Zalm:
Voorzitter. Laten wij dat inderdaad maar afspreken; dat lijkt mij het efficiëntst. Dat betekent dat ik vanavond niet veel hoef te zeggen. Sterker nog: als ik het nou eens helemaal schriftelijk afdoe, inclusief de reactie op de moties? Een groot deel van mijn reactie is overigens bekend vanwege het wetgevingsoverleg dat wij hebben gevoerd. Er zijn een paar nieuwe dingen naar voren gebracht waarop ik nog graag schriftelijk wil reageren. Ik denk dus dat ik vrij systematisch alles even kan langslopen. De kaarten zijn toch geschud of de teerling is toch geworpen. Het gaat er dus om dat de Kamer alle informatie heeft om haar standpunt bij de stemmingen te bepalen. Ik zal bij de moties en de amendementen natuurlijk aangeven of ik het oordeel aan de Kamer laat, de aanneming afraadt, het "onaanvaardbaar" uitspreek of een andere kwalificatie daaraan toedicht. Op die manier is het volgens mij ordentelijk te doen. Misschien is dat de kortste klap.
De voorzitter:
Ik zie aan de non-verbale reacties van de Kamerleden dat zij daarmee akkoord gaan, maar de heer Van der Vlies wil nog iets zeggen.
De heer Van der Vlies (SGP):
Op het punt van de doelenbrief zou ik wel een toezegging willen krijgen.
Minister Zalm:
Ook ik ben wat verrast over de goededoelenbrief, vooral over het feit dat die op de dag van het plenaire debat is gekomen. Ook ik ben overigens uiteraard beschikbaar voor alle goede doelen. Zelfs voor het goede doel van de aflossing van de staatsschuld kun je mij dagelijks wakker maken. Wij hebben de wetgeving destijds veranderd, ook in het kader van constructiebestrijding. Als je nu je testament wijzigt, heb je er echt helemaal geen last van, maar ik zeg toe dat mijn departement met de briefschrijver contact zal opnemen om te bekijken of wij op enigerlei wijze verheldering kunnen bieden ofwel nog aanpassingen kunnen aanbrengen die van nut zijn.
De heer De Nerée tot Babberich (CDA):
Er zal nog één procedurevergadering plaatsvinden van de vaste commissie voor Financiën. Wij zullen de minister die brief officieel laten toezenden. Het ging allemaal zo snel dat ik niet precies kon beoordelen wat de problemen waren.
Minister Zalm:
Akkoord. Ik zal dit stapeltje tot een nette brief verwerken.
De voorzitter:
Daarvoor dank ik de minister hartelijk.
De algemene beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik stel voor aanstaande dinsdag te stemmen over de ingediende moties en de wetsvoorstellen.
Daartoe wordt besloten.
De vergadering wordt enkele minuten geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20062007-1233-1242.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.