Aan de orde is het debat over de Najaarsnota 2005; Nota met de uitvoeringsmutaties in het lopende begrotingsjaar (30391).

Hierbij is tevens aan de orde de behandeling van de wetsvoorstellen:

- Wijziging van de begrotingsstaat van het Huis der Koningin (I) voor het jaar 2006 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (30391);

- Wijziging van de begrotingsstaat van de Staten-Generaal (IIA) voor het jaar 2005 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (30391-IIA);

- Wijziging van de begrotingsstaten van de Raad van State, de Algemene Rekenkamer, de Nationale ombudsman, de Kanselarij der Nederlandse Orden, het kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen en het kabinet van de Gouverneur van Aruba (IIB) voor het jaar 2005 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (30391-IIB);

- Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Algemene Zaken, het kabinet der Koningin en de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (III) voor het jaar 2005 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (30391-III);

- Wijziging van de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2005 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (30391-IV);

- Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2005 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (30391-V);

- Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2005 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (30391-VI);

- Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2005 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (30391-VII);

- Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2005 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (30391-VIII);

- Wijziging van de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2005 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (30391-IXA);

- Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2005 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (30391-IXB);

- Wijziging van de begrotingsstaten van het ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2005 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (30391-X);

- Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (XI) voor het jaar 2005 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (30391-XI);

- Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII) voor het jaar 2005 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (30391-XII);

- Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2005 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (30391-XIII);

- Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) voor het jaar 2005 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (30391-XIV);

- Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2005 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (30391-XV);

- Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2005 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (30391-XVI);

- Wijziging van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2005 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (30391-A);

- Wijziging van de begrotingsstaat van het gemeentefonds voor het jaar 2005 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (30391-B);

- Wijziging van de begrotingsstaat van het provinciefonds voor het jaar 2005 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (30391-C);

- Wijziging van de begrotingsstaat van het Fonds economische structuurversterking voor het jaar 2005 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (30391-D);

- Wijziging van de begrotingsstaat van het Spaarfonds AOW voor het jaar 2005 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (30391-E);

- Wijziging van de begrotingsstaat van het Diergezondheidsfonds voor het jaar 2005 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (30391-F);

- Wijziging van de begrotingsstaat van het BTW-compensatiefonds voor het jaar 2005 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (30391-G).

De voorzitter:

Op verzoek van de woordvoerders is de behandeling uitgesteld van vanochtend naar dit moment. Ik bepaal dat het debat om 15.00 uur klaar moet zijn en dat betekent dat er een uur is voor de Kamer en een uur voor de minister. De woordvoerders die langere spreektijden hebben opgegeven dan vijf minuten, zullen die tijden niet geheel kunnen benutten. Hun maximumspreektijd is vijf minuten. Ik denk dat dit ons zal lukken. De heer Vendrik is verhinderd dit debat bij te wonen. Wat ik nu denk, zeg ik niet. Hij heeft mij laten weten dat hij hoopt het bij de volgende Najaarsnota goed te kunnen maken.

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Voorzitter. Wij hebben beloofd om het kort te houden en dat kan ook makkelijk, want het gaat weer een stuk beter in Nederland. De economische groei loopt op en zal naar verwachting over 2005 dicht bij de 1% uitkomen. Volgend jaar zal die economische groei naar verwachting oplopen tot 2,5%, de hoogste groei sinds 2000. Alle seinen staan op groen voor een opleving van de economie. De uitvoer kan profiteren van het economisch herstel in Europa en ook van de verbetering van de prijs/concurrentiepositie. De koopkrachtverbetering voor gezinnen en het winstherstel bij bedrijven zorgen ervoor dat ook de binnenlandse bestedingen aantrekken. Een gunstig teken is dat de stemming bij bedrijven en gezinnen de afgelopen maanden duidelijk is verbeterd. Het consumentenvertrouwen is minder negatief en het producentenvertrouwen is in bijna vijf jaar niet zo hoog geweest. De werkloosheid is over de top heen en zal volgend jaar kunnen afnemen met 45.000 mensen.

U zult zich afvragen waarmee die De Nerée zich nu namens de CDA-fractie bezighoudt en waarom hij zulke optimistische verhalen afsteekt. Sommigen zullen die zelfs bestempelen als verkiezingsretoriek, maar dit is niet het geval. Wat ik zojuist heb gezegd, komt vrijwel letterlijk uit het rapport dat het Centraal Planbureau op 1 december jongstleden heeft uitgebracht en dit is toch niet een erg vrolijk instituut.

Ook de ramingen van andere instellingen dan het CPB voorspellen voor Nederland een groei boven het EU-gemiddelde. Het kabinetsbeleid begint zijn vruchten af te werpen.

Bij de publicatie van de Najaarsnota over 2004 werd nog rekening gehouden met een tekort over 2004 van 3%. Het werd uiteindelijk een tekort van 2,3%. Voor 2005 werd in de Miljoenennota 2005 nog een tekort voorspeld van 2,6%. Nu, bijna aan het einde van het jaar 2005, lijkt het tekort op 1,2% uit te komen. De moeilijke ingrepen van de afgelopen jaren lijken niet voor niets te zijn geweest. Zij leiden ertoe dat ook onze kinderen weten dat voor hun kinderen en hun ouders goed onderwijs, betaalbare zorg en degelijke oudedagsvoorzieningen gewaarborgd blijven.

Heeft de minister sinds het verschijnen van de Najaarsnota nog nieuwe gegevens verkregen die het beeld nader bepalen? Ik denk hierbij aan de ontwikkeling van de inkomsten. Heeft de positieve trend zich voortgezet?

De CDA-fractie is blij dat het tekort zo snel terugloopt, sneller dan was voorspeld. Dit brengt ons echter ook op de vraag hoe kan worden verklaard dat in die voorspellingen keer op keer de plank wordt misgeslagen. Wordt dit door verkeerde metings- of schattingsmethoden veroorzaakt of liggen hier andere oorzaken aan ten grondslag? Hoe kan hierin verbetering worden gebracht.

De decentrale overheden dragen in 2005 nog voor ongeveer 1,9 mld., bijna 0,4%, bij aan het tekort op het EMU-saldo. Door de goede afspraken met de decentrale overheden wordt de ontwikkeling van de voor het saldo relevante uitgaven beter gevolgd en nu de economie aantrekt en de investeringen toenemen, mag je verwachten dat dit ook op het niveau van de decentrale overheden tot uitdrukking zal komen. Heeft de minister de indruk dat de bijdrage aan het EMU-saldotekort door de decentrale overheden terugloopt? Zo niet, wat zijn daarvan dan de oorzaken? De schriftelijke antwoorden bevatten hierover niet zo veel informatie, behalve dan dat dit later zal blijken. Wil de minister hier nu op ingaan, want dit is nog steeds een aanzienlijk bedrag?

Gisteren heeft het Europese Hof op het gebied van de fiscaliteit, een zeer belangrijk arrest gewezen in de zogenaamde Marks & Spencer-zaak. Naar de mening van mijn fractie is het arrest lang niet zo dramatisch als sommigen vreesden. Na vluchtige lezing ervan is mijn fractie van mening dat de Nederlandse wetgeving in lijn is met deze uitspraak. Er is dus geen noodzaak tot aanpassing van de Nederlandse wetgeving op het punt van de grensoverschrijdende verliesverrekening. Dat maakt de discussie over de plannen van staatssecretaris Wijn voor de herziening van de vennootschapsbelasting met ingang van 1 januari 2007 een stuk gemakkelijker. Bij het notaoverleg van komende maandag met de staatssecretaris zal ik namens mijn fractie daarop terugkomen.

In de Voorjaarsnota wordt melding gemaakt van uitgaven die niet relevant zijn voor enig kader, en evenmin meetellen voor het EMU-saldo. Er is een meevaller van 900 mln. bij het geïntegreerd middelenbeheer. Mijn fractie is altijd zeer geïnteresseerd in uitgaven, maar nog meer in meevallers die buiten het EMU-saldo om lopen. Hoe moet mijn fractie deze meevaller duiden en hoe komt deze tot uiting in het totaalbeeld? De schriftelijke antwoorden hebben mijn fractie op dit punt nog niet de nodige duidelijkheid verschaft. Ik heb er echter geen bezwaar tegen dat de minister er schriftelijk op terugkomt.

Dit brengt mij tot een slotopmerking over de Najaarsnota en de twee suppletoire begrotingen. Ik heb al eens eerder naar voren gebracht dat de Najaarsnota en de beantwoording van de schriftelijke vragen de Kamer altijd op een zodanig tijdstip bereiken, dat het er weinig of geen mogelijkheden zijn om nog veranderingen aan te brengen in de suppletoire begrotingen voor het jaar waarop deze betrekking hebben. De informatie in de nota is vaak dusdanig, dat deze niet direct kan worden gebruikt voor de behandeling van de begrotingen voor het jaar daarop, mede omdat de behandeling daarvan doorgaans al heeft plaatsgevonden. Dit dwingt de Kamer ertoe, de stemmingen over de amendementen uit te stellen tot vlak voor het kerstreces, omdat alsnog op een zeer laat moment amendementen kunnen worden ingediend op de diverse begrotingen, gebaseerd op de soms verscholen informatie in de Najaarsnota. De minister vindt dat niet leuk, gezien zijn recente brief aan de Kamer hierover. Over deze brief is al het nodige gezegd en geschreven, dus daar zal ik namens mijn fractie nu niet meer op ingaan. Feit blijft echter wel dat soms de indruk bestaat dat het kabinet meer haast maakt met het melden van tegenvallers dan met het melden van meevallers. Dat lokt het indienen van kruisamendementen op een zeer laat moment uit. Graag hoor ik van de minister hoe wij dit proces zouden kunnen verbeteren. Misschien zou het tijdstip waarop de Najaarsnota wordt uitgebracht, iets kunnen worden vervroegd, en zou daarin meer informatie kunnen staan die betrekking heeft op de begrotingen van de jaren daarop. Daarmee zouden de fracties de mogelijkheid krijgen om wijzigingen aan te brengen.

De heer Van As (LPF):

Voorzitter. Over deze Najaarsnota merkt mijn fractie op dat het beleid van het kabinet en van de minister van Financiën zijn vruchten begint af te werpen. Er is veel kritiek geweest, maar er moet ook zeker positieve kritiek zijn. De rijksfinanciën betreffen het geld van de belastingbetaler dat wij met zijn allen moeten beheren, en daarmee moeten wij zorgvuldig omgaan. In dat verband is het een positieve zaak dat wij kunnen constateren dat het tekort van 1,8% is teruggelopen naar 1,2%, maar – en nu kijk ik naar de heer De Nerée tot Babberich – er is nog steeds een tekort van 6 mld. Dat is niet niks. Bij de minste of geringste tegenvaller wordt het gat weer groter. Daarom is het van belang dat er een analyse wordt gemaakt van structurele mee- of tegenvallers, aan de hand van de werkelijke cijfers in relatie tot de begroting. Daaruit kunnen wij dan opmaken of wij iets verkeerd hebben geraamd, dat wil zeggen te optimistisch of te negatief. Ik weet niet of dat qua tijd al lukt bij de Voorjaarsnota. Wij weten dan ook meteen of wij op de goede weg zijn.

Daarnaast vinden wij het van belang – hiermee vertel ik niets nieuws, want wij tamboeren hier al op sinds het begin van de Lijst Pim Fortuyn – dat de overheidsuitgaven beheersbaar zijn. Wij praten over uitgaven ter hoogte van 146 mld. Dan moet er bij de minste of geringste economische tegenvaller weer aan de noodrem getrokken worden. Daar is deze minister inmiddels expert in. Hij weet echt wel waar hij het vandaan moet halen, maar dat lost de problemen natuurlijk niet altijd structureel op. Ik wil er dus nogmaals met klem bij de minister op aandringen dat hij nu ook eens een keer het mes in de overheidsuitgaven zet. Kijk nu eens wat harder en wat kritischer naar de bureaucratie en kijk of je de rijkstaken kunt terugbrengen tot reële proporties. Daartoe verzocht ik ook met mijn motie die in 2002 nota bene door een overgrote Kamermeerderheid is aangenomen. Wij moeten terug naar de echte taken van de rijksoverheid anno 2006 met het oog op de toekomst. Zorg dat er een middenlange- en langetermijnvisie wordt betracht. Aan de hand daarvan kun je, daar ben ik van overtuigd, die 146 mld. terugbrengen en dan moet je niet meer uitgeven op jaarbasis dan wat er binnenkomt, uitgaande van heel reële aannames. Economische groei is voor ons extra. Dat moet een extra oppepper zijn om de staatsschuld werkelijk af te lossen. Die schuld loopt nu weer op en wij hopen allemaal op beter in de komende jaren, maar ik heb premier Balkenende in 2002 horen zeggen dat de staatsschuld in één generatie moest worden afgelost. Hij had het toen over twintig jaar. Ik zie daar weinig van terechtkomen en ik vind dat wij ook een hand in eigen boezem moeten steken en dat doe je door aan te pakken. Wij pleiten dus voor het terugdringen van de overheidsuitgaven, voor het kritisch tegen het licht houden van de overheidstaken, voor het nagaan of er efficiënter gewerkt kan worden et cetera. Daar moeten op een gegeven moment inverdieneffecten uit kunnen komen.

Dan kom ik bij een aantal vragen. De minister hoeft deze wat mij betreft niet direct te beantwoorden. Een schriftelijke beantwoording mag ook. Mijn vraag betreft de 500 mln. die geraamd is om de derving van belasting en premies op te vangen die optreedt als gevolg van de invoering van de levensloop. Is dat bedrag voldoende? Waar is eigenlijk de conclusie op gestoeld dat het spaareffect in de vennootschapsbelasting slechts 0,2% van het bbp bedraagt? Klopt dat percentage? Is die conclusie juist? Zijn er in de Najaarsnota nog meevallers voor de overheid opgenomen als gevolg van de gestegen energieprijzen? Ook dat willen wij graag weten.

Dan rond ik af met een laatste opmerking. Het onderwerp ligt niet op het terrein van de minister van Financiën, maar het heeft wel te maken met de rijksuitgaven. Wij zien in een tweetal voorbeelden mogelijke inverdieneffecten. Zo wordt er aan Pakistan ineens 30 mln. ontwikkelingshulp gegeven voor het basisonderwijs. Het is prima dat dit gebeurt, maar ik wijs er toch op dat Pakistan de eigen gelden uittrekt voor de ontwikkeling van een kernwapenprogramma. Daar hebben zij wel geld voor. Dan zijn wij natuurlijk eigenlijk een beetje van het ganzenbord gelopen als wij daar 30 mln. aan geven, terwijl zij met hun eigen middelen heel andere dingen aan het doen zijn. Dat kan er bij ons niet in. Wees daar nu een keer kritisch op als kabinet en durf gewoon te zeggen: daar doen wij niet aan mee, die beker laten wij aan ons voorbijgaan en daar stoppen wij ons geld niet in. Mijn laatste voorbeeld is het Instituut Clingendael. Daar is even € 600.000 aan gegeven. Wij vragen ons af of daar wel goed management van de middelen heeft plaatsgevonden. Dat zijn eigenlijk allemaal overbodige zaken, waarbij je als overheid zorgvuldiger met je middelen moet omgaan.

De voorzitter:

Het is eigenlijk niet aan mij om een oordeel te geven over de inhoud van wat iemand zegt, maar ik wil toch even zeggen dat ik de opmerking "van het ganzenbord gelopen" wel een heel mooie uitdrukking vind.

Nu ga ik terug naar het begin van de sprekerslijst en geef het woord aan de heer Crone. Mijnheer Crone, u was er zonet niet bij, maar u herinnert zich dat u gisteren verzocht hebt om dit debat later op de agenda te zetten. Toen heb ik gezegd dat wij het in twee uur doen. Dat betekent nu voor u dat u maar vijf minuten de tijd hebt.

De heer Crone (PvdA):

Voorzitter. Ik had u inderdaad gisteren aangeboden dat ik wilde proberen om zo kort te zijn als u nu zegt.

Allereerst feliciteer ik deze minister met het feit dat hij de Sinterklaascrisis heeft gewonnen. Het was een Sinterklaascrisis, want het ging enkel om Maxime Verhagen die cadeautjes wilde uitdelen. Sommige mensen zeggen dat het over niets ging. Zo is het altijd: in een slecht huwelijk maak je ruzie over niets, over de vraag wie de afwas moet doen en dat soort dingen. Het niveau van die hele discussie is tekenend voor de verhoudingen in dit kabinet, evenals wie er als winnaar uit voortkomt. Ik feliciteer minister Zalm daarmee. Hij heeft natuurlijk zijn rug geheel en al rechtgehouden. Van alle voorspellingen en claims van de heer Verhagen dat er volledige compensatie zou komen, voor iedereen, en dat die desnoods moest komen uit het FES, zoals hij in de media in september zei, is niets terechtgekomen. Het is wel jammer voor de mensen die daar recht op hadden, maar goed. Het is beter voor minister Zalm, want bij hem en niet bij de burgers stromen de gasbaten binnen. De heer Bakker zei altijd al: alles staat stil in dit land behalve de gasbaten. Hij wilde ook iets teruggeven aan de burgers, maar dat is helaas niet gebeurd.

Met één punt ben ik oprecht blij, namelijk dat de minister niet is gezwicht voor het voorstel om middelen uit het FES beschikbaar te stellen. Wij waren zoals bekend voor de compensatie, maar hebben gevraagd om die eerlijk door minder lastenverlichting of uit het tekort te verlenen en niet via een truc uit het FES, want dat is daar niet voor. Bovendien zou de compensatie dan net zo goed uit het tekort worden verleend. Ik ben dus heel blij dat de minister de inhoudelijke motivatie heeft gewonnen. Materieel gezien, had het geld er wel moeten komen.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Voorzitter. Ik zal niet te veel op de felicitaties van de heer Crone aan de minister ingaan, want na die overgebracht te hebben, heeft hij gezegd dat het jammer was dat de mensen die ook recht op het geld hebben, dat niet krijgen.

De heer Crone zegt dat hij blij is dat er geen middelen uit het FES worden gehaald. Ik meen mij echter te herinneren dat hij zelf nog heeft geprobeerd, geld uit het FES te halen ter compensatie van de afschaffing van het lesgeld. Hij zegt dus de ene keer dat dat niet moet worden gedaan en de andere keer wel. Daardoor komt hij ongeloofwaardig over.

De heer Crone (PvdA):

U hebt de consistentie in dezen niet zo goed gevat, dus ik zal het toelichten. Uit het FES-bruggetje kun je uitgaven doen. Dat was altijd de methode. De CDA-fractie heeft nu voorgesteld om lastenverlichting voor burgers door te voeren. Dat is een nieuwe methode, waardoor het FES-bruggetje wel heel generiek wordt. Wij zullen wel zien wat de Studiegroep Begrotingsruimte over het FES gaat adviseren. Misschien moet het wel helemaal afgeschaft worden. De formules worden nu namelijk uitgehold. Er is in ieder geval een groot verschil tussen mijn FES-bruggetje en dat wat de CDA-fractie heeft geïntroduceerd. Ik moet helaas een heleboel mensen die wat krijgen niet feliciteren, zoals u zei, want de mensen om wie het ging, dus de mensen met de laagste inkomens, hebben een verzilveringsprobleem door de kinderkorting. Dat hadden zij niet gehad als wij het aansluittarief hadden verlaagd. Ik was dus voor verlaging van het aansluittarief, omdat daardoor iedereen het had gekregen, ook de allerarmsten. Dat heeft de CDA-fractie laten lopen.

De voorzitter:

Deze discussie heeft uitgebreid plaatsgevonden tijdens de behandeling van de begroting van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Laat ik voorstellen dat wij alles wat mevrouw Verburg toen heeft gezegd, beschouwen als wat de heer De Nerée nu zegt. Dan hoeft die niet meer te interrumperen.

De heer Crone (PvdA):

Dan zal ik de verleiding weerstaan om te reageren op mevrouw Verburg.

De hoofdzaak van de Najaarsnota is dat wij voor het jaar 2005 een enorme meevaller van 8,9 mld. dankzij belasting en premies gepresenteerd krijgen ten opzichte van de ramingen in de Miljoenennnota in het oorspronkelijke jaar. Een meevaller van 8,9 mld.! 3,5 mld. komt weliswaar voort uit de verkoop van de Gasunie, dus dat is een incidenteel kaseffect, maar dan nog is er een meevaller aan de inkomstenkant van 5,1 mld. Er zijn maar twee conclusies mogelijk over zo'n grote meevaller in een jaar tijd: het kabinet heeft met zijn beleid van lastenverzwaringen en bezuinigingen enorm veel geld binnengehaald én de economische groei afgeremd. Het heeft dus een procyclisch beleid gevoerd.

Verder kan worden geconcludeerd dat de meevaller gedeeltelijk voortkomt uit de sombere ramingen voor de werkloosheidsuitgaven. Het kabinet heeft de argumenten om fors te snijden in de rechten, in de sociale zekerheid, steeds breed uit kunnen meten. De minister kan dus feestend afsluiten, maar de politieke conclusie kan alleen maar zijn dat minister Zalm steeds te somber raamt. Dat is een onderdeel van de rampsystematiek. Daarmee bouwt hij de meevallers in, die vroeg of laat zullen komen. Aan de uitgavenkant mogen zij slechts beperkt verzilverd worden; aan de inkomstenkant mogen zij volgens de aangepaste Zalm-Balkenendenorm helemaal niet meer worden uitgegeven. Daarmee heeft de CDA-fractie zich zeer strak in het pak laten naaien aan zowel de uitgavenkant als de inkomstenkant. Zij heeft dus niet meer de mogelijkheid om burgers lastenverlichting terug te geven.

Het in januari in navolging van de secretaris-generaal van het ministerie van Economische Zaken door allen bepleite idee om burgers boter bij de vis te geven in geval van economisch herstel, is door deze systematiek geheel onmogelijk geworden. Ik dacht nog wel dat de VVD-fractie dat fantastisch zou vinden! Minister Zalm is als VVD'er de winnaar, want volgend jaar komen er aan het einde van de rit lastenverlichtingen. Dan kan de VVD uitleggen dat het kabinet goed was, omdat het de uitgaven lekker had verlaagd door middel van bezuinigingen én lastenverlichting kon bieden aan het einde. Dat is echt een VVD-profiel: kleine overheid, veel lastenverlichting. De CDA-fractie heeft die dan twee keer niet gekregen, want de VVD-fractie verweet Paars altijd dat het te veel lastenverlichting bood en te weinig geld uitgaf. Nu gaat dit kabinet echter nog meer lastenverlichting bieden in de laatste periode. Het heeft zelfs bezuinigd op de norm!

De heer Bakker (D66):

Als het gaat om de verwijzing naar de aangepaste normen, heeft de heer Crone gelijk, maar misschien moet hij dan toch ook de feiten voor volgend jaar erkennen. Dan zal namelijk lastenverlichting plaatsvinden ter hoogte van, alles bij elkaar opgeteld, meer dan 3 mld. Daarmee zal deze verlichting in de orde van grootte liggen van die van de laatste lastenverlichtingsoperatie in 2002. Hij kan dus niet zeggen dat er alleen maar lasten worden verzwaard. Er zijn inderdaad lasten verzwaard in de periode dat het heel moeilijk ging, maar voor volgend jaar kunnen wij niet spreken van een lastenverzwaring. Dan is er juist een heel grote lastenverlichting.

De heer Crone (PvdA):

Ik heb twee uitspraken gedaan. In het begin laat de minister allemaal sombere ramingen zien: van de werkloosheid en van de uitgaven voor sociale zekerheid. Iedereen denk dan: wij moeten hard ingrijpen. Het CDA gaat plat en alles wordt wegbezuinigd. Na één of twee jaar blijkt dan echter dat er eigenlijk een onjuiste raming is gemaakt en dat het helemaal niet zo slecht gaat met de sociale zekerheidsuitgaven. Dan is het echter te laat, want die uitgaven zijn afgesproken, het uitgavenkader is verlaagd, dus het CDA kan niets meer terughalen van de bezuinigingen aan de uitgavenkant.

Het tweede punt betreft de lasten. U zegt nu dat er volgend jaar 3 mld. aan lastenverlichting zal zijn. Volgend jaar is er helemaal niet 3 mld. aan lastenverlichting. Volgens de definitie van het CPB bedraagt die 1 mld. U noemt steeds de toeslagendienst lastenverlichting, terwijl het CPB zegt dat daar eerst een lastenverhoging tegenover staat, omdat men de zorgpremies voortaan zelf betaalt. Zo kunnen wij alles lastenverlichting noemen. Dat is toveren met definities en heeft niets met de werkelijkheid te maken, want burgers krijgen maximaal 1 mld. lastenverlichting, maar dat is na drie jaar voor lastenverzwaringen.

Minister Zalm heeft hier dus wederom, net als hem is verweten onder Paars, een zeer procyclisch beleid gevoerd, door eerst te bezuinigen en te zorgen voor lastenverzwaringen in de eerste twee jaar, met daarbovenop nog een verhoging van de ABP- en andere pensioenpremies. Daarmee heeft hij dus de economie afgeknepen. Wij hebben wel afgedwongen dat er ook meevallers komen; vroeg of laat herstelt de conjunctuur zich altijd. Dan kan hij dus de meevallers gaan uitdelen, nadat hij de economie te veel heeft afgeknepen. Volgend jaar gaat de lastenverlichting dan naar 1 mld. – misschien wordt het wel 3 mld., laten wij het hopen – en gaan wij er nog een lastenverlichting bovenop zetten als de economische groei al naar 2% tot 2,5% gaat. Ik zie de heer Bakker knikken. Het procyclisch beleid is dus in deze kabinetsperiode nog erger dan onder Paars, want toen ging het tekort tenminste voortdurend omlaag. Als het tekort voortdurend omlaag gaat, voert men dus geen positief beleid. Wij zullen wel zien in welke rapportages de economen dit allemaal zullen melden, maar minister Zal blijft een procyclisch beleid voeren.

De heer Bakker (D66):

Daar moet dan voor de helderheid wel naast worden gezet dat de situatie zich voordoet dat over alle normen voor het financieringstekort heen werd geschoten. Dat waren geen Brusselse normen, maar normen die wij ook zelf wilden en waarvan wij hadden gezegd dat wij er niet bovenuit moeten komen omdat wij anders problemen verschuiven naar de toekomst. Daarover dachten u en ik heel verschillend, maar dat was natuurlijk de reden waarom het kabinet zei: laten wij dan orde op zaken stellen en er niet tien jaar over doen.

De heer Crone (PvdA):

Wij weten al meer dan een jaar dat wij al niet meer over de 3 mld. heen zouden gaan, dus de lastenverzwaringen van dit jaar en vorig jaar waren niet nodig geweest. In de tweede plaats zijn de belastingtegenvallers voor een deel georganiseerd doordat sterk op de economische rem is getrapt. Daarmee organiseert men tegenvallers en heeft men dus op korte termijn een tekort. Dat is ook gebleken uit alle berekeningen van het niet-akkoord tussen CDA en PvdA. Als je te veel bezuinigt, krimpt de economie en krijg je pas op langere termijn weer groei. Als je op de rem trapt, moet je dus ook niet vreemd opkijken dat de economie stil gaat staan.

Wij hebben hier bij de financiële beschouwingen een interessant debat gevoerd. Ik heb toen de minister voorgehouden dat in 2003 een tegenvaller in de hypotheekrenteaftrek is gekomen van 6 mld. De minister heeft toen ter plekke gezegd dat dit zit in de algemene belastingmiddelen, en heeft gezegd dat hij nog wel eens wat feiten op een rijtje zou zetten. Die feiten heb ik nog niet gekregen. Ik ben bovendien benieuwd hoe het verder gaat in 2004 en 2005. Wij weten allemaal dat de winsten van de banken sky-high zijn geworden, omdat zij de laatste twee jaar enorm veel hypotheken hebben overgesloten. Dat is een voordeel voor de banken, want zij krijgen in één klap de rente die mensen anders nog 30 jaar hadden moeten betalen. Wat de rente betreft, is het voordeel voor de mensen nul, maar omdat minister Zalm fiscale aftrek geeft, is het uiteindelijk voor hen ook weer gunstig om een hypotheek over te sluiten. Dit wordt dus betaald door de belastingbetaler, die de rekening heeft betaald van de tegenvaller door de hogere renteoversluitingen. Ik vraag daarom nogmaals de toezegging van de minister dat hij de Kamer hierover informatie zal sturen en dat hij ons, nu de rente weer aan het oplopen is, in de Verenigde Staten en ook bij ons, zal laten weten hoe dit nu verder zal gaan in de komende jaren. Wij weten immers dat 1% rentestijging leidt tot 1,6 mld. aan tegenvallers in de hypotheekrenteaftrek. De rekening wordt dan ook betaald door de midden- en lage inkomens en het voordeel ligt bij de mensen met een hoge aftrek.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Mijnheer de voorzitter. Voorspellen blijft moeilijk, zeker als het om de toekomst gaat. Dat blijkt maar weer uit de financiële debatten die wij elke keer voeren. Twee jaar geleden waren de ramingen nog te optimistisch, maar inmiddels zijn ze te somber geworden.

Wij spreken nu over een inkomstenmeevaller, die natuurlijk gedeeltelijk is te verklaren door de meevallende economische ontwikkeling. Gelukkig maar. Ik denk vooral aan de grotere inkomsten uit de loonheffing van 0,6 mld. en de opbrengsten uit de btw van 0,4 mld., die wijzen op een aantrekkende economische ontwikkeling. De laatste CPB-notitie spreekt ook al over een aantrekkende economie, al is de groei in 2005 minder dan 1%.

Tegen de achtergrond van dit algemene beeld complimenteer ik minister Zalm. Dat doe ik niet zo gauw en dat moet ook niet, want wij controleren de minister. Je moet niet te snel roepen dat hij het goed doet. Ik heb bij de algemene politieke beschouwingen en bij de algemene financiële beschouwingen het kabinet uitgenodigd om royaal de krenten uit onze tegenbegroting te halen, want daar was hij voor bedoeld. Ik constateer met vreugde dat dit met toenemende mate is gebeurd, hoewel het er niet altijd bij wordt gezegd. Ik denk hierbij aan de afschaffing van het schenkingsrecht. Inmiddels wordt dit de motie-Rouvoet/Cruijff genoemd. Ik pleit al twee jaar voor de uitvoering van deze motie en sinds de bijval van Johan Cruijff heeft het kabinet het voorstel overgenomen, met dank aan de heer Cruijff. Dit is gebeurd in combinatie met een verhoging van de kansspelbelasting. Ook dit komt uit onze tegenbegroting. Ik denk ook aan de participatiebanen en de leer-werkbanen, die rechtstreeks uit onze tegenbegroting komen.

Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer Crone. Het compromis van afgelopen vrijdag, waarbij geen enkele verbinding werd gelegd met de compensatie van de energienota, is meer een uitvoering van een onderdeel van de tegenbegroting van de ChristenUnie-fractie dan een uitvoering van de motie-Verhagen, die wij overigens wel hebben gesteund. U zult begrijpen dat ik een geweldige week heb gehad.

Ik wijs echter wel op het onopgeloste probleem van de verzilvering. Hoe sympathiek de verhoging van de kinderkorting ook is, dat probleem blijft wel staan. Indertijd hebben wij de motie-Crone aangenomen, maar ik vrees dat dit voor velen een dode mus is. Met dode mussen zijn wij in dit land niet blij. Iedereen gaat daarvan op zijn achterste benen staan en dat zou ook hier moeten gebeuren.

De heer Van As (LPF):

Ik zou de heer Rouvoet willen vragen nog even door te gaan, want wij komen nog een bedrag van 6 mld. tekort. Heeft de ChristenUnie-fractie daar ook een oplossing voor?

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Het begin van een oplossing zou kunnen zijn dat de heer Van As alle onderdelen van onze tegenbegroting die geld opleveren, steunt. Dat heb ik gemist bij de algemene beschouwingen. De heer Van As moet zijn opmerking tot zijn eigen fractie richten. Hij moet de tegenbegroting nog maar eens nakijken. Als hij niet had tegengestemd, waren wij nu al verder geweest.

De heer Van As (LPF):

Dit is volslagen onzin. Als er één fractie is geweest die erop heeft gehamerd dat wij te veel uitgeven en dat wij de overheidsuitgaven moeten beheersen, dan is dat de LPF-fractie wel geweest. De heer Rouvoet zit al langer in de Kamer en moet dat toch weten. Ik heb daartoe belangrijke moties ingediend. Ik verneem nauwelijks bijval uit de Kamer om in het uitgavenpatroon te snijden. De heer Rouvoet weet allemaal leuke dingen te verzinnen, maar uitgeven kunnen wij met z'n allen wel; dat is zo gebeurd.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Ik stel voor nu niet de voorstellen van de LPF-fractie te bespreken. De heer Van As heeft zojuist zijn spreektijd benut. Ik complimenteer graag en oprecht het kabinet met het feit dat zij veel voorstellen uit onze tegenbegroting heeft overgenomen. Ze worden niet altijd genoemd en daarom doe ik dat maar. Ik vind het een genereus gebaar van het kabinet en hoop dat men nog wat gunt aan de bedenkers. Dat de heer Van As soms ook voorstellen doet die leiden tot zinnige bijstellingen, willen wij vanzelfsprekend ondersteunen. Ik had van zijn kant graag wat meer voorstellen gezien tot verschuiving van het beleid, zodat het er voor een groot aantal mensen in dit land beter had uitgezien. Tot zover mijn complimenten, want gekker moet het niet worden.

Ik bespreek nu inhoudelijk de Najaarsnota. De inkomstenmeevaller van 3,1 mld. kan voor ongeveer de helft worden verklaard uit de verhoging van de heffingsrente. Dit is in essentie een VPB-meevaller, zoals is aangegeven. Dit kost de Staat der Nederlanden op de langere termijn wel het nodige. Daarom is de verhoging van de heffingsrente per 2006 teruggedraaid zodra het spaar- of bankiereffect duidelijk werd. Dit leidt volgend jaar tot een spiegelbeeldig effect, maar intussen kost dit naar verwachting wel 5 mln. De bedrijven kunnen hieraan weliswaar een aardig centje verdienen, maar particulieren zal dit naar verwachting geld gaan kosten. Het risico van een bankiereffect was voorzien in de motie Verhagen van vorig jaar, maar de omvang daarvan is kennelijk niet voorzien. Dat zet deze motie in een ander daglicht. Ik ben benieuwd naar de reactie van de minister op dit gegeven. Ik heb begrepen dat hij de laatste weken niet veel op heeft met moties van de heer Verhagen, maar het is goed even terug te blikken op deze motie tegen deze achtergrond.

De Staat der Nederlanden is flink op streek met de verkoop van aandelen KPN. Onlangs heeft de kassa van de minister weer gerinkeld en is er 1,4 mld. in het laatje gevloeid door de verkoop van aandelen KPN. De Staat der Nederlanden is overigens niet meer de grootste aandeelhouder. Zijn aandelenpakket is gezakt naar ongeveer 8%. Klopt het dat de rentewinst door verkoop van deze aandelen – de opbrengst wordt immers in de reductie van de staatsschuld gestopt – kleiner is dan het dividendverlies? Per saldo gaan de overheidsinkomsten door verkoop van deze aandelen er dus op achteruit, als ik het goed zie. In hoeverre is dit voor de minister een relevante overweging bij verkoop van staatsdeelnemingen? Overigens, als wij toch gaan verkopen, hoe eerder wij van Holland Casino als staatsbedrijf af zijn, des te liever is het mij. Maar dit ter zijde.

De heer Slob heeft bij de begrotingsbehandeling van Economische Zaken indertijd een motie over de scheepsbouw ingediend, waarin wordt verzocht om de mogelijkheden die de Europese kaderregeling voor scheepsbouw biedt te benutten en bij de Najaarsnota met nadere voorstellen te komen met het oog op 2006. Die motie is met algemene stemmen aangenomen. Echter, bij het behandelen van de Najaarsnota liggen er geen nadere voorstellen, zoals is gevraagd door de Kamer. Wat is er inmiddels gedaan aan de uitvoering van de motie-Slob over scheepsbouw en wanneer kunnen wij de nadere voorstellen tegemoet zien? Is er uitvoering aan de motie gegeven met het oog op 2006? Ik krijg graag helderheid in dit debat over deze wens van de Kamer.

Bij Sociale Zaken en Arbeidsmarktbeleid zit een opvallende uitgavenmeevaller. Hierover heeft de Kamer gesproken bij de behandeling van de begroting voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid. In totaal gaat het om ruim 0,5 mld. Vooral bij de WW en de WAO zitten dit jaar forse overschotten. Zijn de meevallers al voldoende verdisconteerd voor 2006 en latere jaren? Deze vraag gaat in mijn ogen de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid net iets te boven, daarom stel ik hem hier. Het gaat hier immers om structurele meevallers. Mijn fractie heeft bij de behandeling van de Begroting 2006 van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voorgesteld om een deel van de structurele meevallers te stoppen in de reïntegratie. Ik vraag naar de langere termijn, de structurele inboeking van die meevallers.

De heer Irrgang (SP):

Voorzitter. De Najaarsnota 2005 laat opnieuw een gunstiger beeld zien dan wij in de Miljoenennota Vermoedelijke Uitkomsten hebben gezien. Ook al zijn er tijdelijk meevallers, het algemene beeld is zeer gunstig. Sterker, de ervaringen uit de voorgaande jaren leren dat in economisch goede tijden het definitieve eindresultaat mee kan vallen en enkele tienprocentpunten gunstiger kan uitvallen dan wij in de Najaarsnota kunnen lezen. Het is niet uit te sluiten dat het uiteindelijke tekort over 2005 onder de 1% zal komen te liggen. Durft de minister ook te wedden dat het tekort dit jaar met een 1 begint?

Het gaat minder goed met de armoede in Nederland. Juist mensen met een laag inkomen hebben de laatste jaren flink moeten lijden onder de economisch slechte tijden en hebben met name te lijden gehad van het kabinetsbeleid. Vooral de ontkoppeling van lonen en uitkeringen in 2004 en 2005 leidde ertoe dat mensen die toch al moeilijk rondkwamen er in koopkracht flink op achteruitgingen. De gevolgen daarvan zijn duidelijk zichtbaar in de cijfers die het Sociaal en Cultureel Planbureau onlangs publiceerde. Het aantal mensen met een inkomen onder de armoedegrens is de afgelopen jaren gestegen van 8,8% naar 10,5%, dat zijn 680.000 huishoudens. Onder die huishoudens zijn veel gezinnen met kinderen. 12,5% van alle kinderen in Nederland groeit op in armoede, dat zijn 430.000 kinderen.

Ook hebben wij een nieuw verschijnsel in Nederland, namelijk de working poor ofwel werkende armen, waaruit blijkt dat werk alleen niet de oplossing is voor armoede. Er is wel degelijk sprake van een inkomensprobleem. Een grote en groeiende groep mensen geeft aan niet genoeg geld te hebben om meubels te vervangen en regelmatig nieuwe kleren te kopen. 10% van de mensen met een minimuminkomen heeft zelfs problemen met het betalen en het verwarmen van het huis. Deze schrijnende voorbeelden van toenemende armoede, die deze regering laat bestaan en verergert, zien wij om ons heen: voedselbanken, steeds meer mensen met schulden en betalingsproblemen en afsluitingen van gas, licht en water. Wat de SP-fractie betreft, mag en kan dit niet in een modern land zoals Nederland.

De heer De Wit heeft bij de behandeling van de begroting van Sociale Zaken een anti-armoedeplan ingediend. De essentie daarvan is: een verhoging van het sociaal minimum, een verhoging van het budget voor bijzondere bijstand en het lonend maken van werk, omdat armoede ook voor de working poor een inkomensprobleem is.

Dat is geen reden om deze mensen tot die tijd letterlijk in de kou te laten zitten. Daarom stelt de SP-fractie voor om alle huishoudens met een laag inkomen – ik heb daarvoor een amendement ingediend – nog dit jaar een eenmalige armoedetoeslag te geven van € 100 voor alleenstaanden en € 200 voor gezinnen. De kosten hiervan bedragen 150 mln. Dit geld kan worden gevonden binnen de begroting van Sociale Zaken, aangezien de volledige taakstellende onderuitputting nu al is behaald. Het begrotingsbeeld kan daardoor nooit verder verslechteren dan de 1,2% die de minister in de Najaarsnota presenteert. Deze 1,2% is al veel gunstiger dan de 1,8% uit de Miljoenennota.

In de suppletoire begroting Landbouw lezen wij dat er een onderzoek is gedaan naar de kokkelvisserij. Wij hadden begrepen dat het 0,5 mln. zou kosten, maar het blijkt nu 0,9 mln. te zijn. Dat is een groot bedrag. De minister van Financiën vertegenwoordigt namens het kabinet alle suppletore begrotingen, en ik vraag hem om een verklaring voor dit verhoogde bedrag.

De heer Blok (VVD):

De Najaarsnota bevat goed nieuws. De reactie van de heer Crone was herkenbaar, want goed nieuws voor de coalitie is natuurlijk slechts nieuws voor de oppositie. Dat verandert niets aan feit dat achterliggende ontwikkelingen, zoals die in deze Najaarsnota worden geschetst, wel degelijk aangeven dat het beter gaat met Nederland. De hogere belastingsinkomsten hebben voor een deel een incidentele oorzaak, zoals de heffingsrente, maar veel belangrijker is de structurele oorzaak die erachter zit.

De hogere omzetbelasting wordt verklaard door het feit dat de particuliere consumptie weer aantrekt. Dat is nu net het punt waar de Kamer zich steeds zorgen over heeft gemaakt, ook de heer Crone. Die consumptie trekt aan en dat is goed nieuws.

De hogere vennootschapsbelasting komt niet alleen door de heffingsrente, maar ook doordat de bedrijfswinsten hoger zijn dan wij eerst hadden verwacht. Dat is goed nieuws, want bedrijven die winst maken, doen investeringen en creëren banen.

De heer Crone (PvdA):

Ik moet de heer Blok op een ernstig misverstand wijzen.

De heer Blok (VVD):

Nu spreek ik over goed nieuws, en dan is er weer een misverstand. Dat is altijd het probleem met u!

De heer Crone (PvdA):

Er wordt nu extra btw en winstbelasting geïncasseerd omdat de bedrijven vroeg betalen, zij krijgen daarmee 5% rente van minister Zalm! Als zij het op de bank laten staan, krijgen zij vrijwel 0%. Maar dat betekent volgend jaar een even grote, spiegelbeeldige tegenvaller. Ik raad u aan pas eind volgend jaar te kijken of de economie is hersteld. Vanochtend stond er in de krant dat het herstel van de economie zeer onevenwichtig is; hele regio's blijven achter, de export trekt een beetje aan maar voor de rest gebeurt er nog niet veel. Ik adviseer de heer Blok, zijn zegeningen iets later te tellen.

De heer Blok (VVD):

Ja, precies dat artikel had als kop dat de Kamers van Koophandel constateren dat de economie aantrekt. Er is natuurlijk wel een sector te vinden waar geen groei is, maar dat is dan ook weer het enige wat de heer Crone uit dat artikel haalt.

De heer Crone (PvdA):

Ik adviseer de heer Blok, blij te zijn met een stijging van de groei van 0 naar 0,7%; wij zullen zien of wij volgend jaar in de richting van 2% gaan. Bij conjunctureel herstel is een groei van 2% niets, daarbij behoort de groei boven 3% uit te komen. Helaas is daar nog geen sprake van.

De heer Blok (VVD):

Dit bevestigt het beeld dat ik zojuist schetste: nu gaat het een keer goed en dan leidt het nog niet tot vreugde bij de socialisten.

Het laatste punt waarmee ik wil onderstrepen dat het goed gaat is het lagere beroep op de WW en de bijstand. Vergeleken met de begroting komt dit inmiddels neer op een voordeel van 600 mln. Dit is niet alleen een effect van een aantrekkende conjunctuur, maar ook een rechtstreeks effect van ingezet beleid, bijvoorbeeld van de Wet werk en bijstand. Het is natuurlijk zuur als je daartegen gestemd hebt en het ook nog blijkt te werken!

De VVD heeft zich verbaasd over de discussie over de zogenaamde meevaller van 3 mld. Die meevaller betekent dat het tekort geen 8,5 mld. is, maar 5,5 mld. Alle partijen – ik kijk weer naar de heer Crone – die zich opeens tot het mkb bekeerd hebben, moeten toch weten dat je een ondernemer in het mkb die € 85.000 verlies verwacht, terwijl dat verlies blijkt uit te komen op € 50.000, niet gaat vragen hoe hij die € 35.000 gaat uitgeven? Dat is de logica die hier bedreven wordt. Er is nog steeds een tekort, de heer Van As heeft daar gelijk in, en er is dus nog steeds een reden om zeer zorgvuldig met de overheidsfinanciën om te gaan.

De heer Crone (PvdA):

Voorzitter, ik word voortdurend uitgedaagd. Ik ga op twee van de honderd van die uitdagingen in; dit is de tweede. Natuurlijk is het onzinnig om een vergelijking te maken tussen een structureel overheidstekort en de normen daarvoor in het regeerakkoord, en de situatie van een individuele ondernemer, want de overheid financiert een tekort heel anders. De heer Blok heeft volkomen gelijk: wij kunnen de economie nog verder afknijpen door nog sneller naar nul te gaan met het overheidstekort. Maar dat heeft niets meer met verstandig economisch beleid te maken.

De heer Blok (VVD):

De kern van mijn betoog is wel wezenlijk; Nederland heeft een tekort en het is niet zo dat wij 3 mld. extra kunnen uitgeven, maar dat het tekort 3 mld. lager uitvalt. Een mkb'er weet donders goed dat je dan geen extra geld te besteden hebt, maar dat je nog steeds op je portemonnee moet letten.

Ik heb nog één concrete vraag aan de minister naar aanleiding van de actualiteit. Over het akkoord van afgelopen vrijdag en over de besteding van het bedrag van de 70 mln. dat voor het akkoord is uitgetrokken, heeft de Kamer een brief gekregen van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. In de brief wordt met geen woord gerept over de dekking van die 70 mln. Daar zijn wel speculaties over in de pers geweest. Ik ga er inderdaad van uit dat het geld niet uit het FES komt of aan het tekort wordt toegevoegd, maar van de minister hebben wij daar officieel nog niets over gehoord.

De heer Bakker (D66):

Voorzitter. De Najaarsnota bleek dit jaar niet zo heel veel nieuws te bevatten, of het moeten de meevallers zijn die gemeld werden. Voor iedereen waren die meevallers, die voor een deel structurele oorzaken hebben, een grote verrassing. Het is al in verschillende toonaarden gezegd vanmiddag dat niet alleen in de Najaarsnota, maar ook in tal van ander publicaties en stukken de lichtpunten langzamerhand weer te gloeien; het aantal vacatures stijgt, de werkloosheid neemt af, het aantal uitkeringen neemt voor het eerst sinds lang weer af, de investeringen gaan omhoog, de Nederlandsche Bank past zijn groeiverwachtingen aan en voor het eerst verwachten wij volgend jaar weer een groei boven het EU-gemiddelde. Het is geen moment te vroeg, want wij hebben vele jaren van laagconjunctuur gehad. Die laagconjunctuur was niet veroorzaakt door pro- of anticyclisch beleid van de overheid; het beleid van de overheid is niet pro- of anticyclisch geweest, het is niet op de conjunctuur gericht geweest, maar op structuurhervormingen, omdat door de conjunctuur heen de structuur aangepast moest worden. Er was veel achterstallig onderhoud. Dit overheidsbeleid was erop gericht dat Nederland op het moment dat het weer zou meezitten, daar ook weer ten volle van zou kunnen profiteren. Dat is volgens mij precies wat wij op dit moment zien gebeuren. In een kleine fractie neem je aan nogal wat debatten deel en ik heb er in de afgelopen weken dan ook wel een aantal achter de rug, waarbij het mij is opgevallen dat de meevaller van 2 mld. al een keer of drie is uitgegeven. In ieder debat hoor je dat er geld zat is, je hoort het ook op de televisie. Ik heb verleden week in een discussie dan ook wel begrip getoond voor de vrees van de minister dat er in de sfeer van meevallende cijfers en positieve ontwikkelingen al heel snel een gigantische politieke en publieke druk ontstaat om meer geld uit te geven, terwijl er nog een tekort is. Wij hebben dit ook gemerkt in 1998 en in 1999, dus ik kan me voorstellen dat het voor de minister wellicht bijna een traumatische ervaring is geweest dat er toen druk ontstond om meer geld uit te geven omdat er grote meevallers leken te zijn, terwijl er nota bene inderdaad overschotten waren, maar wel nog een grote staatsschuld, die niets anders is dan de optelling van financieringstekorten uit het verleden. Ik vind dan ook dat wij onszelf moeten voorhouden dat juist in het politieke systeem enige zelfbeheersing een deugd is. Je kunt het kleinburgerlijk of truttig vinden, maar het is wel verstandig.

De heer Crone (PvdA):

Moeten wij u nu voortaan nog serieus nemen? Als er iemand in de coalitie sinds het artikel van de secretaris-generaal van Economische Zaken, overigens gesteund door zijn minister, in januari jl. voortdurend heeft gezegd "geef de burgers eens wat terug, want het gaat weer een beetje beter, dus boter bij de vis", dan bent u het wel. U hebt er ook de gasbaten nog bij genoemd, terwijl u nu als een jezuïet tegen minister Zalm zegt dat het toch wel goed is dat hij de hand op de knip heeft gehouden. Eerst hebt u de minister in de hoek gedreven omdat hij geen geld wilde uitgeven terwijl het er was, en nu zegt u dat de minister het toch zo goed gedaan heeft. Wees een vent en zet door, of geef toe dat u het verloren hebt. Wat u nu zegt, vind ik onvoorstelbaar, want zo hebt u altijd gelijk. Dat is oude politiek.

De heer Bakker (D66):

Dit geldt volgens mij ook voor u, maar ik zal er verder geen jijbak van maken. Wij weten natuurlijk heel goed hoe de situatie in het voorjaar was. Het wilde maar niet lukken met het herstel van het consumentenvertrouwen enz. In de landen om ons heen probeerde men dit met de methode-Crone aan te pakken, meer uitgaven om problemen te maskeren en de aanpak ervan uit te stellen. Wij wilden dit niet doen, maar wij deden er ook niets anders aan. Toen is er van verschillende kanten gezegd dat wij zouden moeten proberen, het vertrouwen in de economie en in de toekomst te vergroten. Daarvoor was lastenverlichting nodig, wat altijd een afweging vergt van een tekort of een kleiner theoretisch overschot en een tekort later. Inderdaad is er toen gezegd dat de mensen moeten merken dat alle hervormingen resultaat hebben, dat ze zin hebben. Het kabinet is daar dan ook iets aan gaan doen. In eerste instantie zijn in juni de lesgelden afgeschaft en later is er geld voor de kinderopvang bij gekomen, plus tal van andere lastenverlichtingen, zoals verlaging van de WW-premie. Het kabinet heeft precies gedaan wat wij in het voorjaar op dat punt wilden. U wilt nu alleen dat het kabinet nog wat verder gaat. Maar ja, dat wilt u per definitie.

De heer Crone (PvdA):

De feiten kennen wij: het kabinet heeft ook dit jaar de lasten verzwaard. Het gaat mij evenwel om uw politieke motivatie. Op mijn vraag daarnaar geeft u geen antwoord. U hebt steeds gezegd: geef de burgers eens wat terug; er is ruimte voor lastenverlichting, want de gasbaten stromen binnen. Die feiten had u toen aan uw kant en u had ook mij aan uw kant. Nu houdt u echter een politiek verhaal dat hier haaks op staat. U zegt nu namelijk: gelukkig heeft minister Zalm zijn rug recht gehouden, want wij moeten toch niet bij de eerste de beste meevallers geld uitdelen. Ik leg alleen maar bloot hoe inconsistent u bent. Als u een vent bent, geeft u dat toe.

De heer Bakker (D66):

Volgens mij luistert de heer Crone niet zorgvuldig. Ik ben deze passage in mijn betoog begonnen met de opmerking dat ik op zichzelf veel begrip heb voor de vrees van de minister dat er weer zal gebeuren wat in 1998/1999 is gebeurd. Daar is de heer Crone debet aan, daar ben ik debet aan, daar zijn wij allemaal debet aan. Dat geldt net zo goed voor het CDA want dat zei toen vanuit de oppositie dat er nog meer geld uitgegeven moest worden voor nog meer lastenverlichting. Dat was heel procyclisch. Daarom heb ik ook gezegd dat er geen sprake is cyclisch beleid, maar van structuurbeleid. De heer Crone mag hier een slag anders over denken, maar dit is wel de geschiedenis van dit debat. In de huidige situatie waarin de zaak begint om te slaan, heb ik begrip voor die vrees van de minister. Dat neemt echter niet weg dat wij vorige week met elkaar in aanvaring zijn gekomen. Daar had ik nog wat over willen zeggen.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Na de heer Blok geeft nu ook de heer Bakker de minister een draai om zijn oren voor zijn houding in het Paarse kabinet. Dat zijn er dus twee achter elkaar. Ik vind echter wel dat de heer Bakker een keuze moet maken. Ik hoorde hem zeggen dat hij vindt dat er enige terughoudendheid moet zijn in het doen van uitgaven en het roepen dat er geld genoeg is. Dat intrigeert mij. Moet ik hem zo verstaan dat een voorstel van de coalitie om meer geld uit geven, aanvaardbaar is en een voorstel van de oppositie niet? Of is dit een vooraankondiging van de heer Bakker dat hij ook het komende jaar op weg naar de verkiezingen in 2007 geen voorstellen tot lastenverlichting voor de burger meer zal steunen, totdat het tekort op nul zit? Hij moet een keuze maken.

De heer Bakker (D66):

Ik geloof niet dat ik het zo zwart-wit heb gesteld. Ik geloof ook niet dat u mij zo kent. Wel hebben wij in het verleden en ook de afgelopen twee weken gezien dat, als er meevallers binnenstromen, een en ander al snel uitvergroot wordt omdat elke commissie en elke woordvoerder hier, ongeacht van welke partij, altijd het idee heeft dat er geld zat is om een bepaald probleem op te lossen. Als door een kabinet en een Kamermeerderheid te snel wordt toegegeven aan de druk die er dan is, dan weet je zeker dat het probleem dat je uit het verleden hebt geërfd, opnieuw niet opgelost wordt en dat je het in een volgende recessie opnieuw heel zwaar op tafel krijgt. Mijn stelling is dus: enige zelfbeheersing is hier verstandig voor de hele politiek.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Wat is nou enige terughoudendheid? Is het niet veel zinniger om te kijken naar het afgesproken traject met een structureel EMU-saldo? Als daarin ruimte ontstaat, kunnen wij vervolgens met elkaar de politieke vraag beantwoorden of wij de noden die er zijn, voldoende vinden om dat gat nog te vullen, of dat wij strakker moeten gaan zitten dan nodig is en de noden in de samenleving moeten laten liggen. Wij hebben toch een afspraak over het EMU-saldo? Laten wij ons daar dan ook op richten in de politieke discussie.

De heer Bakker (D66):

Er is geen afspraak over het EMU-saldo. Er is alleen een signaliseringswaarde van 2,5%. Als wij daarboven komen, dan moeten wij misschien ingrijpen. Daaronder is echter sprake van een vast uitgavenkader, waarbij mee- en tegenvallende inkomsten in het tekort weglopen. Nu lopen wij op het tekort in en daalt het tekort in snel tempo. Mijn voorstel is in beginsel dan ook om dat gewoon zo te laten. Dat neemt niet weg dat er noden langs zullen komen waar volgens iedereen iets aan gedaan moet worden. Misschien kan dat in zo'n tijd ook wel wat gemakkelijker gedaan worden.

Het lijkt hier nu evenwel elke dag gemakkelijk te gaan en daarom hebben wij die meevaller in twee weken al minstens drie keer uitgegeven. Daar wilde ik even op wijzen. Dat neemt niet weg dat de meerderheid van de Kamer en het kabinet vorige week fors met elkaar botsten, vooral ook omdat de minister vanuit die vrees zei dat hem dat deze keer niet zou gebeuren. Ik had daar wel begrip voor, maar ik betreurde het ook. Iedereen heeft in alle openheid kunnen zien hoe een en ander zich heeft ontwikkeld. Ik heb er geen behoefte aan, er nu nog veel over te zeggen, want dit onderwerp is al uitvoerig bediscussieerd bij de behandeling van de begroting van Sociale Zaken.

De afgelopen maanden heeft een discussie plaatsgevonden over het thema van de budgetflexibiliteit. Daarbij gaat het over de vraag of de Kamer tijdens de begrotingsbehandelingen op een transparante manier kan zien waar in de begrotingen de ruimte zit. Dat geldt overigens ook voor de eventuele reserves voor de agentschappen. De Kamer kan op basis daarvan de begroting amenderen, wat een uitdrukking is van het budgetrecht van de Kamer. De ministeries hebben er meestal niet zo veel zin in om dat inzichtelijk te maken. Vaak hebben zij de houding van de CFO in een bedrijf die tegen de CEO zegt: ik heb de informatie maar een beetje globaal gehouden, anders zou je eens op ideeën kunnen komen. Dat kan in een bedrijf heel verstandig zijn, maar niet als het gaat om begrotingen, zeker niet in verhouding met het budgetrecht. Ik vraag de minister daarom toe te zeggen, op dat punt de situatie zoals wij die kenden sinds 2002 te herstellen. Ik neem mij voor daar eventueel in tweede termijn een motie over in te dienen.

Tot slot herinner ik aan de in juni ingediende motie om de Kamer informatie te sturen over kosten voor onderzoeken door externe bureaus. De heer Irrgang constateerde dat een onderzoek van een extern bureau € 900.000 heeft gekost in plaats van de voorgestelde € 500.000. Daar is hij met veel moeite achtergekomen. Er is veel weerzin bij de andere ministeries om die informatie vrij te geven. Daar hebben wij in oktober bij de algemene financiële beschouwingen nog wat kwinkslagen over gemaakt, maar nu vind ik dat de motie gewoon uitgevoerd moet worden. Ik wijs erop dat er wekelijks moties worden ingediend waarin gevraagd wordt om het ene na het andere onderzoek. Juist omdat die onderzoeken heel wat kosten genereren, terwijl het altijd de vraag is wat de politieke waarde ervan is, lijkt het mij belangrijk om die kosten in beeld te krijgen. Ik vind dat de minister nu de toezegging moet doen dat hij het per 1 januari geregeld heeft en dat die informatie van de departementen er komt.

Minister Zalm:

Voorzitter. Ik dank de Kamer voor de efficiënte wijze waarop de Najaarsnota vandaag kan worden behandeld. De heer De Nerée heeft gevraagd of er nog nieuws is na de Najaarsnota. Wij krijgen dagelijks, wekelijks en maandelijks nieuwe cijfers binnen. Op onze website staat het voortschrijdend 12-maandcijfer van het tekort tot en met oktober. Dat staat op 0,6. Het novembercijfer, dat nog niet op de website staat, is 0,9. Wat de inkomsten betreft was er in vergelijking met het referentiepad een positieve ontwikkeling. Dat was in november weer wat teruggelopen. Ik denk niet dat er aanleiding is om de ramingen te herzien. De laatste maand is altijd heel cruciaal, zeker de laatste week van de laatste maand.

Er zijn afspraken gemaakt om de informatievoorziening over het EMU-saldo van de lagere overheden te verbeteren. Toch is het nog niet zoals het moet zijn. In het eerste kwartaal was de respons op de enquête slechts 50%. Dat is opgelopen tot twee derde in het tweede kwartaal. Ook de kwaliteit was nog niet op het goede niveau. Van wat ingeleverd was in het eerste kwartaal konden wij van een kwart zeggen dat de kwaliteit voldoende was. In het tweede kwartaal is dat percentage opgelopen tot 40. Maar het is nog niet echt goed, stevig materiaal om een raming op te baseren. Of de economische ontwikkeling gunstig uitwerkt voor het saldo van de lagere overheden zal vooral via het grondbedrijf tot uitdrukking moeten komen. Via de nieuwe Wet werk en bijstand kan men ook een voordeel scoren door minder bijstandsgerechtigden, maar dat loopt niet in de miljarden. Voor het grondbedrijf zou het normaal gesproken bij toenemende investeringen wat gunstiger moeten uitvallen dan in eerdere jaren. Het staat nu in de boeken voor 0,4 maar het is een van de grote onzekere factoren. Voordat je het weet, is het tekort kleiner. Voorlopig hebben wij dit maar laten staan, want wij hebben onvoldoende materiaal om iets anders te ramen. De realisatiecijfers zijn nog te onbetrouwbaar.

De heer Van As (LPF):

Waarop baseert u dat? Het woningbouwprogramma is het afgelopen jaar zwaar achterwege gebleven. Het zou dus eigenlijk geleid moeten hebben tot een inkomstenderving, zeker voor de lagere overheden.

Minister Zalm:

De investeringen in woningen zitten volgens het CPB duidelijk in de plus. In 2003 was er een daling in de investeringen in woningen, maar in 2004 was er een toename van 6,5% en dit jaar verwacht het CPB een toename van 4,5%. Dat is dus wel degelijk een positieve ontwikkeling. Het had nog wel iets positiever mogen zijn, maar er is in ieder geval een opgaande lijn. Dat zou voor het grondbedrijf ook iets moeten betekenen.

De heer Van As (LPF):

Dit fascineert mij in hoge mate. Minister Dekker heeft beaamd dat de woningbouwproductie jaarlijks ongeveer 30.000 woningen tekortschiet.

Minister Zalm:

Minister Dekker heeft het over de productie die zij wenselijk acht en daar zitten wij nog niet op. In vergelijking met 2003 is de woningbouwproductie echter wel toegenomen. Vergeleken met 2003 zitten wij nu op 10%. Dat is voor de beoordeling van de tekortontwikkeling van de gemeenten relevant. Maar goed, het is allemaal wat speculatief. Daarom hebben wij het cijfer maar gelaten zoals het is. Het zou nog een verrassend onderdeel van het tekortcijfer kunnen zijn.

Wij kijken nu naar Marks & Spencer. Ik weet nog niet of wij al zover zijn om te concluderen dat wij niets hoeven te veranderen, maar ik heb begrepen dat daar nog een apart overleg over zal plaatsvinden. Daar kan de Kamer dus nog met de staatssecretaris over van gedachten wisselen.

Dat brengt mij bij de zogenaamde niet-relevante uitgaven. Dat is de bankiersfunctie die het Rijk vervult binnen de overheid. Er zijn bijvoorbeeld minder leningen verstrekt aan universiteiten of er zijn minder deposito's gestald door andere instellingen. Dat heeft geen enkel effect op het EMU-saldo, omdat het puur een interne overheidstransactie is. Leningen zijn sowieso al irrelevant en leningen binnen de overheid zijn dubbel irrelevant. Ze worden toch vermeld omdat wij iedere uitgave moeten verantwoorden. Bovendien is het wel van belang voor de financieringsbehoefte van het Rijk, dus om te weten hoeveel wij moeten lenen op de kapitaalmarkt. Als wij minder leningen verschaffen, hoeven wij minder beroep op de kapitaalmarkt te doen.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Het was een beetje verwarrend omdat het als een meevaller werd gepresenteerd. Er is wel een rentemeevaller doordat je door de middelen die ter beschikking zijn gesteld minder beroep op de kapitaalmarkt hoeft te doen. Ik weet niet hoe groot die meevaller is. Kunt u daar iets over zeggen? Dat is namelijk wel relevant.

Minister Zalm:

Dat is 3,5% over dat bedrag. Ik weet alleen niet of wij daar uiteindelijk iets aan verdienen. Ik vrees dat wij ook hiermee op nul uitkomen. Laten wij afspreken dat ik daar nog een notitie over schrijf. In mijn ogen is dat dubbel irrelevant, maar ik zal dat graag nog eens schriftelijk adstrueren.

In de wet staat dat de Najaarsnota voor 1 december moet worden ingediend en volgens mij hebben wij dat ook keurig gedaan. Ik wil nog wel bezien of wij volgend jaar in staat zijn om daar wat vroeger mee te komen, maar dan hebben wij het over dagen, wellicht een week, maar ook niet veel meer dan dat. Wij moeten wel de meest recente informatie hebben om de Kamer zo goed mogelijk te informeren. Overigens is het niet echt een beleidsnota. Het is in mijn ogen meer een tussenstand.

Wij kunnen niet beginnen aan vermelding van meerjarige doorwerking. Voordat je daarnaar kunt kijken, heb je volledige realisaties nodig. Op grond van een beeld uit oktober, laat staat dat uit september kunnen wij niet direct bepalen hoe de meerjarige doorwerking zal zijn. Daarvoor hebben wij de voorlopige rekening nodig, want op basis daarvan maken wij de analyse van de doorwerking aan de inkomsten- en de uitgavenkant. Die kunnen wij dan opnemen in de Voorjaarsnota.

Het is misschien goed om te melden dat de meevallende ontwikkeling zich puur voltrekt aan de inkomstenkant. Aan de uitgavenkant is het beeld betrekkelijk stabiel als men alle budgetdisciplinesectoren samen neemt. Bij het Rijk is er sprake van een plus en bij de sociale zekerheid is er sprake van een bescheiden min. De onderscheiding van het uitgavenkader dat wij hadden in 2005 loopt iets terug.

Ik ben het met de heer Van As eens dat de beheersbaarheid van de overheidsuitgaven van belang is. Daaraan heeft het de afgelopen perioden ook eigenlijk niet ontbroken. Wij hebben de uitgavenkaders altijd netjes weten te handhaven. De onzekerheden rond het drama van het tekort zijn veel groter in de sfeer van de inkomsten. Wij verheugen ons nu natuurlijk wel op een meevaller die ten opzichte van de ontwerpbegroting zo'n 5,1 mld. beloopt, als ik de gastransactie corrigeer, want dat is een puur boekhoudkundige affaire. In 2003 hadden wij echter ten opzichte van de ontwerpbegroting een tegenvaller van 9 mld. in de eindafrekening en in 2002 was er een tegenvaller van 7,5 mld. Wij hebben dus beroerdere jaren gehad. De orde van grootte van het bedrag waarom het nu gaat, is dus niet ongewoon, zij het dat nu voor het bedrag het goede teken staat.

Ik ben het uiteraard met de heer van As eens dat wij kritisch moeten kijken naar de rijkstaken. Dat proberen wij overigens iedere keer weer te doen bij de voorbereiding van de begroting. Als er weer nieuwe wensen en noden naar voren worden gebracht, loop ik met de collega's de hele begroting door om te bekijken of er niet iets tegenover kan worden gezet door dingen af te schaffen of te beperken. Wij zien dat het aantal departementale ambtenaren echt aan het afnemen is. Dat geldt niet voor het overheidspersoneel als zodanig, doordat wij voor politie, gevangeniswezen en onderwijs bewust naar uitbreiding hebben gestreefd.

De heer Van As (LPF):

Voorzitter. Ik denk dat de minister en ik het in hoofdlijnen met elkaar eens zijn. Het gaat ons in principe om het volgende. Bij de minste of geringste tegenvaller, ook van de economische groei, is de nood weer aan de man en moet er weer het nodige gebeuren. De minister heeft terecht gezegd dat wij nog steeds praten over een tekort. Dat wordt toegevoegd aan de staatsschuld. Die loopt dus op. Willen wij met elkaar echt een omslag maken, dan zullen wij moeten proberen voor de uitgaven een lager plafond te bepalen. Bij een mogelijke afbouw van de bpm, een reducering van de vennootschapsbelasting en andere zaken die wellicht nodig zijn om binnen het level playing field van Europa mee te kunnen, zijn er maatregelen nodig. Wij kunnen toch niet wachten tot de economie ooit weer dermate aantrekt dat die groei alles goed maakt?

Minister Zalm:

Wij hebben gezien dat de omslag van overschot naar tekort niet zozeer het gevolg was van zeer royaal uitgavenbeleid als wel van de enorme klappen die in de inkomstenkant in de begroting werden geslagen. Wij komen nu weer in de conjuncturele opgang en boeken weer meevallers. Volgend jaar is er geen hoogconjunctuur. Wij zitten in het begin van de conjuncturele opgang en als die conjuncturele opgang zich doorzet, dan zullen de meevallers zich versterken en zullen wij uiteindelijk als de conjunctuur echt positief is weer in een overschotsituatie terechtkomen. Dat is mijn hoop en mijn verwachting. Zeker als er echt sprake is van hoogconjunctuur moet je ervoor zorgen dat het overschot ruim voldoende is, zodat je als het weer eens tegenzit niet onmiddellijk in de problemen komt met tekorten die weer richting de 3% dreigen te gaan. Dit is de lijn die wij mijns inziens moeten volgen.

De heer Van As (LPF):

Daar ben ik het helemaal mee eens, maar er moet een tweeslag worden gemaakt. Dus naast de inkomstenkant ook proberen om de uitgaven wat meer te beheersen. Dan speel je meer op safe en dat is belangrijk in tijden van tegenslag.

Minister Zalm:

Dat is inderdaad een goede richtlijn.

Ik heb geen andere informatie over de belastingderving rond de levensloop dan wij tot nu toe in beeld hebben gebracht. Er zijn natuurlijk ook nog niet veel realisaties op dit vlak. Er is vanzelfsprekend een relatie met het spaarloon, want als je het ene doet, kan het andere niet. Dat maakt de raming ook iets robuuster. Als mensen overstappen van spaarloon naar levensloop valt op de begroting het belastingeffect van het spaarloon vrij.

Het spaareffect is met onzekerheid omgeven. Niet precies duidelijk is hoeveel van de meevallende belastingopbrengst bij de VPB het gevolg is van de rentevoetontwikkeling. De 0,2% van het bbp is een enigszins ruwe aanname. Wij hadden ook kunnen zeggen: 1 mld. Dat is in ieder geval de orde van grootte. Wij denken dat van de 1,5 mld. ongeveer 1 mld. het spaareffect is. Het kan in ieder geval niet meer zijn dan 1,5 mld., want dat is de totale meevaller. Verondersteld mag worden dat er vanuit een betere winstontwikkeling iets substantieels aan de hand is met de vennootschapsbelasting.

De raming in de Najaarsnota van de energieprijzen is identiek aan die van de Miljoenennota. Dat komt omdat de gasprijzen naijlen bij de olieprijzen en ook omdat de afdrachten van het aardgas enigszins naijlen. Er is geen aanleiding geweest om de raming in de Miljoenennota aan te passen.

De politieke opmerkingen van de heer Van As over kernwapens in Pakistan kan ik begrijpen, maar ik kan er niet zo gemakkelijk op repliceren. Het lijkt mij dat mijn collega's van Buitenlandse Zaken en voor Ontwikkelingssamenwerking daartoe beter in staat zijn. Ik zal zijn vraag over Clingendael schriftelijk beantwoorden.

Ik ga maar even voorbij aan de felicitaties van de heer Crone. Het zou niet goed zijn voor de coalitieverhoudingen als ik daaruit genoegen zou putten. Hij zei dat de heer De Nerée het FES-bruggetje wil gebruiken voor een lastenverlichting. Een verlaging van het aansluittarief proeft naar lastenverlichting, maar op de begroting is het wel gewoon een uitgave. Het is een bijdrage die thans verhaald wordt op de burgers en wij zouden het dan via een rijksbijdrage doen. Dat hebben wij ook gedaan bij de eerste bevriezing. In die zin is het niet anders dan bij de afschaffing van het lesgeld, iets wat wij overigens niet uit het FES hebben gefinancierd maar hebben ingepast in de uitgavenkaders.

Een deel van de meevaller van 8,9 mld. is van statistisch karakter vanwege een heel ingewikkelde ontvlechting van het gasgebouw. 5,1 mld. is de echte component ten opzichte van de ontwerpbegroting. Het is inderdaad een fors bedrag, maar wij hebben wel eens forsere bedragen gehad en toen ging het om tegenvallers. In 2003 scoorden wij zelfs 9 mld. aan tegenvallers ten opzichte van de ontwerpbegroting. Wij moeten hier kennelijk mee leren leven. Het CPB had vergelijkbare ramingen voor 2005 als wij. Dat gold trouwens ook voor alle internationale instellingen. Als men zegt dat ik in mijn eentje al die instellingen zou kunnen manipuleren door bewust te somber te ramen, heeft men een te hoge dunk van de minister van Financiën.

Ook wat betreft de werkloosheidsramingen baseren wij ons op de prognoses van het CPB. Wat betreft de macro-economische ontwikkeling volgen wij vrijwel altijd het planbureau. Ik meen me te herinneren dat wij op het punt van de rente bij de Voorjaarsnota bewust wat voorzichtiger zijn geweest. Uiteindelijk heeft het CPB gelijk gekregen. Wij waren op dit punt dus inderdaad iets te voorzichtig, maar het ging niet om grote bedragen. Wij volgen het CPB, dus als het idee bestaat dat er rare strategische dingen gebeuren, dan ben ik daar in ieder geval niet schuldig aan en ik denk ook niet dat het CPB zich daar schuldig aan maakt.

Dan kom ik nu op de definitie van lastenverlichting en lastenverzwaring. De ziektekostenverzekeringspremies worden gerekend tot de collectieve lastendruk. Dit onderdeel hebben wij niet goed in de hand, omdat dit uiteindelijk door particuliere maatschappijen wordt vastgesteld. Daarbij brengen wij het deel van de premie in mindering dat de mensen niet zelf hoeven te betalen, de zorgtoeslag, en dat noemen wij lastenverlichting.

Als je onze methodiek kiest, zitten wij voor 2006 inmiddels op een lastenverlichting van bijna 3 mld. 2,1 mld. staat in de Miljoenennota. Daar is 200 mln. bijgekomen naar aanleiding van moties, onder andere voor verhoging van de reiskostenvergoeding met één cent per kilometer. Daarnaast is ongeveer 100 mln. uitgetrokken voor de kinderkorting, is de auto van de zaak niet premieplichtig gemaakt en is er een"gedestilleerd"-amendement aangenomen. Dit alles bij elkaar is zo'n 2,5 mld. en daarna hebben wij kunnen vaststellen dat de zorgpremies aanzienlijk lager zijn dan het kabinet veronderstelde. Dit betekent dat er minder zorgtoeslag hoeft te worden uitbetaald, maar per saldo levert dit een gunstiger lastenbeeld op, 400 mln. gunstiger dan wij bij de Miljoenennota veronderstelden. Wij komen daardoor nu uit op een lastenverlichting van 2,9 mld.

Nu kun je zeggen dat dit procyclisch is, maar aan de andere kant verwachten wij dat de loonstijging in 2006 gematigd zal zijn. Die verwachting wordt door het CPB gedeeld; men rekent met 1,5%. Volgens de contracten die tot nu toe zijn afgesloten is het 1,3%, de inflatie is naar verwachting van het CPB 1%, maar die wordt voor 0,5% beïnvloed door de ontwikkeling van de ozb. Stel dat wij niets hadden gedaan aan de lasten, dan zou de loonstijging vrijwel gelijk zijn aan de inflatie. Dit komt neer op een reële contractloonstijging van 0% en dan is er geen sprake van koopkrachtverbetering. Dankzij het feit dat wij voor lastenverlichting hebben gekozen, kan er een toename van het reëel beschikbaar inkomen ontstaan die de consumptie bevordert.

Als dit als procyclisch wordt gekwalificeerd, begrijp ik niet goed dat de heer Crone hier nog een schepje bovenop wil doen. Ik neem tenminste aan dat het nog steeds het standpunt van zijn fractie is dat er in 2006 nog iets bovenop moet.

De heer Crone (PvdA):

De minister mag de vakbeweging wel dankbaar zijn dat de lonen iets harder zijn gestegen, want daardoor heeft hij dit kwartje plus in de koopkrachtcijfers.

Minister Zalm:

De loonraming is precies hetzelfde als in de MEV.

De heer Crone (PvdA):

Mij is verteld dat de combinatie van de inflatie en de totale cijfers een belangrijke oorzaak is van het kwart procent.

Een tweede hoofdpunt is het procyclisch beleid. Natuurlijk moet de minister volgend jaar, ook naar de burger toe, wel kiezen voor lastenverlichting. Hij heeft eerst veel te hard op de rem getrapt met de lastenverzwaringen en bezuinigingen. Hij kan niet zeggen dat ik procyclisch ben, omdat ik volgend jaar ook lastenverlichting wil. Nee, ik zou de afgelopen twee jaar minder hard op de rem hebben getrapt en dan heb je ook ruimte om volgend jaar misschien iets minder te doen.

Minister Zalm:

Die redenering is in Italië, Duitsland en Portugal toegepast. In Duitsland is ervoor gekozen om de lastenverlichting naar voren te halen omdat dit goed zou zijn voor de economie, terwijl het tekort in de gevarenzone zat. Wij hebben gezien waar dit toe heeft geleid. Men zit immers nog steeds met dit probleem en nu moet er een forse lastenverzwaring in 2007 worden doorgevoerd met 3% verhoging van de btw. Wij hebben snel ingegrepen en snel gecorrigeerd en daardoor kunnen wij nu weer een normaal trendmatig begrotingsbeleid voeren. De lastenverzwaring die nodig was om uit de gevarenzone te komen, kunnen wij in 2006 en 2007 teruggeven aan de bevolking. Ik vind dat verstandig. Je kunt er wel op gokken dat het allemaal conjunctureel is en dat het vanzelf op zijn pootjes terecht komt – dat hebben wij in de jaren zeventig ook wel gedaan – maar soms komt het helemaal niet op zijn pootjes terecht en dan loopt het begrotingstekort soms op tot 5, 6, 7 of 8%. In een aantal landen is dat gebeurd. Wij hebben het voorbeeld van Griekenland en van Portugal. Frankrijk en Duistland hangen in de buurt van de 4%. Deze landen hebben de komende jaren nog een heleboel te doen. Als de partij van de heer Crone bij de verkiezingen een mooie uitslag maakt, heeft hij tenminste een prettige start en hoeft hij niet te starten met een tekort van 4%.

De heer Crone (PvdA):

Nu wordt het twee keer flauw. Ik kan worden afgerekend op al onze tegenbegrotingen. Qua financieringstekort waren deze allemaal beter dan die van u of daaraan gelijk, maar in elk geval minder procyclisch. Het heeft niets met Duitsland en Frankrijk te maken. Ik vind dat u dit echt terug moet nemen, want het is heel gemakkelijk om zoiets te roepen. U moet toegeven dat onze ramingen van het tekort beter waren. Een procyclisch beleid gaat niet over het tekort. Dat weet u toch! Het procyclische beleid draait om de vraag hoe hard wij de economie al dan niet afknijpen. Het is ons gelukt om een hogere cumulatieve groei te verwezenlijken, van 2%, bij eenzelfde of een lager tekort. Ik begrijp niet waarom u dat ontkent, want het is economisch iets slimmer.

Minister Zalm:

Ik geloof niet dat dit nog iets te maken heeft met de Najaarsnota, maar dat geldt meestal voor de debatten die wij voeren aan de hand van een nota. Die debatten gaan meestal over de volgende nota. Dat is overigens niet echt verwijtend bedoeld. Deze discussie hebben wij natuurlijk ook gevoerd bij de algemene financiële beschouwingen. Ik geloof niet dat wij elkaar naderen als wij daartoe nog een poging wagen.

De heer Irrgang (SP):

Ik begrijp dat de minister zijn eigen beleid verdedigt, maar hij kan niet volhouden dat zijn beleid niet procyclisch is. Dat ben ik met de heer Crone eens.

Minister Zalm:

Dat ontken ik ook niet, althans wat betreft 2004 en 2005.

De heer Irrgang (SP):

Voor 2006 geldt het ook. Ik ben het op dit punt met de heer Crone eens. Als de groei boven het trendmatige groeipad ligt, en u een extra expulsief begrotingsbeleid gaat voeren, dan is dat procyclisch. Het CPB heeft becijferd dat de groei zou uitkomen op 2,25% zonder uw extra uitgavenpakket. Nu wordt het 2,5%.

Minister Zalm:

Goed, maar dan wil ik boter bij de vis: u vindt dus dat wij te veel aan lastenverlichting ondersteunen en te veel de koopkracht ondersteunen.

De heer Irrgang (SP):

Neen, dat vind ik niet.

Minister Zalm:

Dan moet er ook boter bij de vis; u moet dan consequent zijn.

De heer Irrgang (SP):

De afgelopen jaren, toen het heel slecht ging, hebt u extra bezuinigd. Dat heeft de koopkracht geen goed gedaan. Nu leidt dat tot een tegenreactie, waarbij wordt gezegd: wij moeten nu iets aan de koopkracht gaan doen. Ik leef ook in het hier en nu, en ik begrijp heel goed dat wij nu daarvan iets proberen te repareren. Dit neemt niet weg dat wij, als wij nu met de wijsheid van achteraf terugkijken, ons kunnen realiseren dat wij er beter aan hadden gedaan in 2003 en 2004 minder te bezuinigen. Wij hadden dan nu ook minder aan koopkrachtverbetering kunnen doen.

Minister Zalm:

Je hebt niets aan wijsheid achteraf. Ik herinner mij nog heel goed dat er in de jaren zeventig gezegd werd: het zit conjunctureel allemaal erg tegen; wij moeten aan extra stimulering doen. Volgens de toenmalige definitie, die iets anders was dan het EMU-saldo, kwam men dicht in de buurt van een tekort van 10%. Gedurende de hele jaren tachtig zijn wij bezig geweest om dat weer terug te draaien. U weet ook nog wel dat de kabinetten-Lubbers I en II verschrikkelijke bezuinigingskabinetten waren, met lastenverzwaringen, verlaging van de WAO-uitkeringen, bevriezingen, een korting van 3% op de ambtenarensalarissen etcetera. Dat kwam omdat de zaak te lang op zijn beloop was gelaten. Daardoor hebben wij een heel lange periode gehad van alleen maar kaalslag, om de terminologie van de SP te gebruiken. Dat heb ik willen vermijden. Het is beter om snel en misschien iets te ingrijpend in te grijpen, want dan kun je daarna de teugels weer wat laten vieren, dan de boel te lang op zijn beloop te laten en daarmee jaren lang in de puree te zitten en geen boodschap te vertellen hebben waar maar enig aantrekkelijk aspect aan zit. Ik heb absoluut geen spijt van de keus die wij hebben gemaakt. In 2004 en 2005 is het beleid procyclisch geweest. Dat geef ik toe, maar ik heb er geen spijt van.

De heer Irrgang (SP):

Voorzitter...

De voorzitter:

Neen, neen, dit is het voorzittersrisicomoment in dit debat, want dit kan uit de hand lopen. De minister vervolgt dus zijn betoog.

Minister Zalm:

Wij kunnen nu weer terug naar het trendmatige begrotingsbeleid. Wij zijn uit de gevarenzone, en dat doet mij genoegen. Als ik de heer Crone nog niet de informatie heb verschaft die ik hem heb beloofd, zal ik ervoor zorgen dat hij deze alsnog krijgt.

Het doet mij natuurlijk heel veel deugd dat de heer Rouvoet zoveel elementen van de ChristenUnie herkent in het beleid van dit kabinet. Het had niet veel gescheeld of hij had er ook in gezeten.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Als dat was gebeurd, dan hadden wij geen tegenbegroting hoeven indienen om het nog een beetje fatsoenlijker te maken.

Minister Zalm:

De inkomstenmeevaller is volgens de heer Rouvoet voor de helft een gevolg van de heffingrenten. Het gaat om eenderde, dus ongeveer 1 mld. Dat is eenderde van de drie.

De verkoop van KPN moet geschieden op een moment dat de beurs gunstig staat. Als je boekhoudkundig alleen maar naar de dividend kijkt, ervan uitgaat dat KPN altijd dit dividend blijft uitbetalen en vervolgens daar de actuele lage rentevoet tegenover zet, dan scoor je een klein nadeeltje. Maar je kunt niet in je timing steeds maar zitten wachten tot de rente is opgelopen en bovendien is er ook wel verschil tussen onzekere dividend en zekere rentebesparing. Wij hebben immers ook jaren gehad waarin KNP nul dividend heeft uitgekeerd. Ik kan die fijne afstemming niet al te zeer doen en blijf maar de algemene lijn volgen dat wij afwillen van die aandelen. Als de rente straks weer hoger wordt, dan begint via de herfinancieringsmethodiek van leningen ook het materiële voordeel voor de staat groter te worden.

Dan kom ik op de motie-Slob. Bij de behandeling van de Voorjaarsnota is al een garantiefaciliteit afgesproken die per 1 januari 2006 in werking treedt. Ik heb begrepen dat er ook weer een nieuwe motie-Slob is. Die zijn wij gaan bestuderen en die betrekken wij bij de Voorjaarsnota. Dat was een motie die wel plezierig was voor de scheepsbouw, maar nog geen dekking had, terwijl wij toch graag dekking zien. Bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2006 komt dit onderwerp weer op de agenda en dan spreken wij elkaar nader.

De doorwerking van alles na 2006 is eveneens bij de Voorjaarsnota aan de orde. Ik zeg er maar bij dat iedereen zich natuurlijk wel richt op de meevallers die in dit beeld zitten en die ook doorwerken. Inmiddels is een aantal nota's naar de Kamer gestuurd die eveneens financiële consequenties hebben, al gaat het maar om de follow-up van de Schiedamse parkmoord, om maar een voorbeeld te noemen. Voorts zijn er dossiers zoals de huursubsidie waar de uitgaven dit jaar hoger zijn dan geraamd. Ik heb dus nog wel een hele serie tegenvallers respectievelijk door de Kamer gewenste beleidsintensiveringen waar al eerder min of meer consensus over was dat zij nodig zijn en die wij moeten inpassen bij de Voorjaarsnota. Maar goed, dat is ook mijn normale werk. Ik geloof niet dat er hier iemand voor pleit, een partiële meevaller ergens uit te halen en daar wat mee te financieren, want dat zou natuurlijk ongelukkig zijn.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Ik mis het antwoord op mijn concrete vraag. Lopen de meevallers WW en WAO door naar 2006 en de volgende jaren omdat zij structureel zijn? Begrijp ik dat goed?

Minister Zalm:

Het CPB komt voor de WW met een lagere raming. Naar de WAO-raming moet nog gekeken worden. Er is enige vertraging opgetreden bij de herkeuringen en die is nog niet verwerkt in dit beeld. Daarvan moet dus even een update gemaakt worden. Dat doen wij en dan komt de totaalplaat weer bij de Voorjaarsnota aan de orde. Intern in het kabinet doen wij ook onze eerste becijferingen voor 2007. Daarvan zult u via het gebruikelijke lekken van informatie ook wel iets horen. Soms geven wij ook zelf een klein doorkijkje in de Voorjaarsnota.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Dit is natuurlijk een provocatie, want wij hadden nu juist afgesproken – ik dacht ook met de minister-president – dat wij dat niet meer zouden doen. Er zou ook niet meer georganiseerd gelekt worden via de persconferentie, toch?

Minister Zalm:

Nou, ik geloof dat het inmiddels toch gebruikelijk is om een klein boxje met een klein doorkijkje in de Voorjaarsnota op te nemen, ook naar het jaar daarna. Ik denk dat een dergelijke procedure nu ook weer toepasselijk zou kunnen zijn.

Voorzitter. Ik kom nog even op het punt van de heffingsrente. Ik ben blij dat wij de heffingsrente inmiddels weer hebben teruggebracht naar 3,5%, maar waar wij echt aan werken is de motie-Bakker. Zij bepleit een gedifferentieerde opstelling met debet- en creditrente, zoals ook gangbaar bij banken. Dat zou te prefereren zijn. Tot nu toe heeft de Raad van State daar nogal diepgaande, staatsrechtelijke bezwaren tegen aangevoerd door te zeggen dat de Staat geen bank was. Toch gaan wij proberen om ook dit punt uit de motie-Bakker uit te voeren. Dat zal wel enige voet in de aarde hebben en tijd vergen, dus voorlopig doen wij het maar even primitief. In ieder geval zijn wij bezig met de differentiatie. Zeker nu uit de motie blijkt dat het gevoel van de Kamer conform het gevoel van de regering is, vind ik dat wij de Raad van State nog maar eens moeten trotseren of het hem beter moeten uitleggen.

De heer Blok heeft gevraagd hoe het bedrag van 70 mln. van afgelopen vrijdag wordt gedekt. 35 mln. gaat van de lastenverlichting af en wordt dus afgeboekt van de openstaande ruimte daarvoor. De andere 35 mln. komen van de uitgavenkant. Een bedrag voor de bijzondere bijstand zal dus bij de Voorjaarsnota binnen de uitgavenkaders moeten worden ingepast. Gelet op de aanloop, ben ik er zeker van dat al mijn collega's van harte zullen meewerken aan het inpassen van dat bedrag. Ik ben erkentelijk voor de zelfkritische reflectie van de heer Bakker dat ik niet al te nerveus moet worden van de meevallers. Hij zei dit, terwijl hij terugblikte op het verleden. Meevallers zijn ongeveer het ergste wat een minister van Financiën kan overkomen, want dan neemt de druk geweldig toe. Zelfbeheersing is dan ook een grote deugd. Ik meen mij echter te herinneren dat de heer Bolkestein eens vertelde dat het aanleggen van reserves door een politicus vergelijkbaar was met het aanleggen van een worstvoorraad door een hond. Het is dus zeer onaannemelijk dat zij dat doen. Financiële woordvoerders vormen daar wellicht een uitzondering op. Ik reken in ieder geval wel een beetje op ze bij die zelfbeheersing en discipline.

Wij hebben geen afspraak over het EMU-saldo. Wij hebben alleen maar een randvoorwaarde, namelijk 2,5%. Ook streven wij naar 0,5% structureel tekort en liefst beter. De formule van de Miljoenennota is inderdaad dat meevallers, maar ook tegenvallers in het saldo worden verrekend. Het is niet gegarandeerd dat wij de komende anderhalf à twee jaar alleen maar meevallers krijgen. Als er tegenvallers komen, zal ik de Kamer niet lastigvallen met larmoyante verhalen. Zij worden ook in het saldo verrekend totdat de zone van 2,5%, dus de kritische zone, wordt bereikt. Dan trekken wij aan de noodrem, zoals wij ook gedaan hebben.

Ik geloof dat de heer Bakker niet bij het gesprek was dat ik heb gehad met de Commissie voor de Rijksuitgaven. Juist dankzij het oude systeem hadden de departementen nogal wat vrijheid om te bepalen wat juridische en wat beleidsmatige verplichtingen waren. Daardoor werd 99% van de begroting onmiddellijk als verplicht gekwalificeerd en kreeg de Kamer eigenlijk geen goede informatie. Ik wil dus niet terug naar het oude systeem. Ik heb tijdens het gesprek met de Commissie voor de Rijksuitgaven gezegd dat wat juridisch verplicht was, juridisch verplicht was en dat de Kamer daar ook niet aan kon tornen. Verder heb ik gezegd dat een minister iets om beleidsmatige redenen niet meer zomaar als flexibel mocht kwalificeren. Dat heeft een ander karakter. Zeggen dat je in 2007 niet alle scholen in Nederland wilt sluiten, terwijl je daar juridisch wel toe in staat bent, is een goed argument. Dat is het verschil met de juridische verplichting. Misschien dat wij daar nog eens over kunnen discussiëren. Ik zou het jammer vinden als de Kamer onverhoopt een motie indiende waardoor wij teruggaan naar het oude systeem waarin de Kamer eigenlijk volkomen afhankelijk werd – om niet te zeggen dat zij voor het lapje werd gehouden – van de handigheid van ministers en ambtenaren om zo veel mogelijk in het verplichte hokje te duwen. Als een departement per ongeluk netjes was geweest en niet alles of vrijwel alles als beleidsmatig verplicht had bestempeld, werd dat departement geplunderd. Dat moeten wij natuurlijk niet hebben.

Wat het bedrag van € 900.000 voor de kokkelvisserij betreft, hebben wij een commissie gehad, bestaande uit vertegenwoordigers van het Rijk, de kokkelsector en een derde, die de kwestie rond de Waddenzee moest beslechten in verband met de claims die vanuit de kokkelvisserij kwamen toen er een visverbod kwam. Het beoordelen van die economische schade en van een redelijke vergoeding heeft nogal wat voeten in de aarde gehad. Er bleken ook nogal wat juridische dimensies aan te zitten. Dat onderzoek werd complexer dan verwacht. Daarom heeft het ook meer gekost. Hierbij is niet alleen bedrijfseconomische en financieel-economische maar ook juridische deskundigheid ingehuurd. Met de uitkomst van dit rapport, die toch wel belangrijk was omdat daarmee een zekere objectivering van de schadevergoeding ontstond, is de Kamer inmiddels akkoord gegaan. Het was vrijwel onvermijdelijk om hier derden een rapport te laten maken. De juridische complexiteit bleek uiteindelijk groter dan wij vooraf hadden verwacht.

De bijzondere bijstand maakt ook onderdeel uit van het SP-plan. De heer Rouvoet herkent soms iets van zijn eigen voornemens in het kabinetsbeleid. Het voornemen is om een kleine 10% toe te voegen aan het budget voor bijzondere bijstand, dat – ik zeg het uit mijn hoofd – op dit moment ongeveer 400 mln. bedraagt, dat daarvoor via het Gemeentefonds min of meer bestemd is. Daar komt 35 mln. bij. Dit is in ieder geval eens een onderdeeltje van het kabinetsbeleid dat blijkbaar ook door de SP zou kunnen worden gesteund. Het zal de heer Irrgang niet verbazen dat ik zijn suggestie om nog maar eens een eenmalige toeslag te geven ten koste van 500 mln. niet kan volgen.

De heer Irrgang (SP):

Het stelt mij natuurlijk teleur dat de minister mijn amendement niet wil steunen, maar kan hij daarvoor ook een argument geven?

Minister Zalm:

Wij krijgen toch vooral de zaken echt aan de gang en weten de armoede te beperken door te zorgen dat er banen bij komen. In de monitor van het SCP staat waarom van 2003 tot 2005 de armoede is toegenomen, gedefinieerd als beneden 105% van het sociaal minimum. Dat geeft een zekere permanentie, althans zo lang het sociaal minimum welvaartsvast is geïndexeerd aan het verschijnsel armoede. Een modale werknemer uit eind jaren vijftig zou nu, volgens de huidige maatstaven onder de armoedegrens leven. Daar is de stijging vandaan gekomen. Voor volgend jaar verwacht ook het SCP weer een daling van de armoede vanwege het feit dat er banen bij komen, de werkloosheid afneemt en ook het beroep op Ziektewet, WAO en bijstand afneemt. Dat is een positief verschijnsel. Daarop steken wij in. Overigens stelt ook het SCP vast dat juist het aandeel van de ouderen in de armoede, zelfs ondanks de iets moeilijker tijden, behoorlijk is afgenomen. Ook voor hen ziet het algemene koopkrachtbeeld voor volgend jaar er gunstig uit. Dat leidt er ook toe dat de armoedeproblematiek voor ouderen volgend jaar verder zal afnemen.

De heer Irrgang (SP):

Tegenover die afname van de armoede onder ouderen staat een toename van de armoede, onder andere door het ontstaan van working poor. Het blijft een feit dat de armoede in Nederland nog steeds groot is. In mijn amendement stel ik voor om daaraan iets te doen met een eenmalige toeslag. Het gaat echt om een heel ernstige situatie, met mensen die in de rij moeten staan voor voedsel. U kunt zich er misschien iets bij voorstellen hoe vernederend het moet zijn voor mensen om hun hand te moeten ophouden om te kunnen eten. Ik heb daarover een amendement ingediend. Het doet mij natuurlijk goed dat de minister van Financiën mijn amendement niet heeft afgekeurd op grond van financiële dekking. Het is misschien wel zo ruimhartig als hij kan instemmen met het amendement.

Minister Zalm:

Ik ben niet eens begonnen over de financiële dekking. Ik vond het een beetje flauw om het louter via de financiële dekking af te doen. Voor de working poor is de arbeidskorting natuurlijk een goed instrument en het ligt in de lijn van het kabinetsbeleid die korting geleidelijk aan te verhogen. Ook een voordeel voor de working poor is het wegvallen van het gebruikersdeel van de ozb. Dat maakt het werken aantrekkelijker. Veel gemeenten schelden dat deel voor bijstandsgerechtigden kwijt, maar niet voor werkenden. Als je overigens een toeslag geeft aan de bijstandsgerechtigde, dan betekent dat niets voor de working poor. De armoedeval wordt er integendeel alleen maar door vergroot.

Ik geloof zeer in het bevorderen van werkgelegenheid, ook aan de onderkant van het loongebouw. Het werk moet lonend worden gemaakt door een verdere verhoging van de arbeidskorting. Wij hebben volgend jaar en in 2007 nog een stapje te gaan in de plannen van het kabinet. Dat is de lijn die wij volgen en wij delen geen toeslagen uit.

De heer Bakker (D66):

De minister heeft nog niet gereageerd op de motie over de externe rapporten.

Minister Zalm:

Wij gaan die motie zo spoedig mogelijk uitvoeren.

De heer Bakker (D66):

De minister heeft dat een halfjaar geleden ook al beloofd.

Minister Zalm:

De motie wordt het komende kalenderjaar uitgevoerd. Mijn deskundigen zitten nu verdwaasd te kijken. Men kan ervan uitgaan dat dit per 1 januari de regel zal zijn. Een eventueel tegenbericht hoort de Kamer van mij. Dit lijkt mij een mooie afspraak.

De heer Bakker (D66):

De minister heeft mij gevraagd mijn motie over budgetflexibiliteit niet in te dienen. Ik ga dat toch doen, niet om de minister tegen het hoofd te stoten, maar wel omdat dit punt bijna altijd een institutioneel gevecht is tussen de ministeries de Kamer. Het is van belang nu ook het signaal vanuit de Kamer te geven dat wij eraan hechten dat volgend jaar in de begroting 2007 op een uniforme en vergelijkbare manier informatie wordt verschaft. Het moet uiteraard wel relevante en nuttige informatie zijn waar de Kamer iets aan heeft. Mijn motie is meeondertekend door mijn collega's die tijdens dit debat het woord hebben gevoerd.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het voor de uitoefening van het budgetrecht van groot belang is dat de Kamer adequaat geïnformeerd wordt over de alternatieve aanwendbaarheid van in de begrotingsvoorstellen begrote middelen;

spreekt uit dat de bestedingsdoeleinden van de niet-juridisch verplichte ruimte per operationeel doel in de begrotingen moeten worden weergegeven;

en dat de mogelijke risico's ten behoeve waarvan baten-lastendiensten een reserve mogen opbouwen in een toereikende risicoanalyse moeten worden weergegeven;

verzoekt de regering, er zorg voor te dragen dat de begrotingen voor de jaren 2007 en latere jaren deze informatie bevatten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bakker, Van As, Blok, Crone, Irrgang, De Nerée tot Babberich en Rouvoet.

Zij krijgt nr. 3(30391).

Minister Zalm:

Er staan zo veel handtekeningen onder de motie, dat wij hem zullen bestuderen en kijken hoe wij er uitvoering aan kunnen geven. Ik ga er dan van uit dat de motie wordt aangenomen. Het is niet de moeite waard de aanneming van de motie te ontraden. De achterliggende gedachte is in ieder geval geen probleem.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Wij hebben zeer zorgvuldig vermeden dat de heer Verhagen de eerste ondertekenaar zou zijn.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, de suppletoire begrotingen waarvan de schriftelijke voorbereiding is voltooid en waarvoor zich geen sprekers hebben gemeld en waarop niet is geamendeerd, te weten 30391-IIA, IIB, III, IV, VI t/m VIII, IXA, IXB, XI t/m XIV, XVI en de fondsen A, B, C en G zonder stemming aan te nemen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Verder stel ik voor om over de Najaarsnota en de motie, alsmede over de overige amendementen en de suppletoire begrotingen morgen te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt van 14.52 uur tot 15.00 uur geschorst.

Naar boven