Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Kant.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. In deze Kamer is al vaker en enige tijd geleden nog op voorspraak van mijn fractievoorzitter uitgesproken dat de Kamer vindt dat in de zorg niemand voorrang kan krijgen op anderen op andere dan louter medische gronden. Dit is een zeer belangrijk uitgangspunt. Tot mijn niet aangename verrassing hoorde ik afgelopen zondag in het nieuws dat de zorgverzekeraar die je hebt, medebepalend is voor de vraag of je voorrang krijgt, bijvoorbeeld in een ziekenhuis. Dit is een ongewenste ontwikkeling en ik zou de minister van Volksgezondheid hierover willen interpelleren, vooral om nog eens vast te leggen wat op dit terrein de normen in ons land zouden moeten zijn.

Mevrouw Arib (PvdA):

Voorzitter. Het aanvragen van een interpellatie is het recht van een individueel Kamerlid, maar ik vraag me wel af waarom mevrouw Kant dit nu doet, want wij zullen op 30 maart met de minister een debat over de wachtlijsten voeren. Het gaat erom dat mensen op de wachtlijsten door ziekenhuizen eerder worden geholpen als zij bij een bepaalde verzekeraar zijn aangesloten. Dit lijkt mij niet goed en voorrang in de zorg heeft met schaarste te maken, dus ik heb liever een algemeen debat over de wachtlijsten, waarbij dit punt natuurlijk aan de orde gesteld kan worden.

Mevrouw Schippers (VVD):

Ik zou mij hierbij willen aansluiten, voorzitter. Er zal volgende week een algemeen overleg over worden gehouden. Er zijn inderdaad berichten in het nieuws geweest over deals van zorgverzekeraars met bepaalde ziekenhuizen, dus ik kan me wel voorstellen dat wij ter voorbereiding van het algemeen overleg aan de minister vragen, in een brief op deze berichten in te gaan.

De heer Buijs (CDA):

Ik ben een goedgelovig mens en ik geloof bijna altijd alles, ook wat er in kranten staat, maar ik zet hierbij toch wat vraagtekens. Ik denk dat eerst duidelijk moet worden of het probleem inderdaad bestaat. Maar laten wij de koninklijke weg bewandelen en de minister vragen, hierop in te gaan. Het is mogelijk – ik zeg het heel voorzichtig – dat hij heel andere informatie zal geven.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Ook voor mijn fractie is de kwestie die mevrouw Kant nu noemt, van groot belang, maar ook wij vragen ons af of het wel goed zou zijn om de weg van een interpellatie te kiezen. Ik ben het ermee eens dat het beter zou zijn, eerst aan de minister een brief te vragen over wat er nu echt aan de hand is. En daarop kunnen wij dan ingaan in het debat van volgende week.

De voorzitter:

Een meerderheid wil iets anders dan wat u verzoekt, mevrouw Kant.

Mevrouw Kant (SP):

Ik merk het, voorzitter. Ik zal even ingaan op de argumenten. Of de berichten juist zijn, zou kunnen blijken in het interpellatiedebat, zou ik zeggen. En de koninklijke weg lijkt mij dat ik aan de minister vraag hoe het zit en dat hij daarop antwoordt. Dit kan plenair, hiervoor is een interpellatie mede bedoeld, zo lijkt mij, tenzij het natuurlijk een canard is, maar de berichten die ik heb gekregen, wijzen daar niet op. Een interpellatie is bedoeld om opheldering te vragen en het resultaat ervan vast te leggen. In dit geval gaat het om het vastleggen van de norm; ik wil weten of de norm inderdaad is dat alleen medische criteria bepalend mogen zijn voor voorrang. Hiervoor heb ik een uitspraak van de Kamer nodig en die zou ik via een interpellatie willen verkrijgen. Inderdaad komt er nog een debat over de wachtlijsten en dit verschijnsel raakt inderdaad aan de wachtlijsten. Het raakt ook aan de mogelijkheden die het nieuwe zorgstelsel biedt, maar nogmaals, het gaat mij om de principe-uitspraak dat louter medische criteria mogen bepalen wie er in dit land voorrang heeft in de zorg. En deze kwestie zou ik graag in een interpellatie met de minister uitvechten.

Mevrouw Arib (PvdA):

Dat is ook de kern van de zaak, daarom zou het ook in het AO moeten gaan: wat zijn de normen voor wachttijden, moeten die wettelijk worden vastgelegd en hoe zit het met bepaalde vormen van zorg?

Het is het individuele recht van mevrouw Kant om een interpellatie aan te vragen, maar ik zou het zorgvuldiger vinden als wij eerst een brief krijgen en vervolgens het debat met de minister in het kader daarvan kunnen voeren. Ik zou een beroep op mevrouw Kant willen doen om ervoor te kiezen, op die wijze het debat volgende week op een gedegen manier met elkaar te voeren.

De heer Buijs (CDA):

Mevrouw Kant vroeg in wezen om nadere informatie, want zij gaf aan dat het interpellatiedebat dient om nadere informatie te krijgen.

