De voorzitter:

Wij waren vrijdag allemaal diep aangeslagen toen wij hoorden dat Karin Adelmund plotseling was overleden. Een week daarvoor liep zij hier nog door het gebouw en deed haar werk in de commissie Integratiebeleid. Zoals altijd strijdbaar en met volle inzet. Zoals altijd zeer betrokken bij de wereld en de mensen om haar heen. Vooral bij die mensen van wie zij wist dat deze haar aandacht en steun nodig hadden. Soms een beetje cynisch, maar zij gaf nooit op. Soms een beetje afwachtend, maar nooit op afstand. Emotioneel, maar zoals haar broer gisteren zei: dat was juist haar sterke kracht en zij liet zich niet leiden door emoties. Dat was Karin Adelmund. Emotioneel, weerbaar, veerkrachtig. Zij ging ervoor.

Karin was een dochter van wat nu een bijstandsmoeder is. Alleenstaand met zes kinderen en zonder eigen inkomen. Maar ook de meisjes mochten doorleren. Voor Karin dus geen huishoudschool, maar mulo. Toen een baan aan het loket bij de PTT. Men zag daar snel dat er veel meer in Karin zat. Dat bleek ook. Sociale Academie. Daarna sociale wetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam. Vervolgens koos Karin voor de vakbeweging. De collega's daar begrepen welk talent zij in huis hadden. Dat betekende al snel een kaderfunctie in de top van de vakbeweging. Karin was van 1985 tot 1994 vice-voorzitter. Haar voorzitter, Johan Stekelenburg, typeerde haar als "vuurwerk". Het is, zei hij, even prachtig mooi. Iedereen roept "oh" en "ah" en dan is het weer een poosje donker. Maar ineens, je verwacht het niet meer, is daar de knal. Zoals Stekenburg haar omschreef bij de FNV, zo hebben wij haar ook in de politiek leren kennen. Als Kamerlid en als staatssecretaris.

De overgang van de vakbeweging naar de Tweede Kamer – en dat nog geruime tijd in combinatie met het voorzitterschap van de PvdA – zag Karin als een logische stap. In het Rooie-Vrouwenmagazine zei zij daar in april 1994 over dat zij zich wilde blijven inzetten voor een samenleving met een fundamenteel andere arbeidsindeling: "Ik sta al 20 jaar in deze strijd. En hier ga ik mee door." Zij maakte ook geen geheim van haar teleurstellingen in de Haagse wereld. Want, zo meende zij al enkele maanden later: "het tempo ligt hier veel lager. In het politieke bedrijf gaat het vaak om meningen. Bij de vakbond gaat het om de deal." Dat was voor haar het kenmerkende verschil. Niet praten, maar doen. Misschien zou zij het iets anders gezegd hebben.Voorzitter

Zij moet het niet gemakkelijk hebben gehad in die eerste periode van haar politieke bestaan. Zij dook onmiddellijk in de problemen die zij ook vanuit de vakbeweging kende. Als woordvoerder Sociale Zaken werd zij het middelpunt van hét debat uit het kabinet-Lubbers III, de WAO. Het leidde tot een emotionele confrontatie met collega Marijnissen. Wij konden het afgelopen vrijdag nog eens terugzien op televisie. Karin zei daar zelf over: "De mensen mogen zien dat ik met een brok in de keel stond. Emoties horen in de politiek. Anders wordt de Kamer helemaal een plastic bedrijf." Haar broer zei het gisteren anders: er moet juist méér gehuild worden in de Tweede Kamer.

Karin wist als bijna geen ander de achterkant van het gelijk aan de orde te stellen. Door een stem te geven aan hen die dat volgens haar nog te weinig hadden. Zo was haar politieke strijd eigenlijk haar eigen geschiedenis, zoals Wouter Bos zei in de fractievergadering van de Partij van de Arbeid waar Karin werd herdacht.

Het was voor Karin Adelmund vanzelfsprekend dat zij na haar staatssecretariaat voor Onderwijs zonder dralen koos voor voortzetting van het Kamerlidmaatschap. Een stap die lang niet voor iedereen vanzelfsprekend is. En ook terug in de Kamer ging zij er weer voluit voor, al was het misschien voor het eerst in haar leven dat zij een beetje gas terug durfde te nemen. Misschien dacht zij toen al "ik wil minder willen", zoals zij onlangs tegen haar man zei. Hij zei dat gisteren in Amsterdam.

Politiek is geen spel, zo zei zij. Het bleef haar gaan om de zaak. Om haar idealen ook in de praktijk tot uitvoer te brengen. "Politiek is voor mij de hitte van de keuken. Ongelooflijk moe zijn hoort daarbij. Ik bereik een steeds diepere graad van moeheid, kan als een legodoos uit mekaar vallen. Dan moet ik weer heel worden. Moe, maar gelukkig, ja." Dat was Karin ten voeten uit.

Geen spel, maar soms wel met speelsheid. Sommigen zullen zich haar herinneren, toen zij haar net aangeschafte rollerskates uitprobeerde in de lange gang op de begane grond in de nieuwbouw. Misschien had zij wel haar rode laarsjes aan. Of toen zij als een van de eersten in de Kamer de soms wat extravagante hoeden voor prinsjesdag showde. Want als het dan toch opvallend moest zijn, dan zou het ook opvallend zijn, juist in sociaal-democratische kring, zo vond Karin.

Een van de belangrijkste werkzaamheden van Kamerlid Karin Adelmund was ongetwijfeld het lidmaatschap van de onderzoekscommissie Integratiebeleid. Zij was zich bewust van de moeilijke en in sommige opzichten ondankbare taak waarmee de commissie was belast. Voor haar was het van cruciaal belang dat het onderzoek gebaseerd zou zijn op feiten, juist vanwege de beladenheid van het onderwerp. Dit zou de enige manier zijn om verder te komen en niet te blijven hangen in beelden en vooroordelen, zo vond zij. Zij was van onschatbare waarde voor de commissie. Dat zij daarna werd gekozen tot voorzitter van de nieuw ingestelde algemene commissie voor Integratiebeleid was geen verrassing. Ook bij deze commissie heeft zij zich met hetzelfde elan ingezet. Zij waakte daarbij soms als een moeder over haar veelal vrouwelijke en jonge leden.

Wij hebben Karin Adelmund mogen meemaken als een bevlogen en toegewijde politicus met uitgesproken opvattingen. Een sterke persoonlijkheid. Een pittige tante. Duidelijk herkenbaar, gedecideerd en rap. Ongedurig. Een warmbloedig mens. Een activiste. Een vechter. Zij was eigenzinnig, zij was creatief. Vergroeid met haar idealen: opkomen voor die groepen die er het bekaaidst van afkomen. Zij eiste niet alleen van zichzelf, maar ook van anderen dat zij tot op de bodem gingen.

In 1997 antwoordde zij in Opzij op de vraag of zij wel eens overwogen had om iets heel anders te doen: "Ja. Het erge is dat ik eigenlijk zo'n ziel heb die het liefst zou schrijven, schilderen of muziek maken. Schoonheid is voor mij een wezenlijke behoefte. Ik heb altijd geweten, dit leven is moeilijk maar er is nog iets anders."

Schoonheid, literatuur en poëzie waren voor haar een wezenlijke behoefte. Haar lievelingsgedicht is van de Zuid-Amerikaanse dichteres Michelle Mailis. Gisteren in Amsterdam werd het ook voorgelezen door Karins goede vriendinnen Annemiek Hoogenboom en Lenie Jansen:

  • "Als je alleen maar dode buitenkanten tegenkomt,

  • als je niet meer weet waar je voeten gaan,

  • als je het gezicht dat je nadert bent vergeten,

  • ga dan tegen de stroom in, als de zalm,

  • met alle razernij die in je is.

  • Het water zal de stenen breken."

De Kamer, haar fractie, wij allemaal, de samenleving, maar vooral haar man Folkert, haar zoon Simon, haar dochter Sterre, haar moeder en andere familieleden hebben een rebelse meid, een parel in de klassenstrijd, verloren.

Karin Adelmund, wij zullen je blijven missen.

Minister Balkenende:

Voorzitter. Vorige week vrijdag bereikte ons het intens droevige bericht van het overlijden van Karin Adelmund. Zij was lid van uw Kamer. Van 1998 tot 2002 was zij staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Haar dood komt onverwacht en laat een grote leegte achter in haar gezin, haar familie, hier in de Kamer, maar ook in de samenleving. Karin Adelmund was warm, gedreven en maatschappelijk zeer betrokken. Bij alles wat zij deed, zowel bij de vakbond als in de politiek, hield zij steeds voor ogen waar het om gaat: mensen. "Ik probeer mij bij ieder probleem een bestaande persoon die ik ken voor te stellen", zei zij in 1995. Een persoonlijke benadering. Zij nam het met hart en ziel op voor mensen die ten onrechte in de knel zaten of het zwaar te verduren hadden. Ja, dat ging soms gepaard met emoties. Maar die passie en verbondenheid sierden haar en haar werk. "Pak de hand van iemand in je omgeving die je hart raakt", zei zij eens. En dat deed zij ook. Karin Adelmund knokte voor de goede zaak, een eigenschap die zij waarschijnlijk had overgehouden aan haar jeugd in het Oude Noorden van Rotterdam. Het was geen gemakkelijke tijd, maar het maakte haar strijdbaar in haar ideaal om te blijven zoeken naar sociale rechtvaardigheid.

Karin Adelmund hield niet van dikdoenerij, niet bij anderen, maar ook niet bij haarzelf. "Ik wil graag gaan voor de dingen die er werkelijk toe doen, dat vind ik echt belangrijker dan de persoon Adelmund", zei zij in 2001. Zij had een scherp oog voor veranderende maatschappelijke verhoudingen. Zo kwam zij in 1995 op het idee van de TUT, de tussentijdse uittreding. Volgens haar appelleerde een regeling die het mogelijk maakt de loopbaan tijdelijk te onderbreken aan de behoeften van mensen. Daarmee was zij haar tijd vooruit.

Karin Adelmund hield van schilderen, beeldhouwen en poëzie. Een dichtbundel lag altijd wel binnen handbereik. Een van haar favoriete dichters was Chris van Geel. Bijzonder dierbaar waren haar de volgende regels:

  • "Zoek voor je wortels onderdak,

  • Steek wat je over hebt de hemel in."

Zo zullen wij ons Karin Adelmund blijven herinneren. Met haar voeten in de klei, met haar hart midden in de samenleving en met haar hoofd vol met idealen. Ik hoop dat haar partner, haar kinderen Simon en Sterre en haar familie en vrienden de kracht mogen vinden dit grote verlies te dragen.

De aanwezigen nemen enkele ogenblikken stilte in acht.

De vergadering wordt van 10.35 uur tot 14.00 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mee dat zijn ingekomen berichten van verhindering van de leden:

Bos en Van Heemst, wegens bezigheden elders;

Van de Camp, wegens bezigheden elders, ook morgen;

Duivesteijn, Leerdam, Smits en Timmermans, wegens verblijf buitenslands;

Van Winsen, wegens verblijf buitenslands, ook morgen.

Van der Staaij, wegens verblijf buitenslands, tot en met 31 oktober.

Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

De ingekomen stukken staan op een lijst die op de tafel van de griffier ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

Ontvangen is een bericht van het overlijden op donderdag 20 oktober jongstleden van het oud-lid van de Tweede Kamer André van der Louw. De heer Van der Louw was lid van de Kamer van 12 januari 1971 tot 9 mei 1971 en van 16 september 1982 tot 15 april 1983 en minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk van 11 september 1981 tot 28 mei 1982. Op dit moment vindt in Rotterdam een herdenkingsbijeenkomst voor hem plaats waarbij de heer Bos en andere leden van de fractie van de PvdA en van de Kamer aanwezig zijn.

Namens de Kamer heb ik een bericht van deelneming gezonden aan de familie van de heer Van der Louw.

Naar boven