Aan de orde is het debat over de Voorjaarsnota 2006 met bijbehorende suppletoire begrotingen (30560).

De beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

De woordvoerders en de minister kunnen er niets aan doen dat wij een uur achterlopen op het vergaderschema, maar het staat vast dat wij vanavond om 20.30 uur met het spoeddebat moeten beginnen vanwege de afspraken die ik daarover met de televisie heb gemaakt. Dat debat wordt namelijk rechtstreeks uitgezonden. Die afspraken wil ik ook nakomen. Dit houdt in dat dit debat over de Voorjaarsnota tot uiterlijk 19.30 uur kan duren. Het debat zal wel niet tot 19.30 uur duren, maar ik vind het goed om de tijdspanne aan te geven.

De heer Van As (LPF):

Mijnheer de voorzitter. Wij debatteren nu met de minister van Financiën over de Voorjaarsnota. De fractie van de Lijst Pim Fortuyn heeft daarvan met instemming nota genomen.

Door de door het kabinet genomen maatregelen gaat het nu weer de goede kant op met ons land. De vraag is natuurlijk wel of alle genomen maatregelen de juiste zijn geweest. Wie het echter beter weet, mag het zeggen. Voor ons telt het resultaat. Ik neem aan dat dit ook voor het kabinet geldt.

Het is niet niks wat er sinds 2002 in financieel opzicht over ons heen is gekomen. Ik doel op datgene waarin het kabinet verzeild is geraakt en de situatie in ons land. Ondanks het zware weer waarin het kabinet dus verzeild is geraakt, is er een aantal stelselwijzigingen doorgevoerd, zoals de WIA, het zorgstelsel, de delegatie van het financiële deel van de uitvoering van de nieuwe bijstandswet naar de gemeenten en van diverse toeslagen naar de belastingdienst. Er is nog veel meer te noemen.

Een en ander heeft er in ieder geval toe geleid dat de rijksbegroting weer op orde is, en dat nog wel in een periode van laagconjunctuur. Dit is een compliment waard aan het adres van het kabinet, in het bijzonder de minister van Financiën. Hij heeft in de afgelopen jaren namelijk de nodige kritiek over zich heen gekregen. Ik heb ook al in het verantwoordingsdebat gezegd dat wij ons altijd positief kritisch zullen opstellen. Als het kabinet het goed doet, zullen wij het zonder meer van alle kanten steunen. Wanneer wij een andere mening hebben, willen wij daarover graag rationeel met deze minister van gedachten wisselen.

Tegen deze achtergrond komt het kabinet eigenlijk al voor een deel tegemoet aan het advies van de REA. Volgens mij zijn wij er echter nog lang niet. Daar kom ik zo ook over te spreken. Zo staan degenen die net buiten alle subsidieregelingen vallen, waaronder die van de huursubsidie en de zorgtoeslag, nog steeds op achterstand. De afschaffing van de MEP en de "teruggave" van € 52 aan de burgers zijn samen een eerste, goede stap. Wat echt zoden aan de dijk zet, is onzes inziens het verhogen van de arbeidskortingen. Werken moet eigenlijk nog meer aantrekkelijk worden gemaakt dan de situatie waarin men een uitkering heeft. De fractie van de Lijst Pim Fortuyn is derhalve van mening dat de arbeidskorting verder omhoog moet. Is de minister bereid, op Prinsjesdag hierover met nadere voorstellen te komen?

Wij vinden ook dat het voor het kabinet een gemiste kans is doordat het zich achter het standpunt van de SER verschuilt over de moderne ontslagwetgeving. Onze fractie vindt dat er in deze kabinetsperiode nog een nieuwe, flexibele ontslagwetgeving moet komen. Het bedrijfsleven roept hier al jaren om. Van een kabinet-Bos, dat steeds onwaarschijnlijker dreigt te worden – dat moeten wij afwachten – hoeven wij dit niet te verwachten, althans dat schatten wij zo in.

Voor alle huishoudens en het bedrijfsleven heeft ook de hoge olieprijs roet in het eten gegooid. Met uitzondering van minister Zalm heeft iedereen hier last van gehad. Er is niets beter dan een tevreden mens, zo zeg ik tegen de minister. Is het kabinet bereid om op Prinsjesdag met maatregelen te komen om werkend Nederland op enigerlei wijze te compenseren? Hierbij denk ik met name aan de glastuinders en degenen die werkzaam zijn in de transportsector, alsook iedereen die in verband met het werk afhankelijk is van de auto. De onkostenvergoeding van 19 cent per kilometer is bij deze hoge olieprijs al lang niet meer dekkend. Die is eigenlijk ook niet meer van deze tijd. Deze vergoeding zou ten minste verhoogd moeten worden naar 20 cent per kilometer, al is dat ook nog weinig. Heeft de minister hier al ideeën over? Kunnen wij op Prinsjesdag maatregelen in deze zin tegemoet zien? Of komt dit aan de orde bij de behandeling van het Belastingplan? Graag vernemen wij hierop de reactie van de minister.

Tuinders in de glastuinbouw sneuvelen als gevolg van hoge energieprijzen. De glastuinbouwsector heeft een gezond toekomstperspectief. Daarover zijn het bedrijfsleven, de overheid en de banken het eens. Toch dreigen honderden tuinders en hun gezinnen ten onder te gaan als gevolg van de sterk gestegen energieprijzen. Laten wij dit gebeuren of niet? Onze fractie vindt van niet. Tuinders zijn geweldig hard werkende mensen, innovatief en niet bang om risico's te nemen. Er liggen tal van plannen op de plank voor flinke investeringen in energiezuinige teelt en kassen. Het geld raakt echter op en bij de huidige gasprijzen zal het binnenkort helemaal op zijn. Het Landbouw Economisch Instituut heeft berekend dat er gedurende drie jaar 210 mln. nodig zou zijn voor investeringen en innovatie en ook voor CO2-reductie. Onze fractie vindt dat minister Zalm daarvoor voldoende geld zou hebben in de versfondsen. Kan de minister ons toezeggen dat hij, samen met minister Brinkhorst en met staatssecretaris Van Geel, een voorstel aan de Kamer zal doen om te bezien of aan deze wens tegemoet kan worden gekomen?

De Raad van Economisch Adviseurs (REA) heeft onzes inziens een uitstekend advies uitgebracht over de FES-gelden, het anticyclisch begroten en de betaalbaarheid van de komende vergrijzing. De REA adviseert een begrotingsbeleid te ontwikkelen dat een stabiliserende invloed heeft op de conjunctuur. Verder adviseert de REA om afscheid te nemen van het beleidsprincipe om overheidsinvesteringen te koppelen aan wisselvallige aardgasinkomsten. Ten slotte is het advies van de REA om het FES op te heffen, dan wel om te vormen in een spaar- en beleggingsfonds naar Noors model. Het is opmerkelijk dat de REA-adviezen over het begrotingsbeleid in lijn liggen met wat wij in de afgelopen jaren al hebben voorgesteld.

Daarnaast spreekt ons het advies van de REA aan om de overheidsinvesteringen niet meer te koppelen aan de wisselvallige aardgasbaten. Deze baten waren destijds bedoeld als appeltje voor de dorst waarvan de hele bevolking van ons land profijt zou hebben. Ik weet nog heel goed dat de toenmalige regering dat zei toen de eerste gasbel bij Slochteren werd aangeboord. Wat is er dan eigenlijk logischer dan deze aardgasbaten voor het merendeel te bestemmen voor het afdekken van de toenemende kosten van de komende vergrijzing? Gaarne vernemen wij de zienswijze van minister Zalm op deze REA-adviezen. Ik hoor graag ook van hem of hij iets ziet in het Noorse model.

Onlangs konden wij in de krant een proefballonnetje van PvdA en CDA lezen over het opheffen van het spaarloon ten gunste van de levensloopregeling, terwijl de spaarloonregeling eenvoudiger is, meer voordelen biedt en bovenal door de burgers wel massaal wordt gebruikt, maar de levensloopregeling ingewikkeld en bureaucratisch is en door niemand wordt gewenst. Waarom houdt het kabinet dan toch zo halsstarrig vast aan dit bureaucratische, administratievelastenverzwarend gedrocht? Moeten wij dan niet durven heroverwegen en durven zeggen dat dit de verkeerde inzet is? Voorzover de levensloopregeling al in gebruik is, zal die regeling worden gebruikt om eerder te kunnen stoppen met werken, hetgeen haaks staat op het huidige kabinetsbeleid om vervroegd stoppen met werken tegen te gaan.

Daarnaast suggereren sommige politieke partijen dat de pensioengerechtigde leeftijd moet worden verhoogd. Dat is niet duidelijk voor de burger. Daarvan kan niemand nog chocola maken. Misschien kan het kabinet er nu eerst eens duidelijkheid over verschaffen wat de komende vergrijzing nu werkelijk meer zal kosten en over welke termijn dit moet worden uitgesmeerd. Over welk bedrag spreken wij nu eigenlijk? Is dat 12 mld. of 15 mld.? Niemand begrijpt hier nog iets van. Wij krijgen gaarne duidelijkheid van het kabinet. Handen af van het spaarloon, net als van de hypotheekrenteaftrek. Afhankelijk van de beantwoording door minister Zalm zullen wij wellicht met moties komen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. De Tweede Kamer heeft enkele jaren geleden een Raad van Economisch Adviseurs ingesteld. Dat had voor ons, eerlijk is eerlijk, niet gehoeven. Maar goed, hij is gekomen, want CDA en PvdA hadden behoefte aan advies. Ik zou zeggen: laten zij in dit debat dan ook het advies van de Raad van Economisch Adviseurs over de Voorjaarsnota werkelijk serieus nemen. Wij onzerzijds kunnen niet ontkennen dat ook dit keer de raad een uitstekend advies heeft afgeleverd en op mooie wijze heeft opgeschreven wat GroenLinks al jaren vindt.

De Raad van Economisch Adviseurs trekt vier conclusies die naar mijn inzicht voor dit debat over de Voorjaarsnota 2006 van vitaal belang zijn. De eerste conclusie van de raad luidt: het overheidsbeleid is de afgelopen jaren procyclisch geweest. De recente recessie is daardoor nodeloos verlengd en verdiept. Ook de fractie van GroenLinks heeft dit keer op keer betoogd. Op eigen titel zeg ik daarbij dat veel mensen hier ontzettend veel last van hebben gehad. Het aantal langdurig werklozen liep op, vrouwen en allochtonen kwamen niet aan de slag en hebben jarenlang onterecht langs en naast de arbeidsmarkt gestaan. Hoe weegt de minister van Financiën dit volgens mij terechte oordeel van de raad? Het is nogal wat!

De raad heeft ten tweede opgemerkt dat het kabinet de huidige opgaande conjunctuur ten onrechte claimt als bewijs dat het hervormingsbeleid nu al zijn vruchten afwerpt. Ik steun deze opmerking van de raad voluit. Ik heb daar vorige week ook al over gesproken. Net als de kritiek van de raad dat de laagconjunctuur aan het begin van de kabinetsperiode ten onrechte is bestempeld als een slechte structurele situatie, wordt nu ten onrechte de hoogconjunctuur als bewijs van goed structureel beleid gepresenteerd. Als dergelijke redeneringen staande blijven, zijn wij in Nederland permanent tot procyclisch beleid veroordeeld. Dat is in de ogen van mijn fractie zeer onwenselijk. Goed structureel beleid lees je niet af aan de stand van de conjunctuur, maar aan de stand van de vergrijzingsommen.

De raad zegt ten derde dat de verleiding in tijden van hoogconjunctuur groot is. Hij heeft gelijk. Vorige week haalden vele fracties tijdens het verantwoordingsdebat de laatste twee jaar van Paars nog eens even flink door de mangel. Ook toen was deze minister minister van Financiën. Er is te veel uitgegeven in die jaren, terwijl dat niet had gemoeten, zo luidde de kritiek. Ik zie dan ook graag deze "Paarsbashers" vandaag hun verantwoordelijkheid nemen. Ik zou denken dat de vergrijzingsommen die het Centraal Planbureau onlangs heeft geactualiseerd, daartoe alle aanleiding geven. Wij waren geschokt door het feit dat ook volgend jaar volgens het zelfde CPB Nederland voor zo'n 3,5 mld. verder afraakt van het pad van de houdbare overheidsfinanciën. Dit kabinet doet dus in zicht van de verkiezingen precies wat velen hier Paars verwijten. In het zicht van de verkiezingen wordt het zoet rijkelijk gestrooid. Ik zou tegen de minister van Financiën zeggen: als u werkelijk vergrijzingskampioen bent, maakt u deze zomer geen begroting die ons verder afbrengt van het scenario voor houdbare overheidsfinanciën. Dat lijkt mij logisch.

De laatste observatie van de raad die ik hier wil gebruiken, is dat de constructie van het Fonds Economische Structuurversterking het eigenlijk alleen nog maar erger maakt en dat zij leidt tot extra uitgaven via allerlei speciale ondoorzichtige potjes, tot bestedingsgekte en tot onkritische analyses van allerlei projecten en dat het kabinet de hoogconjunctuur van dit en komend jaar via een gestegen olieprijs zodoende versterkt. De conclusie van de Raad van Economisch Adviseurs is ook in dezen door de fractie van GroenLinks jarenlang bepleit. Stop met deze gekte, stop met dit fonds, laat mee- en tegenvallers door wijzigingen van de onvoorspelbare olieprijs gewoon in de staatsschuld lopen. Ik hoor hierop graag de reactie van de minister.

De strategie van zoet en zuur – eerst het zuur en dan het zoet – staat haaks op een zinvol begrotingsbeleid. Een goed begrotingsbeleid negeert de conjunctuur waar het kan. Deze minister van Financiën lijkt echter zijn uiterste best te doen om de conjunctuur, waar mogelijk, te versterken. Hij trapt snoeihard op de rem in slechte tijden om vervolgens in een verkiezingsjaar welgemikt de onvermijdelijke hoogconjunctuur te realiseren. Dat is dan voortreffelijk gelukt. Ik feliciteer de minister met de vlekkeloze uitvoering van dit politiek gemotiveerde begrotingsbeleid. Zo maak je een onpopulair kabinet klaar voor de verkiezingen. Het is wel jammer dat deze strategie van zuur en zoet een jojo-economie creëert. Het is jammer dat dit volgens DNB-president Wellink per saldo ook leidt tot een lagere economische groei. Politiek gewin wordt uitgeruild tegen nationaal welvaartsverlies. Ik zou deze minister van Financiën bijna vragen of er straks, na de komende verkiezingen, ook weer een spijtbetuiging komt, inhoudend dat het niet helemaal goed is gegaan. Daar kwam hij namelijk mee toen het ging over de laatste paarse jaren. Graag een reactie.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik ben benieuwd wat de heer Vendrik wil. Wat wil hij dat er in de begroting komt te staan? Ik heb gekeken naar de tegenbegroting van GroenLinks. Ik lees even voor: een geleidelijke fiscalisering van de AOW-premie, vermogensheffing over het bruto vermogen, terugdraaien van het wetsvoorstel-Hillen, de pensioenaftrek wordt beperkt, verhoging derde en vierde schijf met 2%, invoering vijfde schijf veelverdieners, opheffen rode diesel (dat gebruiken tractoren in de landbouw), verhoging van de dieselaccijns met vier cent, verhoging van de MRB en de BPM en een vaarbelasting. Als dat het alternatief is, laat de heer Vendrik dat dan zeggen. Hij moet niet datgene wat het kabinet tot nu toe heeft gedaan en waardoor wij weer uit de recessie zijn gekomen, op deze wijze aanvallen, want dat is een beetje goedkoop. Dan moet hij met zijn alternatieven komen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik ben verbijsterd en ik ben gelukkig. Ik ben gelukkig dat de heer De Nerée in de voorbereiding van het debat zo vriendelijk is geweest de tegenbegroting van GroenLinks nog een keer te bekijken. Zijn opsomming is uitgebreid, maar nog niet compleet. Ik wil daar best nog iets over zeggen, maar dat is een ander debat.

Ik ben ook verbijsterd. De heer De Nerée wilde altijd een raad van economische adviseurs. Ik heb hem daar in mijn bijdrage op aangesproken. Het CDA was bang voor de macht van Zalm. Ik zeg het maar ronduit. Er moest een tegenwicht komen voor wat daar gebeurt. Als je niet vertrouwt op je eigen kracht, ben je altijd vrij om hulptroepen in te roepen. GroenLinks is altijd voor empowerment van mensen die het niet zelf redden. Dat is prima, maar nu even serieus. Wat zegt die raad?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Voorzitter, de heer Vendrik geeft geen antwoord op mijn vraag. Hij wordt nu pas serieus. Dat wil zeggen dat hij zojuist allerlei grapjes aan het maken was. Zo ken ik hem beter, maar ik heb een terechte vraag gesteld. Ik ben benieuwd wat hij daar tegenover stelt. Hij haalt het REA-advies aan, maar wij weten allemaal dat er procyclisch is gehandeld. Destijds was het procyclisch en nu is het procyclisch. Ik heb aangegeven waarom dat het geval is. Wat zijn de alternatieven van de heer Vendrik?

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Wij zijn voor een eerlijk inkomensbeleid. Wij pleiten al jaren voor lastenverschuiving in de belastingpolitiek, ten gunste van het milieu en ten gunste van de mensen met de laagste inkomens. Dat is niet nieuw. De voorstellen die de heer De Nerée zojuist voorlas uit mijn begroting passen daar allemaal in en daar sta ik vandaag de dag nog steeds voor.

Het verbaast mij dat wie zo graag een raad voor economische adviseurs wil, zo slecht luistert naar de adviezen die de raad uitbrengt. Ik heb zojuist vier conclusies van de raad naar voren gebracht. De heer De Nerée zou de eerste moeten zijn om die adviezen serieus te nemen. Ik wil geen procyclisch begrotingsbeleid. Ik pleit in mijn functie als financieel woordvoerder van de fractie van GroenLinks al jaren voor een trendmatig begrotingsbeleid, in goede en slechte tijden. Vorige week hebben wij gedebatteerd met de minister-president, ook in het licht van de begroting 2007. Ik ben benieuwd wat de heer De Nerée vindt van de waarneming van het CPB en de conclusie van de Raad van Economisch Adviseurs dat de komende begroting waarschijnlijk niets te maken heeft met het klaarmaken van Nederland voor de vergrijzing, maar dat die ons juist wegvoert van het pad van houdbare overheidsfinanciën. Van een kabinet en coalitiefracties die zich op de borst kloppen, omdat zij dit land klaarmaken voor de vergrijzing, verwacht ik dat zij zich uitspreken tegen een dergelijke begroting. Dat is mijn pleidooi hier geweest. Wie de vergrijzing zo serieus neemt, zou een andere begroting 2007 moeten indienen.

Ik heb nog drie punten waarop ik de Voorjaarsnota 2006 wil bekritiseren.

De heer Bakker (D66):

De heer Vendrik heeft de vier punten uit het advies over de Voorjaarsnota van de REA in herinnering geroepen. Het derde punt daarvan is de oproep jezelf te beheersen in een hoogconjunctuur. Kunnen wij dat in het consequente stemgedrag van de GroenLinks-fractie terugzien? Beheersing bij een hoogconjunctuur betekent dat er niet met bakken geld en met bakken emotie voor de publieke armoede moet worden gesmeten. Er moet ook verstandig aan de lange termijn worden gedacht. Als dat gebeurt bij de GroenLinks-fractie, is haar stemgedrag consequent. Maar meestal merk ik daar niet zoveel van. Ik denk bijvoorbeeld aan morgen, wanneer er over ongedekte uitgaven wordt gestemd.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ook deze opmerking van de heer Bakker verbaast mij, al is het maar omdat ik als woordvoerder van de GroenLinks-fractie keer op keer heb gepleit tegen ongerechtigde lastenverlichting. De "bakken met geld" die hier de deur uitgingen, waren een van de problemen van de laatste jaren van Paars. Geen van de partijen die hier de afgelopen week die laatste jaren van Paars hebben veroordeeld, en dat zal vanmiddag waarschijnlijk wel weer worden herhaald, heeft tegen het Belastingplan gestemd. Een van de redenen waarom de GroenLinks-fractie dat wel heeft gedaan, is de absurde hoeveelheid lastenverlichting die daarmee gepaard is gegaan, namelijk een bedrag van 8 mld. De heer Bakker was voorstander van die lastenverlichting, het zomaar weggeven van die 8 mld., maar wij waren daar om heel goede redenen tegen.

Ik heb nog andere voorbeelden van lastenverlichtingen die ook in het komende jaar eraan zitten te komen. Ik heb gisteren nog een pleidooi gehouden tegen lastenverlichting in 2007 voor het bedrijfsleven in verband met het hybride model dat de minister van SZW wil gaan invoeren. Het gaat om een bedrag van 240 mln. lastenverlichting voor het Nederlands bedrijfsleven, om een soort geforceerde kunstmatige concurrentie tussen publieke en private WAO-uitvoerders mogelijk te maken. Wij zullen tegenstemmen en bepleiten het geld in de kas te houden. Ik verneem graag van de heer Bakker of hij ook zo dapper is dat tegen te houden. Wij zullen dat straks zien bij de begroting van het FES. Zo zijn er meerdere voorbeelden, waaruit blijkt dat de GroenLinks-fractie inderdaad consequent is in haar standpunt. Wij zullen dit soort voorstellen niet ondersteunen.

Ik kom op mijn laatste drie punten. Ik heb al iets gezegd over de lastenverlichting die bij deze Voorjaarsnota is aangekondigd. Het betreft een bedrag van € 52 voor iedereen. Het is wel toevallig dat dit wordt aangekondigd op weg naar de verkiezingen. Wij vinden deze lastenverlichting voor iedereen grote onzin. Het suggereert dat alle Nederlandse burgers smachten naar dit douceurtje. Ik vraag deze minister dit bedrag minimaal gericht in te zetten voor mensen die echt in het nauw zijn gekomen, zoals ouderen met alleen AOW, alleenstaande ouders met een minimum inkomen, chronisch zieken en gehandicapten die de zorgkosten niet meer kunnen betalen. Ik wil geen generieke lastenverlichting, maar een specifieke lastenverlichting en verneem graag de reactie van de minister hierop.

Ik doe een klein voorstel, dat minder dan 1 mln. kost. Wij vragen het kabinet alle nieuwe Nederlanders een gratis museumjaarkaart te geven. Wij hebben dit verzoek verwerkt in een amendement bij de suppletoire begroting OCW. Alle ongeveer 30.000 mensen die jaarlijks de Nederlandse nationaliteit krijgen, moeten standaard deze kaart krijgen. Het is bij wijze van spreken een uitnodiging van de Staat der Nederlanden om kennis te nemen van de geschiedenis die opgetast ligt in de Nederlandse musea. Het amendement is ondertekend door mevrouw Halsema van de GroenLinks-fractie en door mevrouw Kranenveld van de LPF-fractie. Ik verneem graag de reactie van de minister van Financiën; hij kent inmiddels de materie. Ik schat dat het gaat om een bedrag van € 750.000.

Wij hebben staatssecretaris Ross-van Dorp de afgelopen weken horen spreken over de ABWZ en ik ben benieuwd naar de consequenties van haar opvattingen. Er is nu vastgesteld dat mensen in verpleegtehuizen per week vier uur minder zorg krijgen dan waar zij recht op hebben. Mevrouw Ross-van Dorp lijkt nu te erkennen dat de zorg in Nederland door geldgebrek onder de maat is. Hoe gaat dit verder? Wat is deze erkenning van mevrouw Ross waard? Wat gaat het kabinet doen? Is het kabinet al bij deze minister langs geweest? Betekent deze late erkenning van de staatssecretaris ook iets voor het lopende jaar 2006?

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Voorzitter. Weer is er een financieel debat en daarmee is er de verleiding om deze debatten als een serie algemene politieke beschouwingen te zien en keer op keer op dezelfde punten terug te komen. Ik zal die verleiding nu weerstaan, ook na het debat van vorige week over de verantwoording, waarbij de minister-president voortdurend zei dat de feiten tellen, maar ondertussen selectief was in het tellen van de feiten. Dat bewaar ik echter voor de algemene politieke beschouwingen; dan kan het in zijn geheel worden bekeken.

Wij richten ons nu op de Voorjaarsnota, die dit jaar een nota vol zoetigheid is. Ik bedoel dit niet badinerend, want er wordt koopkrachtondersteuning geboden. Ik wil daar op mijn beurt niet zuur over doen, want de koopkrachteffecten ten gevolge van de Voorjaarsnota zijn op zichzelf lang niet beroerd. Volgens de minister werpt het hervormingsbeleid van het kabinet nu zijn vruchten af en na jaren van achterblijvende economische groei doen wij het dit jaar weer beter dan het Europese gemiddelde.

Onder verwijzing naar voorgaande debatten en zonder er al te diep op in te gaan, herinner ik er nog maar eens aan wat de lijn van de fractie van de ChristenUnie steeds is geweest, als het gaat om het procyclische karakter van het beleid waar ook de heer Vendrik over sprak. Onze lijn is steeds geweest dat juist als het economisch tegenzit, het zaak is om niet te veel zuur voor bepaalde groepen te reserveren en daar terecht te laten komen. Ik verwijs maar weer naar de tegenbegroting. Het leidt er ook bij ons toe dat, als het gaat om deze Voorjaarsnota, wij ervoor pleiten om niet te kiezen voor een algemene, ongerichte generieke lastenverlichting, maar een gerichte generieke lastenverlichting te plegen. Wij hebben dit bij de diverse overleggen het afgelopen jaar voortdurend benadrukt.

Ik voeg mij ook aan de zijde van de heer Vendrik wat betreft zijn algemene betoog over procyclisch beleid. Het is nu de kunst om ook in het laatste kabinetsjaar de structurele opgaven die er liggen, in het oog te houden en niet opnieuw te vervallen in het procyclische beleid. Instanties als de REA, het CPB en de Stuurgroep begrotingsruimte houden de dames en heren politici voor dat dit laatste niet moet gebeuren en zij houden ons dan ook flink bij de les. Hoe denkt minister Zalm over het advies van de REA om zoveel mogelijk procyclische elementen uit het financiële beheer van de Nederlandse overheid te verwijderen? Dat vraagt niet alleen voor de toekomst een andere houding, maar het vraagt nu ook een actieve inzet.

Voorzitter. Ik wil mij vooral richten op een aantal concrete onderwerpen. Het eerste daarvan sluit aan bij het thema van de innovatie. Voor het kabinet is innovatie een van de belangrijkste speerpunten van zijn beleid. Het kabinet is zich ervan bewust dat het innovatiebeleid toegesneden dient te zijn op doelgroepen, op de vraag vanuit de markt. Werk maken van innovatiebeleid betekent ook tempo maken daarmee. Maar hoe mooi de kabinetswoorden over innovatie en de innovatieve kracht van onze economie ook mogen klinken, over de uitvoering van de motie-Slob c.s. – het gaat dan om de scheepsbouw – blijft het ijzig stil. Bij de Najaarsnota hadden er al voorstellen aan de Kamer gepresenteerd moeten worden, conform de motie-Slob c.s. Vervolgens is dat doorgeschoven naar de Voorjaarsnota, maar bij de Voorjaarsnota is er zelfs geen begin van een invulling van de RD&I-regeling te vinden. Wij hebben ernaar gevraagd bij de schriftelijke ronde en daarop werd verwezen naar de invulling van de extra FES-middelen, deze zomer, en naar de begroting voor 2007. Zo gaat het kabinet toch niet met de Kamer om? Zo gaat het kabinet toch niet met innovatie om en zo gaat het kabinet toch niet met de Nederlandse scheepsbouw om? Ik vraag de minister zich te verantwoorden voor dit gebrek aan beweging en spoor hem aan werk te maken van innovatie en tempo te maken met de uitvoering van de motie-Slob c.s. en daarover in overleg te treden met de VNSI. Ik hoor graag in dit debat een verantwoording van de minister betreffende het achterwege blijven van de activiteiten die van de regering gevraagd waren.

Ik kom bij een tweede onderwerp, de hoge energieprijs en de glastuinbouw. De hoge gasprijs legt het kabinet geen windeieren, maar het kost sectoren als de energie-intensieve industrie, de visserij en de glastuinbouw een vermogen. Na, nu alweer een jaar geleden, veel noodkreten uit de visserij te hebben ontvangen, hebben ons de laatste maanden veel noodkreten van tuinders bereikt. Ik hoef dit punt eigenlijk niet verder toe te lichten. Wij weten allemaal wat de hoge energieprijzen teweegbrengen, bijvoorbeeld in de glastuinbouw. Ik moet toegeven dat het kabinet oog heeft voor de problematiek, maar het duurt zo verschrikkelijk lang voordat er concrete maatregelen op tafel liggen waar de glastuinbouwers op korte termijn ook wat aan hebben. De collega's Waalkens en Crone hebben een amendement ingediend met als doel het innovatieproces in de glastuinbouw verder te versnellen, in de hoop dat daarmee de glastuinbouw eerder door deze moeilijke tijd heen is. Het mag duidelijk zijn dat ik zo'n amendement toejuich. Ik vraag me wel af of het voorstel van deze collega's voldoende is. Daarom wil ik van de minister van Financiën weten wat hij vindt van het verzoek van de ondernemersorganisatie Glaskracht Nederland om 40 mln. beschikbaar te stellen voor een garantstelling voor tijdelijke liquiditeitstekorten onder de voorwaarde dat de banken eenzelfde bedrag beschikbaar stellen. Ik reken eigenlijk op een positieve reactie, want de glastuinbouw is een zeer innovatieve sector, een sector met toekomst. Dat zal toch ook de mening van het kabinet zijn. De toekomst van de glastuinbouw moeten wij dan ook niet in de waagschaal stellen door niets te doen aan de huidige liquiditeitsproblemen bij veel bedrijven.

Ik heb begrepen dat er nog collega's komen te spreken over de visieregeling. Kortheidshalve sluit ik mij nu al aan bij de positieve voorstellen die daarover zullen worden geformuleerd. In tweede termijn komen wij hierop eventueel terug. Nu wil ik mij richten op de bespreking van een geheel andere thema: media-educatie. Gisteren is een belangrijk algemeen overleg gehouden over de mogelijk schadelijke effecten van media op jongeren. De fractie van de ChristenUnie vindt dat de staatssecretaris, en daarmee de regering, onverantwoord laks is met het nemen van actie op dit punt. De staatssecretaris erkent het probleem, zij erkent ook dat geld nodig is, maar zij zegt geen geld te hebben voor de ondersteuning van media-educatie. Dit kabinet heeft de kans om op dit belangrijke terrein concrete invulling te geven aan zijn waarden-en-normenoffensief. Ik zou zeggen: grijp die kans.

Mijn collega Arie Slob zal morgen bij de behandeling van het verslag van het algemeen overleg over jeugd, geweld en media een motie indienen om media-educatie voldoende financieel te ondersteunen door in de begroting voor 2007 daarvoor middelen te reserveren. Ik maak deze opmerking, omdat het een relevant thema is. Het leek ons dan ook de goede weg om morgen bij de behandeling van het VAO initiatief te nemen. Het zou natuurlijk helemaal mooi zijn als wij met de Voorjaarsnota nog iets konden regelen. Ik vraag om een reactie van de minister van Financiën op dit punt. In tweede termijn zal ik bezien wat mij nog te doen staat.

Voorzitter. Een groot maatschappelijk probleem waarvoor ik verder de aandacht wil vragen betreft het grote aantal voortijdige schoolverlaters. Vorige week heb ik daarover al iets gezegd in het verantwoordingsdebat. Toen heb ik herinnerd aan het oordeel van de Algemene Rekenkamer dat het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap op dit dossier weinig lerend vermogen toont. Gelukkig is er een pakket nieuwe maatregelen met de perspectievennota Aanval op de uitval. Ik vind het prachtig dat dit plan er is. Echter, het bevat in de visie van de fractie van de ChristenUnie nog te weinig concrete voornemens om waardevolle projecten op het gebied van peer coaching en mentoring te ondersteunen. Met deze projecten worden jongeren daadwerkelijk gemotiveerd en gestimuleerd om hun opleiding af te maken. De projecten zijn natuurlijk niet helemaal gratis. Met name het opleiden van de begeleiders en de coaches kost veel geld. Ik heb destijds het nodige van de projecten te zien gekregen, bijvoorbeeld tijdens een werkbezoek aan Haarlem. Daar heeft men een fantastisch project. De coaches en de mensen van de organisatie zetten zich geweldig in, maar de begeleiders en de coaches moeten wel opgeleid worden. Dat kost geld. Daarnaast is door de projectmatige subsidie de continuïteit van dergelijke projecten in gevaar, waardoor iedere keer het wiel opnieuw moet worden uitgevonden. Daarom is structurele financiering en een landelijk expertisecentrum voor de uitwisseling van goede voorbeelden nodig. Om een lang verhaal kort te maken: er is geld nodig. Ik overweeg in tweede termijn op dit punt moties in te dienen. Eerst krijg ik graag een reactie van de minister.

Gisteren heeft mijn fractiegenoot Arie Slob bij de behandeling van de suppletore begroting van OCW een amendement ingediend om – schrik niet – 100 mln. beschikbaar te stellen voor het versneld wegwerken van restauratieachterstanden. Bij de invoering van het BRIM is veelvuldig gesproken over het wegwerken van restauratieachterstanden bij monumenten, zoals monumentale kerken en molens. De dekking hebben wij gevonden bij het FES, hetgeen niet zal verbazen. Op dit punt krijg ik ook graag een reactie van de minister.

De heer Bakker (D66):

Voorzitter. Ik heb deze keer naar aanleiding van de Voorjaarsnota geen grote vergezichten over de stand van de economie. Het gaat immers goed; laten wij dat zo houden en laten wij er niet al te veel woorden aan vuilmaken. Ik wil een aantal meer concrete zaken aankaarten, maar vooraf heb ik twee opmerkingen.

In de eerste plaats ben ik het erg eens met het al genoemde advies van de REA, waarin staat dat als wij íets hebben kunnen leren van zes jaar geleden, dat dit dan het belang is van koelbloedigheid en zelfbeheersing ten aanzien van de overheidsfinanciën. Juist ook in dit verkiezingsjaar, in politiek opzicht een bijzonder jaar, is die zelfbeheersing geboden.

De kritiek dat het beleid door de jaren heen te procyclisch zou zijn, vind ik echter niet terecht. In de eerste plaats kun je immers nooit van tevoren de cycli voorspellen; je kunt hooguit achteraf constateren dat beleid, dat vaak een langere voorbereidingstijd heeft, op een goed moment procyclisch of anticyclisch heeft uitgepakt. Als je kritiek hebt op procyclisch beleid zou het in de tweede plaats logisch zijn om juist in een tijd van opgaande conjunctuur te komen met voorstellen voor een anticyclisch beleid, zoals voorstellen om fors te bezuinigen of belastingen te verhogen. Ik hoor daarover echter alleen de economen van de Studiegroep Begrotingsruimte en van de Centraal Economische Commissie, maar geen politici. Dit kan veroorzaakt worden doordat alle politici met verkiezingsprogramma's bezig zijn, maar het blijft raar dat ik nooit hoor dat de structurele ingrepen juist moeten plaatsvinden als het goed gaat. Integendeel, die ingrepen worden dan meestal vooruitgeschoven, wat ertoe leidt dat er plotseling draagvlak en een gevoel van urgentie ontstaan om een aantal zaken te doen als het weer slechter gaat. Juist in economisch mindere periodes worden de ingrepen gedaan. Uit economisch oogpunt is het dus uiteraard niet verstandig om procyclisch beleid te voeren, maar de politiek werkt in de praktijk vaak zo dat procyclisch beleid niet altijd te vermijden is.

De heer Crone (PvdA):

Ik herinner de heer Bakker eraan dat tijdens de paarse kabinetten – dat was een periode van opgaande conjunctuur – er een forse grondslagverbreding plaats heeft gevonden rond de hypotheekrente; het tweede huis en het consumptief krediet zijn buiten de hypotheekrenteaftrek komen te vallen. Toen kon ook direct zichtbaar worden gemaakt dat dit leidde tot lastenverlichting elders. Hetzelfde is gebeurd met de WAO, waarbij de PEMBA is ingevoerd. Tijdens Paars I is er verder gediscussieerd over het ANW. Er zijn dus ook toen allerlei maatregelen genomen waar iedereen tegen te hoop liep. De heer Bakker doet altijd alsof hij er toen niet bij was, maar er zijn in die periode ook goede maatregelen genomen.

De heer Bakker (D66):

Ik zeg niet dat er toen geen goede maatregelen zijn genomen. In een opgaande conjunctuur wordt echter de urgentie van een structurele hervorming niet dusdanig gevoeld dat het mogelijk is, moeilijke beslissingen in de Kamer voor de kap te nemen. Die structurele hervormingen worden met name aangepakt op het moment dat de werklozen je als het ware om de oren vliegen. In de jaren 2000 en 2001 ging de discussie hier toch vooral over de vraag waar wij het geld nog kwijt zouden kunnen? Als er iemand zei dat het aantal WAO'ers weer opliep en dat er een aantal structurele problemen was, dan werden die onderwerpen ofwel niet geagendeerd, ofwel ver vooruit geschoven. Dat is de werkelijkheid. Ik maakte overigens slechts een aantal opmerkingen naar aanleiding van het REA-advies, maar ik vind het tekenend dat de heer Crone zich daardoor aangesproken voelt.

De heer Crone (PvdA):

Dat komt omdat ik er niet goed tegen kan als u doet alsof er in tijden van opgaande conjunctuur geen ferme maatregelen zijn genomen of kunnen worden genomen. De lastenverlichting van het Belastingplan 2001 is voor een groot deel betaald uit grondslagverbredingen, waarover iedereen die daarvan last had klaagde. Laten wij dat niet vergeten. Het gaat niet alleen om mooiweerzeilen, maar wij moeten ook niet doorslaan in een procyclisch beleid als het slecht gaat.

De heer Bakker (D66):

Overigens was het naar ik meen netto 7 mld. De grondslagverbredingen kwamen er nog bij.

De heer Vendrik (GroenLinks):

De hamvraag is of de heer Bakker zich aangesproken weet door wat de heren van de REA hebben opgeschreven. De heer Bakker is namelijk financieel woordvoerder van een coalitiepartij. Hij gaat mede over de lopende en komende begroting, in het zicht van het voor D66 lastige moment van de verkiezingen. Voelt hij zich aangesproken door datgene wat de heren van de REA te melden hebben?

De heer Bakker (D66):

Ik weet niet of u mijn betoog van het begin af aan gevolgd hebt, maar ik heb gezegd dat de vraag of het beleid procyclisch heeft uitgewerkt, meestal pas achteraf kan worden beantwoord. Je hebt wel een vermoeden, maar de cycli ken je niet echt. Beleid heeft soms een lange voorbereidingstijd nodig. Het is ook niet alleen een economisch verhaal. U hebt natuurlijk groot gelijk dat je beleid beter anticyclisch kunt doen verlopen. De werkelijkheid van het politieke bedrijf is echter dat in een opgaande conjunctuur de urgentie van noodzakelijke maatregelen veelal niet wordt gevoeld. In een neergaande conjunctuur is dat veel eerder het geval. Dat is niet van vandaag of gisteren, dat zien wij al 25 jaar of langer zo verlopen. Ik ben ervoor om dat te doorbreken, maar dan zou ik in een opgaande conjunctuur van u die structurele wijzigingsvoorstellen verwachten. Die hoor ik echter niet. Ja, ik hoor wel iets over nivellering en zo, maar dat zijn geen wezenlijke structuurversterkende maatregelen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dat laatste is echt onjuist. De fiscale maatregelen die wij voorstellen, zijn erg goed in het licht van de vergrijzing. De heer Bakker steunt de analyse van de REA en spreekt zich ervoor uit om er iets aan te doen. Ik hoor echter geen vervolg. Laat ik de koe bij de horens vatten. Betekent het dat D66 vindt dat de komende begroting ons niet verder mag af brengen van het pad van houdbare overheidsfinanciën? Zullen wij daar eens een begin mee maken?

De heer Bakker (D66):

Alles in redelijke afweging. Nogmaals, ik heb gezegd dat juist in een tijd van hoogconjunctuur, lerend van de situatie van 2000-2001, koelbloedigheid en zelfbeheersing geboden zijn. Dat is de algemene uitspraak. Over allerhande zaken maken wij vervolgens natuurlijk afwegingen. Vandaag is het de glastuinbouw en morgen is het iets anders. Als algemene lijn kan ik mij er wel in vinden. Sterker, ik geloof er helemaal niet in dat je met veel geld uitgeven verkiezingen kan winnen of verliezen. In 2002 is het al eens geprobeerd, en dat is toen jammerlijk mislukt.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dan is het probleem helemaal opgelost. Dan is er dus geen politieke noodzaak om slecht beleid te voeren in 2007. Er is economisch veel voor te zeggen om de komende begroting 2007, zoals het CPB die in de sommen heeft staan, krachtig te wijzigen. De heer Bakker zou echt indruk op mij maken door hier te verklaren dat D66 tegen meer lastenverlichting is in 2007. Omdat die lastenverlichting namelijk precies doet waarvoor de REA waarschuwt en omdat die precies doet wat het CPB aangeeft, namelijk dat het ons verder weg leidt van het pad van houdbare overheidsfinanciën.

De heer Bakker (D66):

Ik meen dat een lastenverlichting van de omvang die het kabinet in gedachten heeft, nog binnen de redelijke kaders blijft. Als gedurende een aantal jaren om structurele redenen een aantal structurele veranderingen zijn doorgevoerd in onder meer de WAO en de WW, en die maatregelen vervolgens op de begroting geld opleveren, dan vind ik dat de mensen daar ook wat van mogen merken. Dus gewoon boter bij de vis. Het is dus nooit zo scherp geslepen zoals u het nu presenteert. Het is mij bekend dat u niet voor lastenverlichting bent. U bent meestal voor lastenverhoging of grootscheepse lastenverschuiving om daarmee een aantal dingen te doen. Ik ben daar niet voor. Ik gun mensen wel eens een lastenverlichting als ze het jarenlang buitengewoon moeilijk hebben gehad door lastenverhogingen tijdens een kabinetsperiode die noodzakelijk waren vanwege een uit de hand lopend financieringstekort.

De heer Irrgang (SP):

De heer Bakker zei zo-even dat je verkiezingen niet kunt winnen door er geld tegenaan te gooien. Daar heeft hij misschien gelijk in. Maar hij zei ook: dat is in 2002 al eens geprobeerd. Nu was de heer Bakker destijds lid van een coalitiefractie. Kan hij uitleggen wat hij precies met laatstgenoemde opmerking bedoelde?

De heer Bakker (D66):

Het is niet in 2002 geprobeerd in de zin van: en nu gaan wij eens even lekker een paar miljard uitgeven om de verkiezingen te winnen. Wel wijs ik erop dat in de jaren voorafgaand aan die verkiezingen vaak is voorbijgegaan aan het maken van een structurele analyse van het bestaan van de lange wachtlijsten in de gezondheidszorg etc. De analyse was al heel gauw dat er sprake was van geldgebrek. En dus gingen er miljarden naar de zorg. Daarnaast is er de door de heer Vendrik gememoreerde grootscheepse lastenverlichting. Voor dat laatste was veel te zeggen, maar die moest niet worden ingezet met als doel de verkiezingen te winnen. Als vervolgens iemand het falen van het overheidsbeleid helder over het voetlicht wist te brengen, zoals Pim Fortuyn dat deed, was al dat geld in termen van verkiezingswinst weggegooid geld. Ik meen dus dat je niet op basis daarvan allerlei gelden moet uitgeven. Dat je op het moment dat het wat gemakkelijker gaat, de teugels wat laat vieren in ieders richting, vind ik prima, maar het destijds uitgeven van de grote bedragen waarom het toen ging, waarvan wij nu vaak niet kunnen vaststellen wat er precies mee is gebeurd, dat is iets wat je natuurlijk nooit meer moet doen, ook niet in het licht van de verkiezingen.

De heer Irrgang (SP):

Het is volgens mij nieuws dat u als oud-lid van de paarse coalitie toegeeft dat de lastenverlichting in 2001 ten bedrage van 7 mld. mede was ingegeven om daarmee de verkiezingen te winnen, waarvan u zich nu achteraf afvraagt of dit eigenlijk wel kan.

De heer Bakker (D66):

Nee, ik heb juist gezegd dat het niet een vooropgezet plan was om maar eventjes 7 mld. uit te geven in het licht van de verkiezingen. Ik wijs er wel op dat er destijds een paar jaar achter elkaar heel veel miljarden beschikbaar kwamen voor van alles en nog wat, zowel in de uitgavensfeer als in de lastensfeer, maar dat het toen zittende kabinet er niet van heeft geprofiteerd bij de verkiezingen. Kortom, veel geld uitgeven doet je de verkiezingen niet winnen. Geen geld uitgeven overigens ook niet per se. Verstandig beleid voeren, dat doet je wel de verkiezingen winnen.

De heer Irrgang (SP):

De heer Bakker had het over: geprobeerd de verkiezingen te winnen. Proberen veronderstelt een welbewuste handeling. Het is het een of het ander. Of u heeft het in 2002 wel geprobeerd. Dan zegt u volgens mij iets wat heel veel mensen al vermoeden. Of u heeft het toen niet geprobeerd.

De heer Bakker (D66):

Volgens mij heb ik dit al drie keer ontkend. Er was geen sprake van proberen. Niemand – en ik zeker niet – heeft gedacht: wij doen er nog 1 mld. bij met het oog op de verkiezingen. Er werden miljarden uitgegeven, niet omdat minister Zalm ineens zo soepel was geworden, maar omdat het heel erg goed ging met de economie. De miljarden die toen naar verschillende goede doelen zijn gegaan, hebben in veel gevallen niet opgeleverd wat ervan werd verwacht. Die bedragen hebben er helemaal niet toe geleid dat het kabinet de verkiezingen won. De heer Irrgang ziet er veel meer in dan uit mijn woorden valt af te leiden.

Mijn fractie heeft opgemerkt dat de minister van OCW drie dagen geleden een positieve brief heeft gestuurd over de beperkte openstelling van het internationaal baccalaureaat in het voortgezet onderwijs. Ik zie minister Zalm vragend kijken, maar dat is iets wat wij heel graag willen. De minister van OCW wil een en ander mogelijk maken via pilots die in 2007 in kunnen gaan. Is de financiële vertaling hiervan terug te vinden in de begroting?

Vorig jaar heb ik een motie ingediend waarin werd gevraagd om de Kamer de rekening en de motivering te sturen van alle rapporten die door externe partijen zijn opgesteld. De minister veronderstelde dat het moeilijk zou worden om die informatie van de departementen los te krijgen, maar hij was het met mij eens. Hij beschouwde mijn motie als een steun in de rug. Uit de lichaamstaal van de minister maak ik nu op dat de medewerking van de departementen erg is tegengevallen. Ik zeg tegen de departementen, maar ook tegen de minister, dat dit toch gedaan moet worden. Ik zal geen nieuwe motie indienen, maar ik ga ervan uit dat de motie van vorig jaar alsnog wordt uitgevoerd.

Er is veel kritiek op de manier waarop de vrij hoge bedragen die nogal plotseling uit het FES beschikbaar kwamen, zijn weggezet. Er was sprake van een projectendans of een projectencarrousel; een nogal ondoorzichtig proces. Veel van deze beslissingen worden op ambtelijk niveau afgekaart, waardoor de politieke, democratische afweging niet altijd plaatsvindt. De studiegroep Begrotingsruimte doet een aantal buitengewoon behartigenswaardige aanbevelingen die mij aanleiding geven tot enkele vragen. De studiegroep stelt voor om het FES te behouden, maar dan wel met een vaste voeding. De hoogte daarvan wordt bij de kabinetsformatie bepaald. Wat gebeurt er echter op het moment dat de aardgasbaten enorm meevallen? Lopen wij dan niet het risico dat die niet worden gebruikt voor aflossing van de schuld, maar voor allerlei wensen? Het lijkt mij verstandig om naast het regelen van de vaste voeding, ook vast te leggen wat er met de andere aardgasbaten moet gebeuren.

De studiegroep adviseert om de kosten-batenanalyse als een hard criterium te gebruiken. Het moet gaan om eenmalige, tijdelijke investeringsprojecten van nationaal belang die de economische structuur van Nederland versterken. Hoe verhoudt dit zich tot langjarige politieke doelstellingen, zoals de transitie naar meer duurzame vormen van energie? Hieraan kan ook vanuit het FES een bijdrage worden geleverd, maar in dat geval is er geen sprake van een eenmalig, tijdelijk project.

De studiegroep wil dat de huidige bestuursstructuur wordt gehandhaafd, maar stelt wel voor om het ambtelijk voorportaal te stroomlijnen tot één commissie. Dat vind ik niet transparant en daarmee blijft het geheel in zekere zin ook ondemocratisch. De Kamer kan wel om verantwoording vragen, maar dat is vaak in heel laat stadium. Kortom, dit zijn drie dingen waar wij bij de nadere vormgeving van het FES heel goed op moeten letten. Ik besluit met een aantal opmerkingen over de publieke omroep. De discussie daarover is lastig, omdat er afspraken zijn gemaakt in het kader van het regeerakkoord en omdat een aantal discussies wordt gevoerd over ontwikkelingen op langere termijn. Ik noem bijvoorbeeld de reclame en de reorganisatie van de publieke omroep. Tevens is er sprake van een urgent probleem op korte termijn. Medio vorig jaar is een enorm snelle terugloop in reclameopbrengsten geconstateerd. Bovendien had het kabinet wat bezuinigingen doorgevoerd. Het betreft onder andere efficiency op de overhead. Nu constateren wij echter dat programma's omvallen, dat er sprake is van een extreem lange zomerprogrammering en dat programma's worden geschrapt. Er moet in 2008 nog wel iets te reorganiseren zijn. Datgene wat ik zojuist heb geschetst, moeten wij niet laten gebeuren.

Ik vind dat er redenen zijn om de Algemene Rekenkamer daarnaast onderzoek te laten doen naar de recht- en de doelmatigheid van de geldstromen in de publieke omroep. Dat onderzoek kan niet in twee maanden worden afgerond, maar het is wel mogelijk om dat te betrekken bij de komende discussies over de meer structurele toekomst van bijvoorbeeld reclame bij de publieke omroep.

De heer Blok (VVD):

Als iemand bij de financiële beschouwingen een punt agendeert, heb ik het donkerbruine vermoeden dat het geld kost. Er gaat al 850 mln. per jaar naar de publieke omroep. Als ik voor dat apparaat zit, zie ik inderdaad allerlei dames met of zonder bikini langskomen. Ook zie ik op de publieke omroep allerlei quizmasters die meer geld verdienen dan de heer Bakker en ik gezamenlijk. Wij moeten het geld niet over de balk gooien. Als de heer Bakker van plan is om plannen voor te leggen die geld kosten, zal hij daarvoor geen steun krijgen van de heer Vendrik. Wij willen het geld niet over de balk gooien. De heer Bakker kan dan ook niet serieus menen dat men met 850 mln. geen fatsoenlijke programma's kan maken.

De heer Bakker (D66):

Om te beginnen merk ik op dat die 850 mln. een bruto bedrag is. Het mag een groot bedrag lijken, maar uit alles blijkt dat de Nederlandse publieke omroep bijzonder goedkoop is. Het is mogelijk dat de heer Blok daarover een andere mening heeft. Hij kijkt blijkbaar naar de bikini's, dus naar de commerciële televisie. Dat zegt iets over het raamwerk waarin hij een en ander wil beoordelen.

Het is geen geheim dat de VVD-fractie pleit voor een kleinere publieke omroep. De opmerkingen van de heer Blok sluiten bij dat pleidooi aan.

Een zomer van 17 weken in Hilversum moet niet mogelijk zijn. Wij zijn van mening dat de publieke omroep educatieve programma's moet maken, evenals programma's over kunst en cultuur en met belangrijke nieuwsfeiten. Die programma's moeten niet sneuvelen omdat wij pas in 2008 besluiten kunnen nemen. Ik vind dat wij daarvoor een voorziening moeten treffen, maar ik kan het bedrag niet berekenen. Niemand weet immers precies hoe de ontwikkeling op het terrein van de reclame-inkomsten zal zijn. Iedereen weet alleen dat die inkomsten snel kelderen. Tevens is bekend dat dit jaar alle reserves zullen worden opgegeten. Volgend jaar is het dus een kwestie van prijsschieten op programma's. Dat wil ik niet.

De heer Crone (PvdA):

Ik ben het met de heer Bakker eens als hij zegt dat Nederland de goedkoopste publieke omroep van Europa heeft, dus per uitgezonden uur en de bijdrage van de burgers per uitgezonden uur. Ik begrijp de opmerking van de heer Bakker over de Algemene Rekenkamer dan ook niet.

Bij de behandeling van de Najaarsnota en bij de financiële beschouwingen van vorig jaar heeft de heer Bakker ook gezegd dat er geld bij moet. Het was immers niet de bedoeling om in de aanloop naar de goede wet van het kabinet zo veel geld weg te laten vloeien dat het als het ware een sterfhuis wordt. De heer Bakker heeft zojuist een soortgelijke vergelijking gemaakt. Naar mijn idee zei hij dat er iets moet overblijven om te reorganiseren. Moeten wij niet vandaag boter bij de vis leveren? Daarop is immers al een jaar lang aangedrongen, ook door de heer Bakker. Hij kan op mij rekenen.

De heer Bakker (D66):

Ik vind ook dat er in Hilversum hier en daar nog met geld wordt gesmeten. Dat gebeurt niet op het niveau van programma's, maar wel op dat van de overhead. Ik ben er dus niet helemaal van overtuigd dat de overstap naar een reclamevrije publieke omroep volledige compensatie inhoudt. Ik weet het niet. Vandaar dat ik meer inzicht in de geldstromen wil hebben. Ik wil een doorlichting zien.

In december van het vorige jaar is door de heer Atsma en mijzelf een motie ingediend waarin om informatie van het kabinet is gevraagd. Toen al hebben wij gezegd graag te zien dat het dreigende probleem bij de Voorjaarsnota wordt opgelost. Het kabinet heeft dat niet gedaan. Dat is jammer. Het moet vandaag echter gebeuren. Het gaat om de begroting voor 2007 en eventueel die voor 2008. Dit jaar is het financiële probleem nog niet zo groot. Wij kunnen echter niet wachten tot het najaar, omdat op dit moment de programmaschema's en ook de programma's worden geproduceerd.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

De heer Bakker zegt het onderwerp in dit debat te agenderen. Ik begrijp dus dat wij er vandaag concreet iets aan moeten doen, ook in financiële zin, om aan die ook wat mij betreft gerechtvaardigde wensen tegemoet te komen. Hoe en wat kunnen wij in tweede termijn bekijken. Ik begrijp echter dat Kamer en kabinet zaken moeten doen om aan dit punt tegemoet te komen.

De heer Bakker (D66):

Ik heb gezegd het punt te agenderen in eerste termijn.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Dit onderwerp kent een heel lang voortraject. Als vervolgens in een financieel debat over een Voorjaarsnota de fractie van D66 iets wil agenderen, vragen ik en de publieke omroep ons af of dit ook financiële gevolgen heeft. Ik hoop dus op de heer Bakker in tweede termijn.

Ik heb gewezen op het belang van media-educatie. Morgen vraag ik eventueel de aandacht daarvoor met een motie bij een VAO. Zit het belang van media-educatie besloten in de agendering van de heer Bakker? Dan kunnen wij proberen om in tweede termijn ook daar iets aan te doen.

De heer Bakker (D66):

Strikt genomen gaat het hier niet over media-educatie, maar over de gevolgen van de snelle terugloop van de reclame-inkomsten op de programmering van Hilversum. De heer Rouvoet vraagt echter aan de regering om middelen uit te geven aan media-educatie en versterking van weerbaarheid van jongeren. Er is overigens wel een bizarre link tussen deze twee onderwerpen. De reden dat de regering voor dit soort zaken geen geld heeft, is te vinden in opnieuw de teruglopende reclame-inkomsten. Het is absurd als wij voor het versterken van de weerbaarheid van kinderen met het oog op gewelddadige clips en internetkwesties afhankelijk zijn van de vraag of er reclame wordt uitgezonden op de publieke netten.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. Wij staan klaar om de laatste ronde van de kabinetsperiode in te gaan. Het laatste jaar komt eraan. In de voorgaande periode zijn pittige maatregelen genomen. Die hebben hier en daar pijn gedaan. Veel maatregelen heeft de SGP-fractie gesteund. In dat traject is regelmatig gezegd dat na het zuur het zoet zal komen. Geef een kabinet immers maar eens ongelijk dat de finetuning in de laatste periode gezocht wordt. Er moet maatwerk geleverd worden. De losse eindjes moeten weggewerkt worden. De negatieve effecten moeten worden gemitigeerd. Dit kan de steun van de SGP-fractie krijgen. In het geheel moet er echter wel maat worden gehouden.

Minister Zalm ziet er in mijn beeldvorming bepaald niet uit als een zielenpiet. Je zou echter een beetje met hem te doen kunnen krijgen als je denkt aan de druk die hij moet weerstaan in het resterende deel van deze kabinetsperiode om leuke dingen voor de mensen te doen. Ook deze minister zal in zijn achterhoofd de herinneringen meedragen aan de nadagen van Paars II. Toen is dat niet helemaal goed gegaan. Dat heeft hij later erkend. Wij moeten niet weer in die fout vervallen.

Dat de verwachtingen bepaald nog niet in alle opzichten rooskleurig zijn, kwam onlangs duidelijk aan de orde in het advies dat het volgende kabinet nog ongeveer 15 mld. moet bezuinigen om werkelijk klaar te zijn voor de toekomst. In het antwoord op vraag 20 staat eufemistisch: "Er blijven voor de volgende kabinetsperiode nog wel uitdagingen bestaan." Concreet is te denken aan de AOW, de AWBZ enzovoort. Mijn opstelling zou zijn: laten we maathouden en ook als het economisch weer wat beter gaat, goed blijven werken aan de verbetering van het beleid en die agenda niet laten verslappen.

Het REA-advies is pittig. Ik citeer uit de paragraaf "De vloek van de gasbel": "De opzet en werking van het huidige fonds rammelt aan alle kanten" en "De raad stelt zich op het standpunt dat het oormerken en afzonderen van publiek geld tot verspilling leidt, omdat daardoor een overzicht ontbreekt op publieke behoeften en dit soort fondsen een eigen opportunistisch leven gaan leiden". Die uitspraken liegen er niet om. Hoe kijkt de minister aan tegen dit deel van het advies? Wat moet er aan het FES veranderen, of moet het zelfs worden opgeheven?

Het is een kleine stap van gasbel naar olieprijs. Door de stijgende olieprijzen wordt het steeds ongeloofwaardiger om de gasprijs stevig vast te binden aan de olievoorraad. De antwoorden van de minister op onze vragen zijn op zichzelf helder, maar we moeten er naar onze mening toch stevig over nadenken of deze koppeling nog steeds gewenst is. Het onnodig opkloppen van de gasprijs om daarmee de staatskas te spekken, is niet zo logisch. Met name denk ik in dit verband aan de prijs die de glastuinbouw intussen betaalt. Als we niet oppassen, wordt op zijn minst een deel van een voor Nederland cruciale sector door dergelijke regels de nek omgedraaid. Zo ver moet het echt niet komen. Als de minister deze problematiek onderkent, wat gaan we er dan aan doen om de prijzen te stabiliseren en deze sector weer wat lucht te geven? In het kader van verduurzaming en innovatie zou daadwerkelijke ondersteuning gewenst zijn. Er is een amendement voor 40 mln., in de maatschappij – het rapport van Glaskracht – is een discussie gaande over driemaal 70 mln. Maar er moet wel iets gebeuren. Ik vraag een klip en klare reactie.

Wij hebben altijd aandacht gevraagd voor de positie van de grotere gezinnen. Per 23 juni is er een voorstel om de kinderbijslag per 1 oktober aanstaande te verhogen. Dat wordt door ons verwelkomd. Bij vraag 119 over de Gezinsnota is ons toegezegd dat er in de begroting voor 2007 aandacht voor deze problematiek zal zijn. Wil deze minister zich er hard voor maken dat deze aandacht niet verwordt van handelen tot kijken? Dat laatste zou namelijk te licht zijn. Graag de garantie dat in ieder geval deze gezinnen absoluut en relatief er niet in koopkracht op achteruit zullen gaan.

Voor de visserijsector is er een persbericht van LNV waarin staat dat minister Veerman 35 mln. aan innovatie en herstructurering gaat besteden in vervolg op groen licht en geld uit Brussel. In een eerder stadium is een motie van mijn fractie aangenomen om 10 mln. uit de FES-middelen te halen voor innovatie van de vangstwijze, de pulskor. Wij gaan ervan uit dat deze middelen losstaan van de 35 mln. en voorts gaan wij ervan uit – de sector zit in zwaar weer – dat die 10 mln. inderdaad worden gevoteerd bij de beslissingen rondom het FES.

In de Voorjaarnota is extra geld uitgetrokken voor de jeugdzorg. Dat is terecht: de wachtlijsten op dit terrein zijn enorm schadelijk voor het welbevinden van jongeren en hun ouders. Laten we hopen dat dit genoeg is. Graag ontvang ik de ruimhartige toezegging dat, als het wegwerken van de wachtlijsten per 1 januari 2007, de peildatum, niet blijkt te lukken, er extra middelen zullen komen in het najaar bij de begrotingsbehandeling.

Ten slotte de media-educatie, gisteren besproken in het algemeen overleg over de beleidsbrief Jeugd, geweld en media. De staatssecretaris zegt: goede initiatieven in de sfeer van de media-educatie, maar geen geld. Dat kan, noch mag zo zijn; de problematiek is daar te ernstig voor. Graag de toezegging van de minister dat hier iets aan gebeurt, nu of uiterlijk in de begroting van het jaar 2007.

Voorzitter: Hamer

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Voorzitter. "De Nederlandse economie zit in de lift. De economische groei trekt dit jaar aan tot 3%, om volgend jaar iets terug te vallen tot 2,75%. Op meerdere fronten markeert 2006 een wending ten goede. De gezinsbestedingen nemen toe door herstel van de koopkracht en groei van de werkgelegenheid. De werkloosheid daalt in rap tempo. De overheidsbegroting is volgend jaar vrijwel in evenwicht." Deze positieve boodschap komt uit de nieuwsbrief van juni van het Centraal Planbureau. Daarin wordt een update gegeven van de gegevens zoals die zijn opgenomen in het Centraal Economisch Plan 2006. Het Centraal Planbureau is altijd aan de voorzichtige kant, soms zelfs een beetje zwartkijkerig. Als het CPB zulke positieve taal gebruikt, gaat het dus echt weer goed in Nederland.

Het kabinet-Balkenende II heeft Nederland uit de recessie getrokken. Al aan het begin van de kabinetsperiode was duidelijk dat het pappen en nathouden van de jaren daarvoor niet meer werkte. Het kabinet heeft ingrijpende maatregelen moeten nemen, maar liever een goede heelmeester dan een zachte die – zoals het gezegd luidt – stinkende wonden maakt. Het lijkt erop dat de patiënt bijna genezen is. Hij is zelfs weer aan het aansterken en krijgt weer wat vlees op botten. Hulde aan het kabinet!

Ook gisteren kwam er weer goed nieuw naar buiten. In juni is het consumentenvertrouwen fors verbeterd.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik sla even aan op "het kabinet-Balkenende II heeft Nederland uit de recessie getrokken". Het oordeel van de zo door de heer De Nerée bewonderde Raad van Economisch Adviseurs is totaal tegenovergesteld. Ik begrijp dat hij deze keer niet naar de adviseurs luistert nu hun advies hem slecht uitkomt.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Hierover hebben wij het al drie keer gehad. Zoals de heer Vendrik weet, heb ik grote waardering voor de Raad van Economisch Adviseurs.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Maar nu even niet?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ook nu. Het beleid is in de beginjaren inderdaad procyclisch geweest. Daarvoor heb ik eerder al eens de volgende metafoor gebruikt. Aan het einde van Paars II reed de auto te hard, werd er op het gaspedaal getrapt en vloog de auto uit de bocht. Bij het begin van Balkenende II reed de auto langzaam. Toen is er gas teruggenomen, wat de auto nog langzamer heeft doen rijden. Dat was echter uitsluitend om de volgende benzinepomp te kunnen halen. Het kabinet heeft moeten ingrijpen, mede omdat wij tegen de 3%-norm aanliepen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

De raad zegt: "De recente recessie is nodeloos verlengd en verdiept." Daarbij wordt onder andere verwezen naar het begrotingsbeleid van dit kabinet. Hoe kan de heer De Nerée met dit advies van vijf topeconomen – daarop zijn zij geselecteerd – in de hand beweren dat het kabinet het land uit de recessie heeft getrokken? Het tegendeel is waar.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Dat is absoluut niet waar. Het kabinet is begonnen met het nemen van maatregelen die dertig jaar niet waren genomen, onder andere op het terrein van de gezondheidszorg. Het kabinet liep bovendien aan tegen de Europese normen inzake het EMU-saldo. Op dat moment moest worden ingegrepen. Ik geef toe dat dit tot procyclisch beleid heeft geleid, maar ik heb net geprobeerd om uit te leggen wat er is gebeurd. De auto is niet stilgezet, het gas is teruggenomen om de volgende benzinepomp te halen. De heer Vendrik heeft dit verhaal nu al vier keer gehouden. De economie trekt aan; mede door de maatregelen van het kabinet groeit Nederland harder dan de ons omringende landen. Dat is een prestatie. Het lijkt u te spijten dat het goed gaat.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dat vind ik eerlijk gezegd wat gemakkelijk.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Dat is niet wat gemakkelijk. In het verantwoordingsdebat waarin de heer Verhagen woordvoerder was, begon u een heel verhaal over de werkloosheid in 2002. Vergeleken met toen zitten wij nu inderdaad iets boven het percentage van toen, maar het gaat wel een stuk beter. U komt daar echter maar steeds op terug. Ik praat liever over het feit dat het beter gaat. In de tijd van Adam en Eva was er helemaal geen werkloosheid. Vergeleken met die tijd is het percentage inderdaad gestegen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Het is fijn om eindelijk uit de mond van een CDA-woordvoerder te horen dat de werkloosheid vandaag de dag hoger is dan aan het begin van de erfenis van Paars.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Het ging over de discussie rond Eurostat. De desbetreffende pagina is toegevoegd aan de Handelingen van het verantwoordingsdebat.

De voorzitter:

U helpt elkaar niet door elkaar zo grof te interrumperen dat mijn oren ervan tuiten.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Mijn interruptie is drastisch onmogelijk gemaakt. Staat u mij toe om mijn opmerking te maken?

De voorzitter:

Maakt u uw zin af.

De heer Vendrik (GroenLinks):

GroenLinks vindt het inderdaad buitengewoon vervelend dat de werkloosheid vandaag de dag op een hoger niveau ligt dan in 2002. Ik maak mij daar heel druk over. Het spijt mij dat ik daar zo ontzettend van baal. Ik kom echter even terug op uw bewering want daar sla ik op aan. U zegt dat dit kabinet Nederland uit de recessie heeft getrokken. U trekt die bewering in of u verklaart die in het licht van wat de Raad voor Economische Adviseurs beweert. Die beweert namelijk het tegendeel. Dit kabinet heeft onder meer via zijn begrotingsbeleid de recessie verlengd en verdiept. De raad voegt daaraan toe dat dat nodeloos is gebeurd. Nu u weer. Als u die topadviseurs niet gelooft, misschien gelooft u dan de heer Wellink, die onlangs een vergelijkbare uitspraak deed. Hij wordt ook geciteerd in het rapport van de REA. Hij is uw partijgenoot. Waar zijn dan de beroemde economen die u vertrouwt en die uw stelling willen onderbouwen dat dit kabinet Nederland uit de recessie heeft gehaald? Dat durft u niet te beweren.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Dit is door u en andere sprekers al eerder gevraagd. Er is procyclisch gehandeld. Ik ben het wat dat betreft eens met de REA. De vraag is of op een andere wijze gehandeld had kunnen worden. Als ik kijk naar de maatregelen die genomen zijn, dan constateer ik dat het kabinet Nederland uit de recessie heeft getrokken. Ik weet niet of dat eerder had gekund maar op dat moment waren er geen mogelijkheden om het eerder te doen.

De heer Crone (PvdA):

Misschien moeten wij het simpel houden. Wij hebben de vraag aan het kabinet gesteld en dat constateert zelf, in antwoord op vraag acht, dat de economische groei in Nederland cumulatief 8,5% bedroeg en de gemiddelde economische groei in de andere Europese landen bijna 10% besloeg. Er is dus een achterstand in de groei opgelopen. Die is veroorzaakt door het krimpbeleid. Het Centraal Planbureau meldt dat Nederland zeventien kwartalen recessie achter de rug heeft; de langste en diepste recessieperiode in vijftig jaar. Is het zo gek dat die veroorzaakt is door 8 mld. lastenverzwaring? Nu is lastenverlichting aangekondigd, maar daar zal ik straks op ingaan. Als de lasten op die manier worden verzwaard en er zoveel bezuinigingen worden doorgevoerd, dan is het logisch dat krimp wordt georganiseerd. U moet dat niet ontkennen. U kunt zeggen dat zachte heelmeesters stinkende wonden maken, zolang u erkent dat harde heelmeesters ook stinkende wonden kan maken.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

U vergelijkt een bepaalde periode met de situatie van dit moment. De economische groei in Nederland van dit moment loopt ver voor op die in een aantal andere landen in Europa. Dat is te danken aan het huidige kabinetsbeleid.

De heer Crone (PvdA):

U geeft nu dus toe dat het niet meer om alle maar om enkele Europese landen gaat?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

U kijkt selectief naar een periode van twee of drie jaar. Ik kijk naar een langere periode en ik constateer dat de economische groei in Nederland een stuk groter is dan in andere landen. Gelukkig begint die in andere landen weer wat aan te trekken; dat geeft alle hoop voor de toekomst.

Ik was zo-even bezig met het noemen van nog wat mooie cijfers. Het CBS stelt dat het weer buitengewoon goed gaat. De consumenten hebben een veel positievere kijk op de economie. Dat heeft ook te maken met het optimisme over de koopkrachtontwikkeling voor dit jaar. Ook de argwaan over het effect van het nieuwe zorgstelsel op het besteedbaar inkomen voor dit jaar is weggeëbd. Het gaat dus de goede kant op. Dit geldt ook voor de Nederlandse producent, want de producentenindex steeg naar 6,4. Dat is het hoogste niveau sinds 2000. Ik zal namens mijn fractie niet meer ingaan op de noodzakelijke structurele maatregelen die het kabinet heeft genomen. Mijn fractieleider, de heer Verhagen, is daar vorige week tijdens het verantwoordingsdebat al uitvoerig op in gegaan.

Je hebt er niets aan om zoet te voorspellen, want je moet het ook proeven. Naar nu blijkt is die periode aangebroken. In de Voorjaarsnota heeft de regering vijf belangrijke thema's centraal gesteld: solide overheidsfinanciën, koopkrachtverbetering en sociaal beleid, economische structuurversterking, verbetering van de veiligheid en aandacht voor de jeugd. De invulling die de regering in de Voorjaarsnota aan deze thema's heeft gegeven, kan de goedkeuring van de CDA-fractie wegdragen. Het is wel eens anders geweest, maar die tijd is voorbij. Wij moeten nu gaan bouwen aan het herstel van vertrouwen in elkaar. Daarbij hoort allereerst een betrouwbare overheid die nakomt wat zij belooft. Daartoe hoort wat de CDA-fractie betreft geen fiscalisering van de AOW, geen beperking van de hypotheekrenteaftrek en geen verplichting tot doorwerken na 65 jaar.

Het kabinet heeft de afgelopen jaren ingezet op het verhogen van de arbeidsparticipatie van mensen beneden de 65 jaar en met name die van vrouwen, allochtonen en ouderen tussen 55 en 65. Dat beleid begint steeds duidelijker zijn vruchten af te werpen. Het CPB voorspelt voor 2006 een daling van de werkloosheid met 63.000 in vergelijking met 2005 en nog een verdere daling in 2007 met 75.000 ten opzichte van 2006. Dit betekent over twee jaar een daling met 138.000 tot 345.000.

De heer Bakker (D66):

Ik wil het even hebben over wat de heer De Nerée allemaal wil. Hij kent natuurlijk ook de sommen met betrekking tot de vergrijzing en de opgaven waarvoor komende kabinetten en het komende kabinet zich gesteld zien om onze begroting vergrijzingsbestendig te maken. Het is interessant om te horen wat hij allemaal niet wil en wat allemaal mogelijke bijdragen zouden kunnen zijn aan het oplossen ervan. Ik ben benieuwd wat de heer De Nerée wel wil, behalve de dingen die al gebeuren en die al in de berekeningen zijn meegenomen.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Het is net of de uitdaging van de vergrijzing nu pas wordt ontdekt. Het kabinet heeft twee à drieënhalf jaar geleden al ingezet op het herstructureren van een aantal zaken, met name om te proberen een aantal mensen weer aan het werk te krijgen en te zorgen dat een aantal mensen langer gaat werken. Wij maken duidelijke keuzes. Ik heb de rapporten over de vergrijzing gelezen. Overigens heb ik daar best aanmerkingen op, want er is bijvoorbeeld rekening gehouden met een reële discontorente van 1%. Dat is waanzinnig laag. Als je kijkt hoe je dat zou kunnen veranderen, krijg je ook andere rekensommen. Wij proberen eerst de mensen beneden de 65 aan het werk te krijgen. Twee jaar geleden tijdens de financiële beschouwingen ben ik namens het CDA met het plan gekomen om een apart belastingtarief in het leven te roepen voor 65-plussers die vrijwillig door willen werken. Het ging om een belastingtarief van 10% over € 10.000 voor nieuwe baantjes. Wij hebben dat toen voorgelegd aan De Nederlandsche Bank. Er bleek dat daardoor 400.000 mensen in deeltijd naar de arbeidsmarkt gelokt zouden kunnen worden. Dan kom ik op de gezondheidszorg.

De voorzitter:

U hoeft niet uw hele termijn in het antwoord te stoppen. Ik verzoek u wat korter te antwoorden.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik word geïnterrumpeerd. Het is gebruikelijk dat je dan antwoord geeft. U zegt vervolgens dat het niet de bedoeling is om de hele termijn in het antwoord te stoppen. Maar zo werkt het niet.

De voorzitter:

Zo werkt het wel. U moet gewoon antwoord op de vraag geven. De vraag wordt nu wat aangescherpt.

De heer Bakker (D66):

Misschien mag ik de vraag als volgt aanscherpen. De heer De Nerée tot Babberich zegt dat hij een aantal dingen die in rapporten als suggesties van de stuurgroep worden aangedragen, niet wil. Dat is vanzelfsprekend ieders goed recht. Er worden echter ook suggesties aangedragen om te bereiken wat hij nu juist wel wil, namelijk meer mensen aan de slag, bijvoorbeeld door een drastische verlaging van de kosten van kinderopvang of het afschaffen van overdraagbare heffingskorting zodat vrouwen daadwerkelijk meer aan de slag gaan. Voelt hij wel voor die oplossingen?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Er staat ook een vergroting van de arbeidsparticipatie van vrouwen en een vergroting van de arbeidsparticipatie van de groep tussen 55 en 65 jaar in. Daarbij worden ook percentages genoemd. Wat er niet in staat, maar wel door mij naar voren is gebracht, is vergroting van de efficiency in de zorg. In het rapport-Scheepbouwer staat dat de absolute uitgaven niet zo hoeven te stijgen als in de voorspellingen. Wij bekijken deze zaken. Wij hebben bewuste keuzen gemaakt om bepaalde dingen niet te doen, maar wij lopen niet weg voor de dingen die dan wel moeten worden gedaan. Daarvan heb ik er hier een aantal genoemd.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik begrijp dat het CDA de vergrijzing wil oplossen door een appèl te doen op vrouwen. Daarmee neemt de Christendemocratie in Nederland een heel wonderlijke wending. De arbeidsparticipatie van vrouwen kan zeker een heel stuk beter dan vandaag de dag het geval is. Is het dan ook de opvatting van het CDA dat het de laatste jaren op dit punt niet goed is gegaan? Bijvoorbeeld omdat zichtbaar is geworden dat de participatiegraad van vrouwen achterblijft bij de kabinetsdoelstellingen? Wat stelt de heer De Nerée tot Babberich voor te doen om nog in deze kabinetsperiode te bewerkstelligen dat het beter gaat?

Wij kennen het CDA, en zeker de premier, als de kampioen versneld aflossen van de staatsschuld. De heer Balkenende heeft ooit geroepen dat dat in twintig jaar moest gebeuren. Wij hebben hem er nooit meer over gehoord nadat hij er achter was gekomen wat dit betekende. Nu hoor ik het CDA er ook niet over. Hoe staat het CDA vandaag de dag tegenover de staatsschuld?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Het CDA staat voor rentmeesterschap. Wij zullen zeker met goede plannen komen in ons verkiezingsprogramma. Wij hebben onze keuzen gemaakt. Je kunt dan bepaalde andere keuzen niet maken. Maar dat houdt niet in dat wij niet zullen streven naar gezonde overheidsfinanciën, ook in 2011. Dat zullen wij wel degelijk doen. Ik heb enkele dingen genoemd waarop wij mikken. Die zullen wij verder uitwerken.

Van het kabinetsbeleid maken maatregelen met betrekking tot VUT en prepensioen deel uit. Voor een grote groep mensen zijn overgangsmaatregelen genomen zodat zij toch nog met de VUT of prepensioen kunnen gaan. Wij zullen ons ervoor moeten inzetten om de mensen die van deze mogelijkheden gebruik hebben gemaakt weer terug te krijgen naar de arbeidsmarkt. Wij zullen er heel diep over moeten nadenken hoe wij dat willen doen. Daarmee zijn wij bezig. Ik heb al voorstellen gedaan ten aanzien van de vrijwillige terugkeer van 65-plussers. Wij zullen zeker bekijken hoe wij de groep 65-minners weer naar de arbeidsmarkt kunnen krijgen.

De heer Vendrik heeft een vraag gesteld over de vrouwen. Die moeten zelf kiezen, maar het is op dit moment duidelijk dat een aantal vrouwen wil terugkeren op de arbeidsmarkt. Daarvoor moeten wij de mogelijkheden creëren. Voor een gedeelte zijn deze mogelijkheden al gecreëerd. In de Voorjaarsnota 2005 is 200 mln. extra ter beschikking gesteld voor de kinderopvang. Ten aanzien van de opleidingen is onder dit kabinet het lesgeld afgeschaft voor 16- en 17-jarigen. Zo kunnen wij een aantal maatregelen noemen die wij hebben genomen omdat wij denken dat zij een bijdrage leveren aan de oplossing van de problemen.

Over de gezondheidszorg wordt genuanceerd gedacht. Ik wijs op het rapport-Scheepbouwer. Ook andere rapporten wijzen erop dat de stijging lang niet zo sterk is als wordt gedacht.

De heer Blok (VVD):

Net als andere fracties deel ik de zorg van het CDA over de vergrijzing, juist omdat het CDA er zo'n groot punt van heeft gemaakt. De heer De Nerée tot Babberich wijst op een aantal maatregelen die hij interessant vindt, waaronder het rapport van de heer Scheepbouwer. Ik heb dat ook gelezen. Hij pleit voor marktwerking in de zorg en het recht om winst te maken in ziekenhuizen. Ik heb het CDA daar altijd tegen horen pleiten. Het CDA heeft nu kennelijk een heel nieuw standpunt. Dat vind ik niet erg. Ik vind het nieuwe standpunt van het CDA over vergrijzing wel erg. Want het was, het is eerder gememoreerd, uw financieel woordvoerder, de heer Balkenende, daarna lijsttrekker, inmiddels premier, die zei: in 25 jaar die staatsschuld aflossen.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

In één generatie.

De heer Blok (VVD):

Had hij dan ongelijk?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Hij had geen ongelijk.

De heer Blok (VVD):

Maar waarom speelt dat dan nu niet meer?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik heb een paar keer geprobeerd aan te tonen dat wij onze verantwoordelijkheid zullen nemen. Wij maken keuzen voor die niet-fiscalisering van de AOW waar ook de VVD niets voor voelt. De hypotheekrenteaftrek mag ook volgens de VVD niet worden beperkt. Het verschil tussen het CDA en de VVD is dat de heer Blok nu zegt: mensen moeten verplicht langer doorwerken na hun vijfenzestigste. Daarvan distantieert het CDA zich. Wij willen langer doorwerken niet verplicht stellen. Als mensen vrijwillig langer door willen blijven werken, is dat hun zaak.

De heer Blok (VVD):

Het is jammer dat zo'n grote partij de vraag blijft ontwijken wat er moet gebeuren met de vergrijzing. Het is eigenlijk onverantwoord.

Ik heb nog één vraag. Deze discussie speelde ook in de PvdA. De heer Van Dam heeft zelfs zijn lidmaatschap opgezegd, omdat hij net als de heer De Nerée tot Babberich vindt dat er geen probleem is. Ik ben zo benieuwd of de heer Van Dam al lid is van het CDA!

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Niet dat ik weet.

De voorzitter:

Gaat u verder, volgens mij was het laatste niet iets om op te antwoorden.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Oké. Ik heb een paar vragen aan de minister over de opbrengst van de gasbaten. In de junipublicatie van het CPB zijn nieuwe cijfers genoemd. Daaruit blijkt dat de olieprijs bij de schatting in 2006 met $8 is bijgesteld van $60 naar $68, en voor 2007 is die bijgesteld van $15 naar $70. Ziet mijn fractie het goed dat dit voor 2006 extra baten oplevert van 1,4 mld. en voor 2007 2,7 mld.? Dat blijkt namelijk uit de antwoorden op de schriftelijke vraag wat een dollar per vat meer zou opbrengen. Een gedeelte gaat naar het Fonds Economische Structuurversterking (FES). Wat voor invloed heeft dat op het EMU-saldo?

De heer Crone (PvdA):

Uw sommetje klopt, ik heb het zelf ook zo uitgerekend. Er komt dus 1,5 mld. extra binnen dit jaar op basis van de raming twee weken geleden van het CPB. Mag ik voorstellen om van die 1,5 mld. zoals gebruikelijk 42% in het FES te storten, en het overige deel te besteden aan staatsschuldaflossing, de afschaffing van de no claim, het instellen schoolboekenfonds voor schoolgaande kinderen – mevrouw Van der Hoeven wil dat graag, maar heeft geen geld – en aan de glastuinbouw? De glastuinbouw heeft namelijk veel van die baten opgebracht. Die betaalt die gasprijs. Daarmee wordt hun wat teruggegeven voor energiebesparingsdoelen. Zullen wij die drie punten gewoon met zijn tweeën – de rest mag ook meedoen, maar met zijn tweeën komen wij een heel end – voorstellen?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Het CDA is een partij die staat voor zijn woord, en ik heb net al drie punten genoemd waar wij voor staan. Wij staan ook voor het regeerakkoord en daarin hebben wij de afspraak dat als er extra baten binnenkomen, een gedeelte naar het FES gaat en een ander gedeelte wordt gebruikt voor de aflossing van de staatsschuld. Daardoor kunnen wij bijdragen aan de oplossing van de gevolgen van de vergrijzing, naast alle andere maatregelen die ik al heb genoemd die kunnen bijdragen aan de betaalbaarheid.

De heer Crone (PvdA):

Maar ik pas in uw formules, want de schoolboeken en de glastuinbouw mogen worden geholpen uit het FES, want dat zijn FES-waardige...

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik kom dadelijk op de glastuinbouw terug.

De heer Crone (PvdA):

Maar u hebt een antwoord gegeven dat ik mag weerleggen. Dat kan dus uit het FES-gedeelte.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Bij de glastuinbouw is het absoluut zo dat wanneer men innovatief bezig is...

De heer Crone (PvdA):

Misschien mag ik mijn vraag afmaken?

De voorzitter:

Ik stel voor dat de heer Crone zijn vraag preciseert.

De heer Crone (PvdA):

Het is evident dat glastuinbouw, energiebesparingsmaatregelen en schoolboeken mogen worden gefinancierd uit de FES-baten. Zij zijn FES-waardig en dat kunnen wij zo met elkaar afspreken. Een andere post is bijvoorbeeld de afschaffing van de no claim, die uit de niet-gasbaten kan komen. Dat zijn belastingmeevallers. De heer De Nerée zet nu ook de uitgavenmeevallers uit Europa in om lastenverlichting te geven. Hij heeft de Zalmnorm en dergelijke regels zelf allang met voeten getreden. Dat doe ik niet. Dit kan uit de meevaller uit het niet-FES-gedeelte van de gasbaten.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Over de glastuinbouw kom ik dadelijk te spreken. De schoolboeken lijken mij geen FES-waardige uitgave. Over de meevallers die aan de lastenkant komen hebben wij afspraken gemaakt in het regeerakkoord en het CDA staat voor zijn woord en voor zijn handtekening.

Onze economische ontwikkeling is ook gebaat bij een gunstig vestigings- en investeringsklimaat. De door het kabinet voorgestelde verlaging van de vennootschapsbelasting is goed voor ons vestigingsklimaat. Dat geldt evenzeer voor een prettig woonklimaat, goede zorg- en onderwijsvoorzieningen en goede arbeidskrachten. Daarom is de CDA-fractie blij met de forse extra investeringen van dit kabinet in onderwijs, onderzoek en innovatie. Ons investeringsklimaat wordt echter ook bepaald door de kwaliteit van onze beursfondsen. Nederland mag trots zijn op een groot aantal herkenbare en gezonde fondsen met inmiddels ook forse belangen in het buitenland. Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen zijn aantrekkelijk vanwege hun rendement, stabiliteit en governance. Op het terrein van de corporate governance zijn met de wijzigingen in de structuurregeling en de code-Tabaksblat belangrijke verbeteringen gerealiseerd. Nederland scoort goed in de internationale rankings en dat is goed voor ons investeringsklimaat. De transparantie is verbeterd, het onafhankelijke toezicht versterkt en de zeggenschap van de aandeelhouders ook versterkt. De CDA-fractie heeft echter in eerdere debatten over governance altijd gesteld dat in een onderneming niet alleen het aandeelhoudersbelang relevant mag zijn. De belangen van werknemers, maatschappelijke organisaties, overheden en de regionale en nationale economie doen er ook toe. De identiteit van onze ondernemingen wordt niet alleen bepaald door de aandeelhouders.

In dat licht baart het de CDA-fractie zorgen dat de zelfstandige identiteit van beursfondsen steeds meer onder druk komt te staan. Dat komt met name door de macht en de handelwijze van hedge funds. Zij hebben een nuttige functie vervuld door het bestuur van sommige fondsen scherp te houden, maar zij zijn doorgaans uit op snel gewin en schuwen daarbij vaak geen enkel middel. De macht van hedge funds wordt treffend geïllustreerd in een artikel in het Nederlands Juristenblad van 5 mei van prof. Slagter, de nestor van de geleerden op het gebied van vennootschapsrecht. Hij vindt dat de macht van aandeelhouders te groot wordt ten koste van de continuïteit en de financiering van de onderneming. Buitenlandse beleggingsfondsen en hedge funds zullen in steeds grotere mate Nederlandse ondernemingen waarvan de aandelen relatief laag genoteerd staan, overnemen en hun koers en richting bepalen.

Die koers kan mede inhouden dat grote delen van een onderneming worden weggesneden of geliquideerd. Liquidatie is in voorkomende gevallen nodig om geld te krijgen voor de aflossing van de schulden die zijn aangegaan voor de aankoop van de aandelen. Ook in nummer 7 uit 2006 van het tijdschrift Ondernemingsrecht staat een buitengewoon helder verhaal van de hoogleraren Maatman en Raaijmakers. De titel spreekt voor zich: Hedge funds, virus of vaccin? Zeer recent zijn de hedge funds door een Duitse minister nog vergeleken met sprinkhanen. Wij hebben gezien wat er met VNU is gebeurd. Over Stork, Ahold, CSM en DSM zijn de afgelopen tijd ook wat artikelen op dit vlak verschenen. Mijn fractie vraagt zich af of de balans niet te ver aan het doorslaan is in de richting van de aandeelhouders ten koste van de andere belanghebbenden binnen de onderneming. Mijn fractie heeft in het verslag bij het wetsvoorstel betreffende het openbare overnamebod bij dit algemene punt al uitgebreid stilgestaan. Mijn fractie is ook verheugd over de wijzigingen die de regering in het wetsvoorstel wil aanbrengen. De vraag is echter of de regering in voldoende mate de risico's onderkent voor onze nationale economie en onze werkgelegenheid. Met het structuurregime en het toestaan van beschermingsconstructies tegen vijandige overnames kun je in de ogen van mijn fractie enig tegenwicht bieden aan sommige ongewenste ontwikkelingen, maar dat is niet genoeg. Misschien zijn verdergaande maatregelen nodig. Zo zouden officieuze misleidende opmerkingen over de grootte van een belang in een onderneming, het zogenaamde "pumping and dumping", expliciet als een vorm van marktmisbruik kunnen worden aangemerkt. Ook zou moeten worden gekeken naar maatregelen tegen het misbruik van het lenen en uitlenen van aandelen of andere technieken om de besluitvorming op de aandeelhoudersvergaderingen te beïnvloeden.

Het is niet de bedoeling om hier een uitgebreid debat te voeren over deze moeilijke problematiek. Ik wil het signaleren; het is in het belang van Nederland en in het belang van onze fondsen. Mijn fractie wil nu wel graag een korte reactie van de minister. Mijn collega Jan de Vries zal er bij de plenaire behandeling van het wetsvoorstel Openbaar overnamebod uitgebreid op terugkomen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Tot mijn grote genoegen staat de heer De Nerée in de traditie van de marxist Rudolf Hilferding, die in 1914 een schitterende verhandeling heeft gepubliceerd over het gevecht tussen financieel en industrieel kapitaal. Dat doet mij deugd. Hij raakt een zeer reëel punt aan. Omdat zijn boodschap terecht zo ernstig is, zou ik verwachten dat hij hier wat meer politieke aandrang uitoefent op deze minister van Financiën. Dit vraagt toch een fundamentele heroverweging van de opkomst van het aandeelhouderskapitalisme met alle wettelijke mogelijkheden die inmiddels zijn geschapen, mede onder invloed van de heer Bolkestein. Mag ik hem zo verstaan dat het CDA daar eigenlijk naartoe wil?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

U kunt mij zo verstaan. Er is altijd een conflict tussen aandeelhoudersbelangen, belangen van het bestuur, belangen van de werknemers en het belang van de onderneming. Die conflicten bestaan al jaren. Ik heb er in de jaren zeventig zelf over mogen doceren aan de Rijksuniversiteit Leiden. Dit onderwerp gaat mij na aan het hart. Wij zijn terecht opgekomen voor de belangen van de aandeelhouders op een aantal vlakken. U hebt hier zelf een aantal keren gezegd dat de aandeelhouders ervoor moeten zorgen dat de bestuurders niet te veel geld verdienen. Als je de literatuur leest en ziet wat er allemaal gebeurt, is de vraag of de zaak niet doorschiet. Daarom vraag ik een reactie van de minister. Wij zullen er naderhand op terugkomen. Ik signaleer het en ik probeer het op de politieke agenda te krijgen.

De heer Blok (VVD):

De heer De Nerée noemt een aantal zaken die kunnen gebeuren, bijvoorbeeld het onterecht pretenderen dat je een aandelenbelang hebt. Hij zegt dat er misschien regels voor moeten komen. Mijn vraag is dan onmiddellijk wie er toezicht gaat houden op die extra regels.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Je kunt in de wet bijvoorbeeld vastleggen dat er op geleende aandelen geen stemrecht mag worden uitgeoefend. Je moet duidelijk kunnen aantonen dat die geleend zijn; juridisch is dat een overdracht van aandelen. Die aandelen moet je deponeren en je kunt zien wat er met die aandelen gebeurt. Ik heb inmiddels van een aantal ondernemingen gehoord dat zij worden geconfronteerd met aandeelhouders die binnenkomen en zeggen: wij hebben een pakket van 20%; wilt u er niet over nadenken of u uw onderneming wilt opsplitsen, want het gaat allemaal niet zo goed...

De heer Blok (VVD):

Dit is geen antwoord op mijn vraag. De heer De Nerée begrijpt heel goed waarom ik de vraag stel. Hij heeft hier eens en te meer betoogd dat er te veel toezichthouders zijn in Nederland en dat zij als zelfrijzend bakmeel oprijzen. Wanneer u nieuwe regels stelt, komt het toezicht echt bij diezelfde toezichthouders terecht.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik begrijp uw vraag helemaal. Ik heb de toezichthouders vergeleken met zelfrijzend bakmeel en ik moet zeggen dat de rijzing er nog steeds niet uit in. Het gaat om wettelijke maatregelen waardoor je deze aandeelhouders kunt aanpakken zonder dat er te veel toezicht bij hoort.

De heer Irrgang (SP):

Ik zou bijna zeggen dat dit te prijzen betoog over de nadelen van het roofdierkapitalisme de fractievoorzitter van de SP niet zou misstaan. Beter laat dan nooit tot bezinning gekomen.

Er wordt vaak gezegd dat de aandeelhouders zorgen voor een check op de beloningen, maar in de praktijk komt daarvan weinig terecht. Ik vraag de heer De Nerée tot Babberich of deze bezinning op wat aandeelhouders kunnen betekenen, ook consequenties heeft voor zijn verwachtingen van wat aandeelhouders kunnen betekenen bij het "temmen van de topbestuurders". Als dat zo is, moet er dan volgens hem wellicht meer worden gewerkt aan het versterken van de andere groep in de onderneming, namelijk de werknemers, door bijvoorbeeld de ondernemingsraad meer bevoegdheden op dit punt te geven?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Dat is een ander debat dat ik even heb genoemd, maar dat ik nu niet wil aangaan. Het gaat er mij om dat je ziet dat in bepaalde gevallen de macht van een aandeelhouderschap te ver doorschiet. Ik vraag de minister daarop te reageren. De discussie komt later; ik signaleer slechts dat deze kwestie bij veel ondernemingen speelt. Wij hechten aan onze ondernemingen in Nederland en hopen dat ze hier blijven. Ondernemingen moeten beursgenoteerd kunnen blijven, want als je op de wijze van de hedge funds te werk gaat, gaan weinig andere ondernemingen naar de beurs.

Enige tijd geleden is er in een breed gesteunde motie opgeroepen om onder andere voor 2006 te komen tot een research-and-developmentfaciliteit voor de Nederlandse scheepsbouw. Zowel minister Brinkhorst als minister Zalm heeft toen toegezegd dit bij Voorjaarsnota te zullen regelen. In het antwoord op schriftelijke vragen geeft de regering aan dat dit pas in de begroting voor 2007 geregeld zal worden. Hoe gaat de regering bewerkstelligen dat ook voor dit jaar een level playing field ontstaat? Vrijwel alle concurrerende landen in de EU hebben dergelijke regelingen namelijk al lang. Onze industrie is daardoor in het nadeel.

In een tweede breed gesteunde motie is de regering opgeroepen om in 2006 onderzoek te doen naar een nationaal innovatiefonds. Dit fonds moet financieringsmogelijkheden voor mkb-bedrijven verbeteren. Individuele beleggers, banken en pensioenfondsen kunnen deel uitmaken van het nationale innovatiefonds. Hoe staat het met dit onderzoek en wanneer start de regering dit fonds op?

In het kader van de suppletoire begroting van LNV vraag ik aandacht voor de energietransitie binnen de glastuinbouw. Het gaat hierbij om een sector die al jaren erg goed presteert bij het verlagen van het gebruik van fossiele brandstoffen. De hoeveelheid product per kubieke meter glas stijgt terwijl het energiegebruik per kubieke meter gelukkig daalt; dat gaat de goede kant op en de sector verdient daarvoor waardering. Er moet echter meer gedaan worden, waartoe de sector bereid is. Men wil nog meer investeren in innovatieve besparende maatregelen en in het exploreren van andere vormen van energieopwekking. Er ligt een visieregeling op tafel op basis waarvan de sector claimt met een extra investeringsimpuls de gewenste energietransitie te kunnen realiseren. Voor de initiatieven van de sector is redelijk wat geld nodig. Net als andere fracties vraagt ook de CDA-fractie hoe de regering daartegenover staat.

De heer Blok (VVD):

Voorzitter. Vanochtend heb ik met veel plezier de kranten opengeslagen, die kennelijk met het oog op de Voorjaarsnota goed economisch nieuws brachten. Het vertrouwen bij consument en ondernemer is sterk gestegen. Volgens het CBS daalt het aantal werklozen in rap tempo, met name bij jongeren en middengroepen. Het CBS geeft aan dat het optimisme wordt gevoed door de koopkrachtontwikkeling. Goed nieuws voor iedereen in deze zaal en daarbuiten. Voor de oppositie zit er natuurlijk een wat zurig tintje aan, aangezien zij al meer dan twee jaar beweert dat de coalitie de economie de put in bezuinigt. Als de feiten dat logenstraffen, is het natuurlijk kwaad kersen eten, temeer daar de resultaten in Nederland beter zijn dan in de ons omringende Europese landen. Ik vond het dan ook interessant dat de fractievoorzitter van de PvdA het bij het verantwoordingsdebat ook niet meer zo erg had over dat in de put praten. Dat is allemaal niet meer zo geloofwaardig. Als thema had hij nu dat er een Nederland van twee snelheden zat aan te komen. Daartegenover biedt de PvdA dan kennelijk het alternatief van het Nederland zonder snelheid.

Dit positieve beeld wordt ondersteund door de Voorjaarsnota. Toch heb ik nog enkele kritische noten. In tijden van overvloed is het zinnig om in een debat tussen financieel specialisten ook kritische opmerkingen te maken. Zelfs de heer Vendrik was dat gelukkig met mij eens. Ik las dat het kabinet 40 mln. stort in een fonds waarop starters op de woningmarkt een beroep kunnen doen voor het afsluiten van een goedkope lening. De positie van starters op de woningmarkt gaat de VVD zeer aan het hart, maar de oplossing moet gezocht worden in meer bouwen en verkoop van meer corporatiewoningen. Wanneer op een krappe woningmarkt de leencapaciteit wordt verhoogd, zullen de prijzen stijgen. Bij een deel van de mensen zal dit leiden tot vergroting van de schuldenproblematiek. Ik zie geen structurele oplossing voor starters op de woningmarkt. Op welke wijze draagt dit fonds volgens de minister bij aan een oplossing?

Ik ga wat dieper in op de beoordeling van FES-projecten. Een recente beoordeling van het CPB van 24 projecten – voor in totaal 140 mln. – was niet minder dan dramatisch. Van die projecten worden er 14 als ronduit "ongunstig" beoordeeld en nog eens 4 als "twijfelachtig". Hoewel ik geen grote deskundigheid heb op het gebied van de kenniseconomie, doen titels zoals "Platform voor creatieve bedrijfstakken", "Innovatie in de sport" en "Water in Haaglanden" mij toch twijfelen, al doe ik graag aan sport en woon ik in Haaglanden. Dit zijn toch andere projecten dan de grote laboratoria in China of India vol snelle ICT'ers of Amerikaanse onderzoekers in de biotechnologie waarmee Nederland moet concurreren. Ik kan mij dan ook wel wat voorstellen bij de kritische analyse van deze projecten.

Bovenop de CPB-analyse kwamen nog kritische rapporten van de Algemene Rekenkamer bij het jaarverslag van het FES en van de studiegroep Begrotingsruimte. In alle rapporten wordt gewezen op de bestedingsdruk in tijden van hoogconjunctuur. De studiegroep Begrotingsruimte beveelt aan om de criteria aan te scherpen. Ik ben ervan overtuigd dat er in Nederland nog veel goede projecten te vinden zijn. Tijdens de financiële beschouwingen heb ik een aantal kennis- en infrastructuurprojecten genoemd die nog op de plank liggen. In een breed gesteunde motie heb ik vervolgens voorgesteld om die projecten uit te voeren als geplande projecten niet doorgaan. Ik heb daar helaas nog geen reactie op gekregen, maar het maakt wel duidelijk dat je met een strengere beoordeling van de FES-uitgaven zinnige dingen voor de Nederlandse economie kunt doen. Het gaat om gemeenschapsgeld. Als financiële waakhonden moeten wij het ons aantrekken wanneer zo veel gezaghebbende colleges hier aandacht voor vragen. Ik wil in dit verband ook de REA noemen. Ik ben het niet altijd met deze raad eens, maar zijn rapport over de woningmarkt was heel erg goed. Ik kan dat de heer Vendrik aanraden. Nu ik hem heb aangesproken, zal ik wel een vraag over de hypotheekrente krijgen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dat deel van het advies steunt u kennelijk niet.

De heer Blok (VVD):

Het rapport waar ik op doel, ging niet over de hypotheekrenteaftrek, maar over de huurmarkt. Ik heb het met zeer veel belangstelling gelezen. Ik vind het correct om hier te zeggen dat het een goed rapport is.

De heer Crone (PvdA):

Ik neem aan dat u het wel eens bent met het artikel van enkele VVD-wethouders in Liberaal Reveil over de woningmarkt als geheel. Zij komen tot de conclusie dat er te veel subsidie op zowel huurwoningen als koopwoningen is. Niemand weet nu meer wat de werkelijke waarde van een huis is. U hebt er in het begin al iets over gezegd. Ik vind het sympathiek dat u naar die problemen durft te kijken.

De heer Blok (VVD):

Er zijn inderdaad grote problemen op de woningmarkt. De hypotheekrenteaftrek is daarbij niet het belangrijkste. Ik ben het overigens niet eens met het artikel van deze geachte VVD-leden. Ik heb u wel eens uitgedaagd in een artikel waarin ik de PvdA-argumenten om de hypotheekrenteaftrek aan te pakken, keurig op een rijtje heb gezet om deze te vervolgens te weerspreken. Ik heb u uitgenodigd om daarop in te gaan, maar dat heeft u helaas niet gedaan. Dat kan wellicht alsnog op een later moment.

De heer Irrgang (SP):

De heer Blok heeft terecht gesproken over het bedrag van 40 mln. voor het fonds om starters te helpen. Hij heeft gezegd dat dit in een dergelijke markt niet helpt. Naar mijn idee is er ook een initiatiefwet van onder andere de heer Hofstra met de intentie, behoorlijk wat extra geld aan starters te geven. De woningprijzen zullen daardoor worden opgedreven. Ik vermoed dat de heer Blok ook daarover zeer kritisch is.

De heer Blok (VVD):

De wet waarover de heer Irrgang spreekt, bestaat niet. Wel is er een goede initiatiefwet van de heren Hofstra en Duivesteijn. De woningcorporaties hebben een enorm woningbezit. Niet van alle woningen kan worden gezegd dat die onder de categorie sociale huurwoningen vallen. Het doel van die initiatiefwet is, een deel daarvan te verkopen aan mensen die eigenaar kunnen worden en dus ook een vermogen kunnen opbouwen. Dat zou de heer Irrgang kunnen aanspreken. Dat is echter wel iets geheel anders.

De heer Irrgang (SP):

Maar daarvoor geldt toch wel hetzelfde mechanisme? Ik doel erop dat daarmee een subsidie wordt gegeven waardoor de prijs op de woningmarkt zal worden opgedreven. Dat zal allerlei kwalijke gevolgen hebben.

De heer Blok (VVD):

Ik ken de heer Irrgang als een deskundig econoom. Als huurwoningen op de koopmarkt worden aangeboden, verruimt het aanbod aan koopwoningen. Het zijn dan immers geen huurwoningen meer. Een ruimer aanbod wil er nogal eens toe bijdragen dat de prijs omlaag gaat.

De heer Irrgang (SP):

Een vraagsubsidie in de vorm van een koopsubsidie doet het omgekeerde. Als de heer Blok consequent was, zou hij ervoor pleiten om woningen op de markt te brengen zonder subsidie te verstrekken.

De heer Blok (VVD):

Ik vind dat nogal een kille benadering van de SP-fractie. Het betreft immers huurders bij woningcorporaties.

De heer Irrgang (SP):

Ik wil geen enkele woning verkopen. Daarover mag geen onduidelijkheid bestaan.

De heer Blok (VVD):

Die mensen zijn niet allemaal armlastig, maar zij behoren zeker niet tot de rijksten. Als wij deze personen willen helpen door hen de mogelijkheid te bieden om een huis te kopen, vind ik als liberaal dat mijn voorstel goed verdedigbaar is. Kennelijk haal ik de SP-fractie op dit punt links in.

De studiegroep doet een groot aantal aanbevelingen ten aanzien van het FES. Een deel daarvan heeft betrekking op de volgende kabinetsperiode. Dat deel kan dus op een ander moment worden uitgewerkt. Eén aanbeveling is heel concreet: laten wij kritischer nagaan wat de FES-voorstellen zijn, wat de uitkomst is van de kosten-batenanalyse en de criteria scherp handhaven. Juist in deze tijd lijkt mij dat relevant. Dat hoeft de ontwikkeling van de kenniseconomie in Nederland niet in de weg te staan en evenmin de ontwikkeling van de infrastructuur.

De heer Bakker (D66):

De heer Blok heeft gezegd dat die benadering de ontwikkeling van de kenniseconomie niet in de weg hoeft te staan en dat hetzelfde geldt voor de ontwikkeling van de infrastructuur. Ik mag er toch wel van uitgaan dat hij daarbij de andere doelstelling van het FES betrekt? Dan doel ik op de groene infrastructuur, waaronder natuur en de energietransitie. Ik neem aan dat die zaken voor hem ook van belang zijn en blijven.

De heer Blok (VVD):

Ik bepleit niet om de FES-systematiek op de helling te zetten. Ook de commissie doet dat niet. Wel bepleit ik dat projecten voldoen aan de criteria. Het rendement moet positief zijn.

De heer Bakker (D66):

De heer Blok beoogt met zijn voorstel dus om de criteria aan te scherpen? Hij bepleit dus niet een beperking van de doelstelling van het FES?

De heer Blok (VVD):

Nee, ik pleit voor een hoger rendement.

Ik kom op mijn laatste punt. Twee weken geleden heb ik in een artikel in Het Financieele Dagblad aandacht gevraagd voor de gebrekkige financiële kennis onder Nederlandse consumenten. Er wordt steeds meer kennis gevraagd om beslissingen te kunnen nemen over levensloop, pensioen, sparen, beleggen, hypotheken en lenen. Een groot aantal signalen leert ons dat het vaak aan die kennis ontbreekt. Dat kunnen wij constateren op grond van het feit dat steeds meer mensen zich in de schulden steken. Daarover hebben wij in relatie tot LegioLease vaak met de Kamerfracties van gedachten gewisseld. Kort na het verschijnen van dit artikel kwam er een enquête naar buiten in het kwartaalbericht van de Nederlandsche Bank. Aan een aantal Nederlandse consumenten zijn vragen voorgelegd met betrekking tot hun financiële kennis. Het waren in het algemeen redelijk eenvoudige vragen. Daaruit bleek dat meer dan de helft van de mensen eenvoudige vragen over rente en inflatie niet juist kon beantwoorden en nog geen 20% eenvoudige vragen over beleggen. De grote groep die moeite heeft met deze vragen heeft voor het overgrote deel een pensioen, een verzekering en een hypotheek.

Het is voor mij een zeer relevant punt. Ik heb contact opgenomen met een aantal financiële instellingen met de vraag of dit ook voor hen een relevant punt is. Ik heb gevraagd om initiatieven uit de samenleving en om de mogelijkheid te bieden om kennis te verwerven. Daarop is positief gereageerd. Dat zijn echter maar woorden. Vorige week hoorde ik dat de minister ook positief heeft gereageerd bij de behandeling van de Wet financieel toezicht. Nog meer positieve woorden dus. Nu wil ik wat gaan doen. Mijn vraag aan de minister is wat het ministerie concreet kan doen en hoe dit kan aansluiten bij de bereidwilligheid van de sector. Er moet voor gezorgd worden dat deze kennis toegankelijk is voor het brede publiek.

De heer Bakker (D66):

Misschien kunnen wij de publieke omroep vragen om dit bij de mensen te brengen.

De heer Blok (VVD):

Als wij dat tijdens een opera doen, blijft het percentage foute antwoorden even hoog als nu.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Een zeer terecht punt van de heer Blok. Ik heb zijn artikel dat hij samen met Fieke van der Leck heeft geschreven met grote interesse gelezen. Ik heb namens GroenLinks een paar jaar geleden voorgesteld om op het vlak van het pensioen veel meer publieke hulp en publieke steun te organiseren, bijvoorbeeld via de Belastingdienst. Eenvoudige burgers die al die ingewikkelde rekensommen niet kunnen maken dan wel niet meteen veroordeeld willen worden tot een dure financiële adviseur, kunnen geholpen worden om er bijvoorbeeld achter te komen of zij een pensioentekort hebben. Die bescheiden publieke taak kan neergelegd worden bij de AFM of de Belastingdienst. Is dit het type maatregelen waaraan de heer Blok denkt om het gebrek aan goede financiële kennis te verlichten?

De heer Blok (VVD):

Ik moet toegeven de precieze inhoud van de voorstellen van GroenLinks uit die tijd niet te kennen. Ik stel echter niet voor niets vragen aan de minister van Financiën. Ik vind het wezenlijk dat de sector het oppakt. Daarom ben ik eerst met hen gaan praten. Ik vind ook dat de overheid een rol heeft met het oog op objectieve informatie en in meer organiserende zin. Als de Belastingdienst of de AFM daarin een rol kan spelen, zonder zelfrijzend bakmeel, hoor ik dat graag.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Wij hebben in het verleden regelmatig met de minister van Financiën erover gesproken dat veel wetgeving op het vlak van financiële toezicht gebaseerd is op het leerstuk van de gemiddelde consument. Ik heb bij de start van de Wft, twee jaar geleden, aan de minister voorgehouden dat een kwart tot een derde van de Nederlandse burgers niet tot de gemiddelde consument behoort maar juist onder het gemiddelde zit. Als de heer Blok het belang van die consument terecht sterk in het vizier heeft, moet het fundament onder de Wft en andere regelgeving van toezicht van de financiële sector tegen het licht worden gehouden. Een deel van de burgers beschermen wij immers niet bij het nemen van beslissingen en het verkrijgen van voldoende informatie.

De heer Blok (VVD):

In het artikel stellen wij met nadruk dat er een grens is aan wat met toezicht bereikt kan worden. In een grote markt met veel spelers is het onmogelijk om met toezicht alles dicht te houden. Toezicht moet er zijn. Toezicht moet ook goed zijn. Daarop aanvullend moet iets aan de kennis worden gedaan. Als de heer Vendrik doelt op nog meer toezicht, ben ik dat niet met hem eens.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik doel niet om op meer toezicht, maar op verdere aanscherping van de zorgplicht die financiële instellingen met de Wft krijgen. Men moet zich ervan vergewissen dat het betreffende financiële product bij een koper past. Als je die zorgplicht niet richt op de gemiddelde consument, is dat ook juridisch, in termen van aansprakelijkheid, een belangrijke keuze. Het gaat mij niet om toezicht, maar om een nadere invulling van het begrip "zorgplicht", dat een hoeksteen is van de Wft.

De heer Blok (VVD):

Met dit voorstel wil ik een door de sector zelf gedragen zorgplicht bereiken, mede ondersteund door de minister van Financiën. De sector gaat dan zelf cursussen, websites enzovoort faciliteren, stelt medewerkers beschikbaar om, bijvoorbeeld, in een buurthuis aan allochtone vrouwen uit te leggen hoe de Nederlandse pensioenssystematiek eruitziet. Dat is een door de sector zelf aangeboden zorgplicht.

Een wettelijke uitbreiding van de zorgplicht heeft mijn steun niet, want daarmee komen we aan de grenzen van wat kan worden bereikt met nog meer toezicht en nog meer regelgeving.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De heer Crone (PvdA):

Voorzitter. Ik stel vast dat dit de laatste Voorjaarsnota is van deze minister van Financiën, minister Zalm. Volgend jaar zal hij er nog wel zijn, maar in demissionaire staat. Aan de andere kant is het wel een blijvertje, dus hij kan nog Mansholt en Luns inhalen.

Het is een goede minister, want ik heb altijd veel plezier aan de debatten met hem. Dat is een beetje "komt dat zien, komt dat zien". Hij is een ervaren goochelaar in dit theater; minister Zalm wordt steeds meer een goochelaar met cijfers. Dat vind ik jammer. Te veel feiten worden verdraaid, en dat allemaal om het beeld te scheppen dat het goed gaat met de economie – wat op zich een feit kan zijn – en dat dit komt door het beleid van dit kabinet. Ook zo'n feit is het dat na het zuur eindelijk het zoet is gekomen en dat het met de portemonnee van de mensen eindelijk weer goed gaat. Jammer, maar die feiten kloppen niet: het gaat wel beter, maar dat komt niet door het kabinet, of slechts ten dele. De rekening wordt betaald door anderen.

Maar eigenlijk is het wel een fantastisch kabinet: de economie trekt een beetje aan en talloze voorstellen uit onze "Beterbegrotingen" zijn overgenomen. Mijn tijd is te kort om ze allemaal te noemen, maar ik zal er toch een aantal in herinnering brengen. Veel meer geld voor kinderopvang – en proberen de werkgevers daarvoor vrij te stellen. De schuldhulpverlening, gisteren nog de hele dag in het nieuws, betreft voorstellen en amendementen van mijn collega Saskia Noorman-den Uyl die hier in de Kamer zijn aangenomen. Ik lees dat het kabinet zegt dat dit zijn voorstellen zijn, maar dat is niet zo; de Kamer heeft dat besloten. Toch zijn we blij dat het kabinet de amendementen uitvoert. De energiecompensatie is precies ons voorstel: het schrappen van de MEP-bijdrage. Het niet verlagen van de zorgtoeslag was een voorstel van Wouter Bos, in maart binnen vierentwintig uur overgenomen. Het aan de onderkant van de arbeidsmarkt wat meer gesubsidieerd werk mogelijk maken neemt het kabinet over, als het maar geen "Melkertbanen" gaat heten. Het herstellen van de koppeling is eindelijk dit jaar gebeurd, na twee jaar. De huurstijging is niet geschrapt, maar het kabinet heeft wel besloten om een jaartje geen huurstijging door te voeren. Het schrappen van de no claim hebben wij bijna binnen. Het CDA is daar ook voorstander van en laten wij hopen dat wij dat vandaag en morgen dichterbij kunnen brengen. Kortom, het is een goed kabinet. Of betreft het toch vooral strooigoed? Niet het zoet, maar kleine zoetjes na het vele zuur. Is het een doorzichtige poging om de kiezers te verleiden en te paaien zodat zij na de verkiezingen weer zuur krijgen? Ik ben benieuwd naar de maatregelen die de minister nodig acht na de verkiezingen, mede in het licht van de vergrijzing op korte en lange termijn. Ik deel overigens de opvatting van de heer Blok dat het CDA op dit punt een keer duidelijk moet zijn.

Het kabinet snoeft ten onrechte dat de feiten over de economische rekening en het economisch herstel zijn veroorzaakt door het kabinetsbeleid. Het internationale herstel en de loonmatiging waarmee de sociale partners hebben ingestemd, zijn natuurlijk belangrijkere factoren. Uit de cijfers blijkt duidelijk dat het kabinet een procyclisch beleid heeft gevoerd, waardoor de recessie aanvankelijk verdiept en verlengd is.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Over de vergrijzing is mijn fractie volstrekt duidelijk geweest. De heer Crone noemt een aantal maatregelen op die het kabinet overgenomen zou hebben van de PvdA. Ik ben echter benieuwd naar de andere maatregelen uit de tegenbegroting van de PvdA. Ik noem de verhoging van de energiebelasting voor grootverbruikers en de verhoging van de energiebelasting voor de glastuinbouw naar het normale tarief. Ik hoor soms mooie woorden uit de PvdA-fractie over de glastuinbouw. Voorgesteld is om in de sierteelt het btw-tarief van 6% naar 19% te verhogen en om accijns op de binnenvaart te heffen. Verder wil de PvdA-fractie, samen met de fractie van GroenLinks, de rode diesel voor de boeren afschaffen en ook op dat punt accijns heffen. Ik vraag de heer Crone wat hij met deze maatregelen wil. Een aantal plannen is al bekendgemaakt, zoals de fiscalisering van de AOW en het beperken van de hypotheekrente en de beperking van de aftrek van pensioenpremies, waarmee problemen naar de toekomst worden verschoven.

De heer Crone (PvdA):

Ik zal die voorstellen snel aflopen. Wat de maatregelen voor de glastuinbouw betreft, vergeet u aan te geven dat in de tegenbegroting was voorzien in een fonds voor energiebesparing voor de glastuinbouw. Een amendement dat dat beoogt, is al ingediend door de PvdA-fractie en ik nodig u uit om de glastuinbouw nu te helpen in plaats van het punt wederom maanden vooruit te schuiven. Ik debatteer al maandenlang met CDA-woordvoerders die de glastuinbouw geld beloven, maar het blijft bij mooie woorden. Praatjes vullen echter geen gaatjes. Het voorstel om voor de grootverbruikers de energieheffing te verhogen, is in het debat van het vorig najaar ingetrokken door de PvdA-fractie. De energieprijs is zo hoog dat het niet nodig is om het energiebesparingseffect uit te lokken. Budgettair is het ook niet meer nodig, want er is veel meer geld ontvangen aan extra gasbaten, waardoor de relatief kleine bedragen allang niet meer nodig zijn. Al die voorstellen zijn dus ingetrokken, maar daarmee is geen gat geslagen in onze begroting. Voor de rode diesel en de binnenvaart geldt hetzelfde.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Die plannen zijn allemaal ingetrokken?

De heer Crone (PvdA):

Ja, dat heb ik toch al in oktober gezegd? U kunt het nakijken. Die maatregelen zijn opgeschort. Deze waren gericht op energiebesparing en gelijke energieprijzen, maar de markt heeft daar nu al voor gezorgd. Dat is pijnlijk genoeg voor alle betrokkenen want zij betalen daarvoor veel meer geld dan wij wilden vragen terwijl zij van u niets terugkrijgen. Per saldo waren zij bij ons beter uit geweest.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Als de voorstellen uit de tegenbegroting van uw fractie waren aangenomen, dan zaten wij daar nu aan vast. Inmiddels is erkend dat die voorstellen zo slecht waren dat u ze introk. De andere maatregelen die u voorstelde, worden misschien ook nog ingetrokken. Dat is heel gezond. Ik hoor dat met genoegen.

De heer Crone (PvdA):

U weet dat deze voorstellen niet zijn ingediend bij de behandeling van het Belastingplan. Mijn fractie stelde vast dat dat overkill zou zijn op dat moment. Wel is voorgesteld om de glastuinbouw te helpen en ik blijf u uitnodigen om op dat punt met mijn fractie op te trekken.

Onze economie is open en dus zeer gevoelig voor internationale, conjuncturele ontwikkelingen. Een deel van het succes van Kok en Zalm was gelegen in de internationale upswing en dit kabinet heeft natuurlijk last gehad van de internationale tegenslag. Dit kabinet heeft het echter wel erger gemaakt. Het Centraal Planbureau schrijft dat het kabinet de langste recessie sinds vijftig jaar, zeventien kwartalen op rij, heeft veroorzaakt. Je moet dan wel durven als je zegt: wat doen wij het goed. Dan ben je eigenlijk een wielrenner die lang in de kopgroep zit – dit gold voor Nederland – en zich laat wegfietsen tot vlak voor de bezemwagen. Daarna gaat het bergaf en krijg je wind mee, waardoor je aan het eind van de rit in de middenmoot zit. Vervolgens roep je: wat ben ik toch goed! Nee, want per saldo ben je teruggezakt van de kopgroep via de bezemwagen naar de middengroep. Dat is de positie van Nederland. De economische groei tijdens deze kabinetsperiode ligt op of zelfs onder het gemiddelde van het eurogebied, zelfs inclusief het goede jaar dat in 2007 wordt verwacht. Mart Smeets zou zeggen: het was een goede wielrenner maar nu zit hij in de middenmoot.

Bij dit soort voorbeelden denk ik: minister, laat de feiten toch spreken en word geen goochelaar! Overigens houd ik wel van goochelaars. Je kijkt er met plezier naar en vraagt je af: hoe neemt hij me nu weer bij de neus? Dat gevoel krijg ik ook bij deze minister. Ik heb nog steeds veel plezier in alle debatten met hem, zelfs in het korte debat van gisteren. Je blijft echter piekeren: waar heb ik de vingervlugheid van deze minister, Gerrit "Kazan" de meestergoochelaar, over het hoofd gezien? Waar zit de truc? Naast het verstoppen van het procyclische beleid zijn er nog ander handigheidjes, die mensen volgens mij best wel door hebben. Wie heeft eigenlijk de rekening betaald? De werkloosheid daalt nu weer, maar ondertussen zijn de afgelopen jaren door het procyclische beleid honderdduizenden mensen werkloos geworden. Jongeren maar ook de 50-plussers – ik sprak er gisteren nog een – komen nu niet meer aan de bak. Deze mensen zijn onderweg van de bagagedrager gevallen en werkloos geworden. Iedereen weet dat een 50-plusser minder dan 1% kans heeft om weer aan werk te komen. Dat is dramatisch laag. Zij denken niet dat het herstel al is ingetreden.

Ook de grote daling van het financieringstekort heeft het kabinet niet zozeer zelf verdiend. De grootste lastenverzwaringen zijn niet gecompenseerd. Per saldo is er nog steeds een lastenverzwaring van 3,5 mld., 2,5 mld. voor gezinnen en 1 mld. voor bedrijven. De heer Blok is dus lid van een coalitie die 3,5 mld. aan lastenverzwaringen heeft opgelegd. Wij mochten dat vroeger nooit doen en hebben het ook niet gedaan. Bovendien heeft het kabinet een enorme rugwind aan onvoorziene gasbaten gehad. Ten opzichte van de raming in het regeerakkoord zijn de gasbaten met 23 mld. meegevallen. Uitgesmeerd over de gehele kabinetsperiode komt dat neer op 1% à 2% van het nationaal inkomen en dus ook van de reductie van het financieringstekort. Die lastenverzwaringen en extra gasopbrengsten zijn opgebracht door de burgers, de glastuinbouw en deels het buitenland. Dat geeft allemaal niks, maar zeg dan niet dat het kabinetsbeleid ervoor heeft gezorgd dat het tekort is gedaald.

Het kabinet verkoopt gek genoeg de lastenverzwaringen als een lastenverlichting. Er is al jarenlang strijd over met het Centraal Planbureau, maar de burgers kijken daar wel doorheen. In strijd met de boekhoudregels die wij in dit land al vijfentwintig jaar kennen, verdraait het kabinet gewoon de feiten. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de zorgtoeslag. Het kabinet vindt dit een lastenverlichting. Het CPB en de Studiegroep Begrotingsruimte betogen terecht dat het een lastenverschuiving is. De zorgkosten worden weliswaar verplaatst naar de nominale zorgpremie, maar die moet iedereen verplicht betalen. Het kabinet zou gelijk hebben als het ging om een vrijwillige zorgverzekering. In dat geval zou de collectieve lastendruk dalen en zouden burgers zelf kunnen beslissen over het wel of niet afsluiten van een verzekering. Hoe kan het dat het CPB stelt dat er een lastenverzwaring is van 3,5 mld. terwijl het kabinet beweert dat er een lastenverlichting is van 1,5 mld. is? Al deze cijfers zijn terug te vinden in het Centraal Economisch Plan.

Hebben de mensen de goocheltrucjes van de minister niet door? Ik denk het wel. Zij horen steeds dat er een lastenverlichting is geweest, dat het zoet naar het zuur komt. Uit de koopkrachtplaatjes blijkt dat echter niet. Volgens het kabinet krijgen de middengroepen eindelijk iets en zijn de minima er niet op achteruitgegaan. Wat hebben de mensen echter gekregen? Dat valt eenvoudig uit te rekenen. De gewone gezinnen met kinderen, de alleenverdieners met een modaal inkomen, zitten nog steeds op min 0,9%. De gewone gezinnen met anderhalf keer modaal, zeg maar modaal plus een halve parttime baan, zitten nog op min 1,5%. Vrijwel alle minima, ook die met kinderen, boven en onder de 65 zitten nog steeds in de min. Het meeste is ingeleverd door de alleenstaanden, want zij zitten allemaal op min 2% of nog slechter. Over de hele periode 2003-2006 zijn alleen de volgende groepen erop vooruit gegaan. De mensen met 2,5 keer modaal – de hogere inkomens – zitten op 0,6%, alleenstaande ouders zitten op 0,1% en 65-plussers met de hogere pensioenen zitten flink in de plus. Dit zijn gewoon de cijfers van het CPB en het kabinet zelf. Ondanks enkele grote klappers dit jaar, zoals de energiecompensatie en het niet doorgaan van de lagere zorgtoeslag, staat de koopkracht in de min.

Hier komen de feiten en de goochelaar elkaar tegen. De feiten zijn evident, de cijfers kloppen: er is sprake van een totale en grote lastenverzwaring. Intussen zien de mensen natuurlijk ook dat hun netto-inkomen niet is gestegen, namelijk hun loon of uitkering. Het is simpel. Als je loon niet toeneemt en je krijgt wel lastenverzwaring, dan ga je er niet op vooruit. Dat klopt met de koopkrachtcijfers. Het klopt ook met de macrocijfers, want er is sprake van 3,5 mld. lastenverzwaring. Het klopt ook met de consumptiecijfers, want de particuliere consumptie is cumulatief over de hele periode, zelfs inclusief 2007, nog steeds 0,4% lager dan aan het begin van de kabinetsperiode. Het gaat nu iets beter en het consumentenvertrouwen neemt toe, maar dat zit al in de cijfers. Cumulatief is de consumptie nog steeds lager dan aan het begin van de kabinetsperiode. Dat klopt dus precies met het nettoloon. Het nettoloon is lager, want anders hadden mensen het geld wel uitgegeven. Mensen ontsparen ook nog steeds.

Toch is er economisch herstel opgetreden, want de consumptie was wel nul of een beetje min, maar de export is in deze kabinetsperiode met 35% gestegen. Dit komt zoals gezegd door internationale rugwind en de loonmatiging van de sociale partners. De cijfers bevestigen het beeld dat er nog altijd meer zuur is dan zoet. Dit geldt zeker voor de gewone middeninkomens, de gezinnen met kinderen en alleenstaanden. Ik zeg dan ook tegen de goochelaar dat de truc beter moet, want als ík er al doorprik...

Het FES wordt nu geplunderd voor lastenverlichting. Ik ben daar zeer verrast over. Wij hebben hier toch met zijn alleen afgesproken – en het staat zelfs in de wet – dat het FES alleen bestemd is voor structuurversterkende investeringen. Bij alle voorstellen die ik de laatste jaren heb gedaan voor meer uitgaven en/of lastenverlichting, heb ik altijd vastgehouden aan het feit dat 42% van de gasbaten naar het FES gaat en dat dit geld alleen wordt gebruikt voor FES-waardige uitgaven. Het kabinet overschrijdt deze regel op drie manieren.

De heer Blok (VVD):

Ik zocht naar een vorm van Prozac zonder recept voor de heer Crone na zijn sombere verhaal van daarnet.

De heer Crone (PvdA):

Ik ben helemaal niet somber.

De heer Blok (VVD):

Ik neem aan dat u ook het Financieele Dagblad leest. Het FD kopt toch echt: vertrouwen bij consumenten sterk gestegen, ook ondernemers optimistischer, werkloosheid daalt onder jongeren en middengroepen. Het is allemaal een stuk minder somber dan u zegt.

De heer Crone (PvdA):

Ik ben helemaal niet somber. Ik geef alleen een nuchter beeld van de werkelijkheid op basis van drie reeksen cijfers: de lastenverzwaring, de koopkracht en de particuliere consumptie. Je hoeft geen econoom te zijn, althans je hoeft niet verder te zijn dan hoofdstuk 3 van Heertje, om te weten dat mensen hun positie afmeten aan de feitelijke koopkracht. De particuliere consumptie zit nog steeds in de min, zelfs in dit lopende jaar en gecorrigeerd voor de zorguitgaven. Het CPB en het kabinet doen dat keurig netjes. Er is wel optimisme onder de burgers, want ik betwist die cijfers helemaal niet. In 2000 was het consumentenvertrouwen groot, vervolgens is dat vertrouwen naar een dieptepunt gezakt, want het consumentenvertrouwen volgt het recessiebevorderende beleid van het kabinet en nu komt het weer omhoog.

Het is dus voor het eerst in een lange periode in de plus. Laten wij hopen dat wij dat vasthouden, bijvoorbeeld met betrekking tot de effecten op de beurs en de renteontwikkeling. De rente is aan het stijgen en dat is lastig. Dat betekent dat de staatsschuld meer geld gaat kosten en dat de aftrek van de hypotheekrente weer duurder gaat worden. Ik heb er steeds naar gevraagd en toen zei de minister dat hij de rente heeft afgedekt. Als de rente ten opzichte van de raming 2 procentpunten stijgt – en dat is de verwachting in Amerika, zoals ook in hetzelfde nummer van het FD staat – en oploopt naar 7%, hebben wij hier wel een tegenvaller van 2,6 mld. Het optimisme van de burgers is weer een beetje normaal. Het is niet himmelhoch jauchzend, maar het is gelukkig niet meer zum Tode betrübt. Dus het gaat beter. Ik ben begonnen met te zeggen dat ik blij ben dat het beter gaat. Daarover mag geen enkele twijfel bestaan. Maar wij mogen ons niet rijk rekenen met dingen die er niet zijn. Je kunt niet tegen de burger zeggen dat het beter gaat als mensen dit zelf ook niet zien. Zo simpel is het.

Het kabinet plundert nu ook het FES ten behoeve van het zoet, Naar mijn mening gaat het op drie manieren mis. Om te beginnen door de techniek die de minister voorstelt. Ten behoeve van lastenverlichting haalt hij drie keer 1 mld. uit het FES: volgend jaar 1 mld. en in 2008 en 2009 opnieuw. Hij zegt dat achteraf te zullen financieren uit de meevaller die hij uit Brussel krijgt. Als resultaat van onderhandelingen komt er 1 mld. daarvandaan terug. Op lange termijn is het volgens de minister daarmee gedekt. Hij gaat echter of de voeding aan het FES beperken of geld uit het FES halen. Maar dat mag niet. Het is wettelijk bepaald dat uit het FES alleen uitgaven mogen worden gedaan die structuurversterkend zijn. Ook de voeding van het FES is vastgelegd. Ik meen dat de minister het alleen op deze manier kan doen, wanneer hij eerst de wet verandert om het FES een nieuwe bestemming te geven of een andere voedingssystematiek mogelijk te maken. Kan de Kamer hierover een wetsvoorstel verwachten? Of kan het op een andere manier worden geregeld?

Het tweede probleem is dat de minister de Zalmnorm doorbreekt. Deze luidt dat uitgavenmeevallers niet worden ingezet voor lastenverlichting. Zij mogen intussen zelfs helemaal nergens meer voor worden ingezet behalve voor de aflossing van de staatsschuld. Hier is sprake van een uitgavenmeevaller in de vorm van lagere afdrachten aan Europa. Kennelijk is hier sprake van het opzijzetten van de Zalmnorm omdat men zoet wil uitdelen. Het is niet onze norm, maar de minister van Financiën moet zich wel aan zijn eigen normen houden.

Het laatste probleem bestaat uit een politieke vraag, die ik aan mijn collega's voorhoud. De minister garandeert niet dat het bedrag van 3 mld. dat hij uit het FES gaat lenen, na 2009 weer wordt teruggestort in het FES. Ik heb deze garantie van hem gevraagd, maar in zijn antwoord op vraag 15 stelt hij dat een volgend kabinet hierover gaat bij de begroting van 2009. Ik verzoek de minister om hier vandaag te zeggen dat het wel moet worden teruggestort. Ik bepleit dat het in de wet wordt vastgelegd die hij toch moet wijzigen. Ik houd de collega's voor dat wij er anders in ieder geval een politieke uitspraak over zouden moeten doen.

Ik wil op korte termijn oplossingen aanreiken voor een aantal van de problemen die ik aan de orde heb gesteld. Ik doe daartoe nu een aantal voorstellen die voor een deel al zijn verspreid in de vorm van amendementen. Voor een ander deel zullen zij wellicht leiden tot een uitspraak van de Kamer. Het allerbeste is het natuurlijk als de minister mijn voorstellen overneemt.

Wij stellen allereerst voor om de no-claimregeling in twee stappen te schrappen. Om te beginnen kunnen wij in de premieverhoging in oktober of november van dit jaar aan de burgers teruggegeven. De premie is met € 91 verhoogd om de no claim uit te betalen. Daarmee geven wij alle burgers een lastenverlaging van € 91. Dat helpt de mensen die geen no claim zouden hebben gekregen. De mensen die ziek zijn, krijgen dit bedrag. Daarnaast moeten wij respecteren dat mensen de no claim krijgen, omdat dit onderdeel uitmaakt van private contracten. Deze kan volgens plan in 2007 gewoon worden uitbetaald. Het bedrag van € 255 die men zou terugkrijgen, kan worden gekort met het bedrag van € 91 dat men al in oktober van dit jaar heeft ontvangen. Ik meen dat dit administratief allemaal heel eenvoudig te regelen is. Het is net zo eenvoudig als de terugbetaling in het najaar van € 52 door de energiebedrijven om de gestegen energieprijzen te compenseren. Dat is de eerste stap. Zo kunnen wij het regelen. Het kost ongeveer 0,5 mld. Ik zal de berekening straks overleggen. De tweede stap die wij zouden kunnen zetten, is de volledige afschaffing van de no claim in 2007, dus geen hogere premie en evenmin een teruggave in 2008. Ik verwacht op beide onderdelen te mogen rekenen op de steun van de CDA-fractie, die daartoe door een uitspraak van hun partijcongres wordt opgeroepen. De heren Rouvoet en Vendrik hebben daarop al eerder gewezen. Uiteraard hoop ik dat wij een grote Kamermeerderheid zullen kunnen mobiliseren om dit recht te trekken.

In het kader van het herstel van het koopkrachtbeeld zullen wij ook de motie-Noorman-den Uyl/Rouvoet (30300-XV, nr. 101) in stemming laten brengen. Daarin wordt opgeroepen om de zorgtoeslag voor alleenstaanden op het niveau van gehuwden te brengen. Een alleenstaande krijgt op dit moment niet de helft van de gehuwdentoeslag, maar minder.

Wij willen een fonds instellen om de schoolboeken in het voortgezet onderwijs onder te brengen in een huursysteem. De kosten voor ouders en kinderen stijgen gigantisch, de laatste paar jaar met honderden euro's tegelijk. Door scholen de gelegenheid te bieden een huurfonds op te zetten, nemen de kosten af. De scholen zullen de schoolboeken veel efficiënter gaan beheren. Van een boek dat vier jaar kan worden gebruikt, betalen de ouders een kwart van de prijs aan huurkosten. De rijksoverheid zou dit jaar 50 mln. in het fonds dienen te storten. De ChristenUnie heeft met ons al eerder hiervoor gepleit. Ik heb al genoeg gezegd over de glastuinbouw. Wij hebben een amendement ingediend met een toelichting. Wij zouden graag een fonds instellen voor energiebesparing voor de glastuinbouw. Energiebesparing is helemaal FES-waardig. De glastuinbouw heeft de minister al honderden miljoenen opgeleverd aan gasbaten. Ik vind het verstandig om daar een klein stukje van terug te sluizen voor investeringen ten behoeve van energiebesparingen. Dat helpt de glastuinbouw. Het leidt ertoe dat wij langer met onze Slochterenbel kunnen doen en het voorkomt bovenal dat duizenden mensen hun baan verliezen in die sector. Ik hoop dat het CDA niet alleen in alle debatten die zijn gevoerd ferm is ten overstaan van de glastuinbouw, maar dat zij morgen bij de stemmingen ook eens een keer ferm is.

Ik steun collega Bakker in wat hij zegt over de compensatie van de publieke omroep. Ik zie graag tegemoet wat zijn aandeel is straks ter ondersteuning van de minister.

Ik zal geen voorschot nemen op de voorstellen in de beterbegroting, die komt vast en zeker nog een keer ter sprake. Eén ding wil ik wel alvast aangeven: de minister is momenteel aan het onderhandelen met staatssecretaris Ross, omdat er vorige week is aangetoond dat er tekorten zijn in de verpleeghuiszorg. Ik hoop dat hij in de zomer zo ruimhartig zal zijn dat wij dat punt niet meer in onze beterbegroting hoeven op te nemen.

De gasbaten zullen dit jaar 1,5 mld. hoger uitkomen, omdat de gasprijs nu al $8 per vat hoger is dan geraamd. Dat bleek twee, drie weken geleden uit de CPB-voorstellen. Van die 1,5 mld. willen wij grofweg een derde stoppen in de afschaffing van de no claim. Uiteraard gaat er 42% naar het FES en dan blijft er een flink deel over voor de aflossing van de staatsschuld. Dit is volgens mij geen goochelen, maar ik hoop desalniettemin dat onze oppergoochelaar deze voorstellen actief wil steunen en uitvoeren. Ik zie ernaar uit dat hij minister Luns in dienstjaren gaat overtreffen.

De heer Irrgang (SP):

Voorzitter. De Nederlandse economie heeft eindelijk de weg naar boven gevonden en dat is goed nieuws. Goed nieuws voor mensen die werkloos waren, omdat zij nu een baan hebben gevonden. Goed nieuws voor mensen die al een baan hadden, omdat zij er eindelijk weer eens iets bij krijgen. Goed nieuws voor de minister van Financiën, omdat de kassa eindelijk weer rinkelt. Dat laatste is goed te zien aan het EMU-saldo, waarvan het voortschrijdende gemiddelde tot en met april zelfs al een klein overschot liet zien. De kassa rinkelt dus niet alleen, er zit ook weer iets in.

De vraag is wel waaróm de kassa rinkelt. Rinkelt hij door de maatregelen van het kabinet, of zit de werkelijkheid toch iets ingewikkelder in elkaar? De belangrijkste reden is zonder twijfel niet het kabinetsbeleid, maar de internationale conjunctuur, zoals die een paar jaar geleden ook de belangrijkste reden was waarom de kassa níét rinkelde. Nederland heeft eindelijk de aansluiting gevonden bij het economisch herstel in Europa en in de rest van de wereld.

Het kabinetsbeleid speelt wel een rol, zij het niet op de manier zoals het kabinet suggereert. De afgelopen jaren toonde deze minister van Financiën zich een ware leerling van Colijn: bezuinigen in een laagconjunctuur, en daarmee de misère vergrotend en onbenutte productiecapaciteit opbouwend. Maar dit jaar tovert de minister van Financiën zich als een ware Houdini om tot een leerling van John Maynard Keynes. De nieuwe bekeerling pompt met extra lastenverlichting voor burgers en bedrijven extra overheidsuitgaven – zo'n 3 mld. – in de economie en zegt dan: kijk eens hoe goed het gaat met de economie! Dat is deze minister van Financiën ten voeten uit.

Eind jaren negentig leidde steeds meer lastenverlichting in een hoogconjunctuur – verder aangewakkerd door een overspannen huizenmarkt en in combinatie met een onbeperkte hypotheekrenteaftrek – al eerder tot een manische toestand van de Nederlandse economie. De afgelopen jaren gebeurde het omgekeerde, waarbij ook het wegvallen van de extra consumptie uit de huizenprijsstijgingen en de toename van de pensioenpremies een belangrijke rol speelde. De Nederlandse economie is daardoor manisch-depressief geworden. Dat is een heel ernstige ziekte, zo kunnen de patiënten u vertellen. Gelukkig zijn de pensioenpremies als oorzaak daarvan kaltgestellt door het nieuwe financiële toetsingskader, dus dat is winst, maar het begrotingsbeleid en de huizenmarkt niet. Een volgend kabinet doet er goed aan om die erfenis van Zalm weg te werken.

Nu kom ik aan een aantal losse opmerkingen over de Voorjaarsnota. Het is goed dat werkgevers nu eindelijk worden verplicht om een bijdrage te leveren aan de financiering van de kinderopvang, maar waarom wordt dit gecompenseerd met een lagere winstbelasting? Waarom worden in het algemeen de lasten voor het grote bedrijfsleven verder verlaagd, terwijl het de afgelopen jaren in vergelijking met de huishoudens al flink is gespaard? De lasten voor gezinnen stegen in 2003-2005 met 3,5 mld., terwijl die van bedrijven met slechts 1,75 mld. stegen. Daar komt nog bij dat voor volgend jaar een verdere lastenverlichting in het vat zit voor het bedrijfsleven als gevolg van het wetsvoorstel Werken aan winst, waarin de vennootschapsbelasting verder wordt verlaagd tot 25,5%. Evengoed is het mooi als gezinnen met kinderen iets extra's krijgen, maar waarom krijgen ook de rijke ouders weer meer, terwijl de mensen met een inkomen van meer dan twee keer modaal al het meest worden geholpen door het kabinet met een inkomensstijging van 6%? Waarom niet meer doen voor ouders die het echt nodig hebben door een inkomensafhankelijke toeslag op de kinderbijslag? Ik sluit mij aan bij de terechte zorgen van de heren Vendrik en Crone wat de AWBZ betreft. Graag een reactie van de minister daarop.

Tegen de heer Blok zou ik het volgende willen zeggen. Ik heb het nog even nagekeken. De koopsubsidie uit het wetsvoorstel-Hofstra/Duivesteijn is voor elke woning. Het hoeft geen corporatiewoning te zijn. Het is voor iedereen met een inkomen onder € 37.700. In het wetsvoorstel staat niets over het verkopen van corporatiewoningen, sterker nog, minister Dekker ontkende dat. Het is dus echt nog een extra subsidie op de overspannen huizenmarkt, waar de heer Blok zo tegen was.

De heer Blok (VVD):

De subsidie is wel voor de lagere inkomens, waar u kennelijk tegen bent.

De heer Irrgang (SP):

Wij hadden het toch over de overspannen huizenmarkt, waarover u zo bezorgd was? Vandaar ook het bezwaar tegen het bedrag van 40 mln. De lagere inkomens hebben niets aan subsidies die de huizenprijs alleen maar verder opjagen, zeker niet als dat wordt gefinancierd door te bezuinigen op de huursubsidie.

Ook de SP vindt dat glastuinders een beetje ondersteund mogen worden bij de ombouw van hun kassen van energieslurpers tot energieproducenten door middel van slimme kassen. Dat is wat mijn fractie betreft nog eens een slimme economische investering.

Dat geldt lang niet voor alle investeringen uit hoofde van het FES. Een paar maanden geleden bleek uit onderzoek van het CPB dat van de 141 mln. voor een aantal onderzochte projecten bijna de helft weggegooid geld was aan projecten met curieuze namen als Gate, Food and Nutrition Delta en Innosport Nederland. Dat bevestigt het beeld – dat verder wordt ondersteund door de Raad voor Economisch Adviseurs, de studiegroep en de Rekenkamer – van een aardgasfonds dat overvol is door de gestegen olieprijzen en waarvoor projecten bij geld moeten worden gevonden in plaats van geld voor projecten. Waarschijnlijk wordt dit probleem alleen maar groter nu de beste projecten al beloond zijn, terwijl er volgens de Voorjaarsnota dit jaar en volgend jaar nog eens 1,4 mld. voor wordt uitgetrokken. De vraag is dan ook op zijn plaats of wij dit wel zo moeten doen en of het geen tijd is om nu al te zeggen dat er maar eens een einde aan het FES moet komen. Het fonds was ooit bedoeld om te garanderen dat een groot deel van de aardgasinkomsten nuttig werd besteed, zodat ook toekomstige generaties er nog iets aan zouden hebben. Vermogen onder de grond voor vermogen boven de grond, was het adagium. Als nu het omgekeerde gebeurt, laten wij er dan snel een eind aan maken, want zoals het nu gaat, kunnen politici dit geld beter besteden, bijvoorbeeld aan onderwijs, dan de ambtenaren van het Ministerie van economische zaken, die in een kongsi in de achterkamertjes de pot zitten te verdelen over dubieuze projecten, ten nadele van de Nederlandse bevolking.

De voorzitter:

De leden zullen zich in de tweede termijn moeten beperken tot het indienen van moties, want wij moeten om 19.30 uur klaar zijn.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

Minister Zalm:

Voorzitter. Er is unanimiteit in de Kamer over het feit dat de economie de goede kant op gaat. Tot mijn genoegen hoorde ik van bijna iedereen – misschien heeft de heer Crone het niet gezegd – dat de discipline erin moet worden gehouden. Wij moeten koelbloedig zijn en in het laatste begrotingsjaar geen uitbundigheid aan de dag leggen. Ik hoop dat die geluiden ook zullen zijn te horen in de fracties, als de koelbloedigheid daar even ontbreekt. Ik zal mij daarvoor natuurlijk inspannen binnen het kabinet.

De heren Van As en Vendrik vroegen of het begrotingsbeleid als anticyclisch, procyclisch of acyclisch moest worden getypeerd. Ik draai de film maar niet helemaal terug, maar begin bij Paars II. Wij hadden toen al het systeem van vaste reële uitgavenkaders, waar wij zowel ex ante als ex post binnen zijn gebleven. Wij hadden nog geen afspraak dat alle inkomstenontwikkelingen ten gunste of ten laste van het saldo zouden gaan. Bij een inkomstenmeevaller ging de helft naar lastenverlichting. De vormgeving van het beleid was dus procyclisch.

Achteraf constateren wij dat een ander procyclisch element was dat er geen proviso was dat het meevallen van bepaalde uitgaven door het ontstaan van een hoogconjunctuur, zoals uitgaven voor werkloosheid of meevallende rente, niet zou worden benut. Volgens de formuleringen van het huidige begrotingsbeleid wordt de perfectie van een acyclisch begrotingsbeleid vrijwel benaderd. Wij hebben vaste reële uitgavenkaders, maar ook de afspraak dat meevallers ten gevolge van het intreden van een hoogconjunctuur niet worden aangewend. Daartegenover gaan alle meevallers en tegenvallers in de inkomsten ten bate of ten laste van het saldo.

Er was een uitzondering, namelijk de dreiging dat wij door de grens van 3% tekort op de begroting zouden gaan. Daarvoor is een grenswaarde van 2,5% geformuleerd. Dan moeten er maatregelen worden genomen om dat te corrigeren. Van tevoren is aangekondigd dat bij het nader meevallen van tegenvallers wij naar de spelregels teruggaan. Zo is het ook gegaan. In de Voorjaarsnota wordt gewoon het uitgavenkader van het regeerakkoord gehanteerd. Er is geen sprake van een fase van hoogconjunctuur, dus meevallers worden benut. Dat is ook gebeurd. Aan de lastenkant hebben wij lastenverzwaringen die eerder zijn toegepast teneinde uit de knel van de dreigende 3% te komen in 2006 teruggedraaid. Ik moet uiteraard erkennen dat er in 2006 daardoor in vergelijking met de jaren ervoor een zekere impuls voor de koopkracht is gekomen, door lastenverlichting. Het was echter ook het jaar met de stelselherziening zorg, met grote verschillende inkomenseffecten. Bij zo'n stelselherziening is enige lastenverlichting noodzakelijk, om haar goed op haar pootjes terecht te laten komen.

Voor de begroting 2007 geldt weer hetzelfde. Wij volgen een vast uitgavenkader, zoals afgesproken. Mochten wij in 2007 in een hoogconjunctuur terechtkomen, wat tot nu toe nog niet door het CPB wordt voorzien, en daardoor bij de uitgaven nieuwe meevallers krijgen, dan zullen die niet worden aangewend. Dat is in de Voorjaarsnota gemeld. Het is een besluit van het kabinet. Het uitgavenbeleid van de begroting 2007 zal zijn zoals het hoort bij een acyclisch begrotingsbeleid.

In 2007 zal er een lastenverlichting van 1 mld. zijn die niet wordt gefinancierd uit meevallers, maar uit een maatregel, het onderhandelingsresultaat dat wij in Brussel hebben bereikt. Vanaf 1 januari 2007 wordt 1 mld. gewonnen op de afdracht van belastingen door burgers die naar Brussel wordt gestuurd. Dat wordt omgezet in minder belasting voor de burgers. Omdat de ratificatieprocedure nog wel even kan duren, hebben wij netjes een voorfinanciering geregeld. Wij korten de voeding van het FES in 2007 met 1 mld. In 2009 komen er drie jaren afdrachtenkorting de schatkist binnen. Wij vinden het netjes om aan het nieuwe kabinet over te laten of het 2 mld. weer in het FES stopt dan wel voor vermindering van de staatsschuld gebruikt. Ik vind dat wij bescheiden geweest zijn door op dit punt nog niet de boel vast te leggen.

De heer Van As heeft gesproken over een aantal zaken die hij nog zou willen. Ik hoop dat het kabinet nog iets kan doen met de ontslagwetgeving. Ik hoop ook dat sociale partners met een gezamenlijk voorstel komen. Dat maakt het wel iets makkelijker. Anders moet het kabinet zelf overwegen of er op dat vlak het een en ander gebeurt.

De heer Van As vroeg aandacht voor mensen die soms buiten subsidieregelingen vallen. Hij was het eens met het afschaffen van het vaste recht bij de energie. Hij vraagt ook aandacht voor de arbeidskorting in het kader van de voorbereiding van het Belastingplan. Daarover kan ik nog geen onthullingen doen. Ook in termen van activerend arbeidsmarktbeleid is dat natuurlijk altijd een goede!

Bijna iedereen heeft gesproken over de glastuinders. Ik heb al gesproken met de minister van LNV. De minister is voornemens voorstellen in te dienen die te maken hebben met innovatieve technieken in de glastuinbouw die ook energiebesparend zijn. Er is zelfs sprake van kassen die energie leveren in plaats van dat zij energie kosten. Dat is natuurlijk helemaal mooi. Hij kan daarvoor een aanvraag bij het FES indienen.

Er is al een borgstellingsregeling, ook voor de landbouw. Tuinders die willen investeren, kunnen daarop een beroep doen. Ik zal met de minister van LNV kijken of er nog knelpunten zitten in die borgstellingsregeling. Wellicht kan die regeling behulpzaam zijn. Hetzelfde geldt voor de visserijsector, waarbij een vergelijkbare kwestie speelt en vernieuwingen en investeringen mogelijk zijn mits daarvoor een voldoende garantie van overheidswege gegeven wordt. Ook op dat punt kijk ik samen met de minister van LNV of daar een mouw aan te passen is.

De heer Van As en anderen hebben gesproken over het Fonds Economische Structuurversterking en daarbij zowel de opvattingen van de studiegroep als van de REA genoemd. Beide hebben wel wat kritische opmerkingen over het FES. Ook de heer Blok verwees daarnaar. Ik meen mij te herinneren dat het kabinet onder andere naar aanleiding van het advies van de studiegroep nog terugkomt op een aantal aspecten daarvan. Ik zeg u dat graag toe. De suggestie dat er meer stabiliteit moet komen in de voeding, de planning en de uitgaven van FES, is interessant. Dat is zeker het overwegen waard. Verder proef ik hier ook dat de criteria goed en scherp moeten worden toegepast. Ik wijs er wel op dat in diverse amendementen het FES steeds wel heel gemakkelijk als dekking wordt aangewezen. Dat staat daarmee een beetje op gespannen voet, om het maar diplomatiek uit te drukken. Ik ben wel een voorstander van aanscherping van de toepassing van de criteria. Dat moet dan ook gelden voor dingen die in de Kamer worden bedacht. Ik geloof dat heel het Noorden alweer uit het FES wordt bediend. Er liggen nieuwe amendementen en suggesties voor die het FES als mogelijkheid noemen. Wij moeten goed daarop letten.

De heer Van As vroeg ook naar het Noorse model. Als er nog een schuld is van 200 mld. en je wilt gaan beleggen, lijkt het mij het beste om dat te doen in staatsobligaties en daarmee de schuld te verlagen. Dat betekent ook dat de idee om ondergronds vermogen bovengronds vermogen te maken en dit te stoppen in infrastructuur- en kennisprojecten die de economie versterken, dan losgelaten wordt. De studiegroep zegt dat wij dat niet zouden moeten doen en geeft de voorkeur aan handhaving van het FES, maar wel met scherpere criteria en een stabielere voeding. Uiteindelijk is het straks aan de politieke partijen en aan de nieuwe kabinetsformatie om te kijken hoe dat in de toekomst zou kunnen.

Ik heb veel begrip voor het pleidooi van de heer Van As ten gunste van het spaarloon. Daarover hebben wij ook wel eens gesteggeld in het verleden. In het Hoofdlijnenakkoord is afgesproken dat het spaarloon naast de levensloop blijft bestaan en dat je moet kiezen voor een van de twee. Tot nu toe blijkt het spaarloon populairder te zijn bij de bevolking dan de levensloop. Daar heb ik niet zo'n probleem mee; dat respecteer ik. Er zijn ook mensen die wel de levensloop nemen, al zijn het er minder dan de spaarloners. Het gaat mij echter te ver om het weer de nek om te draaien. Dat is in strijd met het regeerakkoord en degenen die dat wensen, kunnen de levensloop als alternatief kiezen.

Ik kom bij de vergrijzingsproblematiek: hoeveel gaat het kosten? Het goede getal is die 15 mld. volgens de berekeningen van het CPB. Er is een misverstand: met 3 mld. aan lastenverzwaring is het nog 12 mld. Daar vloeit dat verschil kennelijk uit voort, omdat in de berekeningen van het CPB voor de middellange termijn de zorgpremie vanzelf stijgt. Dat boekt men alvast in en dat is natuurlijk een lastenverzwaring. Als je nu in een keer 15 mld. zou corrigeren op de begroting, heb je bij ongewijzigd beleid geen lastenverzwaring in de toekomst nodig om het in gang gezette beleid te kunnen financieren.

Hoe moet je dat dan oplossen? Naar mijn mening zijn er een paar manieren. Je kunt proberen iets aan de oploop van de vergrijzingsgevoelige uitgaven doen, waarvoor suggesties zijn gedaan. Je kunt ook proberen het draagvlak te verbreden, waarvoor tal van suggesties zijn gedaan. Het sluitstuk is een begrotingsoverschot, zodat je de rente-uitgaven als dekking kunt gebruiken voor de vergrijzing. Daaruit zal iedereen zijn keuze moeten maken. Het zal lastig zijn om te volstaan met het idee dat dit kabinet al zoveel goed werk heeft geleverd. Zoals wij ook bij het jaarverslag hebben gewisseld, hebben wij een bijdrage van 3,5% geleverd. Daarbij zat ook nog een stukje Paars, om de heer Crone en de heer Bakker te plezieren. Paars is begonnen met maatregelen op het gebied van de Ziektewet en de WAO. De hervormingen in de sfeer van de Ziektewet, de WAO, de WW en VUT/prepensioen hebben voor zo'n 3,5 procentpunt – dat is zelfs meer dan 15 mld. – bijgedragen aan de oplossing van de vergrijzingsproblematiek. Dat is nog niet af. Bij de volgende verkiezingscampagne en daarna bij de kabinetsformatie zullen de discussies daarover ongetwijfeld verder gaan.

De heer Vendrik vraagt specifiek naar aanleiding van een tekstje van het CPB over de 3,5 mld. of wij in 2007 verder afglijden met de begroting. In 2007 blijven de uitgavenkaders gewoon wat ze zijn. In de lastensfeer is er 1 mld., maar die is gedekt. Je kunt dan ook niet zeggen dat dit een begroting wordt die geweldig de beest uithangt en ons verder van evenwicht af brengt. Uit de becijferingen van juni van het CPB blijkt dat het begrotingstekort, dat het CPB alweer lager schat dan in de Voorjaarsnota staat, ook in 2007 verder terugloopt. Daarbij heeft het CPB nog niet gerekend met de lastenverlichting die wij hebben gepland. Wellicht heeft het daarin nog enige onderschrijding van het uitgavenkader verwerkt. Mijn verwachting is dat wij in 2007 een gunstiger saldo kunnen tonen dan in 2006. Wij gaan niet van het evenwicht vandaan, maar er verder naartoe. Ik moet hierbij enige voorzichtigheid betrachten, omdat wij nog geen Miljoenennota hebben. In september zal ik u de echte cijfers presenteren.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Het komt mij voor dat de begroting 2007 misschien de laatste begroting is van deze minister van Financiën. Ik zou mij kunnen voorstellen dat hij het als zijn missie beschouwt, met in het achterhoofd die opmerking van het CPB, dat ook de begroting 2007 Nederland dichter bij het pad voor houdbare overheidsfinanciën brengt en niet verder weg.

Minister Zalm:

Ja, dat is ook zo.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Wat het CPB nu heeft ingeboekt, brengt een verslechtering en geen verbetering.

Minister Zalm:

Wij kunnen best politiek bedrijven, maar dit is echt een technisch misverstand. Het CPB houdt geen rekening met de spelregels zoals wij die hebben afgesproken. Men redeneert dat, als er niets meer gebeurt en er niets meer besloten wordt, er een onderschrijding van het uitgavenkader ontstaat. Als je dat laat zitten, ben je beter af dan wanneer het wordt opgevuld. Dat is uiteraard waar, maar dat komt alleen doordat het CPB het vergelijkt met iets wat het kabinet nooit van plan is geweest. Dit geldt ook voor de lastenverlichting. Op dat punt redeneert het CPB dat als er 1 mld. is verdiend in Brussel, maar daarmee niets wordt gedaan, er ook sprake is van een voordeel van 1 mld. Ook dat is waar, maar het kabinet meent dat de burgers en de bedrijven er recht op hebben het deel van de belastingafdracht terug te krijgen dat wij steeds naar Brussel hebben moeten doorsturen maar dat nu is terugverdiend. Het gaat om een bedrag van 0,2% van het bbp. Voor een laatste begroting van een kabinet is dit geen absurde omvang van lastenverlichting. Mijns inziens heeft deze 3,5 mld. dus geen betekenis. Voor hetzelfde geld had het CPB wellicht becijferd dat er sprake was van een overschrijding. Dan had ik gezegd dat die overschrijding er ook niet zal zijn, want in dat geval hadden wij maatregelen moeten nemen om een overschrijding van het uitgavenkader weer terug te brengen. Dan was het beeld omgekeerd geweest.

De heer Crone (PvdA):

Het is bij het CPB de gewoonte dat alles waarover het kabinet nog niet besloten heeft, technisch in het tekort loopt. De 1 mld. zit daarom volgens mij in de CPB-raming van juni in het tekort, wat dan toch nog uitkomt op 0,1% van het bbp; er is dus toch nog een tekort.

Minister Zalm:

Dat is waar.

De heer Crone (PvdA):

Als u dit miljard nu uitgeeft, komt u dus op een tekort van 0,3% van het bbp.

Minister Zalm:

Dat is juist.

De heer Crone (PvdA):

Het zou dus goed kunnen zijn dat dit kabinet de Miljoenennota nog met een tekort afsluit

Minister Zalm:

Dat sluit ik inderdaad niet uit.

De heer Crone (PvdA):

Dit kabinet zegt dat het al het geld nodig heeft voor de vergrijzing en dat het dus niet gaat potverteren. Toch gaat het nu het tekort met 1 mld. verhogen, wat door rente op rente invloed zal hebben op de financiering van de vergrijzing. Hoe kan ik dit rijmen met een consistent kabinetsbeleid? Dit kabinet zou geen uitgavenmeevallers meer uitgeven, de Zalm-Balkenendenorm betekent dat er geen inkomstenmeevallers meer uitgegeven worden. Toch gaat het eerste het beste bedrag dat het kabinet ter beschikking krijgt, in strijd met de FES-regels naar lastenverlichting.

Minister Zalm:

Wij hebben een trendmatig begrotingsbeleid; wij zijn af van jaarlijkse tekortdoelstellingen. Tekort is een uitkomst, wij houden ons aan de spelregels, de uitgavenkaders en de lastenverlichtingskaders. Meevallers gaan allemaal het saldo in. De korting op de EU-afdracht is echter geen meevaller, maar iets wat wij hebben bereikt en gerealiseerd.

De heer Crone (PvdA):

Dat geldt toch voor alle meevallers?

Minister Zalm:

Nee, een meevaller is iets wat je in de schoot geworpen wordt.

De heer Crone (PvdA):

Dit is een goocheltruc. Het gaat hierbij om een uitgavenmeevaller die u hebt uitonderhandeld en waarvoor wij u geprezen hebben.

Minister Zalm:

Zo is dat. Als ik een bezuiniging op Verkeer en Waterstaat weet te realiseren, heb ik daarover ook onderhandeld en is dat ook geen meevaller. Dit geld valt niet onder de technologie van meevallers. U kunt discussiëren over de vraag of het kabinet het geld niet ook voor de uitgaven had mogen gebruiken. Het kabinet heeft daarover echter gezegd dat dit een belastingafdracht naar Brussel is geweest die op de bevolking is verhaald. Het is uiteraard ook niet ingeboekt, want als het kabinet van tevoren had geweten dat dit geld niet meer naar Brussel gestuurd hoefde te worden, had het waarschijnlijk het miljard lastenverlichting al additioneel in het regeerakkoord gezet.

De heer Crone (PvdA):

Dit is toch een goocheltruc? Iedere uitgavenmeevaller is immers eerst betaald uit belastingmiddelen, of die u nu toevallig toevalt, of ontstaat omdat u bezuinigt. Ook de uitgaven aan Europa zijn uit belastingmiddelen betaald. Het is daarom vreemd om te spreken van één uitgavenpost die door belastingen is binnengebracht.

Minister Zalm:

Dit is geen meevaller. Als de heer Crone...

De heer Crone (PvdA):

Voorzitter...

De voorzitter:

Mijnheer Crone, dit is de derde keer dat u er doorheen toetert. Daarmee moet u ophouden.

Minister Zalm:

Ik erger mij zeer aan de denigrerende kwalificaties van "goochelen" en "goochelaar"; dat wil ik gezegd hebben. Op passages die de heer Crone daarover houdt, ga ik verder niet meer in. Dit is een serieuze discussie die niet gepaard moet gaan met dit soort denigrerende opmerkingen. Ik beschouw deze opmerkingen als denigrerend.

De heer Crone (PvdA):

Deze kwalificatie wordt mij nu voor de voeten geworpen, maar de zorgtoeslag, waarbij ik het woord "goochelen" heb gebruikt, is conform de officiële regels die al vijfentwintig jaar in dit land bestaan. Als directeur van het CPB heeft de minister ze indertijd zelf toegepast. Ik wil dat de minister terugneemt dat ik het woord "goochelen" denigrerend heb gebruikt. Nee, ik heb het in verband gebracht met de definitie van de Studiegroep Begrotingsruimte.

Minister Zalm:

Ik ervaar het als denigrerend. U hebt dat woord heel wat keren gebruikt. U doet het te pas en te onpas. De vorige keer verweet u mij nog tijdbommen en verborgen tegenvallers, die u nu niet meer kunt vinden. Ik mag mij ergeren en u mag zich ook ergeren. Ik wilde dit even gezegd hebben.

De beschuldiging dat ambtenaren de boel bij het FES zitten te regelen is echt onjuist. Voorstellen worden ambtelijk zorgvuldig voorbereid. Bij voorstellen voor het FES kijkt ook het CPB ernaar. Daarnaast er is een commissie van wijzen die ernaar kijkt. Vervolgens komt het in de ministerraad en regulier in de begroting van het FES die wij aan de Kamer aanbieden. De rol van de politiek is dus goed geregeld. Je kunt van mening verschillen over de vraag of bepaalde voorstellen wel of niet goed zijn, maar er is geen sprake van een heel ondoorzichtige procedure die langs de ministerraad of de Kamer heen zou gaan en waar ambtenaren in achterkamertjes de boel zouden zitten te regelen. Dat is onjuist. De Kamer keurt de begroting van het FES al of niet goed en heeft daarbij het recht van amendement.

De heer Van As (LPF):

Voorzitter. De minister heeft mijn vragen vrijwel volledig beantwoord. Dank daarvoor. Mij rest nog een vraag over het begrotingsbeleid. Is het niet verstandig om met het oog op de toekomst van de economie nu al te beginnen met het beter beheersen van de uitgaven? De budgetten die voor de diverse doelen beschikbaar zijn gesteld, worden aan het eind van het jaar nagenoeg opgemaakt. Kan het kabinet op dit punt geen nuance aanbrengen ten aanzien van de begrippen "nodig" en "noodzakelijk"? Als er strakker wordt gebudgetteerd, zal er minder worden uitgegeven.

Minister Zalm:

De afgelopen twaalf jaar is het uitgavenkader nooit overschreden. Wel kwamen met enige regelmaat onderschrijdingen voor. Als zuinige mensen kunnen wij daar met enige tevredenheid op terugkijken. Wij proberen de bestedingsdrift aan het eind van jaar te beperken door de eindejaarsmarge. Tot 1% van de begroting kan onbesteed geld naar het volgende jaar worden doorgeschoven, maar zelfs dan blijft er nog geld over. Ik kan echt niet zeggen dat er aan het eind van een jaar sprake is van uitgavenexplosies.

De heer Van As (LPF):

Als er sprake is van onderschrijdingen, moeten de uitgaven zeker strikter geraamd worden. Er blijkt nog steeds lucht in te zitten.

Minister Zalm:

Bij elke begrotingsvoorbereiding analyseren wij dit weer. In alle gesprekken die ik daarover voer, probeer ik dekking binnen de eigen begroting te vinden via dit soort bijstellingen.

De heer Vendrik vroeg naar een museumjaarkaart voor nieuwe Nederlanders. Ik begrijp dat hij het niet heeft over pasgeboren baby's. Deze suggestie wordt betrokken bij de reactie van het kabinet op de aanvaarde motie over gratis toegang tot musea voor iedereen. Die reactie wordt in augustus verwacht.

Op Prinsjesdag zal duidelijk worden op welke wijze het kabinet met de zorg in verpleeghuizen omgaat.

Ik ben een beetje teleurgesteld dat de heer Rouvoet de plannen voor het terugdringen van vroegtijdig schoolverlaten niet concreet genoeg vindt. Ik wijs erop dat "Aanval op de uitval" een aantal zeer concrete maatregelen bevat, zoals verlenging van de leerplicht. Daarvoor zijn middelen uitgetrokken, evenals voor de begeleiding van risicoleerlingen. Daarmee kom ik tegemoet aan de opmerkingen van de heer Rouvoet over coaches en mentoren. Dit geldt ook voor de uitbouw van zorgstructuren rond en in de school. De discussie over het nut van coaches en begeleiders en de opleiding daarvan kan het beste voortgezet worden met de minister van OCW. Er is een betrekkelijk ruim budget voor het vraagstuk en er zijn naar mijn idee begrotingstechnisch ook titels waar de suggesties van de Kamer onder te brengen zijn. Met de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap moet dan uiteraard een beleidsmatige discussie worden gevoerd.

De Kamer heeft geen brief van het kabinet ontvangen waarin staat dat de motie over de scheepsbouw niet zal worden uitgevoerd. Wij zullen dus iets met die motie doen. Er is al een garantieregeling gemaakt voor de scheepsbouw en daarvoor is inmiddels 1 mld. uitgetrokken. De scheepsbouw in Nederland doet het wonderwel. Die is zelfs lichtelijk overspannen. De exportkredietverzekering blijkt ook in belangrijke mate door de scheepsbouw te worden benut. Indonesië heeft te maken met het probleem dat de scheepsbouw de totale exportkredietverzekering heeft volgetrokken. De Kamer mag ervan uitgaan dat er in de begroting 2007 iets concreets is op het punt van de scheepsbouw. Ook zal er dan een concrete reactie zijn op de motie-Slob.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

De minister heeft gelijk als hij zegt dat het kabinet niet aan de Kamer heeft geschreven dat de motie niet zal worden uitgevoerd. Tussen de regels door lezen wij dat echter wel. De motie had immers al betrekking op de Najaarsnota. Indertijd werd gezegd dat de motie bij de Voorjaarsnota zou worden uitgevoerd. Daarin staat het echter niet. In antwoord op onze vraag uit de schriftelijke ronde heeft het kabinet gezegd dat het komt bij de begroting 2007. Alles bij elkaar opgeteld, komen wij tot de conclusie dat de motie-Slob, die door de Kamer breed wordt gedragen, niet wordt uitgevoerd. Ik ben van mening dat dit alsnog moet gebeuren. Als wij niet tevreden zijn met de reactie van de minister, zijn wij voornemens om bij de suppletoire begroting van Economische Zaken daarvoor een bedrag van 30 mln. vrij te maken. Als de motie wordt doorgeschoven naar 2007, wordt die feitelijk niet uitgevoerd.

Minister Zalm:

Wij voorzien 2007 als ingangsdatum en dus niet 2006.

Ik kom op het punt van de restauratieachterstanden. In het kader van het FES hebben wij eerder over monumenten gesproken. Ik had het idee om na te gaan of er ruimte is voor deze problematiek bij de Najaarsnota.

De heer Bakker heeft terecht gezegd dat er nog weinig gevolg is gegeven aan de motie over het prijskaartje voor de externe rapporten. Daarover zijn afspraken gemaakt in het IOFD en het zit in de rijksbegrotingvoorschriften. Ook is er een brief uitgegaan. Toch stel ik voor dat ik mijn collega's nog eens persoonlijk een blauwe brief stuur met de intentie om ook de ministers en staatssecretarissen aan die afspraak te herinneren. De heer Bakker heeft gelijk als hij zegt dat er tot nu toe nog weinig van te merken is.

De heer Bakker (D66):

Ik ben het ermee eens, al kom ik er voor de derde maal op terug. Als ik dat in gele kaarten vertaal, gaat het mis. Ik kies er echter voor om het voetbal even achter ons te laten. Wel vind ik dat de minister moet toezeggen dat dit alles vanaf Prinsjesdag moet worden gedaan.

Minister Zalm:

Het praktische probleem is dat ik niet alle brieven met rapporten die mijn collega's naar de Kamer sturen systematisch langs zie komen bij het ministerie van Financiën. Wij letten op het geld en niet op dat soort zaken. Dat is uit organisatorisch oogpunt heel lastig. Wij zijn van goede wil en hebben actie ondernomen ten aanzien van de andere departementen. Ik wijs de ministers erop dat zij er zelf verantwoordelijk voor zijn dat dit gaat gebeuren. Ik heb grip op uitgaven en inkomsten. Daar heb ik een organisatie voor. Ieder voorstel dat geld kost, moet ook altijd aan mij worden voorgelegd. Niet iedere studie hoeft echter door mij te worden gezien. Het lukt mij dus niet om die procedure te fixeren, te concentreren op financiën en een en ander te garanderen. Toch zal ik nogmaals mijn best voor de Kamer doen. Zodra zij weer een rapport ziet waar geen prijskaartje bij zit, moet zij onmiddellijk de verantwoordelijke minister daarop aanspreken.

De heer Crone (PvdA):

Ik heb gevraagd of er voor het FES wetswijzigingen nodig zijn om het geld te lenen.

Minister Zalm:

De heer Crone heeft gelijk. Het vereist een wijziging van het wettelijke regime van de voeding in de begrotingswet of via een aparte wetswijziging. Wij zullen daarin voorzien.

Bij de publieke omroep blijf ik vasthouden aan de geplande budgetten. Het is niet zo dat wij bij tegenvallende reclame-inkomsten automatisch bijplussen. De publieke omroep zijn immers per ongeluk ook wat voordeeltjes ten deel gevallen, zoals de verkoop van Nozema. Ik herinner mij ook dat wij bij het paarse akkoord budgettaire neutraliteit hebben afgesproken. Tenzij de drie partijen iets anders overeenkomen, is dit mijn anker.

De heer Van der Vlies wijst op de cofinanciering die minister Veerman heeft voorzien. Ik denk niet dat daar geld voor de pulskor in zit. Ik kan dat niet geheel overzien. Een eerste toets van de claim bij het FES leidt niet gelijk tot het oordeel dat het om een FES-project gaat. Ik weet echter hoe de heer Van der Vlies aan dit punt hecht. Ik heb hem gelukkig op het punt van de garanties ten aanzien van de visserij concreter en positiever kunnen bedienen. Dit punt is echter ook een punt van de minister van LNV.

De heer Van der Vlies (SGP):

Het is prima dat er beweging is op het vlak van garantie en borgstelling. Ik vind dat een te verwelkomen beleidsontwikkeling. De vraag is wanneer de sector het groene licht krijgt. Die zit daar immers op te wachten.

Minister Zalm:

Ik denk op vrij korte termijn. Ik heb mijn ambtenaren geïnstrueerd om dit op een bepaalde manier met LNV af te kaarten. Wie een garantie geeft, moet ook een uitgavenvoorziening plegen voor als het mis gaat. Minister Veerman is bereid om die te vinden in de plooien van zijn begroting. Ik hoop dat wij snel een positief signaal krijgen van de minister van LNV. Mijn ambtenaren zijn op dit moment bezig om een en ander uit te werken.

De heer Van der Vlies (SGP):

Het is dus een kwestie van deze zomer?

Minister Zalm:

Ja. Het gaat niet verschrikkelijk lang duren.

Voor de gezinnen was de planning om de kinderbijslag in 2007 te verhogen. In de wetenschap dat de kinderbijslag achteraf wordt betaald en dat in vier kwartalen in 2007 extra kinderbijslag wordt uitgekeerd, moet als officiële ingangsmoment 1 oktober 2006 worden gekozen. Dit komt pas in het eerste kwartaal van 2007 tot uitdrukking.

De inzet bij de wachtlijsten voor de jeugdzorg is bekend. Hier speelt inmiddels eerder een organisatorisch dan louter een financieel probleem. Ook in het jaar 2007 moet er voldoende aandacht voor de jeugdzorg zijn.

Als er geen geld is voor media-educatie is dat omdat er geen prioriteit aan gegeven wordt. De heer Blok noemde het voor de publieke omroep beschikbare budget. Dat werd overigens bestreden door de heer Bakker. Het gaat echter om vele honderden miljoenen. Het is vervolgens een kwestie van kiezen. Er niet voor kiezen en vervolgens roepen dat er een geldtekort is, is een te gemakkelijke redenering.

De heer De Nerée heeft uitvoerig gesproken over corporate governance en de hedge funds. Ik doe er verstandig aan om daar apart op terug te komen, misschien in een ander overleg. Onder andere De Nederlandsche Bank kijkt naar de invloed van hedge funds op de stabiliteit van het systeem. Hedge funds zijn een bijzonder verschijnsel, omdat ze in het algemeen geen beroep doen op het publiek en daarom onder een ander toezichtsysteem werken, bijvoorbeeld zonder wetgeving; die is immers ter bescherming van het publiek ingericht. Hierover zijn een aantal interessante vragen gesteld, waar ik graag bij een andere gelegenheid op inga.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Dat is goed, maar ik wilde mijn zorg hierover uiten, juist omdat er überhaupt geen toezicht op bestaat en omdat deze fondsen een enorme impact hebben.

Minister Zalm:

Ik meen dat u ook nog sprak van pumping en dumping. In de Nederlandse wetgeving is dat al strafbaar als sprake is van koersmanipulatie; daar doelt u waarschijnlijk op. In Brussel wordt gewerkt aan een richtlijn aandeelhoudersrechten waarin onder andere het verschijnsel van het uitlenen van aandelen wordt behandeld. Er zal eerder moeten worden geregistreerd voor een aandeelhoudersvergadering, wat het moeilijker maakt om eventjes voor een dag een aandeel te lenen en op de vergadering je stem uit te brengen.

Ik hoorde vandaag voor het eerst dat er een nationaal innovatiefonds was voorgesteld; ik kan daar dus niet zo gauw op reageren. Wij hebben hierin dus nog niet voorzien. Ik vermoed dat dit is besproken bij de begrotingsbehandeling van EZ. Maar de begroting van EZ is eigenlijk al voor de helft een soort nationaal innovatiefonds, want er zitten allerlei regelingen in die innovatie proberen te bevorderen.

Met betrekking tot de "financiële alfabetisering" ben ik inderdaad het een en ander van plan. Ik ben het eens met de analyse van de heer Blok dat er enige opvoeding of educatie van het Nederlandse publiek nodig is. Er zijn maatregelen getroffen die in ieder geval proberen te voorkomen dat mensen te gemakkelijk ergens instappen, zoals de aanscherping van reclameregels en het "know-your-customerbeginsel" in de Wet financiële dienstverlening. De heer Blok doelde ook op het directer richten op de consument, om deze beter in staat te stellen om financiële beslissingen te nemen. Welnu, ik ga dat doen. Ik probeer eind van dit jaar een nationaal platform te organiseren, dat een semi-permanent karakter moet krijgen en moet dienen ter vergroting van het financiële inzicht van de consument. Daar worden inderdaad andere partijen bij betrokken: de financiële sector, consumentenorganisaties, de wetenschap. Zo proberen wij de consument te stimuleren om op een verstandige wijze met zijn financiën aan de slag te gaan: huisfinanciering, plannen voor de toekomst, maar ook het kiezen van financiële producten, want uit de schuldenproblematiek blijkt dat een goede omgang met de huishoudfinanciën niet iedereen automatisch is gegeven. Ik sluit mij aan bij zijn stimulerende artikel en zal op dit punt initiatieven ondernemen. Over starterleningen is al onderling gediscussieerd. Ik houd me buiten die discussie over de 40 mln.

Over de definitie van lastenverlichting is veel gesproken. Materieel komt de combinatie van een vaste nominale premie annex een inkomensafhankelijke toeslag eigenlijk neer op een mengsel van procentuele premie en nominale premie. We behandelen het eigenlijk op die manier, zoals bij het regeerakkoord afgesproken. Als we vandaag de zorgtoeslag zouden afschaffen, zouden mensen dat als een lastenverzwaring ervaren.

De financiering van de amendementen die de heer Crone heeft ingediend, is in strijd met de begrotingsregel dat inkomstenmeevallers ten gunste komen van het saldo. Ook de heer Vendrik zou niet instemmen met het gebruiken van inkomstenmeevallers voor beleidsintensiveringen. Overigens is het karakter van het FES over het algemeen procyclisch omdat het vrijwel altijd gaat om investeringen die over vijf of meer jaar gespreid zijn. Bij de infrastructuur gaat het soms om 2012 of 2014. Het FES is procyclisch omdat als er veel binnenkomt, er ook veel te besluiten is. De bestedingseffecten in relatie tot de economie zijn echter veel gelijkmatiger dan men zou verwachten.

Ik heb natuurlijk weinig sympathie voor het voorstel om de no-claimregeling te schrappen. Een belangrijke overweging daarbij is dat dit een instrument is om de kostenbeheersing in de zorg vanuit het oogpunt van de consument te bevorderen. In verzekeringssystemen hebben mensen de neiging om ongebreideld gebruik te maken van de mogelijkheden. In juni is een evaluatie naar de Kamer gestuurd waaruit een betrekkelijk positief beeld naar voren kwam ten aanzien van de no claim. Ik laat alle budgettaire overwegingen hierbij nog buiten beschouwing.

De heer Irrgang heeft terecht gesteld dat het systeem van de pensioenpremies onder het oude systeem procyclisch was. Ik vermoed dat de huizenmarkt altijd procyclisch zal zijn, ongeacht het al dan niet afschaffen van de hypotheekrenteaftrek. Woningprijzen bewegen net zoals de prijzen van aandelen altijd met de economische conjunctuur mee. Datzelfde verschijnsel doet zich voor in andere landen. Landen zoals Spanje hebben te maken met een enorme bom omdat de huizenprijzen daar meer gedreven worden door de algemene economie dan in Nederland waar de hypotheekrente al honderd jaar bestaat. Ik ben het er dus mee eens dat de huizenmarkt procyclisch is, maar ik ben het er niet mee eens dat dat proces stopt als de hypotheekrenteaftrek wordt afgeschaft.

Een belangrijk voordeel van het voorstel over de kinderopvang en het werkgeversdeel is dat alle werknemers straks toegang krijgen tot de kinderopvang. Een ander voordeel van het systeem van financiering, door een kleine opslag op de WW-premie van 0,28%, geldt met name voor het midden- en kleinbedrijf. Als toevallig twee werknemers kinderen in de kinderopvang hebben, dan is de rekening voor de werkgever behoorlijk dik. Een werkgever heeft dan ook de neiging als hij personeel aantrekt om vooral iemand aan te nemen die geen kinderen in de kinderopvang heeft. Dat potentiële discriminatieaspect, dat vooral bij kleinere bedrijven erin sluipt, valt met het voorstel weg. Ik hoop dan ook op steun van de Kamer op dit punt. Er is wel sprake van een verschuiving van het vrijwillige deel naar het publieke deel; de uitgave wordt collectief, met alle inpassingen in de uitgavenkaders die daarbij horen. Dat moet worden gecompenseerd met lastenverlichting. Een werkgever die tot nu toe geen cent had besteed aan de kinderopvang ondervindt geen nadelige gevolgen door de financieringswijziging terwijl de werkgevers die steeds netjes de vrijwillige bijdrage hebben betaald, een voordeel ervaren omdat zij dat niet meer hoeven te doen. Achteraf worden dus de werkgevers die hun maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben genomen beloond. Misschien dat het voorstel vanuit deze overweging op een sympathiekere bejegening kan rekenen.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik stel nog een korte vraag over de opbrengsten van het aardgas in relatie tot de Junibrief van het CPB. Ik heb een berekening gegeven en gevraagd welke invloed een en ander heeft op het EMU-saldo.

Minister Zalm:

Die berekeningen kan ik bevestigen. Het zit ook in de CPB-prognoses voor het EMU-saldo zoals die in de junibrief zijn gepresenteerd. Dat is niet per definitie precies hetzelfde als wat wij op het ministerie uitrekenen. Voor 2006 kunnen wij dat redelijk goed reproduceren, hoewel wij geen nieuwe officiële nota hebben gemaakt. Het CPB berekent een tekort van 0,5%. In de Miljoenennota voor 2007 hoop ik minimaal in de buurt te komen van het cijfer dat het CPB raamt. Als het nog beter wordt, springt mijn hart op van vreugde.

De heer Van As (LPF):

Voorzitter. Ik heb een tweetal moties; een derde over de glastuinbouw van de heer De Nerée heb ik meeondertekend. Mijn eerste motie luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de REA een advies heeft uitgebracht getiteld "Voorjaarsnota 2006: De verleiding van een opgaande conjunctuur";

van mening dat dit rapport een aantal zeer nuttige adviezen geeft;

van mening dat wij als Nederland financieel voorbereid moeten zijn op de komende vergrijzing;

van mening dat de suggesties van de REA met inbegrip van een herevaluatie van het FES het waard zijn om nader onderzocht te worden;

verzoekt de regering, dit nader te onderzoeken en met een reactie te komen voor eind 2006,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van As. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 5(30560).

De heer Van As (LPF):

Mijn tweede motie wilde ik eigenlijk indienen bij het verantwoordingsdebat maar dat werd al na de eerste termijn beëindigd. De motie gaat over de diverse commissies.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er 300 diverse commissies zijn waaronder adviescolleges, onderzoekscommissies en commissies van bezwaar;

constaterende dat er 24 strategische adviescolleges en technische specialistische adviescolleges voor alle departementen zijn;

van mening dat wij meer ons gezond verstand moeten gebruiken en minder snel commissies moeten oprichten;

van mening dat – naast de aanpak van de administratieve lasten voor bedrijfsleven en burgers – ook de "interne bureaucratie" aangepakt moet worden;

constaterende dat de minister van Financiën de "interne bureaucratie" ook aan wil pakken;

van mening dat het aantal commissies hierbij ook aangepakt moet worden;

verzoekt de regering, de 24 strategische en technische specialistische adviescolleges voor alle departementen met 20% te verminderen in aantal en omvang voor 2008 en daarover eind 2006 met voorstellen naar de Kamer te komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van As. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 6(30560).

Ik verzoek de heer Vendrik om op dezelfde wijze als de heer Van As gebruik te maken van deze termijn.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter, dat zal ik doen. Er blijft nu weliswaar veel onbesproken en onbeantwoord, maar er komen nog wel andere gelegenheden. Laat gezegd zijn dat ik het niet met alles eens was wat de minister van Financiën naar voren bracht. Het was prettig om dat in ieder geval nog even te melden.

Er is één punt waarover ik een motie wil indienen: de begroting voor 2007. Zal die begroting ertoe leiden dat Nederland nog meer vergrijzingsbestendig wordt? Het CPB heeft de ontbrekende informatie over de komende begroting op een bepaalde wijze verwerkt. De minister deed dit af als een technisch misverstand. Ik zie dat anders, zeker in het licht van de recente vergrijzingssommen van het CPB waaruit blijkt dat het probleem groter is dan tot nu toe werd gedacht. Daarover gaat de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat recente berekeningen van het CPB duidelijk maken dat er nog forse inspanningen nodig zijn om tot houdbare overheidsfinanciën te komen;

verzoekt de regering om voor het jaar 2007 een begroting in te dienen die Nederland niet verder van het pad van houdbare overheidsfinanciën afbrengt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Vendrik. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 7(30560).

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik ben de enige ondertekenaar van deze motie. Collega's, hoe kan dat nou? Ik zie dat de minister van Financiën graag wil meeondertekenen.

De voorzitter:

Dat kunnen wij helaas niet toestaan.

De heer Bakker (D66):

Voorzitter. Mijn motie gaat over de publieke omroep. Ik begrijp de beantwoording van de minister natuurlijk heel goed. Tegelijkertijd kan ik mij niet voorstellen dat het kabinet de zomer wél zeventien weken wil laten duren in Hilversum. In dat licht dien ik de volgende motie in. Normaal ben ik altijd sober met het aantal en de omvang van de moties, maar deze moest wat langer.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in deze kabinetsperiode structureel 64 mln. per jaar wordt bezuinigd op de publieke omroep met als doel het vergroten van efficiency en het verkleinen van overhead bij de publieke omroep;

voorts overwegende dat als gevolg van diverse ontwikkelingen, zoals de opkomst van een nieuwe commerciële zender, het verlies van bepaalde succesvolle programma's aan commerciële concurrenten en de daling van het marktaandeel van de publieke omroep, sinds medio vorig jaar de reclame-inkomsten voor de publieke omroep drastisch zijn teruggelopen;

overwegende dat met name deze teruglopende reclame-inkomsten ertoe leiden dat in de programmering en de programma's voor 2007 en 2008 vergaande bezuinigingen worden doorgevoerd die leiden tot een langdurige zomerprogrammering, alsmede tot vergaande versobering, dan wel het verdwijnen van programma's;

van mening dat deze verschraling van programma's niet gewenst en niet beoogd is en daarom voorkomen moet worden;

voorts overwegende dat tijdens de discussie over de herziening van de (organisatie van) de publieke omroep in 2008, dan wel op een later moment, een meer fundamentele discussie gevoerd kan en zal worden over de wenselijkheid van reclame op de publieke omroep, maar dat voorkomen moet worden dat intussen de kwaliteit en kwantiteit van de programma's verschraalt;

verzoekt de regering:

  • 1. er zorg voor te dragen dat de verschraling en het noodgedwongen schrappen van programma's door de terugloop van reclame-inkomsten niet optreedt en daartoe in de begroting 2007 en 2008 de daartoe benodigde bedragen incidenteel toe te voegen, in afwachting van de genoemde meer fundamentele discussie over reclame bij de publieke omroep;

  • 2. op korte termijn – in het kader van de begroting 2007 – hierover duidelijkheid te bieden aan Hilversum, zodat daarmee rekening kan worden gehouden bij de invulling van het programmaschema voor volgend jaar, die thans plaatsvindt;

  • 3. de Algemene Rekenkamer het verzoek te doen om de geldstromen en de bestedingen in Hilversum door te lichten op rechtmatigheid en doelmatigheid, zodat met de uitkomsten van dit onderzoek rekening kan worden gehouden bij meer structurele besluiten over de toekomst van de reclame bij de publieke omroep,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bakker. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 8(30560).

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Waarover praten wij ongeveer als u zegt: voorkom verschraling en trek middelen daarvoor uit? In welke orde van grootte moeten wij deze motie taxeren? Ik denk dat het antwoord ook voor de minister van belang is.

De heer Bakker (D66):

Ik ben blij dat de heer BakkerRouvoet die vraag stelt, maar niet om er nog een heel lang verhaal aan te wijden.

De voorzitter:

Inderdaad, want u gaat in één zin antwoorden.

De heer Bakker (D66):

Het is niet precies te berekenen om welke bedragen het nu moet gaan, omdat de precieze reclameterugloop zich nog moet voordoen. Wij weten dat dus nog niet. Daarom kun je het alleen kwalitatief formuleren. Op dit moment gaat het om bedragen tussen de 30 mln. en 50 mln., zoals bekend uit de brief van de staatssecretaris van vorige week.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Voorzitter. Wij hebben goed geluisterd naar wat de minister heeft gezegd over de glastuinbouw. Er is constructief overleg gaande tussen LNV en de minister van Financiën. Wij willen hem graag steunen met de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de glastuinbouw in Nederland nog steeds in grote mate afhankelijk is van fossiele brandstoffen;

overwegende dat de glastuinbouw in het recente verleden en nog steeds grote inspanningen heeft geleverd en levert in het terugdringen van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen door te investeren in alternatieve vormen van energie;

overwegende dat het uit het oogpunt van duurzaamheid aanbeveling verdient dat de glastuinbouw verdere inspanningen verricht tot het terugdringen van het fossiele brandstofgebruik, onder andere door energiebesparende maatregelen en het exploreren van andere vormen van energieopwekking;

overwegende dat het investeren in andere en slimmere vormen van energieopwekking en besparing een sectoroverstijgend belang heeft en aanzienlijke extra kosten met zich brengt;

verzoekt de regering om, mede gezien het innovatieve karakter van deze inspanningen en gezien het sectoroverschrijdende duurzaamheidsbelang, bij de presentatie van de FES-begroting te komen met concrete voorstellen om aan de doelstellingen te voldoen, waarbij voldoende middelen beschikbaar komen voor goed onderbouwde plannen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Nerée tot Babberich, Blok, Bakker, Van der Vlies, Van As, Crone, Rouvoet, Vendrik en Irrgang.

Zij krijgt nr. 9(30560).

De heer Blok (VVD):

Voorzitter. Ik dank de minister voor zijn antwoord. Ik heb met een aantal andere woordvoerders een motie gecomponeerd over het FES.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de hoge aardgasprijzen hebben geleid tot een omvangrijk positief saldo in het Fonds Economische Structuurversterking;

overwegende dat er kritische commentaren zijn gekomen van onder meer de Algemene Rekenkamer, de REA, het Centraal Planbureau en de Studiegroep Begrotingsruimte op de wijze waarop FES-projecten worden beoordeeld en gefinancierd;

verzoekt de regering, de aanbeveling uit het twaalfde rapport van de Studiegroep Begrotingsruimte met betrekking tot aanscherping van de FES-criteria door meer nadruk te leggen op het (eenmalige) investeringskarakter en toename van het gewicht van de kosten-batenanalyse uit te voeren en de Kamer hierover te berichten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Blok, Van As, De Nerée tot Babberich en Bakker. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 10(30560).

De heer Crone (PvdA):

Voorzitter. Ik ben blij met de herhaling van de moties over de TCI. Ik dank de minister voor zijn antwoord. Ik ben niet boos, maar ik wil graag vasthouden aan de definities die wij al 25 jaar hanteren in de Studiegroep Begrotingsruimte. Lastenverlaging is alleen lastenverlaging als er echt sprake is van lastenverlaging. Ik wil ook vasthouden aan de definities inzake uitgavenmeevallers. Wij hebben jarenlang Europese meevallers gekregen en die als uitgaven geboekt. Die mogen wij best inzetten voor lastenverlichting. Ik ben het daar in dit geval mee eens, maar er wordt dan wel een andere definitie gehanteerd. Ik bedoel daar niets vervelends mee overigens. Ik ben blij met de uitspraken over het FES. Ik zal daar geen motie over indienen, want wij kunnen de aanvullende wetten zo nodig amenderen. Ik dien een motie in over de no claim.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de no-claimregeling in de Cronezorg is ingevoerd om onnodig gebruik van de zorg terug te dringen;

constaterende dat met name ouderen en chronisch zieken bijna systematisch niet in aanmerking komen voor teruggave van het no-claimbedrag omdat zij feitelijk niet in staat zijn hun gebruik van zorgvoorzieningen terug te dringen;

overwegende dat op die manier mensen met gezondheidsproblemen de no claim moeten betalen voor gezonde mensen terwijl niet gezondheid, maar draagkracht de basis behoort te zijn van de bekostiging van het stelsel;

overwegende dat alle verzekerden in 2006 een premieverhoging hebben betaald van € 91 ter bekostiging van de no claim;

verzoekt de regering, alle verzekerden nog in 2006 de premieverhoging voor de no claim van € 91 terug te geven zodat zorggebruikers niet meer meebetalen voor niet-gebruikers,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Crone en Rouvoet. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 11(30560).

Ik denk dat de minister nog niet alle moties heeft. Het zou fijn zijn als hij desondanks met de beantwoording kan beginnen.

Minister Zalm:

Voorzitter. De moties die ik nog niet heb, heb ik al afgeraden tijdens het debat.

Het aannemen van de motie van de heer Van As over een reductie van 20% van het aantal adviescolleges in het algemeen, zou ik niet aan willen raden. Het ene adviescollege is het andere niet. Minister Donner heeft een adviescollege over auteursrecht. Daar heeft hij zelf weinig deskundigheid over in huis, maar hij moet wel wetgeving voorbereiden op dat terrein. Dat kost hem jaarlijks € 50.000, maar daar heeft hij de top van de auteursrechtdeskundigen voor in huis. Dat is een heel efficiënte methode. Het aanslaan van deze colleges voor 20% terwijl zij ook hebben meegelopen in de algemene reductietaakstellingen die zijn opgelegd aan de departementen, vind ik te ver gaan. Ik ontraad dus het aannemen van deze motie.

Dat geldt niet voor de andere motie van de heer Van As over het rapport van de REA getiteld "Voorjaarsnota 2006". Ik ben het met hem eens dat dit een van de aardigere rapporten van de REA is. Ik denk dat wij de suggesties over het FES kunnen meenemen, zoals ook in een andere motie wordt gevraagd. De regering zal hier nader op ingaan. Ik kan goed uit de voeten met dit dictum. Dan betrekken wij daar ook gelijk elementen uit de studiegroep begrotingsruimte bij. Ik zal nog een brief aan de Kamer sturen over het FES. Ik meen dat deze reactie tevens aansluit bij de opmerkingen van de heer Blok.

De motie van de heer Vendrik is zalf op mijn ziel. Althans op de manier waarop ik haar zal interpreteren. Er staat: dien een degelijke begroting in en geen jubelbegroting, zorg ervoor dat wij niet verder van het pad af komen maar juist dichter bij het pad van houdbare overheidsfinanciën. Dat smaakt naar meer. Ik zou willen dat ik elke week een dergelijke motie van de heer Vendrik kreeg.

Ik ontraad het aannemen van de motie van de heer Bakker. Naar mijn mening is het, mede gelet op het Paasakkoord, niet logisch om in 2007 en 2008 extra budgetten toe te voegen aan de publieke omroepen. Het is wel interessant om een verzoek te doen aan de Algemene Rekenkamer, maar ik meen dat de Kamer dat zelf kan doen. Dit element kan de Kamer naar mijn mening ook zonder motie ter hand nemen. De heer Bakker had niet anders van mij verwacht dan dat ik terughoudend moet zijn ten aanzien van de budgettaire claims die nu al op tafel worden gelegd voor de publieke omroep.

De glastuinbouwmotie van de heer De Nerée tot Babberich, medeondertekend door de heer Blok, staat wellicht enigszins op gespannen voet met de motie die de heer Blok vervolgens heeft ingediend. Blijkbaar weten de ondertekenaars al dat de glastuinbouwmotie zonder meer FES-gerechtigd is. In de motie van de heer Blok wordt gevraagd om de criteria aan te scherpen. Als het een waar is, kan het ander niet waar zijn, tenzij men wel heel voortreffelijk op de hoogte is dat en hoe glastuinbouw verbetering van de economische hoofdstructuur is. In ieder geval zal de aanvraag door het CPB en de commissie van wijzen worden beoordeeld, en uiteindelijk door de ministerraad. Ik meen dat er bijna Kamerbreed sympathie bestaat voor de gedachte om energiebesparende technieken in de tuinbouw te bevorderen. Ik laat het oordeel over deze motie aan de Kamer over. Gezien de handtekeningen eronder, weet ik al hoe het afloopt.

De motie-Blok vraagt om een brief van de Kamer. Ik stel voor om dit te combineren met de brief die de heer Van As heeft gevraagd. Ook ik ben het eens met de adviezen die de studiegroep over dit punt heeft uitgebracht. Ik hoop dat, als deze motie wordt aangenomen, de Kamer er ook later nog zo over blijft denken en het misschien ook wil toepassen op moties en amendementen die thans ten laste van het FES worden ingediend, zoals IPR en Noorden des lands. De kamer begrijpt dus dat ik het een heel goede motie vind.

De motie van de heer Crone heb ik al besproken en afgewezen.

De voorzitter:

Ik dank de minister en de collega's buitengewoon voor hun flexibiliteit.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, morgen te stemmen over de ingediende moties.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, de suppletoire begrotingen voor het jaar 2006 waarvoor zich geen sprekers hebben gemeld en waarop geen amendementen zijn ingediend, te weten 30560, de hoofdstukken IIA, IIB, III tot en met VII, IXA, IXB, X, XII, XIII, XV en XVI, alsmede de hoofdstukken A tot en met C, E en F, zonder stemming aan te nemen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt van 19.53 uur tot 20.30 uur geschorst.

Voorzitter: Weisglas

Naar boven