Mevrouw Kant (SP):

Nee, niet alleen.

De heer Buijs (CDA):

Ik zie een interpellatie als iets dat geen moment kan wachten en dat mogelijk zelfs consequenties voor de bewindspersoon kan hebben. Is dat hier nu echt aan de orde? Zullen wij nu niet gewoon eens vragen: minister, schrijf ons binnen een paar dagen een brief? Dan kunnen wij altijd nog kijken of wij er volgende week, voorafgaande aan 30 maart, op terugkomen. Ik vind dit een beetje een wijze van gebruikmaken van het interpellatierecht, waar ik een vraagteken bij plaats.

Mevrouw Schippers (VVD):

Ik debatteer graag op basis van feiten. Als wij interpellaties gaan aanvragen op basis van geruchten of nieuwsberichten, dan vind ik dat wij onze tijd veel beter kunnen gebruiken door eerst een brief te vragen, die goed te bestuderen en dan op basis van de feiten een daadwerkelijk debat met elkaar aan te gaan.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Het is nu woensdag en volgende week vindt dat debat plaats. Als de brief er is, kunnen wij echt inhoudelijk over de problematiek spreken. Volgende week kan dit tijdens dat overleg uitgebreid aan de orde komen.

De voorzitter:

Mevrouw Kant, u hebt de medeleden niet overtuigd.

Mevrouw Kant (SP):

Dat is duidelijk, voorzitter. Het interpellatierecht betreft inderdaad een recht, maar ik ben niet zo ingesteld dat ik niet luister naar de argumenten. Een interpellatie is er inderdaad niet alleen voor bedoeld om informatie te verifiëren. Mijn interpellatie gaat er ook over dat dit soort initiatieven blijkbaar zomaar kunnen "op-poppen". Of het bericht nu wel of niet precies klopt, wij behoren als Tweede Kamer en als volksvertegenwoordigers duidelijk normen te stellen voor wat er wel en niet kan in dit land. Het zorgstelsel maakt dergelijke initiatieven helaas mogelijk. Ik zou heel graag de norm die wij al eerder in deze Kamer gesteld hebben, opnieuw willen stellen.

Mijn volgorde der dingen zou zijn dat dit zo principieel is, dat je het in een interpellatie kunt doen. Aangezien ik voel dat de meerderheid liever een andere route kiest, ga ik erin mee om nu een brief te vragen vóór het algemeen overleg dat volgende week over de wachtlijsten plaatsvindt. Hoewel dit afhankelijk is van de antwoorden van de minister, denk ik dat je er wel van kunt uitgaan dat het toch zal leiden tot het aanvragen van een VAO. Ik zou daarbij wel degelijk een principiële Kameruitspraak willen vragen over het al dan niet toestaan van voorrang op andere dan medische gronden, want ik hecht heel erg aan dat principe.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Daartoe wordt besloten.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Ik weet niet of het al helemaal duidelijk is wat de minister gevraagd wordt. Er wordt gevraagd te reageren op de berichten dat zich initiatieven voordoen met betrekking tot het verlenen van voorrangszorg op basis van het gegeven waar je verzekerd bent. Tevens wordt gevraagd of daarbij kan worden aangegeven waar het zich voordoet, wat de minister ervan vindt, namelijk of het wel of niet kan, en wat hij eraan zou willen doen. Deze vragen zouden beantwoord moeten worden.

De voorzitter:

Ik stel voor, ook het stenogram van deze toevoeging door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Karimi.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Voorzitter. Ik verzoek u, het verslag van het algemeen overleg dat wij vanochtend hebben gevoerd over de voorbereiding van de Europese Raad van morgen en overmorgen, op de plenaire agenda te zetten. Het betekent dat dit VAO vandaag zou moeten plaatsvinden, alsmede de stemming.

De voorzitter:

U gaat ervan uit dat u daarbij een motie indient waar vandaag over gestemd moet worden?

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Ja, voorzitter.

De heer Van Baalen (VVD):

Ik vraag mij af waarom er vandaag over gestemd zou moeten worden. Kan mevrouw Karimi dit aangeven?

De heer Van Dijk (CDA):

Iedereen heeft het recht om te vragen het VAO op de plenaire agenda te plaatsen en ook om te eisen dat er vandaag over gestemd wordt. Ik vraag mij echter af hoe wij dat vandaag nog in praktijk zouden kunnen brengen, want volgens mij zijn zowel de minister als de premier al vertrokken. In hoeverre zouden wij dit dan nog kunnen doen?

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Allereerst wijs ik erop dat ik een motie ga indienen die betrekking heeft op de inzet van de Nederlandse regering tijdens het komende topoverleg. Het is belangrijk om dit te doen voordat de regering vertrokken is.

Wat de tweede vraag van de heer Van Dijk betreft, lijkt het mij voldoende als de staatssecretaris hier aanwezig is bij het debat over het VAO.

De voorzitter:

Ik stel voor om het debat over het VAO rond 17.30 uur op de agenda te zetten, na het debat over vrijheid van meningsuiting, en direct na afronding ervan te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven